lliruttie ^rütscljr (tfourmit
^nementsprijs:
ir 3 maanden in Leiden en In plaatsen
waar een agentschap gevestigd is 2.36
Per week 18 ct. Losse nummers 5 ct
Alle bij vooruitbetaling.
k" irtentieprijzen:
1% ct per regeL Ingezonden Mede-
jelingen 46 ct per regel Minimum
regels Bewijsnummer 5 ct Bij con
tract belangrijke korting
40
j
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
No. 6212 DONDERDAG 29 AUGUSTUS 1940 21e Jaargang
Bur. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT 123. LEIDEN.
Telefoon 22710.
(Na 6 uur 23166).
Postbox 20. Postrek. 50936.
Waaraan behoefte is
de Prediker in onze dagen geleefd,
hij wellicht hebben gezegd, dat van
ochures te maken geen einde is, en
'cn k, we moeten in deze dagen heel
dat vermoeiing veroorzaakt, des
i èn des geestes. Er zijn voortreffe-
-Ichures verschenen enkele hebben
eT 1 iemd doch van andere ligt het nut
kan melijk in de werkverschaffing.
verheugen wij ons over het feit, dat,
dezer dagen is meegedeeld, de uit-
1 9' vrij blijven ten aanzien van het uit-
i boeken, met inachtneming uiter-
verschillende wenken, uitgegaan
contactcommssie .van de Vereeniging
Z jrtiging van de Belangen des Boek-
Wij verheugen ons over dit feit,
r in dezen tijd behoefte bestaat aan
r lectuur. De eerste maanden, waarin
et gemakkelijk tot het lezen van een
in komen, zijn voorbij. Er is wat meer
lezen, ook lust tot studeeren, ge
en evenredig aan de vraag moet ook
|t aanbod zijn.
hopen, dat onze voormannen op zoo
j terrein gelegenheid mogen vinden,
te lichten. Aan zulke voor-
is vooral in tijden waarin veel ken-
bote behoefte. En voorts, zou het geen
jtling verdienen, dat er eens herdruk-
tschijnen van ietwat oudere geschrif-
thans meestal slechts antiquarisch
•ijgen zijn, en niettemin zoo actueel
dffcst lezenswaardig? Er is op dit terrein
Zoo verscheen in de Augustus-
f van het vorige jaar bij J. Bout te
mooie, vernieuwde uitgave van
falojvan Prinsterer's ..Vrijheid, gelijkheid,
jischap", een uitgave, welke ds. P. A.
ofisener op uitnemende wijze van ver-
el otfde aanteekeningen voorzag.
en van Prinsterer noemden we, en we
ifietxien hem de laatste weken verscheidene
Hij heeft veel geschreven, dat zeer
ónzen tijd op papier kon zijn gezet
J iy staat hierin niet alleen. We mogen
,f jnken aan mannen als Kuyper, Fabius,
5 Jog Sr., Lohman. Voor het oogenblik
dingp we over de „jongere" generaties. Het
ons slechts om te doen, op enkele
nc uit vroeger periode te wijzen.
ena n fUyper denken we aan publicaties als
innigheid de vloek van het moderne
utieb "De Art>€klerskwestie en de Kerk",
I üvinisme, oorsprong en waarborg onzer
,p ioi itioneele vrijheden", „Souvereiniteit in
ghett kring", „Het sociale vraagstuk en de
lijke religie". Bij Fabius komen titels
hts Voortvaren", „Beginselen en eirchen",
*en Christelijke Staat", bij J. Woltjer „Wat
°0, fiaak der Overheid in de nationale op-
'plhSff7 Lohman „Gezag en Vrijheid".
Overheid".
ir afdoen een greep. We spreken graag over
ijand der traditie. Welnu, in zulke ge
nen tien wordt de band aan de geschiedenis
Men neme eens zulk een publi-
i vav jer jian(ji men vrage haar op in de
e "\theek, men leene haar van vrienden, of
ien zoeke eens in eigen boekenkast Het
moge vergeeld zijn, de stijl ietwat
jierd, maar men leest en vaak zelfs in
,Ënning als van een „roman". Hier tin-
jet leven, het gezonde, echt-Nederland
leven, Christelijk-nationaal, Christelijk-
men jf* Hier straalt het volle licht van Gods
fgelooi op eigen beginsel èn op dat
[de mogelijkheid van herdruk zal
Jgoede uren verschaffen, en het komt
or, dat de boekdrukkers ook materieel
(unstig hiertegenover zullen staan We
n aan het aardige gedichtje, dat Hubert
teliszoon maakte „Op eene gelukkige
tWien druk of rou of kosten plagen
En perssen, al te spa verlost;
pier geven Kosters vonden kost,
Druk en Persing blljdé dagen".
ufiebt
Nederlandsche Roode
jiswagens naar Frankrijk
repatrieering van zieke en
gewonde vluchtelingen
fermorgen is van het gebouw van het
ggg^-Jestuur van het Nederlandsche Roode
een ambulance, bestaande uit twee
-i reiswagens, artsen, verpleegsters en
groo^rs naar Frankrijk vertrokken, teneinde
ijkertijd;-en/of gewonde Nederlandsche vluchte-
orden i1 te repatrieeren.
(Fo^o \lk ZÜ de krachtige medewerking der
the autoriteiten waren binnen een zeer
/tijdsverloop de noodige Passierscheine
gen. De medische leider van deze Roode
.missie, welke zich zoowel tot het be-
|als het onbezette deel van Frankrijk zal
"jkken. de arts A. D. A. van Overeem.
ds eenige dagen tevoren naar Frank-
trokken, om de zieke vluchtelingen op
foren en in bepaalde plaatsen te ver-
1 plaatsvervangster van den leider is gis-
ffgen met de twee diesel-reiswagens
Ttf een geheel uitgerust voor zieken-
pr. met 8 brancards voor liggende pa-
f~ en 4 verpleegsters en 3 Roode
I helpsters, afgereisd, mej. Joh. Maria
[artse te 's-Gravenhage.
ambulance is uitgerust met verbandma-
f. chirurgische instrumenten, medicijnen,
Wngsartikelen enz., terwijl levensmidde-
kookgereedschap wordt medegevoerd,
in Z^° no°dig zichzelf en de terug te
1 patiënten in de geteisterde gebieden
an leeftocht te kunnen voorzien. De
(nu zijI? bovendien van extra brand-
pks voorzien, zoodat de wagens zonder
ty g.te.tanken- de reis naar het Zuiden
Wen1Jk eD terUg Daar Nederland kun'
't de leden van de ambulance in het
van het hoofdbestuur de laatste in
las hadden ontvangen van dr. H. K.
Jaus, hoofdcommissaris voor het zieken
den, heeft o. a. de eerste onder-voor-
t u Nederlandsche Roode Kruis,
J- baron van Lynden, hen uitgeleide
I. Hij sprak de beste wensefcen uit voor
Jlslagen van hun zegenrijk werk ten be-
van hun zieke landgenoolen in den
Begrafenis
Ds. C. W. J. van Lummel
Een sobere plechtigheid in
Zuid-Holland's polder
gemeente Zuidland
Op de kleine, rustieke begraafplaats van de
Zuid-Hollandsche gemeente Zuidland, de
plaats waar hij meer dan 30 jaren heeft ge
woond, is gistermiddag het stoffelijk over
schot van wijlen D s. C. W. J. van L u m -
m e 1 aan den schoot der aarde toevertrouwd.
Voor deze plechtigheid bestond een groote
belangstelling.
In de Geref. Kerk, waar vooraf een rouw
dienst werd gehouden, waren met de familie
aanwezig D-s. W. W. Meynen van Dor
drecht, praeses der laatstgehouden Part. Sy
node van Zuid-Holland (Z.) en D s. D. Pol
van Rijsoord, welke twee predikanten depu-
taten zijn voor art. 49 K.O. en voor de zen
ding. Van beide colleges was de overledene
langen tijd lid; de heer J. C. Diepen
horst van Strijen, namens het bestuur der
A.R. Kamerkieskring Dordrecht, G. van
A n d e 1, burgemeester van Zuidland, en weth.
A van der Hooven namens het ge
meentebestuur, D s. L. H. B. E. D i e r k e n s,
Ned.-Herv. pred. te Zuidland, voor het Ned.
Bijbelgenootschap, Ds. G. F. Hajer van
Ede, voorts deputaties van de Geref. Kerken
to Waarder en Delft, welke gemeenten de
overledene heeft gediend, afgevaardigden va"
tal van plaatselijke vereenigirgen, zooals A R.
Kiesvereeniging, Patrimonium, Geref. Jeugd
verband, enz. de geheele Kerkeraad der Ge
ref. Kerk en een groot deel der leden van
de Geref. Kerk van Zuidland.
De rouwdienst werd geleid door den pastor-
loei Ds. P. Robbers, die als uitgangs
punt voor zijn toespraak had gekozen Jesaja
4O vers 18, het Troostevangelie.
Spr. zeide, dat Ds. van Lummel steeds op
het kruis van Christus zag. waarvan hij niet
ophield te spreken en herinnerde aan zijn
arbeid als predikant gedurende zijn leven; in
Zuidland ligt wellicht het gewichtigste stuk
van zijn leven en nergens was hij liever dan
op den kansel. Als een vader ging hij door
het dorp en op alle vergaderingen der jeugd
sprak hij deze toe, omdat vooral de ieugd
hem na aan het hart lag.
Bij alle verlies, blijft echter het Woord des
Heeren en op dezen dag, aldus spr., willen wij
de belofte hernieuwen, want de gemeente
neemt de fakkel over. De kerk des Heeren
gaat door leven en dood heen en de poorten
der hel zullen haar niet overweldigen. Het
Evangelie des Kruises is ons ook nu tot
troost. Spr. richtte zich tenslotte t"t. de fa
milie, om te eindigen met de woorden: „Zijn
leven was Christus en zijn sterven gewin"
Nadat Ds. Robbers in gebed was voorgegaan
en gezongen was Ps. 89 vers 7 en 8, werden
allen in de gelegenheid gesteld een laatste
blik fe werpen op het stoffelijk omhulsel, dat
voor den kansel was opgebaard.
Op de begraafplaats, waarheen de kist werd
uitgedragen door leden van den Kerkeraad,
had de politie voor een afzetting gezorgd,
zoodat de groote schare belangstellenden op
eerbiedigen afstand werd gehouden.
Op verzoek van den overledene las D s.
Robbers aan de geopende groeve vraag
en antwoord 56 en vraag en antwoord l der
Held. Catechismus. Dit is de belijdenis van
wijlen Ds. van Lummel, aldus spr., en ook de
belijdenis van Gods Kerk en door dit woord
wil hij ook nu ons nog troosten. God moge in
Zijn genade groot zijn aan dit graf.
Vervolgens nam "Ds. Meynen van Dor
drecht het, woord om den kerkelijken arbeid
van Ds. Van Lummel te herdenken. Hij was
niet alleen begeerd in zijn huis, maar ook
bij zijn kerk. Met Van Lummel te vergade
ren was een feest, omdat men altijd iets van
hem kon leeren. Hij was een man met groote
uitnemende gaven en had een diep inzicht in
de zaken. Bovenal was hij eerlijk en erkende
hij zijn fouten. Wij denken nog altijd met
dankbaarheid terug aan zijn arbeid in de
Kerken, aldus spr., in 't bijzonder aan zijn
deputaatschappen voor art. 49 en de Zending
Als predikant was hij een voorbeeld, juist
omdat hij echt-mensch was en daarbij een
voudig. Gode zij dank, dat hij dezen man aan
de Geref. Kerken heeft geschonken.
De heer M. van der Sijs sprak namens
de kerkeraad der Geref. Kerk van Delft, die
„bij de groeve van dezen veteraan in den
strijd voor de vrijmaking van het Geref. volk
wilde getuigen aan zijn dankbaarheid voor
den arbeid in haar midden gedurende 20
jaren." Overal waar te strijden was voor de
eere Gods, stond hij aan de spits. Hij kon
zich als trouw Calvinist niet opsluiten en op
een breede kring in Delft heeft hij het Calvi
nistisch stempel gezet. De Koning der Kerk
heeft veel in hem geschonken. Spr. bad de
familie troost toe in it smartelijk verlies.
De heer Diepenhorst uit Strijen sprak
tenslotte namens de kamerkieskring Dord
recht. Spr. weet zich de vertegenwoordiger
van het A.R. volk in Nederland, dat rooveel
aan Ds. van Lummel te danken heeft en
memoreerde de kennismaking tusschen de
partij en den overledene. Hij heeft dag en
nacht gearbeid om het Nederl. volk te wijzen
cp den Christus en stond daarbij naast Dr.
Kuyper en Idenburg. Zijn redevoeringen voor
de partij en haar propagandisten waren een
voudig, doch gloedvol. Zijn arbeid is niet
ongezegend geweest. Het A.R. volk zal Ds. van
Lummel zeker niet vergeten, aldus verzekerde
de heer Diepenhorst.
Hierna voerde de heer H. H. J. van
Lummel als oudste zoon het woord, die
herinnerde aan de begrafenis van zijn moeder,
waar vader toen eenzelfde geloofsgetuigenis
sprak als thans op zijn sterfbed. Wij staan hiei
dan ook in feite met een juichtoon in het hart.
Onze dank gaat bovenal naar God, voor wat
Hij ons in vader heeft geschonken. Spr.
bracht dank aan allen, die in de laatste jaren
met den overledene hebben medegeleefd, in
't bijzonder Ds. P. Robbers en Dr. A. M. van
Nes en ook alle „kleine luyden" in het land.
die hem zoo vaak hebben beluisterd.
Na zijn dank te hebben uitgesproken voor
de belangstelling, verzocht spr le zingen
Ps. 56 vers 6 „Gij hebt mijn ziel beveiligd
voor den dood", waarmede deze sobere, doch
indrukwekkende plechtigheid ten einde was.
Een der oude garde, een held des geloofs
was naar zijn laatste rustplaats gebracht
In den Eemnesserpolder heeft men tot veler verrassing de aanwezigheid van turf in den boden
geconstateerd. Vele bewoners maken van deze gelegenheid dankbaar gebruik, om voor dei
komenden winter een turfje" te steken, welke turven dan voor de woning te drogen
worden gezet.
(Foto Pax-Holland)
De Protestanfsch-Christêlijke
toogdag te Leeuwarden
Naa^-wij vernemen, hebben gisteren onge
veer 11.000 personen den Protestantsch-
Christelijke toogdag te Leeuwarden bezocht
en geluisterd naar de redevoeringen van mr.
R. Pollema en dr. H. Colijn.
DE VERDUISTERING
In het belang van de naleving van de be
palingen ten aanzien van de verduistering*
Zonsondergang 29 Aug. 8 u. 36 m.
Zonsopgang 30 Aug. 6 u. 47 m.
De loonen van in Duitschland
werkende Nederlanders
Een gemakkelijke regeling voor het
overmaken naar families
in Nederland
Het hoofd van het bureau voor sociale
zaken bij den staf van den rijkscommissaris
voor het bezette Nederlandsche gebied maakt
bekend:
Vaak heerscht er nog twijfel over, tot welk
bedrag de in Duitschland werkzaam zijnde
Nederlandsche werknemer, die niet aan de
grens woont, overschotten van zijn loon naar
huis kan zenden.
Op grond van de verordening van den
Duitschen rijksminister voor sociale
zaken van 29 Juni 1940 kan thans de
Nederlandsche werknemer in Duitsch
land het totaal op zijn loon bespaarde
geld naar Nederland zenden. Deze
nieuwe regeling beteekent een belang
rijk gunstiger positie van den Nederland-
schen werknemer, die tot dusver slechts
in beperkte mate geld kon overzendep.
Voor het overmaken van geldbedragen rei
ken de Duitsche arbeidsbureaux speciale
kaarten uit, welke aan de Nederlanders
dadelijk nadat zij in de bedrijven werkzaam
zijn gesteld worden overhandigd. Bij het too-
r:en van deze speciale kaart, waarop de werk
gever de hoogte van het bereikte nettoloon
vermeldt, kan de betaling van het gespaarde
loon bij iedere deviezenbank of bij de Duit
sche rijksbank plaats vinden. Het doorsturen
van het gespaarde loonbedrag geschiedt door
het verrekeningsbureau bij den Nederland-
schen rijksconsulent voor sociale aangelegen
heden te Arnhem. Voor een ongestoorde over
making van het gespaarde loon is op deze
wijze zorg gedragen. Bij eventueel rijzende
moeilijkheden geven de Duitsche arbeids
bureaux inlichtingen. Zij beschouwen het ais
een bijzonderen plicht de Nederlanders te
helpen.
Dr. H. Colijn en prof. jhr. mr. B. C.
de Savornin Lohman
Spreken 11 September le Rotterdam
De Centrale Anti-Revolutionaire Kiesver
eeniging te Rotterdam en de Kamerkieskring
Rotterdam van de Christelijk-Historische Unie
hebben besloten op Woensdag 11 September
een gemeenschappelijke vergadering te be
leggen, alwaar het woord zal worden ge
voerd door dr. H. Colijn en prof. jhr. mr. B.
C. de Savornin Lohman.
Het ligt in de bedoeling zoowel een middag
als een avondvergadering te houden. De
middagvergadering vangt aan om 3 uur, de
avondvergadering om half zeven.
De samenkomsten worden gehouden in een
tent, welke op een gunstig gelegen terrein
in de binnenstad zal worden opgeslagen. De
juiste plaats wordt nog nader bekend ge
maakt.
Toegang tot deze bijeenkomsten hebben
slechts de leden van de A.-R. en C.-H. Kies-
vereenigingen in Rotterdam en omgeving en
eventueele introducé's, welke allen in het
bezit moeten zijn van een op naam gestelde
uitnoodiging.
Het correspondentie-adres van de Regelings
commissie is: A- R. de Kwaadsteniet, Spoor-
singel 51b, Rotterdam C., telefoon 40623.
Inlichtingen over deze samenkomsten zijn
te bekomen bij de secretarissen der verschil
lende Kiesvereenigingen.
Uit de geschiedenis van Groningen
900-jarig
bestaan
Van de hand van
M.* Hartgerink—
Koomans is hel
vplgend artikel
over stad Gro
ningen:
Negenhonderd jaar
geleden gaf de
Duitsche Keizer
aan den Bisschop
van Utrechten zijn
opvolgers het rechl
tot uitoefening van
het rijksgezag in
Drenthe en schonk
hun in hun nieu
we rechtsgebied
verscheiden uit
gestrekte goederen
met de opwonen-
de hoorigen
daaronder het
landgoed Gronin
gen. Zóó kleintjes
was 't begin van
de stad, die na
Amsterdam wel
de meest trotsche
en veelbewogen
geschiedenis ge
had heeft van alle
Nederlandsche ste-
Groningen ligt
op den noordelijk
sten uitlooper van
den Hondsrugde
moerassen ten Ooi
ten en ten Westen
vaarbaar als onbe
gaanbaar, slecht:
op dit ééne pun:
brak de hoogere
zandrug er door
heen en strekte
zich uit, tot waar de bewoonbare klei
gronden en de bevaarbare geulen der „Frie-
sche zeelanden" begonnen. Er ontstond dan
ook een handelsplaats, eerst met palissaden,
later met steenen muren versterkt en reeds in
de eerste twee eeuwen van haar bestaan wist
ze zelfbestuur te verwerven. De bisschoppe
lijke prefect, die een eind buiten de stad in
zijn kasteel aan de Hunze zetelde, had reeds
kort na 1200 daarbinnen niet veel meer te
zeggen.
't Laatste kwartaal van de 15e eeuw zag
Groningen op het toppunt van zijn macht
1474 bracht het de erkenning als „vrije rijks
stad"; in 1479 bood de Keizer tegen een jaar
lijksche betaling het muntrecht aan en de
waardigheid van rijksridder voor alle raads
leden, met de landsheerlijke macht over de
tegenwoordige provincie Friesland. De stad
wilde meer! Zij sloeg het keizerlijk voorstel
niet af, maar verzocht bovendien beleening
met de landschappen tusschen Eems en
Lauwers. Op dezen eisch schijnen de onder
handelingen te zijn afgesprongen en Gro
ningen had een kans laten ontglippen, die
zich niet weer zou voordoen. De Keizer
schonk Friesland en ook de Ommelanden
aan zijn veldheer, Albrecht van Saksen( en
Gelder en Karei V achtereenvolgens elkaar
deze gebieden betwistten en Groningen om
niet van zijn oeconomisch achterland te
worden gescheiden, de positie van vrije rijks
stad moest opofferen. In 1536 stelden zich stad
en Ommelanden vrijwillig onder Karei V,
die Friesland reeds had veroverd.
Het gezag over de Ommelanden
Het streven naar gezag over de omringende
gewesten en vooral naar oeconomische over-
heersching werd daarom niet opgegeven.
Reeds vroeger had Groningen zich de
bisschoppelijke prefectuur en het Oldambt
weten te onderwerpen en verdragen met de
andere landjes'waarborgden de stad ook daar
een zekeren invloed op bestuur en recht
spraak. Allengs had zij zich een uitgebreid
stapelrecht aangematigd: zij wilde niet toe
staan dat waren werden in- of uitgevoerd,
die niet eerst binnen haar muren te koop
waren geboden. Bij tijden ging zij zoo ver
ook allen onderlingen handel daarbuiten te
willen verbieden. Natuurlijk stuitte zij op
verzet. De tegenstelling tusschen stad en
landen beheerscht de geheele geschiedenis
der 16e eeuw; zij bepaalde ook in de eerste
helft van den tachtigjarigen oorlog de ver
houdingen. De Ommelanden hoopten van de
Staten-Generaal erkenning van hun vrijheid
aan de stad beloofde de Spaansche regee
ring bevestiging van ól haar privileges en
Groningen, dat reeds de Unie van Utrecht
had onderteekend, liet zich tot afval van de
gemeene zaak verleiden. Op 3 Maart 1580
liet stadhouder Rennenburg in alle vroegte
een paar honderd staats-gezinde burgers ge
vangen nemen en zond boden naar den
Spaanschen landvoogd met de mededeeling.
dat Groningen 's Konings zijde had gekozen.
Weldra kwamen de Spaansche troepen en een
langdurige guerilla in de Ommelanden volgde;
het duurde tot 1594 eer Maurits er in slaagde
de stad bij de Unie terug te brengen. Bij het
„tractaat van reductie", dat de voorwaarden
van overgave regelde, werd het stapelrecht
grootendeels gehandhaafd; het bleef een bron
van oneenigheid tot in de 18e eeuw lang
zamerhand het besef doordrong, dat een vaste
korenbeurs, geregelde weekmarkten en vooral
goede verkeerswegen betere middelen waren
om den handel der Ommelanden op de stad
te concentreeren, dan een verouderd dwang
systeem.
Nieuwe waterwegen.
Wie nu Groningen op de kaart ziet liggen
als een spin te midden van haar web, reali
seert zich zelden, dat van al die land- en
waterwegen oorspronkelijk alleen de Drent-
sche A langs de stad voerde. In de 14e eeuw
werd de Hunze vergraven meer om water
staatkundige redenen, dan terwille van 't ver
keer in de 15e eeuw het Damsterdiep tot
de stad doorgetrokken. Nog later kwamen
Hoendiep, Winschoterdiep en Boterdiep tot
stand. Pas in de 19e eeuw werden Noord-
Willemsvaart en Eemskanaal aangelegd, de
gemeenschappelijke benedenloop van Hunze
en Drentsche A werd gekanaliseerd tot het
Reitdiep. En reeds stelt het verkeer weer
andere eischen^ en is men bezig door een
„omsnijdingskanaal" van groot profiel de ge
noemde wateren nu juist weer buiten de
stad om met elkaar in verbinding te stellen.
Alleen de Noord-Willemsvaart blijft tot nog-
toe daar buiten.
Tweemaal had Groningen een versterkten
burcht binnen zijn wallen moeten dulden:
van 1506 tot 1514, toen het den Graaf van
Oost Friesland als heer erkende, in 1569 op
bevel van den Hertog van Alva een kasteel,
dat zeven jaar later weer was afgebroken.
Na 1594 stelde het den Stadhouders een
ambtswoning ter beschikking in het oude
fraterhuis, later bisschoppelijk paleis. Het
„prinsenhof" is in de laatste jaren zorgvuldig
gerestaureerd en de bijbehoorende tuin, op
nieuw in den oorspronkelijken stijl aan
gelegd, is onlangs voor het publiek open
gesteld.
Zoodra Groningen met de overige Neder
landsche gewesten hereenigd was, begon het
met energie aan een nieuwe toekomst te
werken. Reeds in 1610 werden de wallen
zeer belangrijk uitgelegd; in 1623 werd er
een kamer der nieuw-opgerichte West-
Indische Compagnie gevestigd.
Nu de hervorming officieel was ingevoerd,
waren de kloostergoederen ten bate van de
provincie geconfiskeerd. In 1614 besloten de
staten van Stad en Lande een deel der jaar-
lijksche inkomsten te besteden aan een
„Collegie van faculteiten" tot „dienst ende
bevoèrderinghe van de jonghe jeuget". De
Groningsche Hoogeschool heeft tijden van
bloei en van verval gekend; meer dan eens
is haar bestaan bedreigd; maar zelfs in den
Franschen tijd, toen Franeker en Harderwijk
het moesten afleggen en Utrecht in rang
werd verlaagd, bleef zij gehandhaafd. Men
oordeelde dat deze afgelegen gewesten niet
van hun cultuur-centrum mochten worden be
roofd. En al hoort de afgelegenheid tot het
vei*leden en is de reisafstand tot de groote
Hollandsche steden tot enkele uren verkort,
nog steeds bloeit in de noordelijke provincies
een eigen geestesleven, dat in de eigen uni
versiteit zich steeds vernieuwt en vrucht
draagt, en dat in haar de gelegenheid vindt
?ich te voeden ook met sappen, die var
elders worden aangevoerd.
Verdere uitbreiding van
de Stadsbezittingen
Andere kloosterbezittingen, de meerendeels
nog onaangesneden venen van het Oldambt,
nam de stad successievelijk van de provincie
over. De vervening werd met kracht ter
hand genomen en volgens een vast schema
werden de veenkolonies, waarvan ieder huis
de stad pacht betaalde, gesticht. Het Stads
kanaal werd geheel door stadsgrond ge
graven. Van ouds waren deze streken haar
onderhoorig toen Groningen in 1619 ook de
beleening met Westerwolde verkreeg, was
het in 't heele zuid-oosten der provincie niet
alleen landsheer, het hoogste ressort in
rechtspraak en bestuur, maar ook eigenaar
van verreweg 't grootste deel van den grond
Het was zoowel meer als minder dan de 15e
eeuw had beloofd.*
Nog eens had de stad van oorlogsgeweld
te lijden en nam de burgerij de wapens ter
hand. Nu niet voor de stedelijke onafhanke
lijkheid, maar integendeel om niet van de
republiek der Vereenigde Nederlanden te
worden afgescheurd. Het was in 1672, toen,
terwijl de Fransche en Keulsche troepen
Holland aanvielen, de Bisschop van Munster
Drenthe bezette, de Ommelanden opeischte en
voor de stad Groningen het beleg sloeg.
„Bommen Berend" was een geducht vijand,
ook rekende hij op verraad wegens de partij
schappen binnen de stad. Maar daarin had
hij zich vergist de burgerij was eensgezind
en tot alle offers bereid. De leiding der ver
dediging was aan den bejaarden Rabenhaupt
opgedragen. Door inundaties en snel-opge-
worpen schansen legde hij versterkte linies
langs Reitdiep en Damsterdiep en inderdaad
slaagde de vijand er niet in die over te trek
ken en de stad te omsingelen. De verbinding
over zee bleef open, proviand, troepen
ammunitie werden voortdurend aangevoerd
en na ruim een maand (21 Juli25 Augus
tus) brak de Bisschop het beleg op en trok
in alle stilte af. Nog ieder jaar op 28 Augus
tus herdacht de burgerij met ruiterfeesten
muziek en vuurwerk „Groningensch ontzet".
Dit jaar is er geen reden tot feestbetoon,
destemeer tot stille herdenking van 't geen
in 't verleden geschiedde.
In 't eind der 18e eeuw was Groningen
patriottisch de Ommelanden prinsgezind.
De oude tegenstelling herleefde in al haar
felheid, éénmaal zelfs grepen de Groninger
patriotten naar de wapenen en rukten uit
tegen de boeren van Fivelgo. Maar de komst
der Pruisen maakte aan 't bestaan der e
citie-genootschappen en burgersociëteiten
einde en in den Franschen tijd werd met de
oude heerschappij over de Ommelanden de
oude naijver begraven. De frissche bloei
de laatste eeuw was de vrucht van e
gezinde samenwerking tusschen Stad en
VRAAGT ONS PROSPECTUS:
HANDELSWETENSCHAPPEN
Boekhouden en HandelscorresDondenti».
STAATSPRAKT1JK-DIPLOMA
Boekhouden M O
RESA ARNHEM
(Bekende Schriftelijke Cursus).
Minder benzine in September
voor particuliere auto's
Het Departement studeert op
definitieve normen voor
de verdeeling
Bezitters van auto's, houders van benzine
vergunningen, zullen er zich op moeten voor
bereiden, dat de vergunningen in de maand
September nog minder talrijk dan tot nu toe.
het geval was, zullen worden uitgereikt. Er
is n.l. voor September weer minder benzine
beschikbaar gesteld dan voor de voorafgaande
maanden. Ten minste zal nog 5 pet. minder
benzine ter beschikking worden gesteld.
Terwijl vroeger het gemiddelde maandge-
bruik over het geheele land 44 millioen liter,
was, zal het in September slechts 8 millioen.
liter mogen bedragen, dus iets meer dan
18 procent van het vroegere gebruik. Voor
Juli was nog 28 procent beschikbaar gesteld,
voor Augustus 20. Aldus vernam het Vad. bij
de Rijksverkeersinspectie.
Het zal vooral het particuliere personen
vervoer zijn, dat in de komende maand nog
verder zal worden ingekrompen. Want wat het
goederenvervoer en het personenvervoer met
openbare diensten betreft, waren de benzine
vergunningen reeds zoo krap verstrekt, dat
het niet mogelijk blijkt, daarop nog meer
beperkingen aan te brengen. Het goederen
vervoer is ook daarom van zooveel belang,
omdat dit tevens inhoudt het vervoer van de
levensmiddelen. Wellicht zullen geen vergun
ning meer krijgen verscheidene handelsreizi
gers, verzekeringsagenten, enz. De vergun
ningen voor dokters zullen, voor zoover dat
nog kan, eveneens nader beperkt worden. De
dokters ontvingen overigens maar 2060 liter
per maand, hetgeen afhankelijk is van de
uitgestrektheid van hun praktijk.
De Rijksinspecteurs voor de verschillende
districten hebben ter beoordeeling van de
ingediende aanvragen naast zich een com
missie van advies, zoowel uit kringen van
beroepsvervoer, als uit kringen van particulier
vervoer. Deze commissies bestaan uit ten
minste drie personen, zoodat het vrijwel uit
gesloten is, dat een commissie nog persoonlijke
belangen kan laten gelden. Tevens kan de
Rijksinspecteur advies inwinnen bij een daar
toe aangewezen lid van de Kamer van Koop
handel.
Zoowel door de richtlijnen als door de
commissie van advies hoopt men de verdeeling
van de benzinevergunningen zoo dicht mogelijk
bij het ideaal: vergunning naar behoefte en
zonder onderscheid des persoons, te brengen.
Volgens het blad zijn voor de inspecteurs,
die de aanvragen om benzine in behandeling
hemen, een aantal richtlijnen opgesteld ter
beoordeeling van de aanvragen Deze richt
lijnen dragen thans nog een voorloopig
karakter. Ten departëmente Zijn de definitieve
richtlijnen nog in bespreking; men hoopt ze
nog in September geree^ te hebben. Het blad
vermeldt dit, omdat het steeds berichten be
reikten, dat de verstrekking van benzine
vergunningen wat billijkheid betreft, nog wel
eens iets te wenschen overliet.
Voorts verneemt het blad van bevoegde
zijde, dat steeds getracht is, de vergunningen
zonder onderscheid des persoons te verleenen.
De organisatie was echter zoo ingewikkeld en
uitgestrekt, dat het ondoenlijk was, dadelijk
een algemeene eenheid in de vergunningen,
te verkrijgen. Dat „men" het ook niet altijd
eens was met de verstrekte vergunningen
blijkt wel uit het feit, dat over de vorige
maand niet minder dan ongeveer 4000 beroep
schriften zijn binnengekomen.
De inspectie wees er nog met nadruk op,
dat pas de controle op het rijden volledig zal
zijn, wanneer ook de controle op den weg
goed geregeld is. Het schijnt, dat hieraan nog
wel eens wat ontbreekt; de controle op den
weg is ten minste niet effectief. De Rijks
verkeersinspectie kan dat niet doen, want aan
lederen inspecteur is slechts een controleur
toegevoegd. Daarom juist ligt hier nog een
taak voor de gemeentelijke an rijkspolitie. De
Haagsche politie treft in dezen geen verwijt,
voegde onze zegsman er aan toe.
De distributie van smeeroliën
en vetten
Volgens de Smeeroliebeschikking 1940, no. 1,
dienden grootverbruikers van minerale smeer
oliën en vetten uiterlijk op 19 Augustus hun
aanvraagformulier bij het rijksbureau voor
aardolieproducten te 's Gravenhage in te
dienen. Kleine leveranciers en kleine ver
bruikers moesten hun aanvraagformulier
uiterlijk op 19 Augustus bij hun leverancier
inleveren. De door de leveranciers ontvangen
aanvragen moesten uiterlijk 26 Augustus 1940
op verzamellijsten verzameld bij het rijks
bureau voor aardolieproducten ingeleverd
worden.
De directeur van voornoemd rijksbureau stelt
belanghebbenden alsnog in de gelegenheid
bovengenoemde formulieren 14 dagen later bij
het rijksbureau resp. den leverancier in te
leveren, zoodat groote verbruikers hun formu
lier dus uiterlijk op 2 September 1940 bij het
rijksbureau, kleine verbruikers en kleine
leverancier hun formulier uiterlijk op 2 Sep
tember 1940 bij hun leverancier kunnen in
dienen. De verzamellijsten met bijbehoorende
kleine verbruikers- en kleine leveranciers-
formulieren kunnen uiterlijk op 9 September
1940 bij het Rijksbureau worden ingeleverd.
Met nadruk wordt gewezen op artikel 9 van
bovengenoemde beschikking, hetwelk als volgt
luidt:
„aanvraagformulieren en verzamel
lijsten, welke niet tijdig of onvolledig
ingevuld ziin ingediend, worden niet in
behandeling genomen".