'Uwfimüoóï de
DE
VAN RIJN'S
"SI MOSTERD
BON
u?ui nox ADuw 'umii ipurjamno paiqao
-jaoUs do U9 »pno u&a uaq *waiafiafido uam
-i- ,j> 1....-, i ;to ooc xautumu a6tapq
i/r/i
i. usp3ipuoij uoo[?« a9tu»a HOO./Y.
Een huwelijk in de muziek
voor 100 jaar
D14ZK week, 12 September, was het een eeuw
geleden, dat de componist Robert Schumann
en de pianiste Clara. Wieck im den echt werden
Varbonden. Clarn kon toen in haar dag-hoek sohrij
ven: „Wat zal rk zeggen van deren dag! Om 12
uw begon de huwelijks-wijding met een koraal,
Daarna hield De Wildershahn, ©en jeugdvriend
van Robert, een eenvoud-ige toespraak van hart
tot hart. Heel mijn binnenste was vervuld van
dank aan Hem, die ons eindelijk over zoovele
IWteen en klippen hoon tot elkaar geleid heeft,
fk bud, dat ik Robert vele lange jaren zou mo
gen behouden". Kn verder: „Het was een mooie
dag, en zelfs de zon, die zich vel* dagen had
schuil grdioudon, wierp 'smorgens, toon wij ter
kerke gingen, haar milde stralen op one, als wilde
eo ons verbond zegenen. Niets stoorde ons op dezen
dag, en zoo worth dit dan in dit boek als de
schoonste en gewichtigste van mijn leven opgetee-
kend".
Rotsen klippen! Inderdaad, dfie waren er geweest
en niet weinige ook. Want de geliefden hadden
lieel w*t tegenstand te overwinnenvoordat hun
huwelijk gestoten kon worden. Schumann was
oen leerling van don beroemden musicus Wdock
en kende natuurlijk diens dochter, die reeds op
jeugdiigen leeftijd zich als een zwr groot pianiste
na<d doen kennen. Nauwelijks 9 jaar oud behaal*
do zij at talrijke successen. In 18.12 schreef Schu
mann: „Wij zijn al broer en zuster". In 1835 kon
hij schrijven, dat Clara kern „dagelijks, ja uur
voor uur innerlijk en u+torlijk bekoorlijker" schijnt.
Rolt ter, er lag een zwaar blok op den wog van
huu wederkeerig© toegenegenheid. Wam Clara's
vader wilde van «on verloving en van een huwe
lijk niets weten. Hij had a»n<tere plannen me>l zijn
dochter en ook overigens stond Robert blijkbaar
biet in een al te beat blaadje bij hem.
Schumann houdt vol en op 13 September 1837
schrijft hij aan den ouden hoer Wieck een roeren»
den brief: „Het ia vandaag Clara's verjaardag
de dag, dat het liefste wat op de wereld voor mij
bestaatvoor den eersten keer het lacht aan
schouwde; (j*. waaraan voor mij persoonlijk
gedachten verbonden zijn. die diep in mijn leven
vastgrijpen. Om u de waarheid te zeggen, hob ik
aan mijn toekomst nooit zoo rustig gedacht als
vandaag. Verzekerd tegen gebrek, voorzoover dit
ntciksohelijkerwijze is te voorspellen, het hoofd vol
mooie plannen, een jong hart vol ed-el enthou
siasme, handen om te werken, in het bewustzijn
van een heerlijken werkkring, en daarbij nog do
hoop, alles te presterren wat van mijn krach
ten kan worden verwuolit, bemind en geacht door
velen ik vraag me af: zou hel misschien ge
noog zijn? Maar ach, hel verdrietige antwoord,
dut ik mijzelf erop moet gevenWat betreken!
dat alles tegenover de smari, gescheiden te moe
ten zijn van haar, op wier trouwe en innige we
derliefde a.1 mijn streven is gericht",
lichter, ook deze romantische brief had geen resul
taat Tooh bleven do jonge geliefden hopen. Clara
zei hid in Juli 1838: ,.In 1840 ben ik bij je^ het mag
lootten zoo het wil. bouw op mij, twijfel nooit aan
m«". Het was een lichtend moment in een duistere
periode. Want de vader bleef onverzettelijk, en
zoo bleef er weinig anders over, dan gebruik te
maken van het gerecht. Ook nu liet de oude
heer Wieck zich niet onbetuigd. IIij wenschte. dut
hij bet groot» vermogen, dat Clara reeds met haar
concerten had verdiend, eersi na vijf jaren zou
mooten uitbetalen, en venier beschuldigde h(j
Robert van drankzucht Maar dat laatste kon niet
worden bewezen, en de rechtbank had geen aan
tabling, hel verzoek van de jeugdige lieden niet
m te willigen. Op 12 Augustus 1810 kwam de
toestemming af en precies een maand later werd
hol huwelijk gestolen.
V.wi dat jaar dateert het innige, mooie e.n /.eer ge
lukkige huwelijksleven van Robert Schumann en
Ctara Wieck. Kr was hier een hechte trouw ge
groeid, die bestendigd bleef. Clara wem altijd aan
aan zijn zijde.
Maar de muziek vergaten zij niet. Zij ondernamen
met in m zich uitbreidend gezin belangrijke
kunstreizen, o.a. in 1814 naar Smt-Petersburg. Bij
deze gelegenheid speelde Clara zelfs in de salon#
vuil de Russische keizerin. Steeds voerde zij én
haar spel oen warm pleidooi voor hot werk van
baar taan, en het ia ongetwijfeld rnedo aan haar
to donken, dut de roem van Schumann als com
ponist beduidend steeg. Anderszijd© wprd Robert
weer door haar geïnspireerd tot het schrijven van
vele zijn beroemdste liederen.
We willen nog venoeldon, dat hot echtpaar mei
4e kinderen ook tweemaal een reis heeft onder-
•Ovueit naar Nederland. De. eerste, in 1852, hui
Sehm oiWruren tot (*©el. Zij genoten er v«n <pt-a«ti-
Naojf
Clara Wieck
toekening van E. Feohner (1832)
tige Septemberdagen. Subumaiui had toen reeds
te lijden van den kwaal, die later lu aanmerke
lijk ernstiger mate voor den dog zou komen. Toch
zijn er ook prettig© herinneringen. Zoo vinden wij
opgeteekend, dat, als Cl«i-a op 13 September haar
Slisten verjaardag viert, Schumann in hot gclieim
met de beide meisjes naar Den Ilaag gaat, naar
den bazar, «in daar ie la te koopen voor moeder»
verjaardag. Hetaae komt er vlak voor het vor-
trek een schaduw over het geluk. Waait dan be
valt Clara van een levenloos kindje.
De t we (Mie reit» naar Nederland, een jaar later,
to van ander karakter. Het ie geen vacanfcie-, maar
een concertreis. Het eohtpuar ondervindt overal
gioote triomphen. Vermelding verdient een sere
nade, hun im Rotterdam gehradhl. Maai- er is
ook een teleurstelling. Als hun de vereerende uit-
noodigtng bereikt, een oonceri te geven voor Prins
Frederik en diens gemalin, büjkl het, dat do hoo-
ge per.-tonnages nauwelijks luisteren naar de mu
ziek, die wordt gespeeld. En liet merkwaardigste
was wei. dat Prins Frederik onder het spel van
Clara aan Schumann zelf vroeg: .,Is U ook muzi
kaal?".
Na de terugkeer in bun woonplaats komt de
ziekte vuji Robert in steeds ernstiger mate aan
den dag. Na veel lijden sterft hij op 29 Juli 1856.
Zijn stoffelijk overschot rust naast dat van Clara
op liet kerkhof te Bonn.
Nu eten we appelgerechten
I
ditmaal een edit vruchtenjam
ve kunnen genieten. Appelen zijn er al vol
op, en niet duur. Bovendien vormen ze een be
langrijke vilaiuinebron. Daarom is liet goed bij
den maaltijd zoo nu en dan een appelgerecbl te
geven.
Daai' is in de eerste planlé de gewone appel
moes. Deze bore id't u toch zeker wel op de mo
derne manier? We willen toch dat er zoo min
mogelijk verloren gaat, en daarom boenen we
do vruchten eerst af, snijden »e in vieren, 'halen
de klokhuizen er uil, snijden wormstekige plek
ken eruit, zetten de vruchten op een bodempje
water, en zeven deze, wanneer ze gaar zijn. Appel
moes kun men zoeten wet suiker, of een zoet-
middel, dun wel een combinatie van beide.
Geheel zonder suiker kan appelmoes bereid wor
den wanneer we de zure appelen gedeeltelijk door
zoete vervangen.
Een horrijk nagerecht i* hel volgend©
Appel schotelt)*.
Neem zooveel appels al» u met personen zijt, boor
deze en schil ze. Vermeng wat honing met ge
malen noten i« voldoende voor 4 uppcle)
en vul deonneo de bolton van de aj>p«ls. Doe in
een vuurvostschaalfje een bodenipje water mei
wal klontjes boter, plaats de appels er in, en
strooi wal suiker er overheen. Zet bel schaaltje in
den wannen oven tot de vruchten gaai- zijn, doch
Iaat ze niet et uk gaan.
AppelpaanskoekjM
zijn een leuke afwisseling op gewon* pan nok oa
ken.. M©« maakt daartoe beelag geread ftoMtU voor
gewon» pannekoeken. Eeivigo appel® worden gu*
boord en in schijven gesneden. Al® t vet of dal
olie heet ia gieten we een gedeelte van h©t be»
elag iin de pan, en leggen daar een paar appel-
Bellij ven op. We laten do panne koek langzaan*
aan bakken lot do onderkant bruin is en d© lx>
venkant droog. Dan keeren cn ook den anderen!
kant langzaam lichtbruin bakken. We presentee-
ren er suiker of suiker en kaueel bij.
Appelpudding
kunnen we rinaken zonder daarbij ingrediënten
ooodiig te hebben, die gedistribueerd zijn. Voor
4 personen hoeft men noodig iy2 pond zure appels,
6 blaadjes gelatine (witte), 3 eetlepels honing on
pl.m. 1 y3 d'.L. water.
Van de appels mak on we eerst een appelmoe®,
zooaJs boven weid beschreven. Intusschen laten
we d© gelatine in koud water weeken. Na pl.m,
10 minuten halen we de blondjes er uit en roo-
ren deze door d© heelo appelmoes. Dan voegen
we de honing toe, en laten do massa onder af ea
i©e roeren gelei-auhtig worden. Vervolgens wordt
een het koud water oveigeepoelde puddingvorm
er mee gevuld. Als de pudding kond en stijf in,
storten we haar op een vochtigen schotel.
Hot is aardig de pudding met wat stijfgealugen"
eiwit te garneeren en er een droog biscuit je bij
te presenteeren.
Hoeft de huisvrouw een drukke dog, dan to het
aan te bevelen ©en appeLomstanippot te eten. MeU
maakt maar één pan, en éón schaal vuil, en heeft
dus weinig vaal af te wassóhen.
De verhouding van de ingrediënten ie als volets
1% A 2 kilo aardappelen, 1 kilo *ure uppoion,
wat zout voor de aardappelen en 1 eetlepel boter,
De aardappelen worden gekrabd of dun geschild!
en opgezet met water en zout, zóó, dat ze h»H
ander water staan. Ook de appelen worden ge
schild, in vieren gesneden, en vun de klokhuizen
out daan, cn daarna boven op do aardappelen ge
legd. Hel geheel moet nu ongeveer een hall uuc
zachtjes doorkoken. Daarna stompen w© alles
du or elkaar, en toeren de boter or door. Tenslotte
wordt do schotel op smaak afgemaakt met wak
poper. Gebakken bloedworst smaakt er ui-tsAekentt
hij.
Crackffee
EDEL STIJFSEL
0 HtWWI MljiMl
**km
OAMES EN MEISJES MAAKT ND ZELW
UW KLEEDING
Cendt bon eo 25 cent san postzegels b(J
voorkeur van 2 cent en U ontvangt een
li ooi boek met ruim 100 maten en modellen
en tevens een gratis apparaat om U te laten
lien hoe gemakkelijk onze methode is on
THUIS alle kleeding te leeren maken en
Vermaken.
aan INSTITUUT
E. N. S. A. I. D.
Telsteegsingel M UtreoM
w
ftrt/JOCd uop UJ ifUl BTDp puairuy/r
door K. Stuurman
(Slot)
F4R zijn tal van jaren voorbijgegaan.
j Martiicn, nu een man geworden in de krach*
van zijn loven, zit op zijn studeerkamer, in een
groo-te academiestad, en werkt ijverig om mate
riaal te verwerken voor een debat, dat hij dien
avond met iemand houden zal.
Zijn grootvader is nu reeds lang geleden gestor
ven, ia den tijd, toen Mertien pas van school
kwam. De herinnering aan hem leeft nog wel bij
hem voort, maar te toch door de jaren vervaagd,
Ken oom van hom, een invloedrijk predikant, had
hem tot zich genomen en voor zijn verdere ont
wikkeling geeorgd. Hij had wel gaarne dominee
w illen worden, maar zijn oom was daar niet \oor
geweest. „Jongen", had hij gezegd, „je erkent zelf,
dat je geen bijzondere roeping tot dat ambt ge
voelt dat je het al^on maar zou doen, omdat je
hel een aantrekkelijk werk vindt. Maar daarom
juist durf ik je te voorspollen, dat dat werk een
teleurstelling voor J© zou zijn. Een predikant kan
alleen zijn taak dAn met blijdschap blijven ver
vullen, al hij de kracht ervoor kan putten uit de
bewustheid van zijn roeping".
Mactiën had het idee laten varen, niet zooeeer,
omdat hij zijn oom gelijk moest geven, maar meor
omdat hij gehoorzamen gewend was. Misschien
had hij er moer op aangedrongen, als zijn wcnsch
een vurig verlangon was geweest, een oubedwmg
bar» bogeorte van wier vervulling zijn levens
geluk. afhing. Nu kon hij zich er wel bij neer
leggen en koos hij, na afgelegd ataats-examen, cLe
studie in de rechten.
Zoo langzamerhand was er in hom echter een ge
boete verat wie ring ontstaan. l>e overgang was
teode groot gowoost, toen hij van het landelijk
piuateje, waar tuj m,et zijn grootvader had ge
woond, naar eon drukke stad verhuisde. Ln het
eerst vond hij adios naar, niet alleen om het ver
driet over het vertes» van zijn grootvader, nioar
ook omdat hij daar miste zijn hei en zijn bossohen
en a4 de dagelijks die wonde relingen, die hem ver
heugenis hadden gebracht.
Heel langzaam word hij bet nieuwe leven go-
wend, maar ook heet langzaam ging uit zijn hart
weg de eerbied cn stille verwondering en do zui
vere blijdschap om de mooie dingen in het leven.
In tiet begin zocht hij er nog naar, maar in con
stad was het zoo weinig te vinden. Daar kwam
men altijd tekort cn daar was het altijd jagen en
zwoegen van s morgens tot 'b avonds, cn verder
keek men niet naar wat God voor vreugde gaf iin
het leven. Zijn omgang mot studie-kameraden,
waai* hij eerst wat vreemd en schuw tegen was,
ging al vlotter en ton laatste was hij als zij.
Hij bewoog zich in een Christelijk gezin cn in een
Chrietelijko sfeer, maar God werd voor hem een
woord, een begrip. Zeker, hij sprak over Hom mot
eerbied, maar het was n«iet dc eerbied van vroeger
toen God realiteit voor hem was, toen hij contact
voelde met Hem. Door het gelijk opwerken met
zijn vrienden werd eerzucht in hem gewekt en
ging alle behoefte aan het zuivere genot van vroe
ger dood. Do verandering ln hem werd zoo vol
komen, dat er niets meer overbleef van den
jongen, die in heilige verrukking had gestaard
naar don verren einder, over de geurende hoi, en
die schuchter „God!" gezegd had bij het wonder
vmi den kerseboom. Het leven greep hem in zijn
wild voortstuwenden stroom cn in dat leven
moest, hij zich ook' een weg banen en een plaats
veroveren. Maar dan ook moest het uit zijn mot
zijn droomerijen van vroeger, want die waren in
het leven niets waard. En zonder dat het hem
moeite kostte, zoo vanzelf, verloor hij zijn kost
baar bezit en de eenvoud van zijn jongenshart.
Nadat hij zijn studie had voltooid, werd hij redac
teur van een groet en invloedrijk tijdschrift, dat
gewijd was aan dc verdediging der Christelijke
beginselen, ln betrekkelijk korten tijd maakte hij
zich naam, niet alleen door zijn welversneden pen
en door hot peil waartoe hij zijn blad wist op te
voeren, maar ook door do lezingtin. die hij overal
hield en waar men in zijn voordracht kon bewon
deren scherp vernuft en klare kennis. Vele bran-
di'fwd-e vraagstukken van zijn tijd werden door
hem belicht vanuit Christelijk standpunt cn hij
schreef zelfs een wenk over de taak van den Chris
ten in het maatschappelijk leven. Het boek had
een gunstige pers en het weid al# standaardwerk
erkend.
Hij kon tevreden zijo. Hij had zich een plaats ta
het leven veroverd, die van beteekenis was. En
oen ©ereplaat», waar hij zich niet over behoefde
te schamen. Want was zijn levenswerk niet het
edelste wat er was, de strijd tegen het ongeloof?
Dat in het vuur van dien strijd zijn persoonlijke
verhouding tot den God, dien hij verdedigde, op
den achtergrond was gerankt, dat in hem geen
ontroering moer was om hot oneindige, om het
onbegropene, om het eeuwige, dal deed niets af
van hot fort, dat zijn naam op iedere lippen was
en dat dc monschcn enthousiast naai- aanplak
biljetten en ad-vortentién weaon en zoiden: „Kijk,
hij zal wear wreken! Wp «uiten sr bij zij«"#
Rn nu was hij bezag zich voor te bereiden voor een
debat. Zijn tegenstander had zijn sporen op het
terrein van debatteeren ook reeds verdoend, en
het kwam et dus op aan goed gewapend in het
strijdperk t* komen. Het moét goed gaan, waait
zijn vricndBn en kennissen hadden het hem reeds
voorspeld en verwachtten niets andore. Zijn naam
•tond op het spel en honderden hoopten te ge
nieten van zijn glorierijke overwinning.
Hij logAe de pen even neer en haalde diep adem,
Hij wist niet hoe het kwam, maar er was onrust
in heso. Toch ongemotiveerd, dacht hij. Want hij
had het onderwerp, dat zou gaan over de redelijk
heid van het Godsbestaan, goed bestudeerd, en hij
voelde zich in staat den vijand met zijn eigen wa
pens te verslaan. Vanwaar dan die onrust? Had
hij dan niet de waarheid aan zijn zijde? En zou
God hem wel anders dan de overwinning kunnen
gy>ven? Was het niet voor Gods eor dat hij op
kwam? Was Gods zaAk er niet mee gehaat en
leed die zaak geen schade als hij het tegen zijn
tegenstander zou moeten afleggen?
Maar om zijn onrust geheel te stillen, vouwde hij
eeret nog zijn handen eri bad hij om wijisheid en
klaarheid en om een goeden uitslAg
Toen dactrt hij dat het wel gaan zou
Dien avond, toen het gebouw ite honderden
nauwelijks kon bevatten, leed hij zijn volkomen
nederlaag.
Hoe het mogelijk was geweest? Hij kon het niet
verklaren, had nauwelijks naai* ©en reden gezocht,
maar zoozeer voelde hij zich door zijn nederlaag
uit het veld geslagen, dat alle bezieling en lust
in zijn dagelijks werk hem begaf.
Want het was ma&r niet zóó geweest, dat hij eon
weinig benedon den ander bleef in kentÜ6 en slag
vaardigheid, maar hij had op het juiste oogenblik
onmogelijk kunnen vastgrijpen wat hij door
ijverige studie had verzameld, zoodal zijn betoog
verliep in een samenhangend cn hakkelend aan
eenrijgen van gemeenplaatsen. En onder de aan
wezigen waren mannen van wetenschap en ont
wikkeling, ook mannen, van wier invloed hij nog
veel verwachtte voor eigen toekomst, maar die nu
natuurlijk hun verteouwen in hem hadden verlo
ren.
En hij had hot al zoo ver gebrachtI Was hij miet
de man, die leiding gaf bij de verdediging en
handhaving van de Christelijke beginselen? Was
hij niet een soort, legeraanvoerder, een man, op
wien het aankwam? Maat* mi zouden ze allen hun
vertrouwen in hem verloren hebben, natuurlijk.
En het gaf niet of een paar vrienden In'm al kwa
men troosten, of ze hem al zeiden, dat hij een on
gelukkige avond had gehad, een slecht uur, wat
iedereen wel eens overkomt. Het gaf niet, of ze al
zeiden dat hel spoedig vergeten zou zijn, want het
feit uttcen, dat ze hem kwamen troosten, over
tuigde hem te meer, dat de gevolgen van zijn ne
derlaag onherstelbaar waren.
Toen sloeg hij over in het andere uiterste. Wat
kon het hem ook eigenlijk schelen! Hij walgde
vaai alles! Van eer en roem en gunst en al die
dingen, die nooit bevredigden, tnaar je immer
voortjoegen naar meer! Wat had hij nu bereikt na
jarenlange ingespannen arbeid? Een korten tijd
<te eer in gunst dor menscheui, niaar diezelfde
monschen waren ook bij zijn eerste nederlaag ge
reed hem ontrouw te worden en een ander te zoe
ken, die hun hulde meer waard was dan hijI
Waartoe leefde hij dan eigenlijk? Had zijn levens
arbeid wel die waarde, die bij het altijd had toe
gekend? Kon hij zich niet beier terugtrekken?
Wcl'k waarlijk geluk had hij nu toch tenslotte
gevonden?
Toen gingen zijn gedachten terug naar den ge-
hikkigsten tijd zijns levens, zijn jeugd. Hij zag
zich weer bij zijn grootvader, met het goede, vre
dige gelaat, dat zoo paste in die omgeving van
rust en stilte. Veel was hij van dien tijd vergeten,
maar sommige dingen stonden nog scherp voor zijn
geest. Dc heide en de bloemen en de bosschen en
de vogels wist hij nog wel. Eu als hij zijn oogen
slootzag hij weer den herder mol zijn schapen, m
den vallenden schemer over d-e heide guan.
Toen ontwaakte in hem bij het herdenken van de
dingen het verlangen, nog eens «eer te guan naar
hot oude dorpje, nog eens weer te zien wat hein
vroeger zoo pure vreugde gaf. Pk) de gedachte, om
voor een tijd eens alles in den steek Ie laten, er
een*» tueschcn uit te Lrckkcn en rond te zwerven,
daar waar hij zooveel vreugde had gekend, werd
hem zoo lief, dat hij, toen cenige weken later alles
schitterde in zomerpracht, snel een besluit nam,
en nu enkele dagen, waarin hij zijn werk ge
regeld had. op weg was naar het oude, zoo tong
velgelen dorpje.
Het dorp was veel verandeixl. Oude huizen waren
afgebroken, nieuwe en ïueuwerwetsche waren er
bij gebouwd, breed© wegen waren aangelegd, en
een spoorweg met klein stationnetje was er ge
komen.
De ouftere mcnsctien van vroeger waren gestor
ven, de jongeren waren vreemden. En de eenzame
man, die voor ecu paar weken m bet dorp zijn éi-
trek li am to bet eenvoudig© kofttoliute* herkend©
ln de omgeving van Berkel
er niete meer, ckui wat nomen, die tiij zi<4i vaag
herinnerde.
Maar de hei was dezelfde gebleven, de zoet geu
rende hei. met den verren blauwen horizon. Ho©
vaak had hij hier gelegen, hij do kleine Marticn,
en zijn tijd verriroornd in gelukkige uren, als er
niete was dat iiij niet mooi vond, als alles hem
leek te zijn de veropeivbariing van God® enkele eti
oneindig© goedheid.
Nu lag hij daar weer te droomen, maar hij woa
niet meer rte Martien van vroeger; hij was nu da
man, di© zich naam gemaakt had en die wel da©
na-ara weer goeddeels verloren had. maar in elk
geval een men, die het drukke mensohenleven
was doorgegaan, ver achter zich latend hei eu
bosschen en van die dingen, die in het leven van
geen practiacb nut zijn.
Hij voelde de geweldige verandering, de afstand.
En tegelijkertijd wist hij dat het voorheen beter
was dan thans. En dat ze tegenover elkander ston
den als wezen en vorm, ate schijn en waarheid*
Hij verlangde weer te zijn al® vroeger, zoo een
voudig en ontdaan van alle bezoedelend© be
geerten, zoo open voor heilige indrukken, zoo be
reid God te ontmoeten in de werken Zijner
handen.
Toen kwam hij in de volkomen rust en in d« ta
nige stilte vun de landelijke omgeving tot zich
zelf. En hij erkende, dat bij al di© jaren van -in
gespannen arbeid, zelf had gestaan in het cen
trum van zijn leven, cn dut hij bij al zijn spreken
en schrijven en denken over God, Hem feitelijk
uit zijn loven had gebannen. Dat hij Hem niet toe
liet te sprekon tot zijn ziel, omdat hij hel te druk
had met zichzelf. Hij was zijn God kwijtgeraakt en
Hem tc hervinden kon niet anders dan ten koste
van zich zelf. Hij moest weer worden als ecu kind.
zoo eenvoudig als een bedelaar, zoo arm. En dan
moest hij opnieuw loeren zien en opnieuw leeren
luisteren en opnieuw leeren zingen. Dan zou de
onvermengde vreugde om wat God gaf in Zijn
levensblije schepping, heb weer brengen tot i-de
stille aanbidding, die hot eind is van alle verwon
dering.
En toen hij op een vun zijn wandelingen stilstond
bij een bloeiende kerseboora, was het hem of d©
jaren wegvielen, en hij nog een knaap wus, de
zelfde knaap, die zich verheugde over i» gj reum
ate dingen, omdat hij er in zag, wat de oorzaak
moet zijn van alle ware blijdschap: dat G »ri goed
En hij zei:
„Hier hob ik eeue als knaap den Heer» verdedigd
en ik weet niet of ik er in geslaagd ben, maar er
was vrede ln mijn hart. Kort geleden heb ik liet
daarginder gedaan, in de woelige stad, en ik heb
me uitgesloofd, maar in mijn hart was wrevel om
mijn vergeefs pogen. Hier sprak ik uit de ontroe
ring van miju ziel om de heerlijke vreugd© van
het weten dat God er ia. maar daar sphtk ik orn de
schijnvreugde van eigen grootheid en glan®. En
nu begrijp ik waarom ik gin de de nederlaag moest
lijden".
Toen werd zijn spreken tot een gebed:
„Ik dank U, o mijn God, voor mijn nederlaag, Da*
was Uw weg om mij te verlossen van mijn waan,
En in dien weg was miju eenige kans om U weer
te vinden. Laat mij U genieten in Uw overstel
pende goedheid, want dat i® levensvreugde en dat
geeft levenakraoht. En laat mij niet meer bescher
mend voor U gaan staan, maar sta Gij bescher
mend Voor mij, opdat ik volgen moge ui heilige
aanbidding.
Hij zweeg.
En het lichte ritselen van dc bladeren der boomen
bewogen dtor dan suizelenden wind, was als een
zacht fliiMtoreu van hel Amen tied® ©p
king;