AUGUSTUS 1940 PAG. 3 Landr11 Zending bcze)HERV- KEBK 'e Borger, Chr. Rasch te he gel B. W. Haseloop te Sur- IS te ren, ^aar Godlinze, K. Terpstra, iden Hrecht EF. KERKEN gemeld^: Naar Hansweerd, R. H. n Kneutm. Naar Oostwold (voor srie var te Finsterwolde), cand. W. lzaal va® Schagen. Naar Oüde van ,ing te Siegerswoude. ezette Ni GEREF. KERK. echt is i Dokkum, cand. J. H. Vele- treedt drlde. aan de s; EVANG. GEM. zullen Hêerde-Zwolle, S. M. v!?gfPgen. den Fub EID EN INTREDE r-hthmi^zijn door ds. A. Landstra f. I over 2 Cor. 4: 5-7 deed ds. *yei;, gekomen van Harkstede- Klaagde niddag zijn intrede te Goor zaak over Rom. 1529. Hij werd r ds. Zwiep, ds. Van (eer Achterkamp en ds. t plaats. 'erklaarin cand w Baas, wiens fiker bij de Geref. kerk van werd ij door de demobilisatie is ge- zaak b[ Willem de Zwijgerlaan 62, telef. 8660. NVRjH' BUURMAN CT Uert ds. H. Buurman, em. Mjeref. kerken, wonende te l«=r r«rJ0sten verjaardag. Ier ProWerd 23 Aug. 1870 geboren Sn li de Theol. Hoogeschool te hij in 1893 eandidaat werd J. Lin! dat jaar te Mellskerke in te worden bevestigd. Unie z' hij in 1899 naar Amstel- ds werkzaam geweest tot aan aanvaat hem 11 April 1934 eervol heeft g^Amsterdam verleend werd. als ctstigde zich daarop metter- n te dfede waar hij de Geref. kerk gfouderling dient. E. SARABER. een h 1 Nov. heeft emeritaat aan^ f Saraber, predikant der j te Leeuwen en Puyflijk. Ds. 20 nP1' en in 1900 cand^daat 8®' aferste gemeente was F Leeuwen staat hij sedert j is praetor van den ring de f °Lb7HEs DE heeh lelaten ines de Heer te Driebergen- zijn gej thans, wegens de voortduren- zijner krachten, de redactie 'eege Wegwijzer dat in de Zoeklicht is gekomen groottwordt als redacteur opgevolgd vi?" T e s s e 1 h o f f te Drie st ,s achttien jaren secretaris der ers Zoeklicht was en reeds meer- 0 niet t daarvan redigeerde. De heer at hij ePr Z£d a*s medewerker aan De en medewerken, teneinde zoo- g persoonlijk contact met de in Breda lf jaren door hem gevormden dehg tet onderhouden. we8StHL 70 JAAR GEWORDEN bei liepen jonier van den protestantschen in Afrika, dr. Karl Röhl, is Bp„.t »ventig jaar geworden. Zijri Z 'Je vertaling van den bijbel in die door ongeveer 30 millioen st. De^esproken wordt en die men was toekomstige algemeene taal het 2^n in tropisch Afrika, overlednd verschenen ook verschil- vader pver leven en gewoonten der mning volken temidden waarvan hi.' vier kfoond heeft- het zi$N EVANGELISATIEDAG TE de a MEERKERK ui diepeg 28 Aug. a.s.. wordt vanwege hi hetinchem van Geref. Kerken te zendings- en evangelisatiedag :htaut(*t gebouw van de Geref. Kerk danigenst vangt 's morgens te half elf pauze van twaalf tot twee arbeièr te eindigen. Inann te Meerkerk hoopt het te spreken. Ds. H. van den ledikant te Makassar (Celebes), me Hf werp: „Boleh mqsoek". Ds. R. jtterdam heeft een onderwerp aa8." i Jodenzending en Ds. C. P. chten j-dam een evangelisatie-onder- van de kerk.... juist wegnf Coumoü te Lexmond hoopt vorpec te spreken. n een j Schi. Honig persoonlijk vernemei tegenstelling met het door on ontleende bericht van Zaterdag goede welstand bevindt, teldheid. Hij kon Zondag twee itschin est. dschi g A STOFZUIGER in deS en VLOER LICH Zendingsconferentie te Lunteren Tweede week. In de tweede week der 31e Zomerconferen- tie voor Zendingsstudie te Lunteren, gehou den van 1215 Augustus, heeft Dinsdagavond gesproken Jhr- M, C, T. var Lennep, oud- dir. v. d- Centraal-Bond voor Inwendige Zending en Chr. Philantr. Inr., over „De oorsprongen der Inwendige Zending". Spreker gaf een overzicht van het ontstaan der Inwendige zending in verschillende lan den, met een korte bespreking van figuren als Wesley, Booth, Howard, Josephine Butler en Florence Nightingale in Engeland, Wichern en Falk in Duitschland. In ons land was het O. G- Heldring die in 1845 gesteund door den Réveil-kring de eerste stooten gaf tot Inwen dige zending- Spr. betoogde dat overal de oorsprongen der inwendige zending verschillend zijn, maar dat alle een geestelijk ontwaken tot achter grond hebben. Een geestelijk ontwaken, dat gekenmerkt is door een verdiept zondebe- wustzijh, een schreeuw naar verzoening en een Zekerheid der verlossing door Jezus Christus. De geschiedenis der Inwendige zending is er een van veel lijden, omdat zij in den grond leniging van nood (geestelijk, zedelijk en stof felijk) tot doel heeft. Tot de middelen die God heeft om Zijn arbeiders tot Zijn dienst te roepen behooren zeker ook persoonlijke beproeving en de be nauwenis der tijden. Het verlangen der ziel naar het Licht dat van boven komt, wordt grooter naarmate de nood op aarde donkerder en zwaarder wordt. Evenals in het verleden ontsteekt God ook nü Zijn Licht in de harten, om uit te gaan ter leniging van de nood in deze zwarte wereld. Woensdagavond sprak de heer N. Stuf- kens, oud-secr. der Nederl. Chr .^Studenten Verg., over „Zending alsbelijdenis". Spreker begon met te betoogen dat het met de begrippen „belijden" en „belijdenis" even zoo gesteld is als met vele andere begrippen en woorden, nl. dat wij niet steeds hun betee- kenis in de diepste waarheid beseffen. Mis schien gebruikt God deze tijden om ons din gen en beteekenissen te laten zien, die wij vroeger achteloos voorbij gingen. Belijdenis wordt in de Christelijke Kerk geboren uit worsteling en strijd. Alle belijden groeit, waar de prediking op tegenstand stuit. Juist in een tijd waarin de Kerk in het Westen de meeste aanvallen te doorstaan heeft, zien wij dat zendelingen uitgaan om hun geloof te belijden in het Oosten. Terwijl Zijzelf nauwelijks zich bewust zijn van hun groote werk. Verder zegt spr. dat de Apostolische Ge loofsbelijdenis een der duidelijkste voorbeel den ervan is, dat belijden geboren wordt uit verlangen naar strijd en verweer. Zij bevat beloften en uitzichten en drukt geloofszeker heid uit. Als wij zien dat de Zending het waagt, uit te gaan naar de uiterste gebieden van men- schelijke schuld en menschelfjk leed, besel fen wij dan niet hoe ontrouw wij waren aan Hem, doordat wij uit eigen schuld de wereld zoo donker maakten? Het belijden van de Zending roept ons terug tot belijden. Laat ons dan ook belijden, met opgeheven hoofd de geestelijke ellende trotseerende, en vreugdevol verwachtende de Wederkomst van Christus! Als wij dat doen, zullen wij ook kunnen belijden. Dan zul len wij het voorrecht ervaren dat de Kerk durft staande te blijven met haar belijdenis. De Zending heeft beleden voor de Christe lijke Kerk, die er zich nauwelijks van be wust was, en zij zal dat blijven doen in don kere .tijden. In de samenkomst van Donderdagochtend heeft Bsse van Boetzelaer van As- peren en Dubbeldam het woord ge voerd over: „De jonge Kerken en wij". Spreekster gaf eerst een kort overzicht van de reis die zij van April '38 tot Juli '39 maak te langs zendingsvelden in Ned.-Oost-Indië, Achter Indië, Engelsch Indië, China en Ja pan, gedurende welke rondreis zij de Wereld- zendingsconferentie te Tambaran bij Madras (Engelsch-Indië) bezocht. Vervolgens besprak zij enkele jonge kerken in het Oosten, n.l. in Engelsch ïndië het Episcopas. van Dornakal, in Japan de Omi- broederschap, en de kerk in Korea. De jonge Kerken hieronder verstaat men kerken, die in de lhatste halve eeuw zijn ont staan in ons Nederl. Indië liet zij buiten bespreking, omdat deze reeds een grootere bekendheid genieten dan die in Engelsch Indië en Japan. Zij besprak uitvoerig het karakter, de werkwijze en de middelen tot evangelieverkondiging in de genoemde drie voorbeelden. In de Koreaansohe kerk treffen ons zeer de volgende drie eigenschappen 1. de bijbel is het hart van de Koreaansohe kerk; uit den bijbel putten haar leden voortdurend kracht, o.a. door een zeer intensief doorgevoerd bijbelcursussysteem; 2. de wijze waarop de menschen geestelijk en materieel geven (rentmeesterschap); vrijwillig zondert ieder lid wekelijks een gift in nature of geld af ten bate van de kerk. En men houdt zich hier uiterst streng aan; 3. vele leeken geven hun belangelooze medewerking ten dienste van hun kerk. Wij in het Westen, vervolgde spr., worden van schaamte vervuld, als wij deze ernst en deze eenvoud zien, waarmede de jonge kerken hun taak in den dienst aan Christus vervullen. Wij zijn iets essentieels kwijt geraakt, dat de jonge kerken in het Oosten bezitten. Zou de lage levensstandaard van die Christenen niet van grooten invloed zijn bij deze ver hooging van geloofskwaliteiten Wij ge bruiken de voordeelen van onze cultuur en beschaving niet ten goede; we worden erdoor meegesleurd. Laten wij niet meenen dat wij nü, onder de huidige omstandigheden minder kunnen, behoeven te geven aan Kerk en Zending. Wij moeten ons laten zeggen door de jonge kerken, dat, wat zij ons te zeggen hebben. N. DE EGYPTE-ZENDING Naar wij vernemen is in verband met de in werking getreden nieuwe artikelen van het reglement op het godsdienstonderwijs in de Ned. Herv. kerk aan den heer F. P. de Haan te Esschen (België), vertegenwoordiger van de vereeniging tot uitbreiding van het evangelie in Egypte, door de algemeene synode dier kerk toestemming verleend als vertegenwoordiger dezer vereeniging in open bare godsdienstoefeningen op te treden. NED. BIJBELGENOOTSCHAP De algemeene vergadering van het Ned. Bijbelgenootschap is bepaald op Woensdag 4 Sept. te Amsterdam in de Doopsgez. Kerk (Singel 452). De voorzitter Prof. Dr. F. W. Grosheide zal te 10 uur de vergadering ope nen, waarna bespreking van het jaarverslag en van het financieels verslag plaats heeft. Vervolgens is aan de orde de verkiezing Van zeven hoofdbestuursleden wegens de perio dieke aftreding van Prof. Dr. J. N. Bakhuizen van den Brink, J. C. H. Heldring, Mevr. J. C. E. de Jong-Zeydner en Prof. Dr. N. H. Swellengrebel, van welke alleen de béide laatsten herkiesbaar zijn; wegens het over lijden van den heer H. J. Oosten en wegens het bedanken van de heeren H. A. de Boer Azn. en Ds. A. Klinkenberg J.A.zn. Ook moet, wegens periodieke aftreding van den heer J. C. H. Heldring, die niet herkiesbaar is, een ondervoorzitter gekozen worden. In behande ling komt de vraag, wat juist thans de taak van het Bijbelgenootschap is en hoe het het best aön deze taak zal kunnen beantwoorden, waarbij de behandeling ingeleid wordt door eenige sprekers die hiertoe vooraf uitgertoo- digd worden. Ten slotte zal Ds. G. J. Koolhaas een toespraak houden. Vanwege de Geref. jeugdvereenigingert op de Noord-Veluwe, zal Zaterdag 24 Aug. a.s. te 3 uur op het landgoed Kolthoorn aan den Kampcrweg te Keerde een openluchtmeeting gehouden worden. Als sprekers zullen op treden de heeren prof. dr. K. D ij k van Zwolle, vocrztter van don Geref- Jongelings- bond, met het Onderwerp: „Onze veldtocht" en Ad. Kuiper van Utrecht, lid van het bondsbestuur van den Geref. Jongelingsbond met het onderwerp: „In de opbouwdienst van Nehemia". SONNEVANCK-CONTACT-DAG A.s. Donderdag zal in het sanatorium „Sonnevanck" te Harderwijk wederom een Sonnevanck-contact-dag van oud-patiënten en vrienden van deze inrichting gehouden worden. De bijeenkomst vangt om 11 uur aan met een toespraak van den voorzitter van Sonnevanck, ds. C. J. S i k k e 1, Geref. predikant te Amsterdam-Zuid. Het pro gramma vermeld een toespraak van het 2e Kamerlid, ds. C. v. d. Zaal van den Haag, een wandeling over het sanatorium-terrein, een gemeenschappelijke koffietafel etc. Onderwijs Behoudens onvoorziene omstandigheden, zal het mondeling gedeelte van de examens tot het verkrijgen van de akte van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs in het schoonschrijven, voor zoover die in het open- bad»- zullen worden gehouden, dit jaar worden afgenomen te 's-Gravenhage, in de Lairesse- zaal van het gebouw der Grafelijke Zalen, Binnenhof 8, op de navolgende dagen en uren: 22, 23, 24,26, 27 en 28 Augustus, telkens van 9 uur tot 17 uur. Blijkens de Staatscourant van gisteren zal het examen ter verkrijging van de akte van bekwaamheid in de vrije en orde-oefeningen der gymnastiek, dat te Utrecht zal worden af genomen, aanvangen op 10 September. Zij, die zich aan dit examen wenschen te onderwerpen, gelieven zich vóór 31 Augustus a.s. aan te melden bij den voorzitter der exa- B. Jorna, inspecteur van onderwijs te Hengelo. Nadere bijzon- bevat genoemde Staatscourant. 's-Gravenhage. Mlddelb. onderw. teekenen.. Ge slaagd: de dames E. van Aarem, L Adriaans en J. Th. Eombeke, allen te 's-Gravenhage, J. van Gent, Arnhem, en de de heeren J. J. Abegg, "s-Graven hage en K. Böoden, Amsterdam, Afgewezen 2 can- Brcda. Hoofdacte. Geëxamineerd 8 mannelijke candidate)! voor B. Geslaagd de heeren: J. P. A. v. Zeist, Olrsehot, A. M. Scheperts, Ravenstéin, P. |b Langen, Vüght. Af- 3 z'jn hiermede geëindigd. Haarlem. Hoofdacte. Geslaagd voor gedeelte'B. N. E. Berrier, Amsterdam; A. Buintink, Oostzaan; L v d. Groep, Amsterdam; J. de GrCot, Haarlem Haarlem Hoofdacte. Geslaagd voor ged. B: C. H. Wille, Haarlem; J. J. Commandeur. Hêllo. Wapeningen Geslaagd: de heeren A. N. A. Greu- ter Castncum, J. L. Lemmens. Venlo; J. H. van Megen Broekhu.zen (L A. G. Metsaals^ Rijen (N.-Br.); l Th Pas Nederweert, R. J. Vries, Zwaagwesteinde. 's-Gravenhage. Notai Co'tpen: M. H teeters, Financieel Nieuws Ned. Vliegtuigenfabriek Fokker De heer F. W. Seekalz lol beheerder benoemd Naar het Fin. Weekblad v. d. Fondsenhan del mededeelt, kunnen de bevoegdheden van de directeuren, commissarissen, procuratie houders enz. niet meer door déze Worden Uit geoefend. In aansluiting aan hetgeen wij gisteravond in het overzicht van de beubs te Amsterdam meldden, kan thans worden bericht, dat tot beheerder is benoemd de heer F. W. Seekatz. die in deze functie bijgestaan wordt door twee (van dé oude) procuratiehouders. De Indische uitvoerrechten Ook voor kinine en petroleum verhoogd Einde Juli is bekend geworden, dat de Nederlandsoh-Indische regeering had be sloten, een recht van 5 pet. te heffen op den uitvoer van rubber en tin boven de uitvoer rechten, die reeds golden. Wij hebben hiervan melding gemaakt in ons Ochtendblad van 31 Juli. De Köln. Ztg. van Zaterdag j.l. bevatte in dit verband het volgende bericht. Met in gang van 11 Augustus voerde Ned.-Indië, zooals via New York wordt gemeld, een Uit voerrecht Van 5 pet. naar de waarde in voor rubber, tin, kinine en pétroleumiproducten. Het blijkt dus, dat de uitvoerbelasting ook op kinine en petroleumproüucten betrekking zal hebben. De beteekenis van de nieuwe bekisting blijkt uit het feit, dat de export van Ned.-Indische rubber in 1938 tot 102,3 millioen was ge stegen, die van tin en tinproducten tot 52,9 millioen en die van kinine tot 4,1 millioen. De uitvoer van petroleum was in genoemd jaar tot 155,3 millioen gedaald. Wat tin betreft, de uitvoer in het eerste halfjaar van 1939 is kleiner geweest dan het jaar tevoren, in verband met de verlaagde uit- voerquota; van rubber was de uitvoer daaren tegen grooter, evenals die van petroleum, welke in 1939 van 6,06 millioen tot 6,41 mil lioen ton is gestegen. Deviezen grensbeschikking I De wnd. sêcretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van financiën heeft, gelet op artikel 2, lid 4, en artikel 8 van hei Deviezenbesluit II, bepaald: Art. 1. De uit- en invoer van betaal middelen, bedoeld in artikel 2 van het Deviezenbesluit II, mogen alleen geschieden langs het meest nabij de woonplaats van den grensbewoner gelegen douanekantoor en op tijdstippen,, waarop het kantoor voor het reizigersverkeer is opengesteld, een en ander behoudens door den inspecteur der invoer rechten en accijnzen, binnen wiens dienst- kring dat kantoor is gelegen, voor bepaalde gevallen te verleenen afwijkingen. Art. 2. De grensbewoner is desgevraagd verplicht de door hem uit- of ingevoerde betaalmiddelen aan de bevoegde ambtenaren der invoerrechten en accijnzen of aan andere daartoe aan te wijzen ambtenaren te ver- toonen. Art. 3. De door de binnen het Nederlandsche bezette gebied gevestigde werkgevers af te geven, in artikel 3 van het Deviezenbesluit II bedoelde loönverklaringen moeten luiden overeenkomstig het bij deze beschikking ge voegde model. Het eerste exemplaar van de loönverklarin gen moet bij den uitvoer van de betaalmid delen door den gi'ensganger aan de ambtena ren van de invoerrechten en accijnzen van het kantoor, genoemd in de verklaring, ter intrekking worden aangeboden. Art. 4. I. De vergunning, bedoeld in artikel 5 van het Deviezenbesluit II wordt op daartoe strekkend verzoek tot wederopzeggens ver leend door den inspecteur der invoerrechten en accijnzen- 2- De aanvragen tot het verkrijgen van de vergunning moeten worden ingediend: a. door een ingezetene bij den inspecteur der invoer rechten en accijnzen over zijn woonplaats; b. door een niet-ingezetene bij den inspecteur der invoerrechten en accijnzen, binnen wiens diénst-kring het naastbij zijn woonplaats ge legen grenskantoor valt. 3. De vergunning wordt verleend in den vorm van een marktboek. 4. Indien de aanvrager dit verkiest, kan aan hem meer dan één vergunning 'worden ver leend. 5. De vergunning vervalt, indien het markt boek is volgeschreven. 6- Voor het verkrijgen van èen niêüwè Vér- gunning moet de oude bij het indienen van de-aanvrage worden ingeleverd. Spaarbank te Rotterdam In de periode JanuariJuli waren de inleggingen 4,792,224 lager dan verleden jaar. De terugbetalingen waren 1,560,487 minder Uit het maandelijksche overzicht Van de Spaarbank te Rotterdam blijkt, dat de inleg gingen in Juli hebben bedragen 519,476 tegen 1,433,293 verleden jaar of 913,816 minder. Sedert 1 Januari waren deze cijfers resp. 7,080,457 en 11,872,682 of 4,792,224 minder. De terugbetalingen beliepen in Juli 2,638,616 (v. j. 1,934,996) of 703,620 meer; sedert 1 Januari is terugbetaald 13,889,802 (v j. 15,450.290) of 1,560,487 minder, èen merkwaardig verschijnsel voor een periode, waarin Nederland in den oorlog werd be trokken. Het resultaat was, dat het saldo, aan inleg gers verschuldigd, met 11,022,977 is gedaald tot 38,550,771 (v. j. 49,573,749). Verder ontleenen wij aan het overzicht, dal per 31 Juli het kassaldo bedroeg 050,416 (v.j. 1,451,365); de tegoeden bij R. Meès Zoenen en De Ned. Bank, die verleden jaar resp. 311,198 en 2,849,512 bedroegen, zijn thans veranderd in schulden van resp. 129,052 en 2,143,358; het tegoed bij den post- cheque' en girodienst bedroeg 140,967 (74.564); schatkistpromessen 2,000,000 Schat kistbiljetten 300.000 (2,800,000); prol. 152,000 (172.000), leeningen Op schuldbekentenis op lan gen termijn 7,642,281 (12,302,149), effecten 30,897.689 (35.833.980). De reserve voor koers verschillen op effecten en verlies theken staat voor nihil te boek v.j. f 5,f Het blijkt uit Hongaarsche berichten, aldus meldt het D.N.B. uit Boedapest, dat van Japansche zijde wordt gestreefd naar uitbreiding van den goederenruil tussehen Japan en Hongarije. Tot dusverre was deze nog niet van noemenswaardige be teekenis. Rechtszaken Duitsch Landsgereeht voor de Nederlandsche bexette gebieden BELEEDIGING VAN HITLER 2Ü jaar gevangenisstraf De tweede zaak welke het Duitsche Lands gereeht gisteren heeft behandeld betrof een beleediging van den Fühl'er en wel door den expediteur L. uit Bussum. Deze was op 21 Juli met eenige vrienden Amsterdam op stap geweest en kwam daarna in café-Hubert, waar hij volgens de telaste- legging beleedigende woorden voor den Führcr heeft gebezigd. Beklaagde zegt van te voren 15 16 glazen bier te hebben gedronken. Toen hij in het be wuste café kwam, zag hij daar eèn portret van Adolf Hitler hangen, waarop hij tot zijn vrien den heeft gezegd: „Het is hier een N.S.B.-café. We drinken ons glaasje bier leeg, want we moeten hier niet wezen." Beklaagde geeft wel toe dat er een beetje ruzie is geweest, en dat hij bij het weggaan heeft gezegd: „Ze zijn hier als een dief in den nacht binnengekomen." VoOl- den Führer beleedigende woorden heeft hij echter niet gesproken. Als getuige verklaart mevr. Hubert, dat L. geenszins dronken was. Toen hij het portret van Hitier zag, vroeg hij: „Hoe heb je den moed, dat op te hangen?" Getuige heeft hierop geantwoord: „Omdat ik meer respect heb voor wat Hitier voor zijn land gedaan heeft dan voor hetgeen onze Koningin heeft gedaan." L. heeft toen verschillende voor den Führer zeer beleedigende woorden gebezigd en woorden later herhaald. De volgende getuige, de expeditieknecht Roth, die in het café aanwezig was, bevestigt de verklaringen van getuige Hubert. Na het voorgevallene heeft deze getuige de zaak bij de politie aangegeven. De getuige Anger uit Bussum, een vriend van beklaagde, zegt geen portret te hebben gezien en evenmin beleedigende Uitdrukkingen te hebben gehoord. Een andere vriend, de stoffeerder Gruyters, weet wel dat beklaagde met mevr. Hubert ovei de foto heeft gesproken, maar wat daarbij ge zegd is, weet hij niet. Ten slotte werden de verklaringen van mevr Hubert bevestigd door den in het café werk zaam zijnden pianist. De aanklager, di\ KoblitZ, merkt op, dat wanneer een inwoner van een bezet land zich veroorlooft, het hoofd van dén overwinnenden staat te beschimpen, hij daarvoor moet boeten. Dergelijke ernstige beschimpingen, als in het onderhavige geval zijn gebezigd, moeten ener giek worden vervolgd, aangezien het hier een eerezaak van Duitschland geldt. Ten einde die aangevallen eer te herstellen en mede, omdat voor anderen een ernstig voorbeeld dient tfi worden gesteld, is een zware straf hier ge- wenscht. Beklaagde is agressief tegen Duitsch land opgetreden. Hij heeft aan mevr. Hubert gevraagd, hoe zij den moed had het portret Wanneer spr, niet de dan neemt hij daarbij king, dat beklaagde iets gedronken had, doch anderzijds eveneens, dat beklaagde zelfs den moed niet heeft hier thans de waarheid te zeggen. Rekening houdend met een en ander vraagt de aanklager veroordeeling tot viei jaar gevangenisstraf. Bij het hooren van dezen eisch barstte be klaagde in snikken uit eii betuigde bij nog maals zijn onschuld. straf vraagt, De rechter overwoog in zijn vonnis, dat bij de zeer positieve verklaringen Van drie ge tuigen de ontkenning van beklaagde niet kan worden aanvaard, te meer niet, omdat zijn bij de deür uitgesproken woorden niet anders dan een gevolg kunnen Zijn Van een voorafgaande woordenwisseling. Daar de rechter de schuld van beklaagde bewezen achtte veroordeelde hij hem wegens beleediging van den führer tot een gevange nisstraf van 2J/é jaar. Naar een verboden zender geluisterd Ten slotte werd eelt klscht over het Vuisteren naar een verboden zender behandeld. De hotelier G. uit Arnhem had op 26 Juli met vrouw en dochter en twee pensiongasten in zijn woonkamer naar de Engelsche radio geluisterd. Beklaagde zegt, dat, terwijl het gezelschap aan hét luisteren was, twee agenten langs het raam kwamen. Die agenten komen wel meer bij beklaagde in verband met de nachtlij Sten. Ook nu kwamen beide mannen binnen en zij bleven luisteren tot het einde van de uit zending, waarna de een het nachtregister con troleerde, terwijl de ander proces-verbaal op maakte, Beklaagde keek daar zeer van op, omdat wel vaker politie-agenten bij hem naar bulten- landsche zenders kwamen luisteren. Verd. zegt, daardoor dan ook den indruk te hebben gekregen, dat het luisteren naar den Engelschen zender in dezen kring niet zoo erg was. Hij achtte zich geheel te goeder tróuw, aangezien hij anders bij het zien aankomen der agenten heel gemakkelijk een ander station had kunnen draaien. Ten slotte deelde verd. mede, dat hij geens zins anti-Duitschgeziiid is en dat hij heelemaal niet sympathiseert met Engeland. De aanklager zeide gisteron persoonlijk te Arnhem een onderzoek tè hébben ingesteld. Van bèklaagdes vrouw en van een pensiongast heeft spr. vernomen, dat men wel wist, dat het luisteren verboden was, maar dacht, dat het zoo erg niet was. In zijn requisitoir wéés dr. KoblitZ er voorts öp, dat iedereen weet, dat de Engelsche zender leugens brengt. Men maakt daarbij propaganda tegen Duitschland en neemt het dan niet zoo nauw met de waarheid. Verd. heeft niet alleen zelf het verbod over treden, doch ook anderen in de gelegenheid ge steld naar voor Duitschland ongunstige be richten te luisteren. Daardoor wordt de Duitsche 2aak geschaad. Wat' de strafmaat betreft, wil spr. Voor dit geval nog eenige verzachtende omstandigheden in aanmerking nemen en daar om vraagt hij thans niet de maximumstraf, doch vèroordeeling tot een gevangenisstraf van 1 jaar en 2 maanden en bovendien tot éen boete van 300, bij niet betaling te vervangen dool' 30 dagen gevangenisstraf. De rechter waardeerde de verzachtende om standigheden iets hooger en veroordeelde be klaagde tot een gevangenisstraf van 6 maanden en een geldboete van 500 gulden, subs. 100 dagen gevangenisstraf. Schaakrubriek De bondswedstrijden schaken te Hilversum De heer H. J. J. Slavekoorde schrijft ons dd. 19 Augustus uit Hilversum: Eenigen tijd geleden heeft de Bondsraad- zich er ernstig over beraden of de jaarlijksche bondswedstrijden ditmaal wel zouden moeten doorgaan. Er waren er, vooral in het hoofd bestuur van den K.N.S.B. die zeer achtens waardige redenen aanvoerden om het jaarlijk sche schaakfestijn nu, in verband met de tijdsomstandigheden, over te slaan. Daaren tegen kwamen uit het midden der afgevaar digden der gewestelijke en plaatselijke bonden in meerdérheid stemmen, die het doorgaan der wedstrijden met kracht bepleitten. De stem ming deed tenslotte de balans ten gunste der voorstanders doorslaan. Dat de voorstanders het bij het rechte eind gehad hebben, blijkt wel afdoende uit het aan tal deelnemers, dat zich voor de bondswedstrij den, welke in afwiiking van het oorspronke lijke plan te Hilversum worden gehouden, heeft aangemeld. Niet minder dan 138 scha kers en schaaksters hadden zich voor deelne ming aangemeld en onder hen bevonden er zich verscheidenen, die meerdere malen om het kampioenschap van Nederland kampten. De Indeeling in groepen is als volgt: 13 groepen van cicht spelers (omvattende de hoofdklasse en de eerste klasse), twee groepen van zes spelers (de tweede klasse), 4 avond- groepen van vier Spelers en een zgn. vetera- nengroêp, welke zes spelers telt en personen bevat, die niet meer dan vijf partijen wenschon te spelen. Uiteraard kunnen wij er niet aan denken regelmatig de uitslagen van alle groepen te publiceeren. Daarom beperken wij ons tot de eerste 3 groepen; aan het einde der wedstrij den zullen wij dan van een grooter aantal groepen de eindstanden vermelden Oomerking verdient voorts, dat de Haagsche Christelijke Schaèkvereeniging. welke in de laatste jaren op de Bondswedstrijden steeds zeev goed vertegenwoordigd was, ook ditmaal enkele sterke afgevaardigden heeft gezonden. Ditmaal némen deel: J. B. N. Ruben Sr, (in de zgn. veteranengroep). G J. D, Aalders (in groep 2) en M. J. Jacobson (in groep 4). Dè uitslagen der eerste ronde" luiden: Groep 1: van Doêsburgh—A. J. Wiinans 0—1; StumpersKmoch KramerPrins 10; MulderLandau afgebroken. Groep 2: Aalders—de Jongh afgebroken: M. Wiinansvan Dordt afgebr.: WesselsKok 10; v. d. Bêrg—-v. Epen V-%Vz. Groep 3: v. d. Gaag—Goudbérg afgebr.; Broerv. d. Heyder. 10: Bosschav. Tongeren 01; Witteman^Caminada afgebr. ek noj ïTt^ken op dea Oceaan uit D| kan -nLebi ®»°- ÏS in op d( Hoofd*tuk LXXXVI. pen. mén dan opnieuw den dood met meVerschrikkiïig in het oog te zien. la uur ging voorbij; er was niet het om den honger mede te stillen, 'en Jles wat eetbaar was, was men kwijt Allen begonnen de knaging van den te gevoelen, want sedert men den walvisch zoo overhaast had moeten is)( was gr z00 ontzettend veel gebeurd, Aandacht gevangen had gehouden, dat vertyuwelijks den tijd had kunnen vrij 3t en om eenig voedsel tot zich te nemen, moest men thans aan iets eetbaars i Zij hadden niets anders bij zich dan SERSjen, die zij op zak droegen! ogen werd toen» of het nie^ raadzaam y0JZen, naar de plaats waar dê walvisch n.l»ug te keeren, omdat daaf althans ie v^st te vinden zou zijn. De afstand, dien R&rende dien dag hadden afgelegd, kon gen. probeeren in den loop van den nacht 38, l%rug te winnen, al Was de taak nu zij geput waren ook meer dan zwaar. ri een andere gedachte doorkruiste düar- n uitl brein. Zouden de opvarenden van het vlot, waaraan zij bij het aanbrekeh morgen van dezen zoo noodlottigen üaar ternauwernood waren ontkomen, tW(jreneens het kadaver weer hebben öp- udet^ 3 j,êèhe Vermoeden was vcudoende om hên en j,in afzien van een plan, dat Zij nog gevormd hadden. gedachten wn Ben èr. zijn gezellen :-n zorg en neerslachtigheid vervuld, I de schaduwen van den nacht sn£. over den Oceaan begonnen neer te dalen, eh hen alom gingen insluiten. Tot op dit oogenblik hadden zij zich nog nimmer zoo verlaten gevoeld, en toch waren zij, nooit, nader dan thans, bij het uur der bevrijding geweest! Want hun redding Was inderdaad nu aanstaande. Hoofdstuk LXXXVII. Zij deden gèen énkele póging meèr, om het vlot op gang te houden, doch bleven rond drijven op de plek, waar de zon over hen was ondergegaan. Uitgeput waren ze. De vraag, of zij het land in het Westen nog zouden kunnen be reiken, hield hen niet langer bezig. Hoe zouden zij ook den tocht hebben kunnen voort zetten, berooid van alles als zij waren, zelfs van de middelen, om te visschen. Het liet hun volkomen onverschillig of zij hier of elders door den dood zouden worden aangetroffen, zoozeer waren zij thans licha melijk en geestelijk uitgeput Zoo zaten zij dan in de duisternis, die hen aan alle kanten omgaf, toen Bens stem zich liet vernemen, met de Vraag, of ze iets „gebruiken" wilden. De beste kerel, die zijn best deed, de anderen nog eenigen moed te doen behouden, had het wijnvaat]e aangesproken, waarmee zij tot op heden zulk een uiterste zuinigheid hadden betracht, en een kleine kroes, die hij in zijn zak had, met het opwekkende kostbare vocht gevuld. Op de rij af dronken allen enkele teugen van dit druivennat; het eenige, wat zij uit hun voorraad hadden kunnen redden, en deze dronk, in dit uur van uiterste ver latenheid. gaf hun lichaam weer eenige veer kracht. Ber. en de neger leefden zelfs zoozeer weer op, dat zij de hoofden bij elkaar staken om plannen te beramen voor do toekomst; er w&s eeh schuchter straaltje hoop in hun hart gevallêh. Zij besloten, zoo goed en zoo kwaad hel ging, het zeiltuig in orde te brengen; voor hun geoefende handen was de dyisternis geen al te groote belemmering. Bij de huidige windrichting, dit wisten zij, zouden zij in westelijke richting drijven, zoo er slechts één man wakker, en aan het roer bleef. Het denkbeeld ging van Ben Brace uit; hij was het, die den neger wist te overtuigen, dat dit werk noodzakelijk was, ook al was Sneeuwbal geneigd, het maar te laten liggen, omdt zijn fantalisme opnieuw bij hem de overhand gekregen had. Als we hier werkloos blijven liggen, had Ben gezegd, loopen we nog de kans, dat de bandieten van het andere Vlot ons Vindèn, terwijl we, als we verder naar het westen raken, meer in de scheepvaartroute terecht komen. Net zoóals je wilt, baassie Brace, gaf de neger tenslotte toe, HOOFDSTUK LXXXVIII. Toen de „Catamaran" eenmaal opnieuw onder zeil was, en de bries standvastig wést bleek te blijven waaien, besloten zij het roer vast te zetten, door middel van eenige touwen, teneinde allen te kunnen gaan slapen, want ze waren als gebroken v&n vermoeidheid. Wil was het, die eenige uren later wakker werd. Hij had zwaar gedroomd, en de jongste schrikwekkende gebeurtenissen, waarvan zij getuige waren geweest, zooals het wilde op treden en schreeuwen van den krankzinnige en het vergaan van hun jol had hem in zijn droomen zoo ontzet, dat hij nat van zweet ontwaakte. Het was nog volop nacht, toen hij even opstond, om zich van zijn schrikbeelden te bevrijden, en geheel tot zichzelf te geraken. Doch hóe verbaasd was hij, toen hij dén weerschijn van een vuur ontdekte, dat van heel ver den oceaan scheen te verlichten, ên temidden van dezen fantastischen glans ont- waardde hij niets, dat niet anders dan een schip kon wezen. Een schip, maar één dat in brand stond! Zware lgng^aam wentelende rookkolommen^ verspreidde het achter zich, die hier en daar werden doorschoten door felle vlammen, welke in den duisteren hémel overeind schoten. Het was een schrikwekkend maar schóón schouwspel, dat schip! Was hét éérder een vreemsoortige verschijning, een hallucinatie of iets dergelijks, dan inderdaad een mensche lijk vaartuig? Toen op de „Pandora" brand was uit gebroken zag men de bemanning wild ovêr het dek rennen, in één paniek, en ieder voor zich erop uit, zijn leven te redden. Maar op dit schip in vlammen scheen ondanks hét vuur volmaakte orde en rust te heerschen. Zelfs leek het wel, of enkele lieden zich onledig hielden met de taak, het Vuür on onderbroken té voeden! Wil kón er niet over uit; hij wist niets beters te dóén dan zijn kameraden wakker te schudden, wat op zichzelf al lang niet ge makkelijk was, want de beidé mannen sliepen als een blok, en maakten wel gegrom, dóch waren haast niet tot ontwaken te bewegen. Toen Ben Brace echter eênm&al Overeind zat en begreep wat Wil van hem Wildé, sprong hij haastig overeind en begon op hellen en hoogen toon te roepen; „Schip ahooil Schip a-h-ö-o-i!" Maar dat schip staat in brand!" Schreeuwde de néger. Ben je dwaas! antwoordde Ben ongedul dig, dat is de walvischvaarder, die bezig is met traan koken! Kijk maar toe, die mannen hakken brokken spek los om ze boven het water te smelten. Je ziet ze bewegen als ih een schimmenspel! Ben begon opnieuw zijn scherpe, vèr dra gende kreet te laten uitklinken, en de bas stem van den neger ondersteunde hem thans daar!-.ii on een manier, die niét Voor de poes Dr walv'.Scbvaai'der scheen hen niet te h.uii'i De bemanning arbeidde voor de vüreh én V1:-- omgeven dnor het loeien der vlam men. Ook het geluid Van het Water langs het schip en van den wind, die dóór de Zeilen liep, móest hen verhinderen, die kreten van ver over zee komend te vernemen. De angst, den walvischvaarder Uit het ge zicht te zullen zien Verdwijnen, Zonder dat zijzelf Zoüdèn zijn opgemerkt, snoerde de schipbreukelingen schier de keei dicht. Het was voör hen èen geluk, dat het schip dén Wind tegen had, zooclat hét maar lang zaam vorderde; de bemanning, die het met het traankoken zoo volhandig had, deed bo vendien niet Veêl óm door manoeuvreereh den gang van het schip te versnellen. De Catamaran" had den wind nóg achter, terwijl de walvischvaarder juist In een zone begon te geraken, waarin zijn vaart nog meer werd Vertraagd. Ben en Sneeuwbal, die Zich rekenschap ervan gaven, dat hun geroep niet zou worden opgemerkt, gaVen daarom allé aandacht aan het vlot, dat zij zoo schérp mo' gelijk deden opzeilen, recht op het groote schip aall. Terwijl Zij dit tot öp omstreeks eert kabellengte naderden, probeerden Zij üog' maals een eenparig .jA-h-O'O-i Èr kwam niet dadelijk antwoord, pè beman' ning van den walvischvaarder had hen dit' maal wel degelijk gehoord, maar Was Stori v&rl verbazing toén Zij het zonderlinge zeilding over de verlichte golvèn op zich toe zag stevenen Ben slaagde er intussehen in, zich verstaan' baar te maken ên nóg gèen tién minütèn later zaten Ze alle vier, huiverend in hun natte kleeding, aan boord van hët schip, dicht bij een van die kolossale vuren ên overdadig voorzien van levensmiddelen. Het was hetzelfde schip,, welks harpoenier den reusachtigèn walvisch had gedood, waar' aan hun vlot een tijdlang vaStgemeèrd gèlègën had, De kapitein was voornemens, dit dier te gaan opzoeken, zóodra men gereed zou zijn met het tót traan verwerken vah den bult, waaraan men thans zoo druk bezig was. Men zal begrijpen, met hoeveel vragen de vier schipbreukelingen, die nu Zu'1* een veilige toevlucht hadden gé'vofulèn, wérden over stelpt, en Ben Brace en de neger betoonden zich uitstekende vertellei-s. Dê dag begon aan te breken tóén men In de nabijheid van délf dooden Walvisch kwam, die opnieuw door vogels overdekt Was, maar van de lui van het groote vlot ontdekte men daar geen enkel spoor. Niet lang zou het echter meer duren, eer men te weten kwam wat er van déze lieden was geworden. Drie dagen later, toen ook deze walvisch naar den eisch in stukken gehakt en tot traan verwerkt was, kwam het schip bij het vervol gen van zijn koers allerlei Wrakhout tegen, leege vaten, planken, balken enzoovooi't. Zóndér twijfel was dit allés, dat men ooit van het groöté vlöt nog terug zóü zien. Het zware weer, waarmee ook Ben en zijn kameraden te wöFstêieü hadden gehad, moest vöör dê óverige overlevenden van de „Pan dora" noodlottig zijn geweest. HUn Vlot, dat met minder zorg en overleg was samenge voegd, had aan Wind en golven niet langer weerstand kunnen bieden, was uiteengesla gen, en de uitgeputte menschen hadden geen kans gezien, zich nog op de brokstukken drij vende te houden. De oceaan had hen allen in zijn onmetelijke diepten verzwolgen. Wat zullen wij nu nog verder verhalen? Langs een omweg bereikte de kleine Lilly toch nog haar familie dn het verre Brazilia, dié reeds de hoöp had opgegeven, haar ooit levend terug te zien. Sneeuwbal, die al op den walvischvaarder weer in de kombuis terecht was gekomen, omdat hij zoo uitnemend met potten en' pannen wist om te gaan, bleef nog lange jaren de wereldzeeën bevaren, en Ben Brace slaagde er naar verloop van tijd door noesten arbeid in, Zelf een schip te bemachti- stevig uit de kluiten gewassen jonge man, die Wil heette, en zljh keukenmeester een groote en zware hégër, die goedmoedig lachte, als men hem gekscherend „Sneeuw bal" hoemde. Zij praatten, als Zij op een stil len avond weinig omhanden hadden, omdat de wind eentonig door het tuig floot, en alles aan boord zoo rustig ert stil was als een zo meravond op het land, bij het rooken Van hun pijpen nog veelvuldig over den ouden tijd, én alles wat zij hadden meegemaakt in de dagen van de „IVraltken cp den Oceaan".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 3