SEPTEMBER - HERFSTMAAND
I s a»|s o -assa
I 11
„Jelle
Hij schreeuwt het tegen den loeienden storm in.
Hij heeft zijn mededinger vast bewusteloos. Al
2ijn geluk herleeft als hij deze groezelige massa in
de diepte laat zinken.
„Weg satan
Er wordt geworsteld met verdubbelde kracht.
Vader trekt aan den lyn uit alle macht, moeder
weet met bovenmenschelijke inspanning het stuur
te houden.
Wel danst het schip als bezeten, maar de „Ver
trouwen" geeft geen kamp.
„Koos ziet het alles met klaren blik, terwijl hy
strijdt tegen de golven en zijn eigen hart.
Nu zijn ze er ze zijn er. Uitgeput ligt Koos bij
den stuurstoel en naast hem ligt Jelle, dien hy
gered heeft.
Nog woedt de storm en schipper Tanis raakt uit
geput. Marijke helpt den bewustelooze Jelle en
het schip is op den duur alleen niet te houden.
Wat moet er gebeuren, wanneer de „Vertrouwen"
aan de elementen geen weerstand meer kan bie
den Helpen flitst het Koos door het brein en
nog strompelend van uitputting en doornat van
het zeewater, kruipt hij naderbij.
Het gaat nu om het leven van vier menschen.
Als de morgenschemering over de onthutste zee
doorbreekt, loopt de „Vertrouwen" met gehaven
de tuigage, doch behouden de haven van Lemmer
binnen.
Koos is nu toch, nadat het ergste geleden was, te
kooi gekropen en naast Jelle slaapt hij den slaap
des gerusten.
Hein Tanis en Marijke zyn oververmoeid maar
vol dank aan God, die alles wel gemaakt heeft.
Behouden binnen schippersleed is spoedig ver
geten, maar deze nacht zal ze blijven ingegrifd.
Schippersleed is gauw vergeten, maar zal het leed
van hun jongen na dezen nacht weerkeeren en zal
hij het leven, dat hij den laatsten tijd heeft geleid,
weer voortzetten Zal de dag meer droefheid
brengen dan de nacht
Als het avond geworden is, zitten de vier gered
den in het kombuis en Jelle vertelt.
Hij vertelt van dien schrikkelijken avond, die nu
zoo ver weg schijnt, hy vertelt ook van Giethoorn
en van Sytske, Sytske, die telkens gevraagd heeft
naar Koos.
„Of Sytske dan niet ging met Jelle
„Weineen! Koos moest zich dat maar hebben in
gebeeld. Jelle was heel goed met Sytske, maar
die had toch telkens naar Koos gevraagd en scheen
de vriendschap met Jelle voornamelijk te zoeken
om toch maar iets van den jongen Tanis te kunnen
hooren.
Dat Jelle niets dan goeds van zijn vriend had ver
teld, al had hij anders gehoord en dat Jelle een
overwinning op zich zelf had moeten behalen om
niets dan goeds te vertellen, dat zegt Jelle er niet
bij.
Koos zit er stil aan te denken; een warme gloed
stijgt op in zijn hart.... voor Sytske en ook voor
Jelle.
De oude Tanis heeft de trouwe harmonica, die
ook den storm heeft doorstaan, voor den dag ge
haald en plechtig klinkt het op de „Vertrouwen":
Zoo ik niet had geloofd, dat in dit leven,
Myn ziel Gods gunst en hulp genieten zou
Mijn God, waar was mijn hoop, mijn moed
[gebleven.
1 ir
EEN edele Sakser en beroemd staatsman liet,
toen hij zijn einde voelde naderen een hem
bekend predikant bij zich komen en zeidc hem:
„Waarde heer, ik gevoel mij erg ziek, en moet 1
mij, naar ik vrees, voorbereiden op een spoedig
heengaan van deze aarde; daarom zou ik graag
willen, dat u mij met eenige godsdienstige ge
sprekken bezig bield, maar om u onnoodige
moeite te besparen, moet ik u vooraf zeggen, dat
u maar niet over Jezus moet spreken".
„Het is heel goed, dat u me dit zegt", antwoor<N
de de predikant, „anders zou ik dadelijk over
Hem zijn begonnen te spreken. Er zijn echter
opbouwende onderwerpen genoeg, waarmede ik
u kan bezig houden; ik zal u dan maar eerst
vragen of ik met u over God mag spreken
„Welzeker," hernam de zieke, „ik zal gaarne
alles aan hooren wat u mij van God kunt vertel
len, want ik heb altijd den diepsten eerbied ge
voeld voor het Opperwezen".
„Hier hebben we dus een punt waarover wij
het eens zijn", zeide de predikant, en hij begon
dadelijk te spreken over de liefde Gods voor zon
daren. En hij deed dit met zulk een opgewekt
heid en nadruk, dat de zieke hem verzocht zoo
spoedig mogelijk terug te komen, zoo vertelt
W. D. in *Licht in lijden".
Toen de predikant terug kwam, bemerkte hij,
dat zijn komst reeds niet verlangen was te
gemoet trezien. daar de zieke nieuwsgierig was,
welk nieuw ond°rvverp de predikant zou ge
kozen hebben,
fk verzeker u, waarde heer", zeide hij, „dat ik
terugkomst met ongeduld heb gewacht",
naai sprak de leeraar op de meest hartelijke
wijze met hem over de wijsheid, de almacht en
d« alwetendheid Gods. Dit onderwerp vervulde
den zieke met een eerbiedige vrees, maar ver
mocht toch nog niet zijn slapend geweten
wakker te schudden.
Bij zijn derde bezoek ©prak de dienaar Gods
over de vlekkelooze heiligheid Gods, die niet do
minste verontreiniging dulden kan; bij het vierde
legde hij sterk den klemtoon op de onbuigbare
gerechtigheid des Heeren. De zieke begon te
beven.
„Houd op, mijnheer!" riep hij, „indien de Al
machtige zoowel heilig als re-chtvaardig is, ge
lijk u Hem beschrijft, dan ben ik verloren!"
De predikant antwoordde slechts door een
teeken van droevige instemming, en ging daarop
dadelijk heen.
Er ging een dag voorbij, vervolgens een tweed©;
de predikant kwam niet terug. Op den derden
dag liet de zieke hem eindelijk roepen, en ont
ving hem, uitroepende: „Wat heeft u toch ver
hinderd terug te komen? mijn geest is niet
anders dan een mengeling van twijfel en vrees;
het schijnt mij al6of ik reeds in de hel ben of
liever, de hel is in mijn hart. Ter wille van de
Koos zingt méé zooals vroeger, neen anders
nog en beter dan vroeger.
Dien zomer was het feest in Giethoorn.
Vroolijk schoten de vlugge punters onder de oude
bruggen door.
Sytske trouwde Sytske werd schippersvrouw
van den jongen Tanis. Het dorp was er vol van.
5 o ïS13-2 g-g sfs.su IXIb'3 e
liefde van God, zeg mij toch lots wat mij kan
troosten, en indien gij kunt, geef mij dan de
zielsrust lerug, die mij uw gesprekken ontroofd
hebben. Ongetwijfeld kunt gij uw verschrikken
lijkc verzekeringen wel wat verzachten, of mij
«enige hoop geven?"
„Waarlijk", antwoordde do geestelijke, „ik mag
geen enkel mijnor woorden terugtrekken, ik
moet ze Integendeel plechtig bevestigen. Het ia
waar: God is liefde en vol barmhartigheid, maar
ook rechtvaardig, zoodat Hij do zondaars moet
oordeelen enveroordcelcn. Ik zou u eert
andere meer troostrijke waarheid onder het oog
kunnen brengen, maar daar gij besloten hebt
ze niet aan te hooren, kan ik niet anders doen'
dun u In dezen treurigen zielstoestand laten tot
het oogenblik waarop de dood u naar de plaats
der eeuwige bestemming zal voeren, en hoewel
mijn hart er onder bloedt u zoo ongelukkig t©
zien, is het mij onmogelijk iets voor u te doen,
daar gij mij verboden hebt te spreken over Hem,
die alleen u zou kunnen vertroosten".
„Neen, neen," riep de zieke in zijn angst, „zeg
mij alles, wat gij geschikt meent om mijn kwel
ling te verzachten; zeg mij ten minste of er nog
eenige hoop voor mij is, om aan de verdoemenis
te ontkomen?"
„Ik zou u die hoop kunnen geven, maar dan'
zoudt u mij moeten toestaan oin met u over
Jezus te spreken".
„Nu, spreek mij over Hem, opdat gij mij een
poort opent, waardoor ik aan dit oordeel kan
ontkomen, dat reeds In mij is begonnen?" riep
de zieke uit.
De predikant beantwoordde gaarne deze angst
kreet, en verkondigde hem de blijde boodschap
der verlossing door het offer van Jezus, zoolang
reeds verworpen door dezen sidderenden zonk.
daar, mnnr die nu in Hem den Zaligmaker ciï
Redder leerde kennen, tot Wien hij zich met ver
trouwen mocht wenden en aan Wien hij zich'
zonder eenig voorbehoud mocht overgeven
„Het is voor zondaars als gij en ik", ging de be
langstellende dienaar des Heeren voort, ,,'dat
Jezus den troon Zijner Heerlijkheid heeft ver
laten om onder menschen te komen wonen. Het
le voor zondaars als gij en ik, dat Hij Zijn dier
baar bloed heeft gestort, en zoodoende de schuld
van onwaardigen heeft betaald".
De stervende ontving gretig deze woorden vari
troost en hoop; zijn ontwaakte ziel nam mot
vreugde de blijde boodschap aan, dat Jezus zon
daars ontvangt en zelfs den grootsten zondaar
niet versmaadt. Hij vond vrede in Hem, Die ge
komen is „niet om rechtvaardigen, mnnr on-
rcchtv aardigen te redden". De Zaligmaker werd
ook voor hem „de weg, de waarheid en het Ie*
ven", en als een schuldige, maar gered «n vrij
gesproken door do genade die in Christus is, be
val hij stervend in de blijde hoop der opstanding
2ijn geest aan den Vader.
Buiten Jezus kan een heilig God niet anders datf
een verschrikking zijn vóór een schuldig zon
daar, maar in Christus is Hij de God onzer za
ligheid.
Gelukkig daarom zij, die van harte erkennen
naar het rechtvaardig oordeel Gods tijdelijke eni
eeuwige straf verdiend te hebben, en heilbegee-
rig zich wenden tot Hem, Die volkomen kart
zalig maken allen, die door Hem tot God gaan*
2lof je te Haarlem (Foto Joh. do Jong, R'dau»)
Kerklied
O, eeuwig Woord, zoo godd'lijk groot!
Die komt uit 's eeuwigen Vaders schoot
Der wereld bracht Gij hulp; een Kind.
Waarin zij, vallend, steun nog vindt.
Verlicht de harten, steek ze aan!
Dat Uwe liefde ze doe slaan!
Zjj, van deez' bouwval afgekeerd,
Vol zijn van hemelsche begeert'!
En spreekt de Rechter 't oordeel uit,
Dat zondaars geeft aan 't vuur ten buit,
Diezelfde stem hen vriend'lijk nood',
Hen, vromen, voer' in Vaders schoot'
Dat niet u een prooi der vlammen zijn.
Gekweld, ons went'lend in de pijn;
Maar God met reinen mogen zien,
Die ons de hemelvreugd' wil biên!
U, Vader, Zoon en Geest, zij roem!
Gansch d' Eng'lenschaar U heilig noem'!
Gij blijft Dezelfde, die Gij zijt!
U zij de lof in eeuwigheid!
Naar Ambrosius Kerklied
Eindhoven als industriestad
(Foto P. Maaren.)
„Den herfst gaet hierinne synen ganck"
VOLGENS Nisard behoort de almanak naast den
Bijbel, tot de oudste boeken der wereld. En in
fcekeren zin heeft deze schrijver gelijk, als men de
boeken, waarin de vroegere geleerden hun weten
schappelijke resultaten inzake de waarnemingen
der sterren neerlegden, ook tot de almanakken
De almanak, zooals wy die kennen, dateert uit
de 15de eeuw.
In zijn oudsten vorm droeg de almanak meer het
karakter van een kalender, waarop de feest- en
heiligendagen waren te vinden. Soms was deze
uitgebreid met den datum van de sterfdagen van
beroemde heiligen. Men kon al dadelijk zien aan
den druk der letters, of in de almanak een feest-
of heiligendag werd bedoeld. De eerste was n.l.
geheel in roode letters gedrukt, de laatste werd
alleen door een roode letter aangegeven.
Dit was dan de kerkelyke almanak.
September heet hierin Eve-maent, maar in de
Schaepmans-almanak, volgens Dr Schotel, Spelt-
maent. In deze laatste almanak vindt men boven
elke maand, zegt deze schrijver, een houtsnede
met versje. Boven September staat dan
„In Speltmaent, dit moet ghy verstaen,
Comt de Sonne in Lebra gegapp,
Ter halver maent, ic segt u bloot,
Men moet dan sayen, door grooten nood,
Den herfst gaet hierinne synen ganck,
Die daghen en de nachten syn even lanc.
Versiet u van hout en de colen,
Dat ghelt en sal dan niet verdolen,
In dese maént die eerste vruchten vierich syn
Broot met gheytenmelk en de pey'ren met wijn,
En de drincken van netelen,
en de laten bloet,
Wiltbraet, gansen, vogelen,
die syn goet".
Men moet gedurende den zomer „lichte spyse
eten, gelyck visch, haeskens, conynkens, pielro-
celie, meloenen, peyren en alderhande vercoelen-
de spyse,luttel en dicwil en dan ontbiten oft
eten 's morgens vroech eer die sonne hooge climt,
ende des avonts, eer die sonne ondergaet, doen
si haer avontmael". Voor de lente is het advies
al heel eenvoudig, als het heet„Altyt eten als si
appetyt hebben, soberlyc, niet den buyc vol".
De „scaepherder" geeft voor den herfst enkele
nadere aanwijzingen. Eet goede spijzen, „b.v. ka-
puinen en druyven", en men moet „drincken goe
den wijn, doch wachten zich voor fruit, want deze
tydt is meer genegen tot cortsen".
Wasschen Maar niet het gezicht en de handen
Wel met warm water wasschen „Dekken
's nachts en 's morgens het hoofd, onthouden zich
van het middagslaapje en eten en drinken als 't
u lust, „doch sondcr de macg te overladen".
Stichters' almanak rymt voor deti herfst
in de kachel stookt men turf en hout,
En bonte rock en warme py,
al diese heeft, gebruyektse vry;-
Een rookjen uyt, een rook jen an,
ter rechter tydt, maeckt een vast man.
De nieuwe most en jonge wijn,
Is ongesont, vermeert de steyn".
Ook werd bij de almanak vaak een interessant©
kroniek gevoegd, alsmede prognosticatiën opgeno
men.
De prognosticate van Mr Andreas Mathaei voor
den herfst luidde o.a.
»»De herfst, die door syn aenkomste aen den huys-
man levert eenen rypen oogst, sal syn begin
neemen, op dit tegenwoordighe jaer, den 13 Sep
tember, des morgens te 5 uyr 46 min., alsdan is
de son gekomen van de Wage Libra makende
wederom den nacht en de dagh in een ghelycke
ghedaente van lenghte". Hij voorzag toen „eeni-
ghe onstuymighe en de kledderinghe dagen tot
den maent van November. Als dan dreygen ons
eenige Aspekten met schrale droogte ende be
togen Locht".
In later eeuwen, vooral in de 16e en 17e eeuw,
was, vooral op het platteland het raadplegen van
de almanak vrij algemeen. Hij kreeg den naam
van den „boerendoctoor, den boerenmedicyn, apo
theek, waerzeggher, astronym".
Dr Schotel voegt eraan toe, dat zijn voorschrif
ten voor orakels werden gehouden en zijn prog
nosticatiën met de apocalyptische werden gelijk
gesteld. En ofschoon „hekelaers, betweters, laet-
dunckers", hem „knoeizak, leughenbock", schol
den, dit schaadde zijn gezag niet. Want de ;,schae-
pers", naar wie ze o.a. werden genoemd, waren
gezocht als „wijssemannen, die differente, mira-
culeuse gheheyronissen hadden tegen vele ziekten
en kwalen".
En lang bleef hun roem gehandhaafd.
Nog eeuwen later golden zij als de „dokters" van
de „geheimzinnige genezingen van kiespijn en
andere kwalen". H. P. v. I.
Een volk vari ingenieurs
IN verscheidene eeuwen heeft ons volk aan de
wereld mannen kuftnen leverén, die den-
roem van hot lage land hebben uitgedragen in
him werk.Hn normale tijden zijn tientallen Ne-
dcrlandsehe ingenieurs werkzaam in vreemde
landen van Europa, in Azië, Amerika, Afrika,
Australië, en, zij het ook in mindere mate, vroe
ger was dit evenzeer het geval.
De oorlog met Spanje en de wijze, waarop toen
steden werden verdedigd met behulp van water,
hebben al Vroeg de aandacht gevestigd op onze
waterbouwkundige bekwaamheden. In 1599 reeds
nam Koning Hendrik IV een Ncderlandsch inge
nieur in dienst. In Zuid-Frankrijk zijn teen eenige
streken door Nederlanders gedraineerd. In Bor
deaux is oen Conrad Goossenstraat, genoemd naar
den Nederlandse!» en ingenieur, die in 1625 de
moerassen rond die stad draineerde en zoo de
bewoners bevrijdde van moeraskoortsen en erger.
Een polder, grenzende aan de Gironde, is de Ne-
derland-poldcT. Langs de Seine loopt bij Quille-
beuf oen dijk, die de Hollander-dijk heet. Hij is
aangelegd in 1618. En bij Compiègne vindt men
oen polder, beroemd om zijn vruchtbaarheid, welke
door Nederlanders is gedraineerd.
In do 17do eeuw werd Cornelia Meijer door den
Paus naar Rome geroepen. Hij heeft er den Tiber
en op hat Pauselijk domein waterbouwkundige
werken verricht, welke men in een 1696 versche
nen boek ziet afgebeeld.
Toen de Fransche revolutie voorbij was, haddon
de Europecsehe landen de Nederlanders niet
nicer zoo noodig; men had hun werk afgekeken
en ging nu zelf aan 't uitzenden van ingenieurs.
Zoo moesten onze ingenieurs nieuwe werkgebie
den zoeken en zij vonden deze volop in Azië, Ame
rika en Afrika. In do 19e eeuw vroeg Ferdinand
do Losscps eten Ncdcrlandschen ingenieur Willem
Fredërik Conrad, zitting te nemen in de Interna
tionale Cöhdmissië vóór het héstudeeren van de
Laat ze vallen, al de muren
Van uw blinkend luchtpaleis
Iedere puinhoop preekt een waarheid
Blijft een mijlpaal op uw reis.
Laat ze vlieden al uw vrinden,
Doe uw winst met htm gemis,
Eens zal ook de laatste vlieden:
d' Oude, trouwe droefenis.
Laat ze sterven, al uw wenschen,
Al uw waan en al uw trots,
Als het hart zich vult met dooden,
Wordt het hart een anker Gods.
Laat u Christus' Kruis genoeg zijn.
Al de rozen van uw droom,
't Paradijsveld uwer hope
Groeien bij dien levensboom.
Sucz-kanaalplannen. Conrad ging en werd voor
zitter van die Commissie en had later en belang
rijk aandeel in de kanaalwerken. Hij is er aan
bezweken: in 1870, toen het Suezkanaal geopend
werd, zou hij onvermoeid naar het vaderland
terugkeeren, dooh overlped onderweg. Ook in De
nemarken heeft men Conrad ge-roepen om te
adviseeren over een kanaal ter vorbind'ing van
de Baltische met de Noordzee door Sleeswijk Hol-
stein, den voorlooper van het Keizer Wilhelm-
kanaal.
Het was Waldorp, ook een hoofd-ingenieur van
's Rijks Waterstaat, die hel kanaal ontwierp tot
verbinding van Brussel met de Noordzee, en eert
tot verbinding van den Donau met de Oder. Dan
ging hij naar Argentinië, ontwierp er de haven
van Plata, welke onder zijn toezicht is aangelegd.
Zijn drie zonen zorgden voor de havens van Vera
Cruz en Montevideo.
Ook op ander dan waterbouwkundig, gebied heb
ben Nederlanders den naam van hun land ge-
eerd. Het was weer een Waldorp, die 189S in
Klein-Azië den Anntolië-spoorweg aanlegde cn
do haven Haidar Pacha tegenover Constantinopel,
zoomede van 1903—1907 de irrigatie van de Ko-
nisvlakte. Dan de Rijke, die in Japan werkte van
18731903, om er de havens van Mikumi, Kobe
en Osaka aan te leggen. In 1876 was hij-in China
om do Wtoangpoo-rivicr te kanalisee-ren. In Siam
hebben onderscheidene Nederlnndsche ingenieurs
groot werk verricht.
Allemaal mannen, die den naam van de lag©
landen hoog hebben gehouden!
Aan de rooktafel
ONZE sigaar is niet van gisteren, neen, het
rookertje kan al op een eerbirdwaardieen
leeftijd terugzien. We danken het aan Rodrigo,
diie Columbus op zijn ontdekkingsreis vergezel
de en bij zijn terugkomst eenige bladen tabak
meebracht, die hij begon tip rook en. Zijn familie
was ten zeerste verbaasd, en zijn vrouw. d>i©
streng Roomsch was, gaf hem bij de Inquisitie
aan als iemand, dié „vuur slikt, rook uitblaast,
en zeker bezeten is vnn den duivel". De arme man
moest zijn nieuwe ontdekkine met lnnie jaren
gevangenisstraf boeten
Later is de tabak er wel „in" gekomen, jazelfs
zoozeer, dat Frederik Willem I er een eigen „Ta-
bakscollege"op na hield. Deze vorst toch liet bij
winterdag des avonds om 5 uur en des zomers om
7 uur ocnige genoodigden, zelden meer dan acht,
bij zioh komen in een bepaalde kaïn-" -m zijn
paleia
Met klokslag trad de Koning binnen dii ie-der
begon een pijp te stoppen en te ronken, zoodat
de atmosfeer spoedig niet al te frisch meer was<
Inlusschen werden door daartoe aangestelde per
sonen kranten uit alle landen van F.tirona voor-;
gelezen en uitgelegd.
Eens had in een Hollandsohe krant gestaan, dat
een der lange lijfwachten van d*»n Koning gestor
ven was en men bij dp lijkopening had bevon
den, dat de man wel twee magen, doch geen hart
had. De Koning beantwoordde deze hate'ijkhoidi
op zijn „Reuzengarde" met dadelijk te laten schrij
ven, dat het bericht, waar was, maar dat dp over
ledene juist eenHollander was.
We denken wel eens, al© we dames zien rocken,
dat dit heel modern is. Dat is toch niet het geval*
Zoo rookten eeuwen geleden de dames van Birma
in Achter-Indiö al sigaren van 24 c.M. lengte En
in een te Frankfort in 1743 uitgegeven brochure
werd de vraag reeds besproken, of de vrouw
eigenlijk wel rooken mocht. Met.de rookers maak
te men in de eeuw daarvoor nog korte metten.
Wie in Lüneburg hel rookverbod overtrad, kreeg
in het openhaar een serie zweepslagen. In Bus-
land kende men nog andere methoden: eerst do
doodstraf, later den neus afsnijden. In het begin
van dc 18do eeuw luwde de tegenstand, vooral
door het bekend worden van de bacillen-do Kiende
kracht van den rook. Te Genève b.v. bleven bij
do influenza-epidoni'ie van 1889 d« tabakswer
kers ongedeerd!
269