C6
'an
Roeken en^chhtjifdhs
th f{ulU>eu}iS
jzeu \e «q aapaoui op si ipsvoxj ua j.^
i uuofs uap uba
•juoqdooeo apuopaiz ap aoop uaSuijpuaaq wv\*
Chirurg, door Prof. Dr Andrea
MajocchL Zuid-Holl. Uitgevers-
Maatschappij, Den Haag.
IN zyn „Herinneringen van een dommen jongen**
zegt Arthur van Schendel„Er zijn beroepen
waar- men nu eenmaal een afkeer van heeft; de
zuiveraar van stadsonreinheden wordt gering ge
schat, de middernachtzendeling wordt bespot, do
klokluider wordt menigmaal verwenscht, maar de
doodgraver wordt geschuwd". Ook de chirurg is
iemand, die men noode nadertangstig gaat men
naar hem toe en als men het geluk heeft gezond
afscheid van hem te mogen nemen, vervult op
nieuw angst het hart voor de niet geringe decla
ratie, die zich niet lang zal laten wachten. Te ver
staat de chirurg met zijn verantwoordelijk en
moeilijk werk van ons af, dan dat we ons geheel
realiseeren kunnen de benauwende zorgen, hem
door zijn ambt opgelegd.
Wie op de hoogte wil komen van de moeiten, het
lief en het leed van den chirurg, die leze het
boeiende boek van den Italiaanschen chirurg
Majocchi, dat door Mevrouw van der Hoeven in
het Nederlandsch is vertaald. De wel interessante
lectuur is begrijpelijkerwijs niet altijd even be
koorlijk; menschen die niet tegen het lezen van
narigheden kunnen, wil ik de lectuur beslist ont
raden. Maar de leek, die iets meer weten wil van
het verheven werk, dat de chirurgen in onze
ziekenhuizen verrichten, zal met voldoening con-
stateeren, dat zoo het al noodig mocht zijn
door dit boek zijn waardeering voor dit verant
woordelijk ambt in hooge mate stijgt. Majocchi
leidt ons binnen in de groote ziekenhuizen van
Milaan en toont ons, hoe daar, waarschijnlijk als
in iedere groote stad, dag in dag uit met groote
zelfopoffering gewerkt wordt tot heil van de lij
dende menschheid. Hij laat ons zien de rozen en
de doornen van het beroep, hij schetst de voor
uitgang die ook op dit gebied de laatste eeuw te
constateeren valt. De zegen van de narcose, waar
door het lijden zoozeer werd verminderd, maar
ook de groote gevaren daaraan nog altijd ver
bonden. De gevaren waaraan de chirurg zich
blootstelt niet alleen met betrekking tot zijn ge
zondheid, maar ook met het oog op zijn burger
lijke vrijheid; hij geeft frappante staaltjes van
processen, die het gevolg waren van klachten die
na een -chirurgische behandeling by den rechter
werden ingediend door patiënten, die meenden
verkeerd behandeld te zijn en straf of schadever
goeding eischten. Hij brengt ons naar Lourdes,
waar een zielige schare lichamelijke wrakken om
genezing bidt en waar soms enkelen mecnen red
ding gevonden te hebben, wat dan meestal na
objectief onderzoek van den geneesheer, waarvan
kenmerkende gevallen worden genoemd, louter
suggestie blijkt. Ook brengt hij ons naar de slag
velden van den wereldoorlog, naar het Oosten-
ryksch-Italiaansche front, waar hijzelf als chirurg
werkzaam was. De jammeren en ellenden die daar
worden uitgestaan grijpen ons aan met groote
huivering, die te heviger wordt bij het beseffen,
dat thans opnieuw een dergelijke wreedheid over
Europa gekomen is, wier omvang door geen
mensch te bepalen is.
Majocchi schreef een aangrijpend boek, dat ik
wil het hier met nadruk vermelden om meer
dan één oorzaak niet in handen dient te komen
van onvolwassenen, maar dat voor iemand die
zich van velerlei dat ook om hem heen dagelijks
geschiedt, op de hoogte stellen wil, een zeer aan
bevelenswaardig boek mag heeten.
Gejaagd door de wind, door
Margareth Mitchell. Zuid-HolL
Uitgevers-Maatschappij, Den Haag.
De Zuid-Hollandsche Uitgevers-Maatschappij heeft
voor de tweede maal in 1939 een grootsche uit
gave ondernomen. In het begin van den zomer
verscheen als „De geschiedenis van het geslacht
Bjémdal" een complete uitgave van de trilogie
van Gulbranssen; thans verschijnt in luxe band
van reebruin Buffaleer een volledige uitgave van
de trilogie van M. Mitchell „Gejaagd door de
wind". In drie Zondagsbladen in de maand Juni
1938 heb ik uitvoeriger mijn meening over deze
romans gegeven. Ik volsta dus met den lezer daar
heen te verwijzen. Vdbr Bibliophielen is ook dit
wee» een schitterende aanwinst evenals dat met
Gulbranssen's werk het geval was. De prijs is ook
gelijk aan die van G.'s trilogie. Wij hopen dat de
uitgever succes zal hebben met deze gedurfde
onderneming in dezen moeitevollen tijd.
Dr J. KARSEMEIJER.
Een droevig verschijnsel
DEZER dagen kregen we een brief in handen,
die van een verwoed bijgeloof spreekt
Het was een zoogenaamde kettingbrief. Ieder
die dezen brief ontving moest hem vijf maal
overschrijven, en vervolgens deze brieven naar
kennissen zenden. Deze op hun beurt weer elk
naar een vijftal, zoodat de inhoud van het oor
spronkelijk geschrevene in al wijderen kring zou
bekend worden.
Hollandsche kinderen in de Oostmark. Een vroolijk groepje op het hordes van het slot
Wurtemburg bij Gmunden. (Foto C. Kramer, R'dam\
En nu de inhoud.
Eerst volgde dan het verzoek, dat de brief door
hem of haar, die hem ontvangen zou, moest op
gestuurd worden naar een vijftal andere perso-
Maar voorts ging dit verzoek vergezeld van een
belofte, zoo men er aan voldeed, van een bedrei
ging, zoo men het niet inwilligde.
De belofte was, dat het verzenden van den brief
geluk zou aanbrengen.
Het dreigement was, dat bij niet verzenden, een
groot ongeluk hem overkomen zou. De ketting
zou dan gebroken worden, en afgeknapt zyn, met
al de vreeselijke gevolgen voor den geadresseerde.
Ten „bewijze" van een en ander diende, dat
Mijnheer X (de naam werd genoemd) korten
tijd na het doorsturen een groote som gelds ont
vangen had, en Mevr. IJ, toen deze het niet deed,
al spoedig een ernstig verlies te lijden had.
Het briefje eindigde met een hernieuwde aanma
ning, waarna de slotwoorden „vertrouw op God".
Is dit niet een droevig verschijnsel, en dan npg wel
in dezen tijd?, zoo lazen wij in „De Heraut".
In het reinste bijgeloof meent men, dat er geluk
en voorspoed in gelegen is, wanneer men een der
gelijke ketting voortzet, en er rampen komen bij
z.g. verbreking.
Men heeft dus zelf zijn levenslot in handen. Het
is zoo eenvoudig om zich veilig te stellen voor de
toekomst. Alleen maar even schrijven. O, wat een
geluk dat die brief juist u bereikte
En dan, om er nog een godsdienstig tintje aan ta
geven: „vertrouw op God".
Alsof niet door het voorgaande dit vertrouwen
op God als onnoodig vVerd afgewezen.
Gruwelyk dat menschen tot zulk een dwaasheid
vervallen kunnen.
Ze leggen, en dat is juist het bijgeloof, een ver
band tusschen enkele gewone verrichtingen van
den mensch, hier dit briefschrijven en buitenge
wone gebeurtenissen in het leven van dien
mensch.
't Is hetzelfde als wanneer een gewoon getal der
tien als een ongelukaanbrengend getal wordt ge
meden, en een gewoon poppetje achter in de auto
als ongelukwerend wordt beschouwd.
Dezulken, die aan al deze dwaze, en in wezen sata
nische, God den Heere in Zijn eer als Beschik
ker van lot en leven aantastende dingen meedoen,
leven niet uit het geloof, ze hebben naar hun
eigen gedachte meer noodig, ze doen er wat bij,
bijgeloof.
Laat ons nimmer aan deze zotternij en Godsver
zaking mee schuldig staan, maar in. fier geloof
alles, wat de wereld aanprijst ter verkrijging van
geluk, van ons werpen, zooals Paulus op het eiland
Malta de adder van zich afschudde in het vuur
Door deze dingen herhaalt de satan zijn verzoe
king, waarmede hij den Heere Christus verzocht
heeft: „Ik zal u alles geven, wanneer gy neder-
vallende mij zult aanbidden".
Maar de Heiland zegt: „Mijn vrede geef ik u, doch
niet gelijk de wereld hem geeft, geef ik hem u.
Uw hart wordt niet ontroerd. Gijlieden gelooft in
God, gelooft ook in My."
Geluk zal hij ontvangen, ja zelfs zal hy welgeluk
zalig, d.i. vol van geluk zijn, die enkel op den
Heere zyn God vertrouwt, die alleen Hem aanbidt.
Niemand late zich door verwarde tijdgeesten af
brengen van het rustpunt des geloofs.
Wyzen we elke verzoeking af, die poogt ons over
te halen naar het concentratiekamp van den dui
vel.
En leggen wy ons gerust ter neder in de stad
Gods.
In het eerste is men gevangen.
Als inwoners van de tweede zyn we waarlyk vrijl
Vaders handen
VADERS handen. Ze liggen naam elkaar op
hot witte laken, bruin en verweerd, de lin
kerarm iets meer gestrekt dan do rechter, de vin.
gers half geopend; zooals ze gegroeid zijn naar
do steel van de schop, zoo liggen ze nog op het
doodsbed. O, Bartje kent die handen. Hij heeft
er als kleine jongen al stil naar gekeken, met be
wondering en met afschuw. Hij hoeft ze gevoeld
aan zijn lichaam, die handen als mokers, wan
neer hij ondeugend geweest was. en ook wol on
verdiend. Maar ze hebben hom ook gedragen,
toen hij klein was hij heeft in die groote han
den geslapen als in een bed. Ze hebben hem ecna
uit do sloot gered, toen hij bijna verdronken was.
Ze hebben zich ook een enkele maal zogenend
op zijn hoofd gelegd. En ze hebben voor hein go-
werkt.
Zie, hoe zo voor hem heibben gpwerkt, voor hem
en voor de anderen. Hoe breed zijn vaders handen,
hoe misvormd door het werk, door littcckens on
bulten en schrammen. Het vuil van do aarde ie
ingegroeid, dat heeft moeder Gees so niot weg
kunnen wassohen. Schoppen zijn het geworden^
klauwen zijn het geworden met versleten nagel*
met een eeltlaag rn kussens erop. Hoeveel cen
tenaars hebben die handen getild voor vrouw en
gezin? Hebben zo bijna de halve aarde getild?
Vaders handen.... die waren het voornaamst*
van vader. Zijn woorden waren niet veel; zijn
oogen waren somher, maar zijn handen, daarin
staat zijn heele loven gegraveerd. Ze heblmn zioK
niet meer gevouwen dan noodig was en ze hebben
zich vaak opstandig tot een vuist gebald, tot non
ijzerharde hamer tegen de boeren en tegen het
werk. Eens hebben ze zelfs een trotschen boer de
deur uitgeslagen, toen die er slavenhonden taj
.wilde zien. En toch hebben ze zich weer gehoor»
zaam omsloten om de schop te vatten altijd
weer en hebben ze gestreden en gezwoegd «n
gegraven in de aarde, om aan don avond bet
blanke brood te kunnen vasthouden en uit t«
deelcn aan de kinderen. Nu liggen ze dood en
het schijnt, alsof ze nóg vragen orn de schoft
om te mogen werken voor het gezin.
Bartje streelt die handen, die pooten van bet
menschdier, dat vader was. De witte baren zijn
als stoppels zoo bard. Hij ziet zijn eigen handen
•r bij twee paar handen liggen naast elkaar
op het laken, van den ouden arbeider en van den
Jongen. Het zijn dezelfde handen. Wat smaller
nog en wat slanker die van Bartje, wat lichter»
bruin en niet zoo misvormd. Maar eens zullen
zo ook zoo worden. Zulke handen zal Bartje
hebben als bij op zijn doodsbed ligt
Vaders handen.... Nu rusten ze, voorgoed. Nn
zullen ze stof worden in het stof, dat ze bo»
werkten. Hoe zei vader het vroeger? Een mensch'
wroet net zoo lang in de aarde, tot hij zich de
aarde in heeft gewroet....
Bartje vat die handen in de zijne. Hij heeft *0
dikwijls vervloekt als ze hem sloegen. „Vader
vergeef, dat ik het durfdel"..„ Hij streelt ze nu,
maar hij heeft ze nooit bij vaders leven ge
streeld. „Vader, vergeef. En vergeef liet ook',
dat ik u jarenlang heb vergeten en mijn eigen
weg ben gegaan, slechts mijn eigen geluk heb
gezocht"....
Nu groeit er toch een heet verdriet in Bartje
een vlijmende smart om de handen van zijn va
der. Hij buigt zich over hot bed en zijn tranen
vallen op die handen en liggen te glinsteren in
het licht van do lamp tusschen de dikke aders,
(Uit het mooie boek van Anno de Vries: „Bartje
zoekt het ge)uk"( Uitgave van G, W. Callenboeh
te Nijkcrk),
Druiventijd
NU de druiven niet duur zyn, moeten we
daarvan profiteeren.
Een heerlijk toetje kunnen wc bereiden van één
pond druiven met een halve liter yoghurt. De
druiven worden geschild, ontpit en fijn gemaakt.
De nu verkregen moes wordt door de yoghurt
geroerd met 75 gram suiker cn twee fijn gestamp
te beschuiten. Het is aardig dit gerecht in glazen
op te dienen, en deze te garneeren met wat ach
tergehouden druiven.
Het volgende schoteltje is ook niet te versmaden
We beginnen met een halve liter melk te koken,
waarbij wij iets minder dan drie glad afgestre
ken eetlepels suiker voegen en een snufje zout.
Vervolgens worden van twee eieren wit en dooiers
gescheiden, de dooiers gladgeroerd en successie
velijk bij de maizena gevoegd. Een weinig koude
melk zorgt er voor dat een glad papje ontstaat.
Giet nu de kokende melk voorzichtig bij het
papje, en breng daarna de massa al roerende weer
aan de kook om haar dan enkele minuten te
laten doorkoken. Wanneer de vla iets afgekoeld is
wordt een gedeelte hiervan in een vuurvast
schaaltje gegoten, en op dit laagje komt een laagje
druiven, weer vla, dan weer druiven, enz., zóó
dat de bovenste laag uit vla bestaat. Dan klop
pen we het eiwit stijf met een weinig suiker, en
leggen dit er bovenop. In den wannen oven laten
we het geheel tenslotte een licht bruin korstje
krijgen.
Men kan ook de vla en druiven laag om laag in
een glazen schaal doen en garneeren met achter
gehouden vruchten, De eiwitten gebruiken we dan
voor iets anders, en de oven blijft dicht.
Wie in het bezit Is van een vruchtenpers kan
druivensap maken als volgt
Wasch tien pond druiven meerdere malen in tel
kens schoon water en pers ze uit. Vermeng het
verkregen sap met het gezeefde sap van drie
'citroenen, en vul in heet sodawater schoonge
maakte en daarna omgespoelde inmaakglazen met
de vloeistof. Sluit deze met uitgekookte gummi-
ring, deksel en beugel of knip, en plaats de
flesschen in den steriliseerketel en vul deze met
koud water. Het water in den ketel wordt op een
temperatuur van pl.m. 80 graden Celsius ge
bracht en moet dan ongeveer drie kwartier con
stant blyven. Men laat vervolgens de flesschen
wanneer ze uit het water gehaald zijn, afkoelen
en bewaart het sap op een koele plaats. Niet ver
geten regelmatig te controleeren of de deksels
niet loslaten.
Wat kinderen zeggen
JA hoor, ze komen los, de verhalen over wat
kinderen zooal zeggen. We beginnen ditmaal
niet met een lezeres, maar met een lezer. Nu,
ook de lezers zijn hartelijk welkom in ons Vrou
wenblad, mits ze slechts hun "tol betalen in den
vorm van een aardig voorval.
Over tol betalen gesproken, onze lezer weet wat
het beteekent. Luister maar naar hem I
„Als rijksambtenaar woon ik reeds eenige jaren
een vyftal meters van de Belgisch-Nederlandsche
grens verwijderd (te Overslag). Johan, mijn oud
ste, is hier opgegroeid. In het voorjaar haalt mijn
vrouw een zomerhoedje van '39 te voorschijn en
bedenkt, dat aan de overzyde, in België, een hoe-
denmodiste woont, die voor een paar centimes
met een strikje en een bloem aan dit hoedje won
deren kan doen. Via het Nederlandsche douane
kantoor, langs het Belgische kantoor, wordt het
oude ding uitgeklaard. Mijn vrouw is blij met de
toezegging „Morgen klaar". Den volgenden mor
gen loopt Johan mee, en myn vrouw ziet, dat
er een plaatsvervangend ontvanger op zijn
„troon" in het Nederlandsche douanekantoor zit
Het hoedje bleek een wonder. Terug in Neder
land in het grenskantoor beduidt mijn vrouw den
ontvanger, dat het een oud hoedje is, dat het ding
den vorigen dag is uitgeklaard, en al wat verder
noodig is om den ambtenaar maar te doen begrij
pen, dat hij uit haar portemonnaie weinig con
tanten naar 's Rijks schatkist zal overhevelen.
Doch al deze dingen interesseeren Johan niet. Hij
ziet alleen dien mooien hoed in moeders handen.
Ook heeft hij de verheerlijking van dat dopje bij
de modiste gehoord. Bovendien heeft hij ook
zoo lang gezwegen. En als de ontvanger zegt, dat
de zaak met dien ouden hoed in orde is, komt er
Verontwaardigd uit„Ja, zeker, en 't is 'nen
nieuwen hoed, zulle; 'k heb 'm zelf met mama ge
kocht I"
Op het douanekantoor heeft mijn vrouw het nog
lang moeten hooren, dat zy een hoedensmokke-
laarster was
En nu is het woord aan een lezeres uit Hoofd
dorp-Haarlemmermeer. Ze vertelt
„Wy hebben twee kleine jongens. Mijn man is
timmerman, .en dus ligt er hier en daar wel eens
een stukje gereedschap, waar de kinders mee
kennis maken. Zoo lag er dezer dagen, uit de
overall van mijn man gerold, een drevel op den
grond. (Zooals fnen weten zal, is een drevel een
ijzeren boutje, waarmee men spijkers aandrijft.
Red.)
'Aric, de kleinste, drie jaar oud, vond hem. Hy
raapt 'm op en zegt„Kijk eens, moes, van
pappa I Ik ga er mee schrijven, het is een pot
lood". Ik zeg>,Zoo, is dat een potlood, vent
En tot den grootsten, van zes jaar„Zeg Kootje,
hie eens, „PhillJe zegt„Dit is een potlood", maar
xvat vind jy „Haha een potlood lacht hij,
„dat 't ie dèt nog niet weetWat is die Phillie
dom I"
„Nou", zeg ik, „jij weet 't dan zeker wel beter.
Wat is het En met een stralend gezicht, om het
wéten, keert hij zich naar mij en zegt„Ik weet
het best, moes, dat is natuurlijk een vèr-timmer 1"
Wij rekenen op alle lezeressen, die ons iets te
melden hebben voor deze rubriek. En we hebben
al laten zien, dat we de mannen niet willen uit
sluiten I
Men zette op de envelop of briefkaart„Vrou
wenblad".
Patroon Namiddagjapon
NU het parool dit jaar is, zorgvuldig kiezen
en onderzoeken, omdat wij in de komende
maanden niet alleen doelmatig doch ook aardig
en elegant gekleed willen gaan, zullen meerdere
factoren in deze beslissing moeten medewerken.
Zoo ziet men voor de japonnen, dat de gebruiks
mogelijkheden, bij de meeste modellen, op een
nauwkeurig en bewust aangebrachte wijze voor
het vermaken op den voorgrond treden.
Daarvoor zijn bij
veel namiddagjapon
nen de schouderpas-
sen van ander mate
riaal dan die der
japonnen. Mouwen
en passen zijn dik
wijls van doorschij
nend materiaal, of
zooals hier dit model
aangeeft, de stof van
een lichtere kleur en
de pas, ceintuur en
rugwaartsche baan
van donker fluweeL
t. /j Geappliceerde bloe
men zijn van de stof
van den rok. De ap-
plicatie op den pas
kan desgewenscht
vervangen worden
door een corsage en
die van den ceintuur
door een gekleede
gesp, waar de ruime
ceintuur mee sluit.
Heeft men voldoen
de stof, dan kan de
rugwaartsche baan
van dezelfde stof ge
maakt worden als die
van de japon.
Het model leent zich
voor alle figuren
behalve voor de zeer
corpulente dame. De
benoodigde hoeveel
heid stof wordt bij
de bestelde patronen
aangegeven. Voor
elke voorkomende
maat kan een op
maat - gemaakt pa
troon worden be
steld. Men gelieve de
maten niet ruim te meten, omdat de overwijdte
aan de patronen wordt toegevoegd.
Men meet de volgende maten
De halve bovenwijdte, van middenachter onder
den arm doorgemeten tot middenvoor.
De lengte, van het hoogste punt op den schou
der naast den hals, over den rug, zoo lang men
de japon wenscht.
De taillewijdte, strak om de taille.
De heupwijdte, om het breedste gedeelte van de
heup, ongeveer 25 c.M. beneden de taille, glad
gemeten.
De voorlengte, van den halskuil tot laag in de
taille.
De prijs van het op-maat-gemaakte patroon be
draagt 55 cent plus 7y2 cent porto, toe te zenden
aan de Redactie van „Van en voor de Vrouw",
adresAdministratie van ons blad.
BESTELBON VOOR PATROON NR 69.
Ondergeteekende wenscht te ontvangen het pa
troon van de japon nr 69, waarvoor bijgaand het
bedrag in postzegels.
Halve bovenwijdte
Lengte:
Taillewijdte
Heupwijdte
Voorlengte
Ruglengte:
NAAM:
ADRES:
CORRESPONDENTIE.
Mejuffrouw C. do B.—M. te HillegensbergTer-
breggo. Het boekje „Breien en baken voor de
van Hcyst cn uitgegeven bij P. Noordhoff te Gro-
lagcrc school", geschreven door mejuffrouw K.
ningen, kunt u wel bij don boekhandelaar krij
gen. Als hij het niet heeft zal hij het graag voor
u bestellen. De prijs is ingenaaid 1 0.95,
Correspondentie
G. K. K. te Zwyndrecht46 Ark's beschuitbons
gen.
M. Z. te Den Haag Uw tegoed is 104 bons, d. i.
520 punten. Welk album bedoelt u, voor D.E.
berekenen we f 0.40 per 100.
M. B. te Vlaardingen 125 Hille gen.
J. J. W. te R'dam 115 Klaverblad gen.
Mej. G. C. te Ginneken 182 D.E. gezonden, porto
20 cent.
L. J. van S. te Leiderdorp 475 D.E. gen.
Mevr. van G. te Maassluis Haust en Wennex
voorradig, kwattasoldaatjes niet.
B. de Z. te R'dam 430 Rademakers gezonden,
Drostebons zijn 20 punten, hierdoor was uw
saldo hooger.
Mej. E. de R. te Enkhuizen 120 A.J.P. gen.. Pax
en Coelingh-plaatjes zijn ongeldig.
B. van H. te DordrechtPaddenstoelen en Cac
tussen zijn verkrijgbaar a f 1.50, Texel a f 2.50.
De albums zijn gevuld en in goeden staat.
Aanvragen voor Paula en Kwattasoldi-atjes nemen
we nog niet in behandeling. Wie een ruilformulier
wenscht te bekomen, zend ons even zyn naam en
adres.
Postadres „De Ruilbeurs", H. Ido Ambacht.
Practische wenken voor nu
Een lezeres zond ons verschillende practische
wenken, waarvoor we haar heel dankbaar
z'jn. Enkele hebben we voor eenige weken zelf
al genoemd, zoo b.v. bet bewaren van oude
kranten, om die later als brandstof te doen
dienen en ook om ze te gebruiken voor hel ver
wijderen van vet Ook zwart van stoomen,
schrijft ons do lezeres, kan men heel eoerl met
een droog stuk papier afdoen.
Dan lijkt ons nog een nuttige wenk. om de zak
lantaarn, waarmee we in deze dagen wel ver
trouwd raken, des nachts onder bet hoofdkussen
te leggen. Niet alleen hebben we het belangrijke
voorwerp dan bij de band, maar bovendien blijft
op deze wijze dc batterij langer goed. Wél moeten
we er naturlijk voor zorgen, dat door het be
wegen van bet hoofd het lampje niet gaat
branden. Want dan raakt de batterij juist op.
Het is een practische gedachte om van oude
kousen en sokken pols.noffen te maken. Soms
is zelfs wellicht het maken van handschoenen
mogelijk, vooral kinderwantjes waarbij men
kan volstaan met het geven van een knip, en de
rest doet de naaimachine, waarbij men deze heel
grof moet zetten. Polsmoffen werkc men bij
voorkeur met de hand af. Het leggen van een
zoompje gaat vlugger dan afkanten.
Het is ook een goede wenk, dat de scheerkwast
langer goed blijft, als men haar na gebruik door
den heer des buizes op een wat vochtige en
tevens warme plek zet. b.v dp plaats, waar ge
kookt wordt
Een practisch boekje
Het blijkt wel, dat het boekje „Hoe bewaar ik mijn
levensmiddelen in oorlogstijd?" in een behoefte
voorziet. Thans reeds verscheen de tweede druk.
We hebben hier van doen met een vraagbaak, die
op tal van huishoudelijke problemen en pro
bleempjes uit dezen tijd het antwoord geeft en vei©
moeilijkheden practisch weet op te lossen. We
weten uit onzqn eigen lezeressen kring, dat zu'.ke
wenken op prijs worden gesteld. Dit boekje ;s
daarbij een geschikte handleiding. Het verscheen
bij D. A. Daamcn's Uitvpvorsmaatschappij, 's-Gra
ve rob age.
Stoom- Wasch- en Strijkinrichtïng
„AURORA"
W. SPIERENBURG C.Wzn
UTRECHT
KONINGSWEG TELEFOON 11165
Postrekening No. 43430 Opgericht 1856
Geheel neer de eischen des ttjds ingericht
Wascht uitsluitend met nortonweter
VRAAGT TARIEVEN