lltcuuu' jCriïisrtjr (Êoumnl Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken De r in de maand UIT DE OORLOGSDAGEN Abonnementsprijs: por 3 maanden in Leiden en in plaatsen waar een agentschap gevestigd is 2.35 Per week 18 ct Losse nummers 5 ct Alle» bij vooruitbetaling. Advertentieprijzen: 22Ü ct per regeL Ingezonden Mede- deelingen 45 ct per regel Minimum 5 regels. Bewijsnummer 5 ot Bi] con tract belangrijke korting Bar. Redactie en Administratie: BREESTRAAT 123. LEIDEN. Telefoon 22710. (Na 6 uur 23166). Postbox 20. PoBtrek. 38936. No. 6215 MAANDAG 2 SEPTEMBER 1940 21e Jaargang Het behoeft niet te verbazen, dat ln ons land, waarin men bij zooveel dingen, die men wil ondernemen, afhankelijk is van het lengen of korten der dagen, ja van allerlei factoren, die in ruimsten zin samenhangen met de weersgesteldheid, de uitdrukking „de r is in de maand" burgerrecht heeft verkregen. De zomer is niet lang in deze lage landen, en zijn we de Septembermaand ingegleden, dan ple gen we al langzaamaan te gaan spreken van „de nachtschuit" en dergelijke typisch Hollandsche begrippen. Want de zomer moge niet lang zijn, de winter is het naaï evenredigheid wèl. Ook nu is dan weer de r in de maand gekcmen, en deze letter zal er voorloopig in bl ij v e n, totdat we weer door het Meisonnetje worden gegroet. In den gang der jaargetijden krijgen we thans den herfst,met zijn roerende schoonheid van bruinend groen, van bronzende takken en verwelkende bladeren. En straks is daar de vinter, misschien een tijd van sneeuw en ijs, doch zeker een tijd, waarin veel van de natuur schijnt te zijn afgestorven. In let prille voorjaar zal blijken, dat dezf winterslaap ook werkelijk niet meer is jeweest dan een slaap. De boomen gaan ontbotten, er komt hier en daar, aarzelend, een bloempje te voorschijn, teer green bekleedt de takken, kortom een nieuwe lente meldt zich. We komen er in het roezige en onrus tige leven van dezen tijd niet gemakkelijk toe, den gang der jaargetijden zóó te zien. We stellen dezen gang, dezen voortgang, meestal voornamelijk vast aan de uren van daglicht, die ons gelaten worden, en de uren van nachtelijke duisternis, die daarop volgen. Toch hebben wij met deze onderscheiding van zomer en winter veel, heel veel te maken. Ook voor onzen geestelijken arbeid. En daarover willen wij nu eens schrijven. Want ook met het oog op dezen geestelijken arbeid mogen we zeggen: De r is in de maand! De zomer moge de tijd van respijt zijn, in den winter pakken we de zaak weer aan. De winter en dezen nemen we dan heel ruim is de tijd van vergaderen, XUL .gtu.deeren._-. En als we dit ln deze weken schrijven, -dan heeft het een dieperen zin. Is de noodzakelijkheid van studeeren ooit groo- ter gewëest dan nu? Er staat op het oogenblik iets op het spel. We hebben behoefte aan een wapenrusting. We heb ben behoefte aan een oordeel des onder scheids, om te kunnen onderkennen wat van wezenlijk belang is en wat in de barning en de kentering der tijden gevoe gelijk kan óndergaan. Kortom, het is een periode van bezinning, maar daarin ook van voorbereiding op hefgeen ons moge lijk wacht en op hetgeen misschien van ons wordt gevraagd. We zouden wel aan ieder willen vragen, of hij zich van de beteekenis, van den ernst ook, van dit alles tenvolle bewust is. We zullen vaak moeten toegeven, dat we ons in den strijd om het beginsel, ook om het verwerven van het beginsel, niet steeds hebben gegeven met alle kracht, die in ons was. De stuwing van het vereenigingsleven, van het gezamen lijk studeeren, hebben we veelal overge laten aan enkelen van ons. We zagen dit alles te weinig als onze gemeenschappelijke taak. Mogelijk verbergden we óns achter vooroordeelen of motieven van al te per soonlijk karakter. En zelfs zochten we misschien nu en dan een toevlucht in minder geslaagde grapjes over den wel licht wel eens wat erg diepzinnigen, maar toch zoo belangrijken arbeid van onze jongelings- en meisjesvereenigingen. Naar aanleiding van alle mogelijke en onmogelijke laksheid op dit terrein zou den we ieder willen toeroepen: Laat dat nu uit zijn! Zulk een laksheid kunnen we ons vandaag aan den dag niet meer veroorloven. Men geve zich, elk op zijn wijze, aan dit gemeenschappelijk werk. Laat ons toch nooit vergeten, welk een prachtige, soms wijde kernen in ons volks leven gevormd worden en zijn door dat gestadige bestudeeren van onze beginselen in dezen vereenigingsarbeid van jongeren èn van ouderen! En dan nemen we den vereenigingsarbeid heel breed. We denken aan de organisaties van onze jongeren, van onze jongemannen en jongevrouwen, van onze mannen en vrouwen, ook, en heel nadrukkelijk, aan onze kiesvereeni- gingen. Het leven eischt gave menschen, die weten, waar ze staan, die niet als door den wind heen en weder worden gedreven. Het leven eischt een stevig kader, waarop onze geheele richting, jazelfs geheel ons volk aan kan, vooral als zooveel wankelt en valt. Zoo ook moeten we het doel zien van onze studie, hetzij als vereeniging, hetzij als afzonderlijk persoon. Deze studie zij een dienst aan ons volk. Dat wil dus zeggen, dat we, ook in het geestelijke, niet onze uiteindelijke bestemming moeten zoeken in „hamsteren" van waren en waarden, in „binnenvetten", maar dat we, mede dank zij deze bestudeering van de beginselen, Christenen worden, die mid den in de werkelijkheid kunnen en willen staan, die hun positie weten te bepalen, die een gefundeerd „ja" of ook een gefun deerd „neen" kunnen doen hooren, in het het land van de platte kazen. - De wekelijksche kiasmarkt te Woerden had dezen keer bijzonder groote belangstelling. Een molster wordt getoond (Foto Schimmelpennlngh) Geen aardappeldistributie in uitzicht Regeling getroffen voor de groote steden Daar in sommige streken van ons land ge ruchten de ronde doen over een eventueele distributie van en een mogelijk tekort aan aardappelen, wordt het van de zijde van het departement van Landbouw en Visscherij op prijs gesteld ter geruststelling eenige mede- deelingen te doen over de aardappelpositie en een overzicht te geven van de maatregelen, welke de overheid noodig acht om de aard appelvoorziening veilig te stellen. De normale aardappelopbrengst in Neder land is veel grooter dan de consumptie. In normale jaren bedroeg de uitvoer eenige hon derdduizenden tons, terwijl voor veevoeder eveneens een niet minder groote hoeveelheid werd bestemd. Zeer zeker zal dit jaar met een toenemend verbruik van aardappelen moeten worden rekening gehouden. Neemt' men daarbij in acht, dat de export grootendeels of geheel wegvalt, en dat door de overheid een vee voederverbod van aile aardappelen, welke voor menschelijke consumptie geschikt zijn, wordt uitgevaardigd; dus dat alle voor men schelijke consumptie geschikte aardappelen ook werkelijk hiervoor worden bestemd, dan is het duidelijk, dat een aardappeltekort niet te vreezen is. Het moet dan ook ten sterkste Worden ont raden reeds in de maanden Augustus en Sep tember wintervoorraad op te doen. Immers, de aardappelen, welke dan aan de markt komen, zijn op de eerste plaats de middel- vroege aardappelen en de nog niet voldoende uitgerijpte late aardappelen. Beide groepen zijn niet geschikt voor opslag voor eenigszins' langen duur en nu reeds opslaan zou tot ge volg hebben: verloren gaan van waardevol voedsel, wat thans zeer zeker vermeden moet worden. Normale winterprovisie. In de maanden October en November, wan neer de houdbare aardappelsoorten beschik baar zijn, zal het publiek, dat zulks gewoon was, in de gelegenheid worden gesteld de normale winterprovisie op te doen. Hierbij moet echter een ernstige waarschu wing gericht worden tot het publiek in de groote steden, waar geen of onvoldoende berg ruimte aanwezig is. Het moet ten sterk ste ontraden worden, aardappelen op te slaan in daarvoor geïmprovis eerde, voor dit doel absoluut ongeschikte plaatsen. Het opslaan van winterprovisie is trouwens voor de groote steden niet noodig, daar be halve dat alle aardappelen, welke voor con sumptie geschikt zijn, door de overheid wor den vastgelegd er voor gezorgd wordt, dat (Vervolg van de eerste kolom) kort: die tot alle goed werk uitnemend zijn toegerust. De Geest Gods zal ons in dit alles wijsheid moeten leeren. Hij verlicht het verstand. Maar ook, Hij geeft kracht, alle lauwheid te bannen en ons te geven met alle macht. Mogen wij het in menschelijke taal zeggen: Ons volksdeel kan geen man, geen vrouw missen. En als we dat zeggen, vergeten we niet dat er moeilijkheden zijn, ook van practischen aard. Het ver- gaderrecht is aan bepaalde regels gebon den, waaraan we ons uiteraafd volkomen loyaal houden. En voorts stelt de verduis tering haar eischen. Maar ondanks die moeilijk heden zijn er nog zooveel m o g el ij k h e d e n. Zijn grootere verga deringen niet toegestaan, dan komen we in kleinere bijeen. En stelt de duisternis voor problemen, dan kiezen we een ander uur van aanvang of zoo mogelijk een andere plaats. Er is als regel wel iets op te vinden. Nogmaals: er staat veel op het spel. De Heere make ons trouw. En wij, wij willen arbeiden, zoolang het, figuurlijk en gees telijk gesproken, dag is. Laat ons dan dezen dag „plukken", laat ons den tijd, ons gegeven, „uitkoopen", tot eer van God, tot zegen van ons volk! En vergeet ook niet vooral thans, waar het kan, een goed woord te spreken voor het Christelijk Dagblad, dus ook voor ons gemeenschappelijk geestelijk bezit, ons dagblad. in de grooti steden steeds voldoende aarda- appelen aarwezig zijn. Er is een regeling ge troffen, dat voor het geval van optreden var vorst, de steden vóór dien tijd beschikken over een aardappelenvoorraad ter plaatse, toereikend toor ten minste twee maanden, terwijl deze voorraad steeds wordt aange- Verder werdt door de overheid voor deze groote stedei een voorraad gereserveerd voor de voorjaarsmaanden. Ten slotte wordt er met den meesten nadruk op gewezen, dat het geenszins in de bedoeling lig noch nooiig is tot een aardappeldistributie over te gaan Door een volledig organiseeren van aardappelhandel van groot tot klein kan de overheid bovendien er voor zorgen^ dat de prijs voor de? consument tot het re®lijki perkt blijft, joodat ook in dit opzicht geen reden voor ongerustheid aanwezig is. DR. COLIJN TE ASSEN Hij sprak voor vijf- a zesduizend Drentsche anti-revolutionairen Met de stoere, plichtsgetrouwe rust, die hen kenmerkt, zijn de anti-revolutionaire Drente naren Vrijdag 30 Augustus naar de hoofdstad getrokken om dr. Colijn te. gaan hooren.' Per trein, per extra-tram uit het Zuid-Oos- n en per fiets zijn ze uit alle richtingen van ,,'t olie lantschap" gekomen en reeds om twee uur verdrongen de menschen zich voor de ingang van de groote tent, die op het Vee- marktterrein was opgesteld. Om half 3 werd de tent geopend. Om half was ze geheel gevuld. Vijfduizend k zes- ïizend mannen, vrouwen, jongens en meis jes uit Assen en de provincie kwamen om het rustige, bezadigde, principiëele woord van den grijzen staatsman persoonlijk te beiuis- Als dr. C o 1 ij n de tent binnenkomt staan allen op en zingen hem toe: „De Heer zal u De voorzitter van het Prov. Comité van A.R. Kiesvereenigingen, de heer J. B u n i n g, wethouder van Assen, laat ter opening psalm 27 7 zingen en gaat voor in gebed, waarna hij de gróote menigte toespreekt. Hij zegt dat het in overeenstemming met den wil der Duitsche overheid en in den geest van de bekende rede van dr. Seyss Inquart is, dat aan de politieke wilsvorming van het Neder- landsche volk geen hinderpalen in den weg worden gelegd. Waar bij den roep om ver nieuwing alles nog in nevlen gehuld is, heeft men behoefte aan het helder en klaar -be toog van dr. Colijn over „Nederlands toe komst". Dan komt dr. Colijn aan het woord. Een voudig, zakelijk en niettemin boeiend, spreekt hij. Met stille aandacht luisteren de duizenden in de tent, waaromheen de wind speelt. „Ik wil op de voorgrond stellen niet iets te doen, wat zou gelijken op enge partij politiek. Wij willen slechts zoeken wat het beste is voor het geheele volk en voor het vaderland." Dat vormt de aanvang van de rede, die reeds eerder in ons blad gepubliceerd werd. Het volk van Drenthe hoort het en neemt wat de zucht naar de hedendaagsche eenheid inhoudt. Ja, er moet wat gedaan worden, zeggen velen. De Ned. Unie, die doet wat. Die houdt vergaderingen beaamt Colijn, maar dat doen wij ook. De Ned. Unie werft leden. Maar dat doen wij ook. Zag a.r. kiesvereeniging in de prov. Groningen baar ledental niet kort geleden in een week tijds stijgen van 200 tot ruim 1000, aldus spr. Ja, ook wij anti-revolutionairen zitten niet stil en mogen ook niet stil zitten. „Grijpt naa: Bijbel", roept de grijze staatsman tenslotte allen toe; en zoo gij dat reeds gedaan hebt: Grijpt weer naar uw Bijbel." Dit fijn geen holle klanken, nee het zijn woorden van hart tot hart. Woorden, die 't f Drentsche volk meedraagt naar huis. Woor- den. die naklinken, als Psalm 89 8, dat staande aan het slot van de bijeenkomst ge zongen wordt. En als de oude leider dan tus- schen de rijen door de tent verlaat en de menigte uiteen gaat, dan is toch dat eene niet vergeten. „Grijpt naar uw Bijbel" of „grijpt weer uw Bijbel." Dat was de zegen, die deze bijeenkomst bracht. Gesterkt, met nieuwe hoop in Neêrlands toekomst is het a.r. volk van Drente naar zijn woonsteden teruggekeerd. De administratieve leiding van den Opbouwdienst Benoeming van dr. D. G. Draayer tot hoofd van de administratie verwacht Zooals onlangs uit de desbetreffende ge publiceerde verordening bleek, staat de Opbouwdienst onder de algemeene leiding van het waarnemend hoofd, den waar nemend en secretaris-géneraal van het departement van algemeene zaken. Direct onder hem staan, aldus leert die zelfde verordening, een commandant èh een hoofd der administratie. Majoor-commandant van den Opbouwdienst is, gelijk bekend, majoor J, N. Breunese. Naar ons thans van bevoegde zijde is mede gedeeld, zou binnenkort de benoeming tot hoofd van de administratie van den Opbouw dienst te verwachten zijn van .dr. D. G Draayer, oud-luitenant-generaal van hel Nederlandsch-Indisch leger, laatstelijk direc teur-generaal der werkverschaffing en steun- verleening. Voorloopig zal deze zijn bureau hebben in een der vertrekken, welke zich be vinden in het gebouw, waar de Raad var State gezeteld is. Bij het opbouwen van de administratie, zoo vernemen we verder, zou het hoofd van dezen tak van dienst zich verzekerd hebben van medewerking van de heeren W. Wagenaar mr. L. A. Kesper, respectievelijk oud-adminis trateur van het departement van financiën griffier van de Tweede Kamer. VERDWIJNENDE MOLENS. De watermolen te Wedderveer (gem. Wedde) is door het bestuur van het waterschap Wedder- veer voor ruim 400 voor afbraak verkocht Indrukken van een veldprediker Met zeer veël genoegen neem ik de uitnoo- diging van de redactie aan, om iets te schrij ven over mijn'ervaringen als res. veldprediker. Niet in de eerste plaats omdat ik, inzonder heid in oorlogstijd en krijgsgevangenschap van allerlei leb beleefd, dat 'tgros van de lezers van dit artikel niet of hithans niet in die mate heef: doorgemaakt, en waarvan het dus interessant kan zijn wat te vernemen. Neen, allereent omdat ik geloof, dat het van belang is om iets over 't werk van den res. veldprediker te schrijven, opdat deze arbeid wat meer in ie warme belangstelling der lezers ga leven 'tZijn trouvens geen dingen om onvoor zichtig mee on te springen. Wie de oorlcg werkelijk heeft meegemaakt, is stil van ontroering geworden. En wie ge looft, dat Gods hand in dit alles is, beseft er de ernst van en is eerder geneigd de men schen op te wekken tot verootmoediging en bekeering, dan tot het schrijven van allerlei interessante dingen dienaangaande. Het was Zondag 25 Augustus een jaar ge leden, dat we gemobiliseerd werden. Voor onze jongere en mannen waren er ge varen aan alle kanten, temeer waar alle toe zicht weg was. Maar de veldprediker zorgde er voor, dat zij 's avonds een „thuis" hadden, waar zij een boek konden lezen of een dagblad, naar de radio konden luisteren, in een rustig kamertje brieven konden schrijven, waar gemeenschap pelijk gezongen kon worden bij het orgel, waar dam-, schaak- en andere spelen waren en waar aan 't eind van iederen avond de christelijke dagsluiting plaats vond. Ook werden door hem clubs opgericht. Sportclubs, maar ook clubs, waar men bij eenkwam voor Schriftonderzoek en alles wat daarmee verband houdt. De res.-veldprediker zorgde er voor, dat de jongens, die daartoe verplicht waren, 't ca techetisch onderwijs volgden. Hij hield nauw keurig, voor zoover mogelijk, toezicht op den kerkgang- En boven alles probéerde hij op allerlei wijze persoonlijk contact met de jon gens te verkx-ijgen. Al dit werk was hoogst noodzakelijk. Want zoo gauw hij ingewerkt was, bleek maar al te duidelijk, dat 't meerendeel van de jongens, in deze geheel andere wereld en zonder toe zicht, hun kerkelijke plichtingen erg verwaarloosden. Om een enkel voorbeeld te noemen. Toen ik eenigen tijd aan den gang bleek mij, dat er van 't geheele regiment maar een onbeduidend percentage naar de catechisatie ging. Met de kerkgang was 't al even zoo en met 't gebruik van het Sacra ment was 't niet beter gesteld. Sommige kerkelijke gi-oépen maakten in dit opzicht een gunstige uitzondering, doch over 't geheel genomen was liet meer dan treurig. Toen ik dan ook een enquête instelde er hun eigen pi-edikanten aanschreef, bleek '1 mij overduidelijk, dat 't meerendeel van onze jongens, zoo gauw als ze 't ouderlijk huis ver laten hadden, in al deze dingen zeer achterop geraakt waren. Wat is 't toch mooi, wanne er bij het leger te velde geestelijke leiding en onze jongens ook in dit opzicht niet a zichzelf worden overgelaten Zeer veel bewarend werk hebben we als veldpredikers mogen verrichten- Ik herinner me nog zoo goed die avonden, als er weer spanning was in de internationale politieke toestand, en ook ons chr. milit. te huis voor legering werd gevorderd. We kwa men dan samen op een orgelzolder van de kerk.Wat was dan de opkomst verrassend. Wat waren de gesprekken fijn. Hoe bleek dan, dat er bij velen toch nog vraag was naar 't Woord en 't gemeenschappelijk gebed. Ik schrijf deze dingen niet om op deze wijze te etaleeren wat er al zoo door een veld- pred. werd verricht, 't Is mij er alleen om te doen, om even aan te stippen: wat kan er, inzonderheid in een tijd als de mobilisatie, met al z'n gevaren, geestelijk en moreel, met n spanningen, toch mooi werk worden an door de geestelijke verzorgers van den troep. In de oorlogsdagen. 't Is de avond voor den oorlog. De 9e Mei. In één der bataljoósbureaux van ons kanton- nement hebben we officierskring, 't Was een mooie opkomst, w<? waren met 29 samen. T Gaat er nu niet over, wat we dien avond behandelden. Ik wilde even iets vertellen van het einde, de chi-istelijke dagsluiting. Ik las uit den Bijbel dat geweldige slot van Rom. 8: „Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus Verdrukking of benauwdheid of, vervolging of honger of naaktheid of gevaar of zwaard? Gelijk geschreven staat: om uwentwil worden wij den geheelen dag ge dood, wij zijn gerekend als slachtschapen. Maar in dit alles zijn wij meer dan overwin naars door Hem, die ons heeft liefgehad. Want ik ben verzekerd, dat nóch dood noch leven, nóch engelen nóch machten, nóch he den nóch toekomst, nóch krachten, nóch hoogte nóch diepte, nóch eenig ander schep sel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen We zijn toen uit elkaar gegaan. En 10 Mei was het oorlog, slechts weinige uren daarna. In dien oorlog sneuvelden de beide batal jonscommandanten en een le luitenant van de mortieren, die alle drie dien avond tegen woordig waren geweest. Wij hopen en ver trouwen, dat ze in de oorlogsdagen er aan hebben gedacht, wat er op dien avond van den 9en Mei uit Gods Woord is gelezen. Moge het hun tot troost en sterkte zijn geweest in die smartelijke oorlogsdagen en in het uur van hun heldendood. Op den Grebbeberg. 't Is oorlog. Dit behoort tot het onbeschrijflijke. De er varingen uit die dagen zijn eigenlijk niet om neer te schrijven. Je leeft in een andere wereld: Je bent, zoo als er van Paulus staat, in doodsgevaar menig maal. Wat zijn er velen van ons regiment gesneuveld op den Grebbeberg. Zonen en mannen, vaders en verloofden. Wie op den Grebbeberg was in die dagen, wéét, hoe het was, en anderen kunnen het zich toch niet voorstellen. Laten zij het kerkhof op den Grebbeberg bezoeken, waar onze jongens begraven lig gen. Daar wordt men stil. Ik wilde, dat ieder Nederlander daar een bezoek bracht, waar het stoffelijk overschot onzer gesneuvelden ligt onder bloemen be dolven. Maar ze zijn weg en keeren niet tot ons terug. De Heere trooste de achterge blevenen. Toen de lijken der gesneuvelden op den Grebbebei-g geborgen werden, heeft men bij velen gevonden hun bijbeltje en een „dag order". Dit laatste is een dagboekje, speciaal voor gemobiliseerden samengesteld, dat voor eiken dag een korte, pittige meditatie bevat en dat we zeer veel onder de militairen ver spreid hebben. Dat verspreiden van bijbels was ook een belangrijk deel Van ons wei-k en hier is zeker een woord van groote waardeering op zijn plaats, voor het Ned. Bijbelgenootschap, dat ons zoo rijkelijk van het noodige voorzag. We gelooven, dat velen in hun laatste Kukïta^S cfacffijii 1ej2et\ ih CLxcriath BIERBROUWERIJ DE LEEUW NV. VALKENBURGtU BEKEND OM HAAR PRIMA BIEREN Vraagt ons Prospectus VESTIGINGSWET Kruideniersdiploma Manufacturenbrevet, MIDDENSTANDSDIPLOMA RESA ARNHEM Bekende Schriftelijke Cursus. Maximumprijs voor eieren Vastgesteld op IV2 ct. De secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van landbouw en visscherij maakt het volgende bekend: In den laatsten tijd zijn de winkelprijzen voor eieren zeer aanzienlijk opgeloopen. Wei treedt steeds in het najaar en ook reeds in, dezen tijd des jaars een prijsver hooding op, maar de stijging was thans wel zeer sterk. Daarom zijn thans maximum winkelprijzen voor eieren vastgesteld. Voor groote verscbe eieren bedraagt deze maximum prijs 7% cent per stuk en voor kleiné versche eieren bedraagt deze maximum prijs 6Va cent per stuk, terwijl de maximum prijs voor kalkeieren op 5 cent is gesteld. Het is dus verboden eieren boven dezen prijs aan verbruikei-s te verkoopen of ten verkoop aan te bieden. De prijs voor den pluimveehouder ligt onder dezen winkelprijs aangezien daarvan bij verkoop aan den handel de op 9 Mei gel dende prijsmarges van groot- en kleinhandel moeten worden afgetrokken. Door dezen maatregel is thans aan dé stijging van den zomerprijs voor eieren een einde gekomen. uren en in al die dagen van den oorlog uit hun bijbel en dagboekje de eeuwige troost ii leven en sterven gezocht en gevonden hebben. De oorlog is voorbij in Nederland. We zijn in een Duitsch lazaret. Den eersten tijd liggen de meeste oorlogsgewonden te bed. Dan gaat het nog. Wanneer ze echter mogen gaan open, is het een verschrikkelijk gezicht. Wat een ongelukkige menschen. Sommigen verminkt voor hun leven, anderen met hoop, dat het nog goed komt mettertijd. Ik vergeet nooit het oogenblik dat we van uit Emmerik werden vertransporteerd naai Dorsten in Westfalen. De ambulancewagens stonden voor. Eén voor één kwamen ze uit het lazaret, de één met deze verminking, de andere met die. Er was oorlog geweest in Nederland 5 dagen maar doch die dagen gingen niet voorbij zonder hun bloedsporen na te laten. En als 't dan Zondag was in het lazaret, dan kwamen we 's morgens allen bij elkaar en hield ik een korte godsdienstoefening. Meermalen gebeurde het dat we na afloop van zoo'n dienst zoo maar zwijgend bij elkaar bleven zitten. Ik geloof, dat velen het gevoelden, dat het goed was om de lichtstralen van Gods Woord te laten schijnen over ons leven en ook over onze toekomst. Slechts Gods stem kan ons in dit alles stil maken. In hei gevangenkamp. Na het verblijf in het lazaret vertoeven we nog even in een gevangenkamp, en dan wor den we uit krijgsgevangenschap ontslagen. Een deel der gewonden is al vóór ons uit het lazaret ontslagen,, een deel moet nog ach terblijven, tot ze verder hersteld zijn. Er komt een diepe ontroering over ons, wanneer we daar zoo ongeveer 5000 man, allen in de kracht van het leven, zien rond scharrelen. Weg van hun gezin, weg van hun werk, weg van hun vaderland. En dan maar over gelaten aan de eigen gedachten, omdat er niets te doen is. Wat heeft een mensch dan een zwaren strijd met zichzelf te voeren. En wat is hij ongewapend in dien strijd, als hij de wapen rusting des geloofs niet heeft. Als Hollanders waren wij in 't gevangen kamp met z'n zevenen. We zijn bij elkaar ge bleven en hebben elkaar ook in deze moei lijkheden trachten te helpen. 't Vooruitzicht was heerlijk. We gaan naar Holland. Dus naar huis. Naar onze familie, mogelijk naar ons werk. Wat een perspectie- Wat duurde die reis haar Holland lang. En wat een jubel brak er in ons los, toen we ein delijk Holland binnenstoomden Ons Vader- Zeker naar Gods bestel was 't niet meer zoo als voorheen. 't Was bezet gebied gewor den. Maar toch ons Vaderland. En God geve, dat we onze zelfstandigheid geheel zul ten herkrijgen, als deze verschrikkelijke oor log tot het verleden behoort. Moge het spoedig zijn. Ongeveer 7 weken waren we in Duitsch- land. Het leek zoo veel langer. Het leek ons ook onvergetelijk. 'kHoop maar, dat we werkelijk lang deze herinneringen zullen bewaren. We leven weer verder en vergeten zoo licht Maar Gods stem was in dit alles. We werden geroepen tot verootmoediging en bekeering. Nu kan toch alles niet hetzelfde blijven? Of hebben we niets geleerd? Soms vreezen we het God geve, dat we in de toekomst die nog in het duister ligt, ernstig blijven nadenken over wat achter ligt En Hij schenke ons bij den voortduur ver trouwen in Zijn beleid. De Heere regeert. DRS. N. J. A. VAN EXEL, Res. veldprediker bij het voormalige o R.I. te Rhenen Een zomèrzegel van 71/2" Ct. Geldig lat 31 December De wijziging der binnenlaridsche posttarieveh heeft in de dit jaar uitgegeven serie zomer- zegels een leemte doen ontstaan: voor de fran keering der interlocale brieven t/m 20 gram a 7 li cent bestaat geen zomerzegeL Daarom worden thans met spoed zomer- zegels in deze waarde gereed gemaakt Déze zegels worden verkregen door de bestaande 5 cents-zegels met afbeelding van Jan Steen in rood af te drukken met zwarten opdruk der nieuwe waarde. De nieuwe zomerzegels met opdruk van "Yt cent zullen voor 10 cent worden verkocht De bijslag van 2li cent, welke aldus wordt ge heven zal, evenals de bijslagen op de andere zomerze- ten goede komen gedeeltelijk aan sociale doeleinden (tuberculose- en rheumatiek- bestrijding en de zorg voor lichamelijke ge- brekkigen), waarbij in de eerste plaats zal worden gedacht aan hén, die als gevolg van den oorlog lichamelijk gebi-ekkig zijn gewor den) en gedeeltelijk aan cultureele doeleinden (cultureel werk ter tegemoetkoming in den huidigen nood der cultureele werkers). De verkoop der nieuwe 7% cents zegels zal waarschijnlijk in het midden der komende week kunnen beginnen. De verkoop van alle zomerzegels eindigt op 31 October a.s. -Zij blij ven tot 31 December 1945 voor frankeering geldig. De Rudolph Stichting Nieuw kerkgebouw. Zaterdagmiddag had onder groote belang stelling op de Rudolphstichting de eerste steenlegging plaats van de nieuwe Geref. Kerk Na het gemeenschappelijk zingen van Ps. 33 vs. 7 las de voorzitter van het bestuur, Dr. A. A. L. Rutgers voor Ps. 33. Hij wee* op de dankbare stemming, die er thans heerschte over deze blijde gebeurtenis. Deze zaak is een goede gave Gods, vooral in deze tijd, die zoo vaak tot somberheid stemt. Bij het leggen van den gedenksteen is etm één gedachte, één vraag: is het nu de tijd or* een nieuwe kerk te bouwen? De bouw va« een kerk is een daad van geloof en gehoor zaamheid. Ook het gebouw heeft beteekenis. Vooreerst als hulpmiddel in den Dienst de* Woords, dan is het een beeld naar buiten, dat het geloof de centrale plaats moet innemen in ons lqven. Spreker eindigt met de bede: „Dat Uw oogen open mogen zijn over dit huis* Daarna wordt de eenvoudige gedenksteen in* gemetseld, waarin staat gebeiteld: „Gedenk* steen, gelegd door Dr. A. A. L. Rutgers 31 Aug. 1940." Hierna spreekt Ds. J. C. S.eegers, Geref. predikant van De Glind woorden van dank aan het Bestuur-, der Stichting, maar wijst ooit op den dank aan God, die het zoo geleid heef^ dat er nu meer- een passende omlijsting komt bij den eeredienst. Herinnerd wordt aan Ezra 3. Eerst werd het altaar gebouwd, vyaaro# brandofferen gebracht werden. God vraag! toegewijde harten. Gewezen wordt op da zegeningen, geschonken in het oude kerk» gebouw door den dienst des Woords en deï gebeden. Wie weet hoeveel jonge menschen hier in hun harten gegrepen zijn. Verder meldt Ezra 3 van de eerste steenlegging des Tempels. Dan blazen de priesters de bazuinen en juicht het volk: „Looft den Heere, want Hij is goed." Ook in onze harten klinke hetzelfde, hoewel wij het _.niet waardig zijn. En daarom eindigt sprekgr met een „Soli Deo Gloria". Na het gemeenschappelijk zingen van Ps. 6810 ging Ds. Seegers voor in dankgebed en was deze plechtigheid geëindigd. DE VERDUISTERING In het belang van de naleving van de t>» palingen ten aanzien van de verduistering! Zonsondergang 2 Sept. 8 u. 37 Ou Zonsopgang 3 Sept. 6 u. 53 m.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1