'Uwfimüoóï de DE VAN RIJN'S "SI MOSTERD BON u?ui nox ADuw 'umii ipurjamno paiqao -jaoUs do U9 »pno u&a uaq *waiafiafido uam -i- ,j> 1....-, i ;to ooc xautumu a6tapq i/r/i i. usp3ipuoij uoo[?« a9tu»a HOO./Y. Een huwelijk in de muziek voor 100 jaar D14ZK week, 12 September, was het een eeuw geleden, dat de componist Robert Schumann en de pianiste Clara. Wieck im den echt werden Varbonden. Clarn kon toen in haar dag-hoek sohrij ven: „Wat zal rk zeggen van deren dag! Om 12 uw begon de huwelijks-wijding met een koraal, Daarna hield De Wildershahn, ©en jeugdvriend van Robert, een eenvoud-ige toespraak van hart tot hart. Heel mijn binnenste was vervuld van dank aan Hem, die ons eindelijk over zoovele IWteen en klippen hoon tot elkaar geleid heeft, fk bud, dat ik Robert vele lange jaren zou mo gen behouden". Kn verder: „Het was een mooie dag, en zelfs de zon, die zich vel* dagen had schuil grdioudon, wierp 'smorgens, toon wij ter kerke gingen, haar milde stralen op one, als wilde eo ons verbond zegenen. Niets stoorde ons op dezen dag, en zoo worth dit dan in dit boek als de schoonste en gewichtigste van mijn leven opgetee- kend". Rotsen klippen! Inderdaad, dfie waren er geweest en niet weinige ook. Want de geliefden hadden lieel w*t tegenstand te overwinnenvoordat hun huwelijk gestoten kon worden. Schumann was oen leerling van don beroemden musicus Wdock en kende natuurlijk diens dochter, die reeds op jeugdiigen leeftijd zich als een zwr groot pianiste na<d doen kennen. Nauwelijks 9 jaar oud behaal* do zij at talrijke successen. In 18.12 schreef Schu mann: „Wij zijn al broer en zuster". In 1835 kon hij schrijven, dat Clara kern „dagelijks, ja uur voor uur innerlijk en u+torlijk bekoorlijker" schijnt. Rolt ter, er lag een zwaar blok op den wog van huu wederkeerig© toegenegenheid. Wam Clara's vader wilde van «on verloving en van een huwe lijk niets weten. Hij had a»n<tere plannen me>l zijn dochter en ook overigens stond Robert blijkbaar biet in een al te beat blaadje bij hem. Schumann houdt vol en op 13 September 1837 schrijft hij aan den ouden hoer Wieck een roeren» den brief: „Het ia vandaag Clara's verjaardag de dag, dat het liefste wat op de wereld voor mij bestaatvoor den eersten keer het lacht aan schouwde; (j*. waaraan voor mij persoonlijk gedachten verbonden zijn. die diep in mijn leven vastgrijpen. Om u de waarheid te zeggen, hob ik aan mijn toekomst nooit zoo rustig gedacht als vandaag. Verzekerd tegen gebrek, voorzoover dit ntciksohelijkerwijze is te voorspellen, het hoofd vol mooie plannen, een jong hart vol ed-el enthou siasme, handen om te werken, in het bewustzijn van een heerlijken werkkring, en daarbij nog do hoop, alles te presterren wat van mijn krach ten kan worden verwuolit, bemind en geacht door velen ik vraag me af: zou hel misschien ge noog zijn? Maar ach, hel verdrietige antwoord, dut ik mijzelf erop moet gevenWat betreken! dat alles tegenover de smari, gescheiden te moe ten zijn van haar, op wier trouwe en innige we derliefde a.1 mijn streven is gericht", lichter, ook deze romantische brief had geen resul taat Tooh bleven do jonge geliefden hopen. Clara zei hid in Juli 1838: ,.In 1840 ben ik bij je^ het mag lootten zoo het wil. bouw op mij, twijfel nooit aan m«". Het was een lichtend moment in een duistere periode. Want de vader bleef onverzettelijk, en zoo bleef er weinig anders over, dan gebruik te maken van het gerecht. Ook nu liet de oude heer Wieck zich niet onbetuigd. IIij wenschte. dut hij bet groot» vermogen, dat Clara reeds met haar concerten had verdiend, eersi na vijf jaren zou mooten uitbetalen, en venier beschuldigde h(j Robert van drankzucht Maar dat laatste kon niet worden bewezen, en de rechtbank had geen aan tabling, hel verzoek van de jeugdige lieden niet m te willigen. Op 12 Augustus 1810 kwam de toestemming af en precies een maand later werd hol huwelijk gestolen. V.wi dat jaar dateert het innige, mooie e.n /.eer ge lukkige huwelijksleven van Robert Schumann en Ctara Wieck. Kr was hier een hechte trouw ge groeid, die bestendigd bleef. Clara wem altijd aan aan zijn zijde. Maar de muziek vergaten zij niet. Zij ondernamen met in m zich uitbreidend gezin belangrijke kunstreizen, o.a. in 1814 naar Smt-Petersburg. Bij deze gelegenheid speelde Clara zelfs in de salon# vuil de Russische keizerin. Steeds voerde zij én haar spel oen warm pleidooi voor hot werk van baar taan, en het ia ongetwijfeld rnedo aan haar to donken, dut de roem van Schumann als com ponist beduidend steeg. Anderszijd© wprd Robert weer door haar geïnspireerd tot het schrijven van vele zijn beroemdste liederen. We willen nog venoeldon, dat hot echtpaar mei 4e kinderen ook tweemaal een reis heeft onder- •Ovueit naar Nederland. De. eerste, in 1852, hui Sehm oiWruren tot (*©el. Zij genoten er v«n <pt-a«ti- Naojf Clara Wieck toekening van E. Feohner (1832) tige Septemberdagen. Subumaiui had toen reeds te lijden van den kwaal, die later lu aanmerke lijk ernstiger mate voor den dog zou komen. Toch zijn er ook prettig© herinneringen. Zoo vinden wij opgeteekend, dat, als Cl«i-a op 13 September haar Slisten verjaardag viert, Schumann in hot gclieim met de beide meisjes naar Den Ilaag gaat, naar den bazar, «in daar ie la te koopen voor moeder» verjaardag. Hetaae komt er vlak voor het vor- trek een schaduw over het geluk. Waait dan be valt Clara van een levenloos kindje. De t we (Mie reit» naar Nederland, een jaar later, to van ander karakter. Het ie geen vacanfcie-, maar een concertreis. Het eohtpuar ondervindt overal gioote triomphen. Vermelding verdient een sere nade, hun im Rotterdam gehradhl. Maai- er is ook een teleurstelling. Als hun de vereerende uit- noodigtng bereikt, een oonceri te geven voor Prins Frederik en diens gemalin, büjkl het, dat do hoo- ge per.-tonnages nauwelijks luisteren naar de mu ziek, die wordt gespeeld. En liet merkwaardigste was wei. dat Prins Frederik onder het spel van Clara aan Schumann zelf vroeg: .,Is U ook muzi kaal?". Na de terugkeer in bun woonplaats komt de ziekte vuji Robert in steeds ernstiger mate aan den dag. Na veel lijden sterft hij op 29 Juli 1856. Zijn stoffelijk overschot rust naast dat van Clara op liet kerkhof te Bonn. Nu eten we appelgerechten I ditmaal een edit vruchtenjam ve kunnen genieten. Appelen zijn er al vol op, en niet duur. Bovendien vormen ze een be langrijke vilaiuinebron. Daarom is liet goed bij den maaltijd zoo nu en dan een appelgerecbl te geven. Daai' is in de eerste planlé de gewone appel moes. Deze bore id't u toch zeker wel op de mo derne manier? We willen toch dat er zoo min mogelijk verloren gaat, en daarom boenen we do vruchten eerst af, snijden »e in vieren, 'halen de klokhuizen er uil, snijden wormstekige plek ken eruit, zetten de vruchten op een bodempje water, en zeven deze, wanneer ze gaar zijn. Appel moes kun men zoeten wet suiker, of een zoet- middel, dun wel een combinatie van beide. Geheel zonder suiker kan appelmoes bereid wor den wanneer we de zure appelen gedeeltelijk door zoete vervangen. Een horrijk nagerecht i* hel volgend© Appel schotelt)*. Neem zooveel appels al» u met personen zijt, boor deze en schil ze. Vermeng wat honing met ge malen noten i« voldoende voor 4 uppcle) en vul deonneo de bolton van de aj>p«ls. Doe in een vuurvostschaalfje een bodenipje water mei wal klontjes boter, plaats de appels er in, en strooi wal suiker er overheen. Zet bel schaaltje in den wannen oven tot de vruchten gaai- zijn, doch Iaat ze niet et uk gaan. AppelpaanskoekjM zijn een leuke afwisseling op gewon* pan nok oa ken.. M©« maakt daartoe beelag geread ftoMtU voor gewon» pannekoeken. Eeivigo appel® worden gu* boord en in schijven gesneden. Al® t vet of dal olie heet ia gieten we een gedeelte van h©t be» elag iin de pan, en leggen daar een paar appel- Bellij ven op. We laten do panne koek langzaan* aan bakken lot do onderkant bruin is en d© lx> venkant droog. Dan keeren cn ook den anderen! kant langzaam lichtbruin bakken. We presentee- ren er suiker of suiker en kaueel bij. Appelpudding kunnen we rinaken zonder daarbij ingrediënten ooodiig te hebben, die gedistribueerd zijn. Voor 4 personen hoeft men noodig iy2 pond zure appels, 6 blaadjes gelatine (witte), 3 eetlepels honing on pl.m. 1 y3 d'.L. water. Van de appels mak on we eerst een appelmoe®, zooaJs boven weid beschreven. Intusschen laten we d© gelatine in koud water weeken. Na pl.m, 10 minuten halen we de blondjes er uit en roo- ren deze door d© heelo appelmoes. Dan voegen we de honing toe, en laten do massa onder af ea i©e roeren gelei-auhtig worden. Vervolgens wordt een het koud water oveigeepoelde puddingvorm er mee gevuld. Als de pudding kond en stijf in, storten we haar op een vochtigen schotel. Hot is aardig de pudding met wat stijfgealugen" eiwit te garneeren en er een droog biscuit je bij te presenteeren. Hoeft de huisvrouw een drukke dog, dan to het aan te bevelen ©en appeLomstanippot te eten. MeU maakt maar één pan, en éón schaal vuil, en heeft dus weinig vaal af te wassóhen. De verhouding van de ingrediënten ie als volets 1% A 2 kilo aardappelen, 1 kilo *ure uppoion, wat zout voor de aardappelen en 1 eetlepel boter, De aardappelen worden gekrabd of dun geschild! en opgezet met water en zout, zóó, dat ze h»H ander water staan. Ook de appelen worden ge schild, in vieren gesneden, en vun de klokhuizen out daan, cn daarna boven op do aardappelen ge legd. Hel geheel moet nu ongeveer een hall uuc zachtjes doorkoken. Daarna stompen w© alles du or elkaar, en toeren de boter or door. Tenslotte wordt do schotel op smaak afgemaakt met wak poper. Gebakken bloedworst smaakt er ui-tsAekentt hij. Crackffee EDEL STIJFSEL 0 HtWWI MljiMl **km OAMES EN MEISJES MAAKT ND ZELW UW KLEEDING Cendt bon eo 25 cent san postzegels b(J voorkeur van 2 cent en U ontvangt een li ooi boek met ruim 100 maten en modellen en tevens een gratis apparaat om U te laten lien hoe gemakkelijk onze methode is on THUIS alle kleeding te leeren maken en Vermaken. aan INSTITUUT E. N. S. A. I. D. Telsteegsingel M UtreoM w ftrt/JOCd uop UJ ifUl BTDp puairuy/r door K. Stuurman (Slot) F4R zijn tal van jaren voorbijgegaan. j Martiicn, nu een man geworden in de krach* van zijn loven, zit op zijn studeerkamer, in een groo-te academiestad, en werkt ijverig om mate riaal te verwerken voor een debat, dat hij dien avond met iemand houden zal. Zijn grootvader is nu reeds lang geleden gestor ven, ia den tijd, toen Mertien pas van school kwam. De herinnering aan hem leeft nog wel bij hem voort, maar te toch door de jaren vervaagd, Ken oom van hom, een invloedrijk predikant, had hem tot zich genomen en voor zijn verdere ont wikkeling geeorgd. Hij had wel gaarne dominee w illen worden, maar zijn oom was daar niet \oor geweest. „Jongen", had hij gezegd, „je erkent zelf, dat je geen bijzondere roeping tot dat ambt ge voelt dat je het al^on maar zou doen, omdat je hel een aantrekkelijk werk vindt. Maar daarom juist durf ik je te voorspollen, dat dat werk een teleurstelling voor J© zou zijn. Een predikant kan alleen zijn taak dAn met blijdschap blijven ver vullen, al hij de kracht ervoor kan putten uit de bewustheid van zijn roeping". Mactiën had het idee laten varen, niet zooeeer, omdat hij zijn oom gelijk moest geven, maar meor omdat hij gehoorzamen gewend was. Misschien had hij er moer op aangedrongen, als zijn wcnsch een vurig verlangon was geweest, een oubedwmg bar» bogeorte van wier vervulling zijn levens geluk. afhing. Nu kon hij zich er wel bij neer leggen en koos hij, na afgelegd ataats-examen, cLe studie in de rechten. Zoo langzamerhand was er in hom echter een ge boete verat wie ring ontstaan. l>e overgang was teode groot gowoost, toen hij van het landelijk piuateje, waar tuj m,et zijn grootvader had ge woond, naar eon drukke stad verhuisde. Ln het eerst vond hij adios naar, niet alleen om het ver driet over het vertes» van zijn grootvader, nioar ook omdat hij daar miste zijn hei en zijn bossohen en a4 de dagelijks die wonde relingen, die hem ver heugenis hadden gebracht. Heel langzaam word hij bet nieuwe leven go- wend, maar ook heet langzaam ging uit zijn hart weg de eerbied cn stille verwondering en do zui vere blijdschap om de mooie dingen in het leven. In tiet begin zocht hij er nog naar, maar in con stad was het zoo weinig te vinden. Daar kwam men altijd tekort cn daar was het altijd jagen en zwoegen van s morgens tot 'b avonds, cn verder keek men niet naar wat God voor vreugde gaf iin het leven. Zijn omgang mot studie-kameraden, waai* hij eerst wat vreemd en schuw tegen was, ging al vlotter en ton laatste was hij als zij. Hij bewoog zich in een Christelijk gezin cn in een Chrietelijko sfeer, maar God werd voor hem een woord, een begrip. Zeker, hij sprak over Hom mot eerbied, maar het was n«iet dc eerbied van vroeger toen God realiteit voor hem was, toen hij contact voelde met Hem. Door het gelijk opwerken met zijn vrienden werd eerzucht in hem gewekt en ging alle behoefte aan het zuivere genot van vroe ger dood. Do verandering ln hem werd zoo vol komen, dat er niets meer overbleef van den jongen, die in heilige verrukking had gestaard naar don verren einder, over de geurende hoi, en die schuchter „God!" gezegd had bij het wonder vmi den kerseboom. Het leven greep hem in zijn wild voortstuwenden stroom cn in dat leven moest, hij zich ook' een weg banen en een plaats veroveren. Maar dan ook moest het uit zijn mot zijn droomerijen van vroeger, want die waren in het leven niets waard. En zonder dat het hem moeite kostte, zoo vanzelf, verloor hij zijn kost baar bezit en de eenvoud van zijn jongenshart. Nadat hij zijn studie had voltooid, werd hij redac teur van een groet en invloedrijk tijdschrift, dat gewijd was aan dc verdediging der Christelijke beginselen, ln betrekkelijk korten tijd maakte hij zich naam, niet alleen door zijn welversneden pen en door hot peil waartoe hij zijn blad wist op te voeren, maar ook door do lezingtin. die hij overal hield en waar men in zijn voordracht kon bewon deren scherp vernuft en klare kennis. Vele bran- di'fwd-e vraagstukken van zijn tijd werden door hem belicht vanuit Christelijk standpunt cn hij schreef zelfs een wenk over de taak van den Chris ten in het maatschappelijk leven. Het boek had een gunstige pers en het weid al# standaardwerk erkend. Hij kon tevreden zijo. Hij had zich een plaats ta het leven veroverd, die van beteekenis was. En oen ©ereplaat», waar hij zich niet over behoefde te schamen. Want was zijn levenswerk niet het edelste wat er was, de strijd tegen het ongeloof? Dat in het vuur van dien strijd zijn persoonlijke verhouding tot den God, dien hij verdedigde, op den achtergrond was gerankt, dat in hem geen ontroering moer was om hot oneindige, om het onbegropene, om het eeuwige, dal deed niets af van hot fort, dat zijn naam op iedere lippen was en dat dc monschcn enthousiast naai- aanplak biljetten en ad-vortentién weaon en zoiden: „Kijk, hij zal wear wreken! Wp «uiten sr bij zij«"# Rn nu was hij bezag zich voor te bereiden voor een debat. Zijn tegenstander had zijn sporen op het terrein van debatteeren ook reeds verdoend, en het kwam et dus op aan goed gewapend in het strijdperk t* komen. Het moét goed gaan, waait zijn vricndBn en kennissen hadden het hem reeds voorspeld en verwachtten niets andore. Zijn naam •tond op het spel en honderden hoopten te ge nieten van zijn glorierijke overwinning. Hij logAe de pen even neer en haalde diep adem, Hij wist niet hoe het kwam, maar er was onrust in heso. Toch ongemotiveerd, dacht hij. Want hij had het onderwerp, dat zou gaan over de redelijk heid van het Godsbestaan, goed bestudeerd, en hij voelde zich in staat den vijand met zijn eigen wa pens te verslaan. Vanwaar dan die onrust? Had hij dan niet de waarheid aan zijn zijde? En zou God hem wel anders dan de overwinning kunnen gy>ven? Was het niet voor Gods eor dat hij op kwam? Was Gods zaAk er niet mee gehaat en leed die zaak geen schade als hij het tegen zijn tegenstander zou moeten afleggen? Maar om zijn onrust geheel te stillen, vouwde hij eeret nog zijn handen eri bad hij om wijisheid en klaarheid en om een goeden uitslAg Toen dactrt hij dat het wel gaan zou Dien avond, toen het gebouw ite honderden nauwelijks kon bevatten, leed hij zijn volkomen nederlaag. Hoe het mogelijk was geweest? Hij kon het niet verklaren, had nauwelijks naai* ©en reden gezocht, maar zoozeer voelde hij zich door zijn nederlaag uit het veld geslagen, dat alle bezieling en lust in zijn dagelijks werk hem begaf. Want het was ma&r niet zóó geweest, dat hij eon weinig benedon den ander bleef in kentÜ6 en slag vaardigheid, maar hij had op het juiste oogenblik onmogelijk kunnen vastgrijpen wat hij door ijverige studie had verzameld, zoodal zijn betoog verliep in een samenhangend cn hakkelend aan eenrijgen van gemeenplaatsen. En onder de aan wezigen waren mannen van wetenschap en ont wikkeling, ook mannen, van wier invloed hij nog veel verwachtte voor eigen toekomst, maar die nu natuurlijk hun verteouwen in hem hadden verlo ren. En hij had hot al zoo ver gebrachtI Was hij miet de man, die leiding gaf bij de verdediging en handhaving van de Christelijke beginselen? Was hij niet een soort, legeraanvoerder, een man, op wien het aankwam? Maat* mi zouden ze allen hun vertrouwen in hem verloren hebben, natuurlijk. En het gaf niet of een paar vrienden In'm al kwa men troosten, of ze hem al zeiden, dat hij een on gelukkige avond had gehad, een slecht uur, wat iedereen wel eens overkomt. Het gaf niet, of ze al zeiden dat hel spoedig vergeten zou zijn, want het feit uttcen, dat ze hem kwamen troosten, over tuigde hem te meer, dat de gevolgen van zijn ne derlaag onherstelbaar waren. Toen sloeg hij over in het andere uiterste. Wat kon het hem ook eigenlijk schelen! Hij walgde vaai alles! Van eer en roem en gunst en al die dingen, die nooit bevredigden, tnaar je immer voortjoegen naar meer! Wat had hij nu bereikt na jarenlange ingespannen arbeid? Een korten tijd <te eer in gunst dor menscheui, niaar diezelfde monschen waren ook bij zijn eerste nederlaag ge reed hem ontrouw te worden en een ander te zoe ken, die hun hulde meer waard was dan hijI Waartoe leefde hij dan eigenlijk? Had zijn levens arbeid wel die waarde, die bij het altijd had toe gekend? Kon hij zich niet beier terugtrekken? Wcl'k waarlijk geluk had hij nu toch tenslotte gevonden? Toen gingen zijn gedachten terug naar den ge- hikkigsten tijd zijns levens, zijn jeugd. Hij zag zich weer bij zijn grootvader, met het goede, vre dige gelaat, dat zoo paste in die omgeving van rust en stilte. Veel was hij van dien tijd vergeten, maar sommige dingen stonden nog scherp voor zijn geest. Dc heide en de bloemen en de bosschen en de vogels wist hij nog wel. Eu als hij zijn oogen slootzag hij weer den herder mol zijn schapen, m den vallenden schemer over d-e heide guan. Toen ontwaakte in hem bij het herdenken van de dingen het verlangen, nog eens «eer te guan naar hot oude dorpje, nog eens weer te zien wat hein vroeger zoo pure vreugde gaf. Pk) de gedachte, om voor een tijd eens alles in den steek Ie laten, er een*» tueschcn uit te Lrckkcn en rond te zwerven, daar waar hij zooveel vreugde had gekend, werd hem zoo lief, dat hij, toen cenige weken later alles schitterde in zomerpracht, snel een besluit nam, en nu enkele dagen, waarin hij zijn werk ge regeld had. op weg was naar het oude, zoo tong velgelen dorpje. Het dorp was veel verandeixl. Oude huizen waren afgebroken, nieuwe en ïueuwerwetsche waren er bij gebouwd, breed© wegen waren aangelegd, en een spoorweg met klein stationnetje was er ge komen. De ouftere mcnsctien van vroeger waren gestor ven, de jongeren waren vreemden. En de eenzame man, die voor ecu paar weken m bet dorp zijn éi- trek li am to bet eenvoudig© kofttoliute* herkend© ln de omgeving van Berkel er niete meer, ckui wat nomen, die tiij zi<4i vaag herinnerde. Maar de hei was dezelfde gebleven, de zoet geu rende hei. met den verren blauwen horizon. Ho© vaak had hij hier gelegen, hij do kleine Marticn, en zijn tijd verriroornd in gelukkige uren, als er niete was dat iiij niet mooi vond, als alles hem leek te zijn de veropeivbariing van God® enkele eti oneindig© goedheid. Nu lag hij daar weer te droomen, maar hij woa niet meer rte Martien van vroeger; hij was nu da man, di© zich naam gemaakt had en die wel da© na-ara weer goeddeels verloren had. maar in elk geval een men, die het drukke mensohenleven was doorgegaan, ver achter zich latend hei eu bosschen en van die dingen, die in het leven van geen practiacb nut zijn. Hij voelde de geweldige verandering, de afstand. En tegelijkertijd wist hij dat het voorheen beter was dan thans. En dat ze tegenover elkander ston den als wezen en vorm, ate schijn en waarheid* Hij verlangde weer te zijn al® vroeger, zoo een voudig en ontdaan van alle bezoedelend© be geerten, zoo open voor heilige indrukken, zoo be reid God te ontmoeten in de werken Zijner handen. Toen kwam hij in de volkomen rust en in d« ta nige stilte vun de landelijke omgeving tot zich zelf. En hij erkende, dat bij al di© jaren van -in gespannen arbeid, zelf had gestaan in het cen trum van zijn leven, cn dut hij bij al zijn spreken en schrijven en denken over God, Hem feitelijk uit zijn loven had gebannen. Dat hij Hem niet toe liet te sprekon tot zijn ziel, omdat hij hel te druk had met zichzelf. Hij was zijn God kwijtgeraakt en Hem tc hervinden kon niet anders dan ten koste van zich zelf. Hij moest weer worden als ecu kind. zoo eenvoudig als een bedelaar, zoo arm. En dan moest hij opnieuw loeren zien en opnieuw leeren luisteren en opnieuw leeren zingen. Dan zou de onvermengde vreugde om wat God gaf in Zijn levensblije schepping, heb weer brengen tot i-de stille aanbidding, die hot eind is van alle verwon dering. En toen hij op een vun zijn wandelingen stilstond bij een bloeiende kerseboora, was het hem of d© jaren wegvielen, en hij nog een knaap wus, de zelfde knaap, die zich verheugde over i» gj reum ate dingen, omdat hij er in zag, wat de oorzaak moet zijn van alle ware blijdschap: dat G »ri goed En hij zei: „Hier hob ik eeue als knaap den Heer» verdedigd en ik weet niet of ik er in geslaagd ben, maar er was vrede ln mijn hart. Kort geleden heb ik liet daarginder gedaan, in de woelige stad, en ik heb me uitgesloofd, maar in mijn hart was wrevel om mijn vergeefs pogen. Hier sprak ik uit de ontroe ring van miju ziel om de heerlijke vreugd© van het weten dat God er ia. maar daar sphtk ik orn de schijnvreugde van eigen grootheid en glan®. En nu begrijp ik waarom ik gin de de nederlaag moest lijden". Toen werd zijn spreken tot een gebed: „Ik dank U, o mijn God, voor mijn nederlaag, Da* was Uw weg om mij te verlossen van mijn waan, En in dien weg was miju eenige kans om U weer te vinden. Laat mij U genieten in Uw overstel pende goedheid, want dat i® levensvreugde en dat geeft levenakraoht. En laat mij niet meer bescher mend voor U gaan staan, maar sta Gij bescher mend Voor mij, opdat ik volgen moge ui heilige aanbidding. Hij zweeg. En het lichte ritselen van dc bladeren der boomen bewogen dtor dan suizelenden wind, was als een zacht fliiMtoreu van hel Amen tied® ©p king;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 11