lliruttie ^rütscljr (tfourmit ^nementsprijs: ir 3 maanden in Leiden en In plaatsen waar een agentschap gevestigd is 2.36 Per week 18 ct. Losse nummers 5 ct Alle bij vooruitbetaling. k" irtentieprijzen: 1% ct per regeL Ingezonden Mede- jelingen 46 ct per regel Minimum regels Bewijsnummer 5 ct Bij con tract belangrijke korting 40 j Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken No. 6212 DONDERDAG 29 AUGUSTUS 1940 21e Jaargang Bur. Redactie en Administratie: BREESTRAAT 123. LEIDEN. Telefoon 22710. (Na 6 uur 23166). Postbox 20. Postrek. 50936. Waaraan behoefte is de Prediker in onze dagen geleefd, hij wellicht hebben gezegd, dat van ochures te maken geen einde is, en 'cn k, we moeten in deze dagen heel dat vermoeiing veroorzaakt, des i èn des geestes. Er zijn voortreffe- -Ichures verschenen enkele hebben eT 1 iemd doch van andere ligt het nut kan melijk in de werkverschaffing. verheugen wij ons over het feit, dat, dezer dagen is meegedeeld, de uit- 1 9' vrij blijven ten aanzien van het uit- i boeken, met inachtneming uiter- verschillende wenken, uitgegaan contactcommssie .van de Vereeniging Z jrtiging van de Belangen des Boek- Wij verheugen ons over dit feit, r in dezen tijd behoefte bestaat aan r lectuur. De eerste maanden, waarin et gemakkelijk tot het lezen van een in komen, zijn voorbij. Er is wat meer lezen, ook lust tot studeeren, ge en evenredig aan de vraag moet ook |t aanbod zijn. hopen, dat onze voormannen op zoo j terrein gelegenheid mogen vinden, te lichten. Aan zulke voor- is vooral in tijden waarin veel ken- bote behoefte. En voorts, zou het geen jtling verdienen, dat er eens herdruk- tschijnen van ietwat oudere geschrif- thans meestal slechts antiquarisch •ijgen zijn, en niettemin zoo actueel dffcst lezenswaardig? Er is op dit terrein Zoo verscheen in de Augustus- f van het vorige jaar bij J. Bout te mooie, vernieuwde uitgave van falojvan Prinsterer's ..Vrijheid, gelijkheid, jischap", een uitgave, welke ds. P. A. ofisener op uitnemende wijze van ver- el otfde aanteekeningen voorzag. en van Prinsterer noemden we, en we ifietxien hem de laatste weken verscheidene Hij heeft veel geschreven, dat zeer ónzen tijd op papier kon zijn gezet J iy staat hierin niet alleen. We mogen ,f jnken aan mannen als Kuyper, Fabius, 5 Jog Sr., Lohman. Voor het oogenblik dingp we over de „jongere" generaties. Het ons slechts om te doen, op enkele nc uit vroeger periode te wijzen. ena n fUyper denken we aan publicaties als innigheid de vloek van het moderne utieb "De Art>€klerskwestie en de Kerk", I üvinisme, oorsprong en waarborg onzer ,p ioi itioneele vrijheden", „Souvereiniteit in ghett kring", „Het sociale vraagstuk en de lijke religie". Bij Fabius komen titels hts Voortvaren", „Beginselen en eirchen", *en Christelijke Staat", bij J. Woltjer „Wat °0, fiaak der Overheid in de nationale op- 'plhSff7 Lohman „Gezag en Vrijheid". Overheid". ir afdoen een greep. We spreken graag over ijand der traditie. Welnu, in zulke ge nen tien wordt de band aan de geschiedenis Men neme eens zulk een publi- i vav jer jian(ji men vrage haar op in de e "\theek, men leene haar van vrienden, of ien zoeke eens in eigen boekenkast Het moge vergeeld zijn, de stijl ietwat jierd, maar men leest en vaak zelfs in ,Ënning als van een „roman". Hier tin- jet leven, het gezonde, echt-Nederland leven, Christelijk-nationaal, Christelijk- men jf* Hier straalt het volle licht van Gods fgelooi op eigen beginsel èn op dat [de mogelijkheid van herdruk zal Jgoede uren verschaffen, en het komt or, dat de boekdrukkers ook materieel (unstig hiertegenover zullen staan We n aan het aardige gedichtje, dat Hubert teliszoon maakte „Op eene gelukkige tWien druk of rou of kosten plagen En perssen, al te spa verlost; pier geven Kosters vonden kost, Druk en Persing blljdé dagen". ufiebt Nederlandsche Roode jiswagens naar Frankrijk repatrieering van zieke en gewonde vluchtelingen fermorgen is van het gebouw van het ggg^-Jestuur van het Nederlandsche Roode een ambulance, bestaande uit twee -i reiswagens, artsen, verpleegsters en groo^rs naar Frankrijk vertrokken, teneinde ijkertijd;-en/of gewonde Nederlandsche vluchte- orden i1 te repatrieeren. (Fo^o \lk ZÜ de krachtige medewerking der the autoriteiten waren binnen een zeer /tijdsverloop de noodige Passierscheine gen. De medische leider van deze Roode .missie, welke zich zoowel tot het be- |als het onbezette deel van Frankrijk zal "jkken. de arts A. D. A. van Overeem. ds eenige dagen tevoren naar Frank- trokken, om de zieke vluchtelingen op foren en in bepaalde plaatsen te ver- 1 plaatsvervangster van den leider is gis- ffgen met de twee diesel-reiswagens Ttf een geheel uitgerust voor zieken- pr. met 8 brancards voor liggende pa- f~ en 4 verpleegsters en 3 Roode I helpsters, afgereisd, mej. Joh. Maria [artse te 's-Gravenhage. ambulance is uitgerust met verbandma- f. chirurgische instrumenten, medicijnen, Wngsartikelen enz., terwijl levensmidde- kookgereedschap wordt medegevoerd, in Z^° no°dig zichzelf en de terug te 1 patiënten in de geteisterde gebieden an leeftocht te kunnen voorzien. De (nu zijI? bovendien van extra brand- pks voorzien, zoodat de wagens zonder ty g.te.tanken- de reis naar het Zuiden Wen1Jk eD terUg Daar Nederland kun' 't de leden van de ambulance in het van het hoofdbestuur de laatste in las hadden ontvangen van dr. H. K. Jaus, hoofdcommissaris voor het zieken den, heeft o. a. de eerste onder-voor- t u Nederlandsche Roode Kruis, J- baron van Lynden, hen uitgeleide I. Hij sprak de beste wensefcen uit voor Jlslagen van hun zegenrijk werk ten be- van hun zieke landgenoolen in den Begrafenis Ds. C. W. J. van Lummel Een sobere plechtigheid in Zuid-Holland's polder gemeente Zuidland Op de kleine, rustieke begraafplaats van de Zuid-Hollandsche gemeente Zuidland, de plaats waar hij meer dan 30 jaren heeft ge woond, is gistermiddag het stoffelijk over schot van wijlen D s. C. W. J. van L u m - m e 1 aan den schoot der aarde toevertrouwd. Voor deze plechtigheid bestond een groote belangstelling. In de Geref. Kerk, waar vooraf een rouw dienst werd gehouden, waren met de familie aanwezig D-s. W. W. Meynen van Dor drecht, praeses der laatstgehouden Part. Sy node van Zuid-Holland (Z.) en D s. D. Pol van Rijsoord, welke twee predikanten depu- taten zijn voor art. 49 K.O. en voor de zen ding. Van beide colleges was de overledene langen tijd lid; de heer J. C. Diepen horst van Strijen, namens het bestuur der A.R. Kamerkieskring Dordrecht, G. van A n d e 1, burgemeester van Zuidland, en weth. A van der Hooven namens het ge meentebestuur, D s. L. H. B. E. D i e r k e n s, Ned.-Herv. pred. te Zuidland, voor het Ned. Bijbelgenootschap, Ds. G. F. Hajer van Ede, voorts deputaties van de Geref. Kerken to Waarder en Delft, welke gemeenten de overledene heeft gediend, afgevaardigden va" tal van plaatselijke vereenigirgen, zooals A R. Kiesvereeniging, Patrimonium, Geref. Jeugd verband, enz. de geheele Kerkeraad der Ge ref. Kerk en een groot deel der leden van de Geref. Kerk van Zuidland. De rouwdienst werd geleid door den pastor- loei Ds. P. Robbers, die als uitgangs punt voor zijn toespraak had gekozen Jesaja 4O vers 18, het Troostevangelie. Spr. zeide, dat Ds. van Lummel steeds op het kruis van Christus zag. waarvan hij niet ophield te spreken en herinnerde aan zijn arbeid als predikant gedurende zijn leven; in Zuidland ligt wellicht het gewichtigste stuk van zijn leven en nergens was hij liever dan op den kansel. Als een vader ging hij door het dorp en op alle vergaderingen der jeugd sprak hij deze toe, omdat vooral de ieugd hem na aan het hart lag. Bij alle verlies, blijft echter het Woord des Heeren en op dezen dag, aldus spr., willen wij de belofte hernieuwen, want de gemeente neemt de fakkel over. De kerk des Heeren gaat door leven en dood heen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Het Evangelie des Kruises is ons ook nu tot troost. Spr. richtte zich tenslotte t"t. de fa milie, om te eindigen met de woorden: „Zijn leven was Christus en zijn sterven gewin" Nadat Ds. Robbers in gebed was voorgegaan en gezongen was Ps. 89 vers 7 en 8, werden allen in de gelegenheid gesteld een laatste blik fe werpen op het stoffelijk omhulsel, dat voor den kansel was opgebaard. Op de begraafplaats, waarheen de kist werd uitgedragen door leden van den Kerkeraad, had de politie voor een afzetting gezorgd, zoodat de groote schare belangstellenden op eerbiedigen afstand werd gehouden. Op verzoek van den overledene las D s. Robbers aan de geopende groeve vraag en antwoord 56 en vraag en antwoord l der Held. Catechismus. Dit is de belijdenis van wijlen Ds. van Lummel, aldus spr., en ook de belijdenis van Gods Kerk en door dit woord wil hij ook nu ons nog troosten. God moge in Zijn genade groot zijn aan dit graf. Vervolgens nam "Ds. Meynen van Dor drecht het, woord om den kerkelijken arbeid van Ds. Van Lummel te herdenken. Hij was niet alleen begeerd in zijn huis, maar ook bij zijn kerk. Met Van Lummel te vergade ren was een feest, omdat men altijd iets van hem kon leeren. Hij was een man met groote uitnemende gaven en had een diep inzicht in de zaken. Bovenal was hij eerlijk en erkende hij zijn fouten. Wij denken nog altijd met dankbaarheid terug aan zijn arbeid in de Kerken, aldus spr., in 't bijzonder aan zijn deputaatschappen voor art. 49 en de Zending Als predikant was hij een voorbeeld, juist omdat hij echt-mensch was en daarbij een voudig. Gode zij dank, dat hij dezen man aan de Geref. Kerken heeft geschonken. De heer M. van der Sijs sprak namens de kerkeraad der Geref. Kerk van Delft, die „bij de groeve van dezen veteraan in den strijd voor de vrijmaking van het Geref. volk wilde getuigen aan zijn dankbaarheid voor den arbeid in haar midden gedurende 20 jaren." Overal waar te strijden was voor de eere Gods, stond hij aan de spits. Hij kon zich als trouw Calvinist niet opsluiten en op een breede kring in Delft heeft hij het Calvi nistisch stempel gezet. De Koning der Kerk heeft veel in hem geschonken. Spr. bad de familie troost toe in it smartelijk verlies. De heer Diepenhorst uit Strijen sprak tenslotte namens de kamerkieskring Dord recht. Spr. weet zich de vertegenwoordiger van het A.R. volk in Nederland, dat rooveel aan Ds. van Lummel te danken heeft en memoreerde de kennismaking tusschen de partij en den overledene. Hij heeft dag en nacht gearbeid om het Nederl. volk te wijzen cp den Christus en stond daarbij naast Dr. Kuyper en Idenburg. Zijn redevoeringen voor de partij en haar propagandisten waren een voudig, doch gloedvol. Zijn arbeid is niet ongezegend geweest. Het A.R. volk zal Ds. van Lummel zeker niet vergeten, aldus verzekerde de heer Diepenhorst. Hierna voerde de heer H. H. J. van Lummel als oudste zoon het woord, die herinnerde aan de begrafenis van zijn moeder, waar vader toen eenzelfde geloofsgetuigenis sprak als thans op zijn sterfbed. Wij staan hiei dan ook in feite met een juichtoon in het hart. Onze dank gaat bovenal naar God, voor wat Hij ons in vader heeft geschonken. Spr. bracht dank aan allen, die in de laatste jaren met den overledene hebben medegeleefd, in 't bijzonder Ds. P. Robbers en Dr. A. M. van Nes en ook alle „kleine luyden" in het land. die hem zoo vaak hebben beluisterd. Na zijn dank te hebben uitgesproken voor de belangstelling, verzocht spr le zingen Ps. 56 vers 6 „Gij hebt mijn ziel beveiligd voor den dood", waarmede deze sobere, doch indrukwekkende plechtigheid ten einde was. Een der oude garde, een held des geloofs was naar zijn laatste rustplaats gebracht In den Eemnesserpolder heeft men tot veler verrassing de aanwezigheid van turf in den boden geconstateerd. Vele bewoners maken van deze gelegenheid dankbaar gebruik, om voor dei komenden winter een turfje" te steken, welke turven dan voor de woning te drogen worden gezet. (Foto Pax-Holland) De Protestanfsch-Christêlijke toogdag te Leeuwarden Naa^-wij vernemen, hebben gisteren onge veer 11.000 personen den Protestantsch- Christelijke toogdag te Leeuwarden bezocht en geluisterd naar de redevoeringen van mr. R. Pollema en dr. H. Colijn. DE VERDUISTERING In het belang van de naleving van de be palingen ten aanzien van de verduistering* Zonsondergang 29 Aug. 8 u. 36 m. Zonsopgang 30 Aug. 6 u. 47 m. De loonen van in Duitschland werkende Nederlanders Een gemakkelijke regeling voor het overmaken naar families in Nederland Het hoofd van het bureau voor sociale zaken bij den staf van den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied maakt bekend: Vaak heerscht er nog twijfel over, tot welk bedrag de in Duitschland werkzaam zijnde Nederlandsche werknemer, die niet aan de grens woont, overschotten van zijn loon naar huis kan zenden. Op grond van de verordening van den Duitschen rijksminister voor sociale zaken van 29 Juni 1940 kan thans de Nederlandsche werknemer in Duitsch land het totaal op zijn loon bespaarde geld naar Nederland zenden. Deze nieuwe regeling beteekent een belang rijk gunstiger positie van den Nederland- schen werknemer, die tot dusver slechts in beperkte mate geld kon overzendep. Voor het overmaken van geldbedragen rei ken de Duitsche arbeidsbureaux speciale kaarten uit, welke aan de Nederlanders dadelijk nadat zij in de bedrijven werkzaam zijn gesteld worden overhandigd. Bij het too- r:en van deze speciale kaart, waarop de werk gever de hoogte van het bereikte nettoloon vermeldt, kan de betaling van het gespaarde loon bij iedere deviezenbank of bij de Duit sche rijksbank plaats vinden. Het doorsturen van het gespaarde loonbedrag geschiedt door het verrekeningsbureau bij den Nederland- schen rijksconsulent voor sociale aangelegen heden te Arnhem. Voor een ongestoorde over making van het gespaarde loon is op deze wijze zorg gedragen. Bij eventueel rijzende moeilijkheden geven de Duitsche arbeids bureaux inlichtingen. Zij beschouwen het ais een bijzonderen plicht de Nederlanders te helpen. Dr. H. Colijn en prof. jhr. mr. B. C. de Savornin Lohman Spreken 11 September le Rotterdam De Centrale Anti-Revolutionaire Kiesver eeniging te Rotterdam en de Kamerkieskring Rotterdam van de Christelijk-Historische Unie hebben besloten op Woensdag 11 September een gemeenschappelijke vergadering te be leggen, alwaar het woord zal worden ge voerd door dr. H. Colijn en prof. jhr. mr. B. C. de Savornin Lohman. Het ligt in de bedoeling zoowel een middag als een avondvergadering te houden. De middagvergadering vangt aan om 3 uur, de avondvergadering om half zeven. De samenkomsten worden gehouden in een tent, welke op een gunstig gelegen terrein in de binnenstad zal worden opgeslagen. De juiste plaats wordt nog nader bekend ge maakt. Toegang tot deze bijeenkomsten hebben slechts de leden van de A.-R. en C.-H. Kies- vereenigingen in Rotterdam en omgeving en eventueele introducé's, welke allen in het bezit moeten zijn van een op naam gestelde uitnoodiging. Het correspondentie-adres van de Regelings commissie is: A- R. de Kwaadsteniet, Spoor- singel 51b, Rotterdam C., telefoon 40623. Inlichtingen over deze samenkomsten zijn te bekomen bij de secretarissen der verschil lende Kiesvereenigingen. Uit de geschiedenis van Groningen 900-jarig bestaan Van de hand van M.* Hartgerink— Koomans is hel vplgend artikel over stad Gro ningen: Negenhonderd jaar geleden gaf de Duitsche Keizer aan den Bisschop van Utrechten zijn opvolgers het rechl tot uitoefening van het rijksgezag in Drenthe en schonk hun in hun nieu we rechtsgebied verscheiden uit gestrekte goederen met de opwonen- de hoorigen daaronder het landgoed Gronin gen. Zóó kleintjes was 't begin van de stad, die na Amsterdam wel de meest trotsche en veelbewogen geschiedenis ge had heeft van alle Nederlandsche ste- Groningen ligt op den noordelijk sten uitlooper van den Hondsrugde moerassen ten Ooi ten en ten Westen vaarbaar als onbe gaanbaar, slecht: op dit ééne pun: brak de hoogere zandrug er door heen en strekte zich uit, tot waar de bewoonbare klei gronden en de bevaarbare geulen der „Frie- sche zeelanden" begonnen. Er ontstond dan ook een handelsplaats, eerst met palissaden, later met steenen muren versterkt en reeds in de eerste twee eeuwen van haar bestaan wist ze zelfbestuur te verwerven. De bisschoppe lijke prefect, die een eind buiten de stad in zijn kasteel aan de Hunze zetelde, had reeds kort na 1200 daarbinnen niet veel meer te zeggen. 't Laatste kwartaal van de 15e eeuw zag Groningen op het toppunt van zijn macht 1474 bracht het de erkenning als „vrije rijks stad"; in 1479 bood de Keizer tegen een jaar lijksche betaling het muntrecht aan en de waardigheid van rijksridder voor alle raads leden, met de landsheerlijke macht over de tegenwoordige provincie Friesland. De stad wilde meer! Zij sloeg het keizerlijk voorstel niet af, maar verzocht bovendien beleening met de landschappen tusschen Eems en Lauwers. Op dezen eisch schijnen de onder handelingen te zijn afgesprongen en Gro ningen had een kans laten ontglippen, die zich niet weer zou voordoen. De Keizer schonk Friesland en ook de Ommelanden aan zijn veldheer, Albrecht van Saksen( en Gelder en Karei V achtereenvolgens elkaar deze gebieden betwistten en Groningen om niet van zijn oeconomisch achterland te worden gescheiden, de positie van vrije rijks stad moest opofferen. In 1536 stelden zich stad en Ommelanden vrijwillig onder Karei V, die Friesland reeds had veroverd. Het gezag over de Ommelanden Het streven naar gezag over de omringende gewesten en vooral naar oeconomische over- heersching werd daarom niet opgegeven. Reeds vroeger had Groningen zich de bisschoppelijke prefectuur en het Oldambt weten te onderwerpen en verdragen met de andere landjes'waarborgden de stad ook daar een zekeren invloed op bestuur en recht spraak. Allengs had zij zich een uitgebreid stapelrecht aangematigd: zij wilde niet toe staan dat waren werden in- of uitgevoerd, die niet eerst binnen haar muren te koop waren geboden. Bij tijden ging zij zoo ver ook allen onderlingen handel daarbuiten te willen verbieden. Natuurlijk stuitte zij op verzet. De tegenstelling tusschen stad en landen beheerscht de geheele geschiedenis der 16e eeuw; zij bepaalde ook in de eerste helft van den tachtigjarigen oorlog de ver houdingen. De Ommelanden hoopten van de Staten-Generaal erkenning van hun vrijheid aan de stad beloofde de Spaansche regee ring bevestiging van ól haar privileges en Groningen, dat reeds de Unie van Utrecht had onderteekend, liet zich tot afval van de gemeene zaak verleiden. Op 3 Maart 1580 liet stadhouder Rennenburg in alle vroegte een paar honderd staats-gezinde burgers ge vangen nemen en zond boden naar den Spaanschen landvoogd met de mededeeling. dat Groningen 's Konings zijde had gekozen. Weldra kwamen de Spaansche troepen en een langdurige guerilla in de Ommelanden volgde; het duurde tot 1594 eer Maurits er in slaagde de stad bij de Unie terug te brengen. Bij het „tractaat van reductie", dat de voorwaarden van overgave regelde, werd het stapelrecht grootendeels gehandhaafd; het bleef een bron van oneenigheid tot in de 18e eeuw lang zamerhand het besef doordrong, dat een vaste korenbeurs, geregelde weekmarkten en vooral goede verkeerswegen betere middelen waren om den handel der Ommelanden op de stad te concentreeren, dan een verouderd dwang systeem. Nieuwe waterwegen. Wie nu Groningen op de kaart ziet liggen als een spin te midden van haar web, reali seert zich zelden, dat van al die land- en waterwegen oorspronkelijk alleen de Drent- sche A langs de stad voerde. In de 14e eeuw werd de Hunze vergraven meer om water staatkundige redenen, dan terwille van 't ver keer in de 15e eeuw het Damsterdiep tot de stad doorgetrokken. Nog later kwamen Hoendiep, Winschoterdiep en Boterdiep tot stand. Pas in de 19e eeuw werden Noord- Willemsvaart en Eemskanaal aangelegd, de gemeenschappelijke benedenloop van Hunze en Drentsche A werd gekanaliseerd tot het Reitdiep. En reeds stelt het verkeer weer andere eischen^ en is men bezig door een „omsnijdingskanaal" van groot profiel de ge noemde wateren nu juist weer buiten de stad om met elkaar in verbinding te stellen. Alleen de Noord-Willemsvaart blijft tot nog- toe daar buiten. Tweemaal had Groningen een versterkten burcht binnen zijn wallen moeten dulden: van 1506 tot 1514, toen het den Graaf van Oost Friesland als heer erkende, in 1569 op bevel van den Hertog van Alva een kasteel, dat zeven jaar later weer was afgebroken. Na 1594 stelde het den Stadhouders een ambtswoning ter beschikking in het oude fraterhuis, later bisschoppelijk paleis. Het „prinsenhof" is in de laatste jaren zorgvuldig gerestaureerd en de bijbehoorende tuin, op nieuw in den oorspronkelijken stijl aan gelegd, is onlangs voor het publiek open gesteld. Zoodra Groningen met de overige Neder landsche gewesten hereenigd was, begon het met energie aan een nieuwe toekomst te werken. Reeds in 1610 werden de wallen zeer belangrijk uitgelegd; in 1623 werd er een kamer der nieuw-opgerichte West- Indische Compagnie gevestigd. Nu de hervorming officieel was ingevoerd, waren de kloostergoederen ten bate van de provincie geconfiskeerd. In 1614 besloten de staten van Stad en Lande een deel der jaar- lijksche inkomsten te besteden aan een „Collegie van faculteiten" tot „dienst ende bevoèrderinghe van de jonghe jeuget". De Groningsche Hoogeschool heeft tijden van bloei en van verval gekend; meer dan eens is haar bestaan bedreigd; maar zelfs in den Franschen tijd, toen Franeker en Harderwijk het moesten afleggen en Utrecht in rang werd verlaagd, bleef zij gehandhaafd. Men oordeelde dat deze afgelegen gewesten niet van hun cultuur-centrum mochten worden be roofd. En al hoort de afgelegenheid tot het vei*leden en is de reisafstand tot de groote Hollandsche steden tot enkele uren verkort, nog steeds bloeit in de noordelijke provincies een eigen geestesleven, dat in de eigen uni versiteit zich steeds vernieuwt en vrucht draagt, en dat in haar de gelegenheid vindt ?ich te voeden ook met sappen, die var elders worden aangevoerd. Verdere uitbreiding van de Stadsbezittingen Andere kloosterbezittingen, de meerendeels nog onaangesneden venen van het Oldambt, nam de stad successievelijk van de provincie over. De vervening werd met kracht ter hand genomen en volgens een vast schema werden de veenkolonies, waarvan ieder huis de stad pacht betaalde, gesticht. Het Stads kanaal werd geheel door stadsgrond ge graven. Van ouds waren deze streken haar onderhoorig toen Groningen in 1619 ook de beleening met Westerwolde verkreeg, was het in 't heele zuid-oosten der provincie niet alleen landsheer, het hoogste ressort in rechtspraak en bestuur, maar ook eigenaar van verreweg 't grootste deel van den grond Het was zoowel meer als minder dan de 15e eeuw had beloofd.* Nog eens had de stad van oorlogsgeweld te lijden en nam de burgerij de wapens ter hand. Nu niet voor de stedelijke onafhanke lijkheid, maar integendeel om niet van de republiek der Vereenigde Nederlanden te worden afgescheurd. Het was in 1672, toen, terwijl de Fransche en Keulsche troepen Holland aanvielen, de Bisschop van Munster Drenthe bezette, de Ommelanden opeischte en voor de stad Groningen het beleg sloeg. „Bommen Berend" was een geducht vijand, ook rekende hij op verraad wegens de partij schappen binnen de stad. Maar daarin had hij zich vergist de burgerij was eensgezind en tot alle offers bereid. De leiding der ver dediging was aan den bejaarden Rabenhaupt opgedragen. Door inundaties en snel-opge- worpen schansen legde hij versterkte linies langs Reitdiep en Damsterdiep en inderdaad slaagde de vijand er niet in die over te trek ken en de stad te omsingelen. De verbinding over zee bleef open, proviand, troepen ammunitie werden voortdurend aangevoerd en na ruim een maand (21 Juli25 Augus tus) brak de Bisschop het beleg op en trok in alle stilte af. Nog ieder jaar op 28 Augus tus herdacht de burgerij met ruiterfeesten muziek en vuurwerk „Groningensch ontzet". Dit jaar is er geen reden tot feestbetoon, destemeer tot stille herdenking van 't geen in 't verleden geschiedde. In 't eind der 18e eeuw was Groningen patriottisch de Ommelanden prinsgezind. De oude tegenstelling herleefde in al haar felheid, éénmaal zelfs grepen de Groninger patriotten naar de wapenen en rukten uit tegen de boeren van Fivelgo. Maar de komst der Pruisen maakte aan 't bestaan der e citie-genootschappen en burgersociëteiten einde en in den Franschen tijd werd met de oude heerschappij over de Ommelanden de oude naijver begraven. De frissche bloei de laatste eeuw was de vrucht van e gezinde samenwerking tusschen Stad en VRAAGT ONS PROSPECTUS: HANDELSWETENSCHAPPEN Boekhouden en HandelscorresDondenti». STAATSPRAKT1JK-DIPLOMA Boekhouden M O RESA ARNHEM (Bekende Schriftelijke Cursus). Minder benzine in September voor particuliere auto's Het Departement studeert op definitieve normen voor de verdeeling Bezitters van auto's, houders van benzine vergunningen, zullen er zich op moeten voor bereiden, dat de vergunningen in de maand September nog minder talrijk dan tot nu toe. het geval was, zullen worden uitgereikt. Er is n.l. voor September weer minder benzine beschikbaar gesteld dan voor de voorafgaande maanden. Ten minste zal nog 5 pet. minder benzine ter beschikking worden gesteld. Terwijl vroeger het gemiddelde maandge- bruik over het geheele land 44 millioen liter, was, zal het in September slechts 8 millioen. liter mogen bedragen, dus iets meer dan 18 procent van het vroegere gebruik. Voor Juli was nog 28 procent beschikbaar gesteld, voor Augustus 20. Aldus vernam het Vad. bij de Rijksverkeersinspectie. Het zal vooral het particuliere personen vervoer zijn, dat in de komende maand nog verder zal worden ingekrompen. Want wat het goederenvervoer en het personenvervoer met openbare diensten betreft, waren de benzine vergunningen reeds zoo krap verstrekt, dat het niet mogelijk blijkt, daarop nog meer beperkingen aan te brengen. Het goederen vervoer is ook daarom van zooveel belang, omdat dit tevens inhoudt het vervoer van de levensmiddelen. Wellicht zullen geen vergun ning meer krijgen verscheidene handelsreizi gers, verzekeringsagenten, enz. De vergun ningen voor dokters zullen, voor zoover dat nog kan, eveneens nader beperkt worden. De dokters ontvingen overigens maar 2060 liter per maand, hetgeen afhankelijk is van de uitgestrektheid van hun praktijk. De Rijksinspecteurs voor de verschillende districten hebben ter beoordeeling van de ingediende aanvragen naast zich een com missie van advies, zoowel uit kringen van beroepsvervoer, als uit kringen van particulier vervoer. Deze commissies bestaan uit ten minste drie personen, zoodat het vrijwel uit gesloten is, dat een commissie nog persoonlijke belangen kan laten gelden. Tevens kan de Rijksinspecteur advies inwinnen bij een daar toe aangewezen lid van de Kamer van Koop handel. Zoowel door de richtlijnen als door de commissie van advies hoopt men de verdeeling van de benzinevergunningen zoo dicht mogelijk bij het ideaal: vergunning naar behoefte en zonder onderscheid des persoons, te brengen. Volgens het blad zijn voor de inspecteurs, die de aanvragen om benzine in behandeling hemen, een aantal richtlijnen opgesteld ter beoordeeling van de aanvragen Deze richt lijnen dragen thans nog een voorloopig karakter. Ten departëmente Zijn de definitieve richtlijnen nog in bespreking; men hoopt ze nog in September geree^ te hebben. Het blad vermeldt dit, omdat het steeds berichten be reikten, dat de verstrekking van benzine vergunningen wat billijkheid betreft, nog wel eens iets te wenschen overliet. Voorts verneemt het blad van bevoegde zijde, dat steeds getracht is, de vergunningen zonder onderscheid des persoons te verleenen. De organisatie was echter zoo ingewikkeld en uitgestrekt, dat het ondoenlijk was, dadelijk een algemeene eenheid in de vergunningen, te verkrijgen. Dat „men" het ook niet altijd eens was met de verstrekte vergunningen blijkt wel uit het feit, dat over de vorige maand niet minder dan ongeveer 4000 beroep schriften zijn binnengekomen. De inspectie wees er nog met nadruk op, dat pas de controle op het rijden volledig zal zijn, wanneer ook de controle op den weg goed geregeld is. Het schijnt, dat hieraan nog wel eens wat ontbreekt; de controle op den weg is ten minste niet effectief. De Rijks verkeersinspectie kan dat niet doen, want aan lederen inspecteur is slechts een controleur toegevoegd. Daarom juist ligt hier nog een taak voor de gemeentelijke an rijkspolitie. De Haagsche politie treft in dezen geen verwijt, voegde onze zegsman er aan toe. De distributie van smeeroliën en vetten Volgens de Smeeroliebeschikking 1940, no. 1, dienden grootverbruikers van minerale smeer oliën en vetten uiterlijk op 19 Augustus hun aanvraagformulier bij het rijksbureau voor aardolieproducten te 's Gravenhage in te dienen. Kleine leveranciers en kleine ver bruikers moesten hun aanvraagformulier uiterlijk op 19 Augustus bij hun leverancier inleveren. De door de leveranciers ontvangen aanvragen moesten uiterlijk 26 Augustus 1940 op verzamellijsten verzameld bij het rijks bureau voor aardolieproducten ingeleverd worden. De directeur van voornoemd rijksbureau stelt belanghebbenden alsnog in de gelegenheid bovengenoemde formulieren 14 dagen later bij het rijksbureau resp. den leverancier in te leveren, zoodat groote verbruikers hun formu lier dus uiterlijk op 2 September 1940 bij het rijksbureau, kleine verbruikers en kleine leverancier hun formulier uiterlijk op 2 Sep tember 1940 bij hun leverancier kunnen in dienen. De verzamellijsten met bijbehoorende kleine verbruikers- en kleine leveranciers- formulieren kunnen uiterlijk op 9 September 1940 bij het Rijksbureau worden ingeleverd. Met nadruk wordt gewezen op artikel 9 van bovengenoemde beschikking, hetwelk als volgt luidt: „aanvraagformulieren en verzamel lijsten, welke niet tijdig of onvolledig ingevuld ziin ingediend, worden niet in behandeling genomen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1