lltcuuu' jCriïisrtjr (Êoumnl
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
De r in de maand
UIT DE OORLOGSDAGEN
Abonnementsprijs:
por 3 maanden in Leiden en in plaatsen
waar een agentschap gevestigd is 2.35
Per week 18 ct Losse nummers 5 ct
Alle» bij vooruitbetaling.
Advertentieprijzen:
22Ü ct per regeL Ingezonden Mede-
deelingen 45 ct per regel Minimum
5 regels. Bewijsnummer 5 ot Bi] con
tract belangrijke korting
Bar. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT 123. LEIDEN.
Telefoon 22710.
(Na 6 uur 23166).
Postbox 20. PoBtrek. 38936.
No. 6215
MAANDAG 2 SEPTEMBER 1940
21e Jaargang
Het behoeft niet te verbazen, dat ln ons
land, waarin men bij zooveel dingen, die
men wil ondernemen, afhankelijk is van
het lengen of korten der dagen, ja van
allerlei factoren, die in ruimsten zin
samenhangen met de weersgesteldheid,
de uitdrukking „de r is in de maand"
burgerrecht heeft verkregen. De zomer is
niet lang in deze lage landen, en zijn we
de Septembermaand ingegleden, dan ple
gen we al langzaamaan te gaan spreken
van „de nachtschuit" en dergelijke typisch
Hollandsche begrippen. Want de zomer
moge niet lang zijn, de winter is het
naaï evenredigheid wèl.
Ook nu is dan weer de r in de maand
gekcmen, en deze letter zal er voorloopig
in bl ij v e n, totdat we weer door het
Meisonnetje worden gegroet. In den gang
der jaargetijden krijgen we thans den
herfst,met zijn roerende schoonheid van
bruinend groen, van bronzende takken en
verwelkende bladeren. En straks is daar
de vinter, misschien een tijd van sneeuw
en ijs, doch zeker een tijd, waarin veel
van de natuur schijnt te zijn afgestorven.
In let prille voorjaar zal blijken, dat
dezf winterslaap ook werkelijk niet meer
is jeweest dan een slaap. De boomen
gaan ontbotten, er komt hier en daar,
aarzelend, een bloempje te voorschijn, teer
green bekleedt de takken, kortom een
nieuwe lente meldt zich.
We komen er in het roezige en onrus
tige leven van dezen tijd niet gemakkelijk
toe, den gang der jaargetijden zóó te zien.
We stellen dezen gang, dezen voortgang,
meestal voornamelijk vast aan de uren
van daglicht, die ons gelaten worden, en
de uren van nachtelijke duisternis, die
daarop volgen. Toch hebben wij met deze
onderscheiding van zomer en winter veel,
heel veel te maken. Ook voor onzen
geestelijken arbeid. En daarover
willen wij nu eens schrijven. Want ook
met het oog op dezen geestelijken arbeid
mogen we zeggen: De r is in de maand!
De zomer moge de tijd van respijt zijn, in
den winter pakken we de zaak weer aan.
De winter en dezen nemen we dan
heel ruim is de tijd van vergaderen,
XUL .gtu.deeren._-.
En als we dit ln deze weken schrijven,
-dan heeft het een dieperen zin. Is de
noodzakelijkheid van studeeren ooit groo-
ter gewëest dan nu? Er staat op het
oogenblik iets op het spel. We hebben
behoefte aan een wapenrusting. We heb
ben behoefte aan een oordeel des onder
scheids, om te kunnen onderkennen wat
van wezenlijk belang is en wat in de
barning en de kentering der tijden gevoe
gelijk kan óndergaan. Kortom, het is een
periode van bezinning, maar daarin ook
van voorbereiding op hefgeen ons moge
lijk wacht en op hetgeen misschien van
ons wordt gevraagd.
We zouden wel aan ieder willen vragen,
of hij zich van de beteekenis, van den
ernst ook, van dit alles tenvolle bewust
is. We zullen vaak moeten toegeven, dat
we ons in den strijd om het beginsel, ook
om het verwerven van het beginsel,
niet steeds hebben gegeven met alle
kracht, die in ons was. De stuwing van
het vereenigingsleven, van het gezamen
lijk studeeren, hebben we veelal overge
laten aan enkelen van ons. We zagen dit
alles te weinig als onze gemeenschappelijke
taak. Mogelijk verbergden we óns achter
vooroordeelen of motieven van al te per
soonlijk karakter. En zelfs zochten we
misschien nu en dan een toevlucht in
minder geslaagde grapjes over den wel
licht wel eens wat erg diepzinnigen, maar
toch zoo belangrijken arbeid van onze
jongelings- en meisjesvereenigingen.
Naar aanleiding van alle mogelijke en
onmogelijke laksheid op dit terrein zou
den we ieder willen toeroepen: Laat dat
nu uit zijn! Zulk een laksheid kunnen
we ons vandaag aan den dag niet meer
veroorloven. Men geve zich, elk op zijn
wijze, aan dit gemeenschappelijk werk.
Laat ons toch nooit vergeten, welk een
prachtige, soms wijde kernen in ons volks
leven gevormd worden en zijn door dat
gestadige bestudeeren van onze beginselen
in dezen vereenigingsarbeid van jongeren
èn van ouderen! En dan nemen we den
vereenigingsarbeid heel breed. We denken
aan de organisaties van onze jongeren,
van onze jongemannen en jongevrouwen,
van onze mannen en vrouwen, ook, en
heel nadrukkelijk, aan onze kiesvereeni-
gingen. Het leven eischt gave menschen,
die weten, waar ze staan, die niet als
door den wind heen en weder worden
gedreven. Het leven eischt een stevig
kader, waarop onze geheele richting,
jazelfs geheel ons volk aan kan, vooral
als zooveel wankelt en valt.
Zoo ook moeten we het doel zien van
onze studie, hetzij als vereeniging, hetzij
als afzonderlijk persoon. Deze studie zij
een dienst aan ons volk. Dat wil dus
zeggen, dat we, ook in het geestelijke,
niet onze uiteindelijke bestemming moeten
zoeken in „hamsteren" van waren en
waarden, in „binnenvetten", maar dat we,
mede dank zij deze bestudeering van de
beginselen, Christenen worden, die mid
den in de werkelijkheid kunnen en willen
staan, die hun positie weten te bepalen,
die een gefundeerd „ja" of ook een gefun
deerd „neen" kunnen doen hooren, in het
het land van de platte kazen. - De wekelijksche kiasmarkt te Woerden had dezen
keer bijzonder groote belangstelling. Een molster wordt getoond
(Foto Schimmelpennlngh)
Geen aardappeldistributie
in uitzicht
Regeling getroffen voor de
groote steden
Daar in sommige streken van ons land ge
ruchten de ronde doen over een eventueele
distributie van en een mogelijk tekort aan
aardappelen, wordt het van de zijde van het
departement van Landbouw en Visscherij op
prijs gesteld ter geruststelling eenige mede-
deelingen te doen over de aardappelpositie
en een overzicht te geven van de maatregelen,
welke de overheid noodig acht om de aard
appelvoorziening veilig te stellen.
De normale aardappelopbrengst in Neder
land is veel grooter dan de consumptie. In
normale jaren bedroeg de uitvoer eenige hon
derdduizenden tons, terwijl voor veevoeder
eveneens een niet minder groote hoeveelheid
werd bestemd.
Zeer zeker zal dit jaar met een toenemend
verbruik van aardappelen moeten worden
rekening gehouden. Neemt' men daarbij in
acht, dat de export grootendeels of geheel
wegvalt, en dat door de overheid een vee
voederverbod van aile aardappelen, welke
voor menschelijke consumptie geschikt zijn,
wordt uitgevaardigd; dus dat alle voor men
schelijke consumptie geschikte aardappelen
ook werkelijk hiervoor worden bestemd, dan
is het duidelijk, dat een aardappeltekort niet
te vreezen is.
Het moet dan ook ten sterkste Worden ont
raden reeds in de maanden Augustus en Sep
tember wintervoorraad op te doen. Immers,
de aardappelen, welke dan aan de markt
komen, zijn op de eerste plaats de middel-
vroege aardappelen en de nog niet voldoende
uitgerijpte late aardappelen. Beide groepen
zijn niet geschikt voor opslag voor eenigszins'
langen duur en nu reeds opslaan zou tot ge
volg hebben: verloren gaan van waardevol
voedsel, wat thans zeer zeker vermeden moet
worden.
Normale winterprovisie.
In de maanden October en November, wan
neer de houdbare aardappelsoorten beschik
baar zijn, zal het publiek, dat zulks gewoon
was, in de gelegenheid worden gesteld de
normale winterprovisie op te doen.
Hierbij moet echter een ernstige waarschu
wing gericht worden tot het publiek in de
groote steden, waar geen of onvoldoende berg
ruimte aanwezig is. Het moet ten sterk
ste ontraden worden, aardappelen op
te slaan in daarvoor geïmprovis eerde, voor
dit doel absoluut ongeschikte plaatsen.
Het opslaan van winterprovisie is trouwens
voor de groote steden niet noodig, daar be
halve dat alle aardappelen, welke voor con
sumptie geschikt zijn, door de overheid wor
den vastgelegd er voor gezorgd wordt, dat
(Vervolg van de eerste kolom)
kort: die tot alle goed werk uitnemend
zijn toegerust.
De Geest Gods zal ons in dit alles
wijsheid moeten leeren. Hij verlicht het
verstand. Maar ook, Hij geeft kracht, alle
lauwheid te bannen en ons te geven met
alle macht. Mogen wij het in menschelijke
taal zeggen: Ons volksdeel kan geen man,
geen vrouw missen. En als we dat zeggen,
vergeten we niet dat er moeilijkheden
zijn, ook van practischen aard. Het ver-
gaderrecht is aan bepaalde regels gebon
den, waaraan we ons uiteraafd volkomen
loyaal houden. En voorts stelt de verduis
tering haar eischen. Maar ondanks die
moeilijk heden zijn er nog zooveel
m o g el ij k h e d e n. Zijn grootere verga
deringen niet toegestaan, dan komen we
in kleinere bijeen. En stelt de duisternis
voor problemen, dan kiezen we een ander
uur van aanvang of zoo mogelijk een
andere plaats. Er is als regel wel iets op
te vinden.
Nogmaals: er staat veel op het spel. De
Heere make ons trouw. En wij, wij willen
arbeiden, zoolang het, figuurlijk en gees
telijk gesproken, dag is. Laat ons dan
dezen dag „plukken", laat ons den tijd,
ons gegeven, „uitkoopen", tot eer van God,
tot zegen van ons volk!
En vergeet ook niet vooral thans, waar
het kan, een goed woord te spreken voor
het Christelijk Dagblad, dus ook voor ons
gemeenschappelijk geestelijk bezit, ons
dagblad.
in de grooti steden steeds voldoende aarda-
appelen aarwezig zijn. Er is een regeling ge
troffen, dat voor het geval van optreden var
vorst, de steden vóór dien tijd beschikken
over een aardappelenvoorraad ter plaatse,
toereikend toor ten minste twee maanden,
terwijl deze voorraad steeds wordt aange-
Verder werdt door de overheid voor deze
groote stedei een voorraad gereserveerd voor
de voorjaarsmaanden.
Ten slotte wordt er met den meesten nadruk
op gewezen, dat het geenszins in de bedoeling
lig noch nooiig is tot een aardappeldistributie
over te gaan
Door een volledig organiseeren van
aardappelhandel van groot tot klein kan de
overheid bovendien er voor zorgen^ dat de
prijs voor de? consument tot het re®lijki
perkt blijft, joodat ook in dit opzicht geen
reden voor ongerustheid aanwezig is.
DR. COLIJN TE ASSEN
Hij sprak voor vijf- a zesduizend
Drentsche anti-revolutionairen
Met de stoere, plichtsgetrouwe rust, die hen
kenmerkt, zijn de anti-revolutionaire Drente
naren Vrijdag 30 Augustus naar de hoofdstad
getrokken om dr. Colijn te. gaan hooren.'
Per trein, per extra-tram uit het Zuid-Oos-
n en per fiets zijn ze uit alle richtingen van
,,'t olie lantschap" gekomen en reeds om twee
uur verdrongen de menschen zich voor de
ingang van de groote tent, die op het Vee-
marktterrein was opgesteld.
Om half 3 werd de tent geopend. Om half
was ze geheel gevuld. Vijfduizend k zes-
ïizend mannen, vrouwen, jongens en meis
jes uit Assen en de provincie kwamen om
het rustige, bezadigde, principiëele woord van
den grijzen staatsman persoonlijk te beiuis-
Als dr. C o 1 ij n de tent binnenkomt staan
allen op en zingen hem toe: „De Heer zal u
De voorzitter van het Prov. Comité van
A.R. Kiesvereenigingen, de heer J. B u n i n g,
wethouder van Assen, laat ter opening psalm
27 7 zingen en gaat voor in gebed, waarna
hij de gróote menigte toespreekt. Hij zegt dat
het in overeenstemming met den wil der
Duitsche overheid en in den geest van de
bekende rede van dr. Seyss Inquart is, dat
aan de politieke wilsvorming van het Neder-
landsche volk geen hinderpalen in den weg
worden gelegd. Waar bij den roep om ver
nieuwing alles nog in nevlen gehuld is, heeft
men behoefte aan het helder en klaar -be
toog van dr. Colijn over „Nederlands toe
komst".
Dan komt dr. Colijn aan het woord. Een
voudig, zakelijk en niettemin boeiend, spreekt
hij. Met stille aandacht luisteren de duizenden
in de tent, waaromheen de wind speelt.
„Ik wil op de voorgrond stellen niet iets te
doen, wat zou gelijken op enge partij politiek.
Wij willen slechts zoeken wat het beste is
voor het geheele volk en voor het vaderland."
Dat vormt de aanvang van de rede, die reeds
eerder in ons blad gepubliceerd werd.
Het volk van Drenthe hoort het en
neemt wat de zucht naar de hedendaagsche
eenheid inhoudt. Ja, er moet wat gedaan
worden, zeggen velen. De Ned. Unie, die doet
wat. Die houdt vergaderingen beaamt
Colijn, maar dat doen wij ook. De Ned. Unie
werft leden. Maar dat doen wij ook. Zag
a.r. kiesvereeniging in de prov. Groningen
baar ledental niet kort geleden in een week
tijds stijgen van 200 tot ruim 1000, aldus spr.
Ja, ook wij anti-revolutionairen zitten niet stil
en mogen ook niet stil zitten. „Grijpt naa:
Bijbel", roept de grijze staatsman tenslotte
allen toe; en zoo gij dat reeds gedaan hebt:
Grijpt weer naar uw Bijbel."
Dit fijn geen holle klanken, nee het zijn
woorden van hart tot hart. Woorden, die 't f
Drentsche volk meedraagt naar huis. Woor-
den. die naklinken, als Psalm 89 8, dat
staande aan het slot van de bijeenkomst ge
zongen wordt. En als de oude leider dan tus-
schen de rijen door de tent verlaat en de
menigte uiteen gaat, dan is toch dat eene niet
vergeten. „Grijpt naar uw Bijbel" of „grijpt
weer uw Bijbel."
Dat was de zegen, die deze bijeenkomst
bracht.
Gesterkt, met nieuwe hoop in Neêrlands
toekomst is het a.r. volk van Drente naar zijn
woonsteden teruggekeerd.
De administratieve leiding
van den Opbouwdienst
Benoeming van dr. D. G. Draayer
tot hoofd van de administratie
verwacht
Zooals onlangs uit de desbetreffende ge
publiceerde verordening bleek, staat de
Opbouwdienst onder de algemeene leiding van
het waarnemend hoofd, den waar nemend en
secretaris-géneraal van het departement van
algemeene zaken.
Direct onder hem staan, aldus leert die
zelfde verordening, een commandant èh een
hoofd der administratie. Majoor-commandant
van den Opbouwdienst is, gelijk bekend,
majoor J, N. Breunese.
Naar ons thans van bevoegde zijde is mede
gedeeld, zou binnenkort de benoeming tot
hoofd van de administratie van den Opbouw
dienst te verwachten zijn van .dr. D. G
Draayer, oud-luitenant-generaal van hel
Nederlandsch-Indisch leger, laatstelijk direc
teur-generaal der werkverschaffing en steun-
verleening. Voorloopig zal deze zijn bureau
hebben in een der vertrekken, welke zich be
vinden in het gebouw, waar de Raad var
State gezeteld is.
Bij het opbouwen van de administratie, zoo
vernemen we verder, zou het hoofd van dezen
tak van dienst zich verzekerd hebben van
medewerking van de heeren W. Wagenaar
mr. L. A. Kesper, respectievelijk oud-adminis
trateur van het departement van financiën
griffier van de Tweede Kamer.
VERDWIJNENDE MOLENS.
De watermolen te Wedderveer (gem. Wedde)
is door het bestuur van het waterschap Wedder-
veer voor ruim 400 voor afbraak verkocht
Indrukken van een veldprediker
Met zeer veël genoegen neem ik de uitnoo-
diging van de redactie aan, om iets te schrij
ven over mijn'ervaringen als res. veldprediker.
Niet in de eerste plaats omdat ik, inzonder
heid in oorlogstijd en krijgsgevangenschap
van allerlei leb beleefd, dat 'tgros van de
lezers van dit artikel niet of hithans niet in
die mate heef: doorgemaakt, en waarvan het
dus interessant kan zijn wat te vernemen.
Neen, allereent omdat ik geloof, dat het van
belang is om iets over 't werk van den res.
veldprediker te schrijven, opdat deze arbeid
wat meer in ie warme belangstelling der
lezers ga leven
'tZijn trouvens geen dingen om onvoor
zichtig mee on te springen.
Wie de oorlcg werkelijk heeft meegemaakt,
is stil van ontroering geworden. En wie ge
looft, dat Gods hand in dit alles is, beseft er
de ernst van en is eerder geneigd de men
schen op te wekken tot verootmoediging en
bekeering, dan tot het schrijven van allerlei
interessante dingen dienaangaande.
Het was Zondag 25 Augustus een jaar ge
leden, dat we gemobiliseerd werden.
Voor onze jongere en mannen waren er ge
varen aan alle kanten, temeer waar alle toe
zicht weg was.
Maar de veldprediker zorgde er voor, dat
zij 's avonds een „thuis" hadden, waar zij een
boek konden lezen of een dagblad, naar de
radio konden luisteren, in een rustig kamertje
brieven konden schrijven, waar gemeenschap
pelijk gezongen kon worden bij het orgel,
waar dam-, schaak- en andere spelen waren
en waar aan 't eind van iederen avond de
christelijke dagsluiting plaats vond.
Ook werden door hem clubs opgericht.
Sportclubs, maar ook clubs, waar men bij
eenkwam voor Schriftonderzoek en alles wat
daarmee verband houdt.
De res.-veldprediker zorgde er voor, dat de
jongens, die daartoe verplicht waren, 't ca
techetisch onderwijs volgden. Hij hield nauw
keurig, voor zoover mogelijk, toezicht op den
kerkgang- En boven alles probéerde hij op
allerlei wijze persoonlijk contact met de jon
gens te verkx-ijgen.
Al dit werk was hoogst noodzakelijk. Want
zoo gauw hij ingewerkt was, bleek maar al te
duidelijk, dat 't meerendeel van de jongens,
in deze geheel andere wereld en zonder toe
zicht, hun kerkelijke
plichtingen erg verwaarloosden.
Om een enkel voorbeeld te noemen.
Toen ik eenigen tijd aan den gang
bleek mij, dat er van 't geheele regiment
maar een onbeduidend percentage naar de
catechisatie ging. Met de kerkgang was 't al
even zoo en met 't gebruik van het Sacra
ment was 't niet beter gesteld.
Sommige kerkelijke gi-oépen maakten in
dit opzicht een gunstige uitzondering, doch
over 't geheel genomen was liet meer dan
treurig.
Toen ik dan ook een enquête instelde er
hun eigen pi-edikanten aanschreef, bleek '1
mij overduidelijk, dat 't meerendeel van onze
jongens, zoo gauw als ze 't ouderlijk huis ver
laten hadden, in al deze dingen zeer achterop
geraakt waren. Wat is 't toch mooi, wanne
er bij het leger te velde geestelijke leiding
en onze jongens ook in dit opzicht niet a
zichzelf worden overgelaten
Zeer veel bewarend werk hebben we als
veldpredikers mogen verrichten-
Ik herinner me nog zoo goed die avonden,
als er weer spanning was in de internationale
politieke toestand, en ook ons chr. milit. te
huis voor legering werd gevorderd. We kwa
men dan samen op een orgelzolder van de
kerk.Wat was dan de opkomst verrassend.
Wat waren de gesprekken fijn. Hoe bleek
dan, dat er bij velen toch nog vraag was naar
't Woord en 't gemeenschappelijk gebed.
Ik schrijf deze dingen niet om op deze
wijze te etaleeren wat er al zoo door een veld-
pred. werd verricht, 't Is mij er alleen om te
doen, om even aan te stippen: wat kan er,
inzonderheid in een tijd als de mobilisatie,
met al z'n gevaren, geestelijk en moreel, met
n spanningen, toch mooi werk worden
an door de geestelijke verzorgers van
den troep.
In de oorlogsdagen.
't Is de avond voor den oorlog. De 9e Mei.
In één der bataljoósbureaux van ons kanton-
nement hebben we officierskring, 't Was een
mooie opkomst, w<? waren met 29 samen.
T Gaat er nu niet over, wat we dien avond
behandelden. Ik wilde even iets vertellen van
het einde, de chi-istelijke dagsluiting. Ik las
uit den Bijbel dat geweldige slot van Rom. 8:
„Wie zal ons scheiden van de liefde van
Christus Verdrukking of benauwdheid of,
vervolging of honger of naaktheid of gevaar
of zwaard? Gelijk geschreven staat: om
uwentwil worden wij den geheelen dag ge
dood, wij zijn gerekend als slachtschapen.
Maar in dit alles zijn wij meer dan overwin
naars door Hem, die ons heeft liefgehad.
Want ik ben verzekerd, dat nóch dood noch
leven, nóch engelen nóch machten, nóch he
den nóch toekomst, nóch krachten, nóch
hoogte nóch diepte, nóch eenig ander schep
sel ons zal kunnen scheiden van de liefde
Gods, welke is in Christus Jezus, onzen
We zijn toen uit elkaar gegaan. En 10 Mei
was het oorlog, slechts weinige uren daarna.
In dien oorlog sneuvelden de beide batal
jonscommandanten en een le luitenant van
de mortieren, die alle drie dien avond tegen
woordig waren geweest. Wij hopen en ver
trouwen, dat ze in de oorlogsdagen er aan
hebben gedacht, wat er op dien avond van
den 9en Mei uit Gods Woord is gelezen. Moge
het hun tot troost en sterkte zijn geweest in
die smartelijke oorlogsdagen en in het uur
van hun heldendood.
Op den Grebbeberg.
't Is oorlog.
Dit behoort tot het onbeschrijflijke. De er
varingen uit die dagen zijn eigenlijk niet om
neer te schrijven.
Je leeft in een andere wereld: Je bent, zoo
als er van Paulus staat, in doodsgevaar menig
maal. Wat zijn er velen van ons regiment
gesneuveld op den Grebbeberg. Zonen en
mannen, vaders en verloofden.
Wie op den Grebbeberg was in die dagen,
wéét, hoe het was, en anderen kunnen het
zich toch niet voorstellen.
Laten zij het kerkhof op den Grebbeberg
bezoeken, waar onze jongens begraven lig
gen. Daar wordt men stil.
Ik wilde, dat ieder Nederlander daar een
bezoek bracht, waar het stoffelijk overschot
onzer gesneuvelden ligt onder bloemen be
dolven. Maar ze zijn weg en keeren niet tot
ons terug. De Heere trooste de achterge
blevenen.
Toen de lijken der gesneuvelden op den
Grebbebei-g geborgen werden, heeft men bij
velen gevonden hun bijbeltje en een „dag
order". Dit laatste is een dagboekje, speciaal
voor gemobiliseerden samengesteld, dat voor
eiken dag een korte, pittige meditatie bevat
en dat we zeer veel onder de militairen ver
spreid hebben.
Dat verspreiden van bijbels was ook een
belangrijk deel Van ons wei-k en hier is
zeker een woord van groote waardeering op
zijn plaats, voor het Ned. Bijbelgenootschap,
dat ons zoo rijkelijk van het noodige voorzag.
We gelooven, dat velen in hun laatste
Kukïta^S cfacffijii 1ej2et\
ih CLxcriath
BIERBROUWERIJ
DE LEEUW NV.
VALKENBURGtU
BEKEND OM HAAR PRIMA BIEREN
Vraagt ons Prospectus
VESTIGINGSWET
Kruideniersdiploma Manufacturenbrevet,
MIDDENSTANDSDIPLOMA
RESA ARNHEM
Bekende Schriftelijke Cursus.
Maximumprijs voor eieren
Vastgesteld op IV2 ct.
De secretaris-generaal, wnd. hoofd van het
departement van landbouw en visscherij
maakt het volgende bekend:
In den laatsten tijd zijn de winkelprijzen
voor eieren zeer aanzienlijk opgeloopen. Wei
treedt steeds in het najaar en ook reeds in,
dezen tijd des jaars een prijsver hooding op,
maar de stijging was thans wel zeer sterk.
Daarom zijn thans maximum winkelprijzen
voor eieren vastgesteld.
Voor groote verscbe eieren bedraagt deze
maximum prijs 7% cent per stuk en voor
kleiné versche eieren bedraagt deze maximum
prijs 6Va cent per stuk, terwijl de maximum
prijs voor kalkeieren op 5 cent is gesteld.
Het is dus verboden eieren boven dezen prijs
aan verbruikei-s te verkoopen of ten verkoop
aan te bieden.
De prijs voor den pluimveehouder ligt
onder dezen winkelprijs aangezien daarvan
bij verkoop aan den handel de op 9 Mei gel
dende prijsmarges van groot- en kleinhandel
moeten worden afgetrokken.
Door dezen maatregel is thans aan dé
stijging van den zomerprijs voor eieren een
einde gekomen.
uren en in al die dagen van den oorlog uit
hun bijbel en dagboekje de eeuwige troost ii
leven en sterven gezocht en gevonden hebben.
De oorlog is voorbij in Nederland. We zijn
in een Duitsch lazaret. Den eersten tijd liggen
de meeste oorlogsgewonden te bed. Dan gaat
het nog. Wanneer ze echter mogen gaan
open, is het een verschrikkelijk gezicht.
Wat een ongelukkige menschen. Sommigen
verminkt voor hun leven, anderen met hoop,
dat het nog goed komt mettertijd.
Ik vergeet nooit het oogenblik dat we van
uit Emmerik werden vertransporteerd naai
Dorsten in Westfalen. De ambulancewagens
stonden voor. Eén voor één kwamen ze uit het
lazaret, de één met deze verminking, de andere
met die.
Er was oorlog geweest in Nederland
5 dagen maar doch die dagen gingen niet
voorbij zonder hun bloedsporen na te laten.
En als 't dan Zondag was in het lazaret,
dan kwamen we 's morgens allen bij elkaar
en hield ik een korte godsdienstoefening.
Meermalen gebeurde het dat we na afloop
van zoo'n dienst zoo maar zwijgend bij elkaar
bleven zitten.
Ik geloof, dat velen het gevoelden, dat het
goed was om de lichtstralen van Gods Woord
te laten schijnen over ons leven en ook over
onze toekomst. Slechts Gods stem kan ons
in dit alles stil maken.
In hei gevangenkamp.
Na het verblijf in het lazaret vertoeven we
nog even in een gevangenkamp, en dan wor
den we uit krijgsgevangenschap ontslagen.
Een deel der gewonden is al vóór ons uit
het lazaret ontslagen,, een deel moet nog ach
terblijven, tot ze verder hersteld zijn.
Er komt een diepe ontroering over ons,
wanneer we daar zoo ongeveer 5000 man,
allen in de kracht van het leven, zien rond
scharrelen.
Weg van hun gezin, weg van hun werk,
weg van hun vaderland. En dan maar over
gelaten aan de eigen gedachten, omdat er
niets te doen is.
Wat heeft een mensch dan een zwaren
strijd met zichzelf te voeren. En wat is hij
ongewapend in dien strijd, als hij de wapen
rusting des geloofs niet heeft.
Als Hollanders waren wij in 't gevangen
kamp met z'n zevenen. We zijn bij elkaar ge
bleven en hebben elkaar ook in deze moei
lijkheden trachten te helpen.
't Vooruitzicht was heerlijk. We gaan naar
Holland. Dus naar huis. Naar onze familie,
mogelijk naar ons werk. Wat een perspectie-
Wat duurde die reis haar Holland lang. En
wat een jubel brak er in ons los, toen we ein
delijk Holland binnenstoomden Ons Vader-
Zeker naar Gods bestel was 't niet meer
zoo als voorheen. 't Was bezet gebied gewor
den. Maar toch ons Vaderland. En God
geve, dat we onze zelfstandigheid geheel zul
ten herkrijgen, als deze verschrikkelijke oor
log tot het verleden behoort.
Moge het spoedig zijn.
Ongeveer 7 weken waren we in Duitsch-
land. Het leek zoo veel langer. Het leek ons
ook onvergetelijk.
'kHoop maar, dat we werkelijk lang deze
herinneringen zullen bewaren. We leven weer
verder en vergeten zoo licht Maar Gods stem
was in dit alles. We werden geroepen tot
verootmoediging en bekeering. Nu kan toch
alles niet hetzelfde blijven? Of hebben we
niets geleerd? Soms vreezen we het
God geve, dat we in de toekomst die nog
in het duister ligt, ernstig blijven nadenken
over wat achter ligt
En Hij schenke ons bij den voortduur ver
trouwen in Zijn beleid.
De Heere regeert.
DRS. N. J. A. VAN EXEL,
Res. veldprediker bij het voormalige
o R.I. te Rhenen
Een zomèrzegel van 71/2" Ct.
Geldig lat 31 December
De wijziging der binnenlaridsche posttarieveh
heeft in de dit jaar uitgegeven serie zomer-
zegels een leemte doen ontstaan: voor de fran
keering der interlocale brieven t/m 20 gram a
7 li cent bestaat geen zomerzegeL
Daarom worden thans met spoed zomer-
zegels in deze waarde gereed gemaakt Déze
zegels worden verkregen door de bestaande 5
cents-zegels met afbeelding van Jan Steen in
rood af te drukken met zwarten opdruk der
nieuwe waarde.
De nieuwe zomerzegels met opdruk van "Yt
cent zullen voor 10 cent worden verkocht De
bijslag van 2li cent, welke aldus wordt ge
heven zal, evenals de bijslagen op de andere
zomerze- ten goede komen gedeeltelijk aan
sociale doeleinden (tuberculose- en rheumatiek-
bestrijding en de zorg voor lichamelijke ge-
brekkigen), waarbij in de eerste plaats zal
worden gedacht aan hén, die als gevolg van
den oorlog lichamelijk gebi-ekkig zijn gewor
den) en gedeeltelijk aan cultureele doeleinden
(cultureel werk ter tegemoetkoming in den
huidigen nood der cultureele werkers).
De verkoop der nieuwe 7% cents zegels zal
waarschijnlijk in het midden der komende
week kunnen beginnen. De verkoop van alle
zomerzegels eindigt op 31 October a.s. -Zij blij
ven tot 31 December 1945 voor frankeering
geldig.
De Rudolph Stichting
Nieuw kerkgebouw.
Zaterdagmiddag had onder groote belang
stelling op de Rudolphstichting de eerste
steenlegging plaats van de nieuwe Geref. Kerk
Na het gemeenschappelijk zingen van Ps.
33 vs. 7 las de voorzitter van het bestuur, Dr.
A. A. L. Rutgers voor Ps. 33. Hij wee*
op de dankbare stemming, die er thans
heerschte over deze blijde gebeurtenis. Deze
zaak is een goede gave Gods, vooral in deze
tijd, die zoo vaak tot somberheid stemt.
Bij het leggen van den gedenksteen is etm
één gedachte, één vraag: is het nu de tijd or*
een nieuwe kerk te bouwen? De bouw va«
een kerk is een daad van geloof en gehoor
zaamheid. Ook het gebouw heeft beteekenis.
Vooreerst als hulpmiddel in den Dienst de*
Woords, dan is het een beeld naar buiten, dat
het geloof de centrale plaats moet innemen
in ons lqven. Spreker eindigt met de bede:
„Dat Uw oogen open mogen zijn over dit huis*
Daarna wordt de eenvoudige gedenksteen in*
gemetseld, waarin staat gebeiteld: „Gedenk*
steen, gelegd door Dr. A. A. L. Rutgers 31
Aug. 1940."
Hierna spreekt Ds. J. C. S.eegers, Geref.
predikant van De Glind woorden van dank
aan het Bestuur-, der Stichting, maar wijst ooit
op den dank aan God, die het zoo geleid heef^
dat er nu meer- een passende omlijsting komt
bij den eeredienst. Herinnerd wordt aan Ezra
3. Eerst werd het altaar gebouwd, vyaaro#
brandofferen gebracht werden. God vraag!
toegewijde harten. Gewezen wordt op da
zegeningen, geschonken in het oude kerk»
gebouw door den dienst des Woords en deï
gebeden. Wie weet hoeveel jonge menschen
hier in hun harten gegrepen zijn. Verder
meldt Ezra 3 van de eerste steenlegging des
Tempels. Dan blazen de priesters de bazuinen
en juicht het volk: „Looft den Heere, want
Hij is goed."
Ook in onze harten klinke hetzelfde, hoewel
wij het _.niet waardig zijn. En daarom eindigt
sprekgr met een „Soli Deo Gloria". Na het
gemeenschappelijk zingen van Ps. 6810 ging
Ds. Seegers voor in dankgebed en was deze
plechtigheid geëindigd.
DE VERDUISTERING
In het belang van de naleving van de t>»
palingen ten aanzien van de verduistering!
Zonsondergang 2 Sept. 8 u. 37 Ou
Zonsopgang 3 Sept. 6 u. 53 m.