|lirumr ^riiisfljf (tfmimnt
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
WIJ BOUWEN VERDER
rj
d€ nnementsprys:
per 3 maanden In Leiden en In plaatsen
Vparlwaar 6011 a8entschaP gevestigd is 2.35
astePer week 18 ct. Losse nummers 5 et
ehoe^uie» bij vooruitbetaling,
lor eB
jk «rtentieprijzen:
i<net
i, CS-2 ct per regeL Ingezonden Mede-
•irdexdeeungen 45 cc. per regeL Minimum
regels. Bewijsnummer 5 ct Bij con-
ingep*01 belangrijke korting
Bur. Redactie en Administratie:
BHEESTRAAT 123. LEIDEN.
Telefoon 22710.
DONDERDAG 15 AUGUSTUS 1940
21e Jaargang
:.SN<
""•'staat de zaak niet
'aeenVaderland" heeft de Amsterdam-
It sie van Dr. Colijn tot voorwerp
W|Stn beschouwing gemaakt, wij
teisteren onder „Uit de Pers" er
lacht op gevestigd en die
y ving geeft ons op haar beurt
tg tot enkele opmerkingen. Al
aarvSf het niet met letterlijke aan-
trdro^ooral wordt in die beschouwing
>p de volgende passage, in aan-
yaarop de schrijver bij Dr. Colijn
Aq 11 onderscheid constateert betref-
Itenlandsche en de binnenland-
^Mpek: »Hoe de oorlog ook eindigt,
in derfnensch gesproken kan men geen
1 Calkomst zien dan dat het Duitsche
'reeds61 op het vasteland van Europa
aanvaard. Dat een nieuwe
hg op nationaal terrein nood-
■=i, behoeft wel geen betoog. Maar
lelijk is het, dat wij aan een
ma mg van ons staatsbestel tijdens
ing niet kunnen bouwen en ook
Tus- ten willen bouwen, al zijn er tal
die wij in ons hart koes-
mogen wij de omtrekken van
voor ons zelf trachten
te brengen. Heroriënteering
S5J sociaal en economisch gebied
k. s.fljlyk, al was het alleen maar door
?g. 4 aderde verhoudingen, die op het
VRo'f van ®uroPa geboren zijn. Maar
tn vzal men er wel op hebben te
Steriel da* sommige sociale of econo-
:hvi hervormingen zoodanig afhankelijk
schch de toestanden, zooals die na den
zin. ïyjen 2ijn> het dwaasheid is,
ds bespiegelingen over te houden."
"htèi"ïwordt dus gezegd, wat wij reeds
Cian ^ge da§en in ons hlad schreven:
u.i! heeren op het oogenblik in een
een tusschen-toestani,
(Dtunig ook erkend door de Haagse he
waarop zich eveneens de be-
Duitsche autoriteiten willen ba-
'sJlat neemt natuurlijk niet weg,
reeds °P verschillend ge oi»d
JP). -Vaan rekenen met de zeer groote
is vAFilijkheid, gelijk ook Dr. Colijn
At da* Duitschland op het cpn-
1.3(1 boventoon zal gaan voeren. Dit
ior een transito-land als het orfze
'beteekenis. Het is voor een land,
ët ónze',',in een stormhoek" ligt,
tair en "strategisch van groot be
ar beteekent het nu ook, dat
ïere geestesgesteldheid geheel op
id gericht moet zijn? We weten
tl hebben dat steeds zoo geleerd
aze levensbeschouwing, juist wijl
'beschouwing is, ook van invloed
te zijn op ons economisch en
Bndelen. Doch het zwaartepunt
ons toch steeds in het bezit van
ïijke vrijheid, de vrijheid, om
dienen naar Zijn Woord, n:.et
1 het kerkgebouw, maar ook
i op school, ook in de •naat-
ja ook in den staat,
n dein ook van ons vraagt, zooals
•land" doet, dat de orienteering
richting om dez> over-
Irukking (in „oriënteering" ligt
it of Oosten) nog eens te
zich niet slechts moet beperken
;n, die nauw verband houden
landsche politiek in ruimsten
[ook vrij moeten doorwerken in
wen, „zoodat het tenslotte alle
;len ervan vernieuwt", dan gaat
dadelijk te ver. En waarom
.at dan het gevaar dreigt, dat
genoegzaam oog toont te heb-
le geestelijke verscheidenheid,
ie nationale een-heid gevonden
men een bewijst Men leze dan
'rijver in „Het Vaderland" zelf
DuitM?eel wee. geeft. „E: zijn", aldus
derDr" ColiJ"n's betoog, „er zyn
lomsch-katholieken, echte pro-
sn humanisten en dat dient zoo
en da-i voegt hij er terstond
j„Dient dat inderdaad zoo te
ij kunnen ons voorstellen, dat
vige, van welke wereld-
ig dan ook, juist meent, dat dit
dient te worden. Alleen wie
Ie hecht aan de machtspositie
•oep dan aan het geloof zelf,
jgstig afvragen, of te veel ver-
jwellicht geen nadelige ver-
de verhouding tusschen de
stand zou kunnen brengen",
s een heel merkwaardige
Dr. Colijn heeft zeker niet
;en, dat ons volk ten eeuwigeiï
toeten blijven bestaan uit een
"Totesiantsch-Christelijken, een
RoomA'h-Katholieken en een
Humanisten (om gemakshalve
algemeene woord te bezigen).
:erde slechts het feit, dat er
jenblik globaal genomen drie
"oepen zijn.
zijn niet slechts groepen van
ie zich min of meer toevallig
elijk, staatkundig en maat-
hebben georganiseerd, neen,
lenschen, die een bepaalde
tiging, een bepaalde levens-
ig aanhangen, welke zich doet
tlle levensgebied, wil het goed
kunnen we en hier blijven
itijl van den schrijver in „Het
ons wèl voorstellen, dat
ïloovige meent, dat hier ver-
he jetent te komen, by voorkeur zóó,
MAAR OP WELKEN GRONDSLAG?
Een belangwekkende brochure
van Dr. J. Eykman
Bij de firma W. ten Have N.V. te Amster
dam is een belangwekkende brochure ver
schenen van de hand van dr. J. Eykman,
directeur der A.M.J.V. onder den titel „Wy
bouwen verder, maar op welken grondslag".
In deze brochure behandelt de schrijver
het feit, dat in den tegenwoordigen tijd
steeds gesproken wordt van wijziging en
vernieuwing.
Wij leven in Nederland in een nieuwen
tijd. Er is na de capitulatie' niet alléén veel
in elkaar gevallen, maar er is iets nieuws
over ons gekomen, en dat nieuwe wordt nu
over velen, misschien straks over allen, vaar
dig. En dat nieuwe wil en moet bouwen,
bouwen, bouwen. Er is in Nederland zulk
een bouwhaast losgebroken, dat men, als
voor bouwen geïnteresseerde, daarvoor niet
blind mag zijn, wil men straks niet de kans
loopen gedurende deze nieuwbouwerij zoo
er uit geraakt te zijn, dat men den ingang
van het eigen huis van ons volk niet meer
zal kunnen vinden. Daarom doen wij naar
mijn overtuiging goed, ons ondanks alle
persoonlijke verslagenheid, maar midden in
dit bouwen te werpen.
De Bijbel heeft zich bij monde van Paulus,
die zich, mag ik dit aan alle nieuwbouwers
zeggen, ook aan het begin van een nieuwen
(Vervolg van de eerste kolom)
dat de andere twee-derden zich uit over
tuiging bij z ij n derde deel aansluiten,
maar niet kunnen we ons voorstellen,
dat die echt-geloovige zich mèt zyn geloof
van bepaalde gebieden zou willen ont
houden.
We kennen die redeneering wel. We
hebben haar vroeger vaak uit liberalen
mond mogen beluisteren. Het geloof?
Goed, maar dan in de binnenkamer. Het
is „te goed" voor uitdraging in het pu
blieke leven, hetgeen in werkelijkheid
hierop neerkomt, dat het voor deze lieden
klaarblijkelijk niet goed genoeg is
voor verwezenlijking. Neutraliteit, en
vooral eenheid natuurlijk, wordt dan als
hoogste goed aangeprezen. We vreezen,
dat dezulken niet begrijpen, hoe weinig
indruk op ons kunnen maken beschouwin
gen als van den schrijver in „Het Vader
land" over „de machtspositie van zijn
groep". We zijn op zichzelf voor verschui
vingen niet bevreesd, mits men begrijpe,
dat zulks dan tevens inhoudt, voor óns
althans, verschuivingen in de levensbe
schouwingen.
Wil men zien, waartoe het standpunt
van „Het Vaderland" leidt? Men leze:
„Juist ter wille van den waren gemeen
schapszin en ook van het edele(!) indivi
dualisme is het noodig, dat er nu en dan
eens opruiming wordt gehouden met den
groepjesgeest. Souvereiniteit in eigen
kring? Een mooi woord ën een, ook in
onzen tijd, zeer bruikbaar begrip, maar
men vergete niet, dat de gedachte der
eigen gemeente ook tot een dor en droog
doctrinarisme kan ontaarden en dat de
kringsouvereiniteit wel tot een kleine be
nepen autocratie kan verworden. Het
samenwerken van allen op het gebied der
politieke werkelijkheid kan dan verfris-
schend werken. Dit is altijd een liberale
gedachte geweest en het is een gedachte,
die wy thans in het nationaal-socialisme
met vreugde zien leven".
Over dit citaat vier opmerkingen. In de
eerste plaats blijkt hieruit een volkomen
onjuist begrip, van de „souvereiniteit in
eigen kring", waaronder door ons nimmer
is verstaan een souvereiniteit in eigen
groep, doch wèl, dat de verschillende
levenskringen, zooals kerk, gezin, maat
schappij, staat, zich naar eigen wetten
moesten ontwikkelen, zij het volgens ons
ook alle naar de eischen van den Chris-
telijken godsdienst. In de tweede plaats
hebben wij nooit teruggedeinsd voor samen
werking „op het gebied der politieke
werkelijkheid", maar dan op grondslag
van een omlijnd program en zonder mis
kenning van onze essentieele beginselen.
In de derde plaats is het vreemd, dat
deze liberale gedachte van aller samen
werking, die altijd zóó zou geweest, zoo
weinig is toegepast in de jaren, waarin
een kleine groep liberalen het voor het
zeggen had en het voor het zeggen wilde
houden. En in de vierde plaats kunnen
wij het niet zien, dat het nationaal-socia
lisme, in elk geval bij ons, deze gedachte
doet „leven". In dit verband kan het nut
tig zijn er nog eens aan te herinneren, dat
Hitier herhaaldelijk en met de kracht,
waarover hij beschikt, heeft geponeerd,
dat het nationaal-socialisme, gelijk dat
door hem in Duitschland tot de over
winning is geleid, geen export-arti-
k e 1 i s.
Men zal begrijpen; dat wij voor samen
werking huiveren, zoolang op de wijze als
hier weergegeven wordt geredenecyrd, ook
al zegt men dan, dat niemand den eisch
zal stellen, dat we „de nieuwe leer" aan
hangen. Wèl blijkt uit het bovenstaande,
van welk een beteekenis het is, dat we
voor samenwerking als eerste voorwaarde
stellen een duidelijk en bevredi
gend program, dat niet strijdt met onze
levensbeschouwing.
tijd, ja van een nieuwe aera, van een nieuwe
jaartelling bevond, ook over bouwen, bou
wers, fundamentleggers, bouwmeesters enz.
uitgelaten.
Nu weet ik zeer goéd, dat dit niet van
dezen tijd is en dat ik deswege bij vele
nieuwbouwers al verdacht ben. Maar ik ant
woord hun alleen, dat ikzelf en duizenden
met mij, zonder Bijbel niet bouwen willen
en zonder Bijbel zelfs niet de minste belangd
stelling voor eenigen bouw, nieuw of oud,
hebben.
De Bijbelsche revolutie.
Na te hebben uiteengezet, dat het eenige
fundament is Jezus Christus onze Heere, de
Gekruisigde, die bereid is den fundamentee-
len opwaartschen druk te geven en daarmee
heel het gebouw, al het bouwen van onderen
tot boven te zegenen, vervolgt Dr. Eykman:
In dezen geest wil de Bijbel, dat wij zullen
bouwen, ook als er nieuw gebouwd wordt,
juist als er nieuw, revolutionair gebouwd
wordt. In dezen zin heeft de Bijbel tegen
het Romeinsche Rijk gerevolteerd. In dezen
zin heeft drie en halve eeuw geleden de
Bijbel in ons land gerevolteerd. Zoo wil hij
weder revolteeren, als er van een revolutie
sprake moet zijn. Dan zal en moet het
kan niet anders het nieuwbouw zijn op
het eenig fundament: Jezus Christus den
Gekruiste.
Wy zullen goed doen ons te herinneren,
dat Jezus Christus aan het kruis gekomen
is en dat dit kruis als een vloek bedoeld
was voor het verraad, door Judas. Wij
kennen het verraad uit de historie van elk
land. Wij kennen dit verraad helaas ook in
onze historie. Wij hebben in onze historie
ook een Rennenberg, die zijn stad aan den
vijand verried, wij kennen uit de algemeene
historie Brutus, die zijn heer en weldoener
verried.
Maar de koning der verraders is Judas.
Die probeert in de buurt van Christus, van
den Heer der Heeren, te komen om zijn
doodelijk en uiteindelijk verraad te plegen,
juist daar waar God wil bouwen, waar
Bijbelsch gebouwd gaat wordem, Daarom
zullen wij, als er van nieuwbouw sprake is,
op dit verraad en die verraders moeten
letten. Het ergste verraad is het vereaad aan
Christus.
De „volksche" vroomheid van de Joden, van
degenen die hoog opgaven van de zeer bij
zondere kwaliteiten van het ras en van het
bloed, die zich daaruit hun Messias, hun
redder droomden, deze vroomheid heeft
Christus aan het kruis gebracht. Wij zullen
•ons daarvan moeten onthouden, ook als deze
vroomheid zich nestelen wil in ons Neder-
landsche ras of ons Nederlandsche volk. ,'Opk
als wij ons onzen Messias willen droomen.
onzen redder, hoe hij ook heeten moge, die
ons weer groot wil maken, die ons aan den
spits wil brengen. Wij zullen moeten weten,
dat de Redder, de Messias er. al is en dat
het geen zin heeft het nog eens met een
ander te probeeren.
Waarom, nu het verboden is, om over ons
Vorstenhuis en onze onafhankelijkheid te
spreken, spreekt men ons volk niet daar
aan, waar het den eerbied voor zijn Vorsten
huis en zijn onafhankelijkheid leerde, name
lijk in zijn vaste besluit om op dien Bijbel,
om op dien Heere Jezus Christus te bouwen?
Waarom verdoezelt men alle dingen die daar
mee samenhangen?
Waarom niet openlijk over het recht en de
plicht van ae ouders gesproken? Waarom
wordt er niet openlijk gesproken over ons
standpunt ten opzichte van de rassenvroom-
heid? Hoe zullen hier straks de Joden het heb
ben, als deze nieuw-bouwers er in mee spre
ken mogen? Hoe zal het hier gaan met den
arbeid?
De arbeid.
Men spreekt heel veel over arbeid en
arbeidsproblemen en arbeidsvreugd en ar
beidsplicht en arbeidsrecht. En dat moet alle
maal nieuw. Dat is ook allemaal heerlijk om
het opnieuw aan te vatten. Maar bouwende
op het eenige fundament, moet men weten, dat
er ook bij dien arbeid grenzen zijn. Dat er
een oogenblik kan komen, dat de arbeid dege
nereert tot tichelen smeren in Egypte met de
zweep erachter en dat dan terecht de klacht
ten hemel stijgt en verhoord wordt.
Zoo wete men in Nederland, dat bouwen op
dit eenig fundament zijn consequenties heeft.
Dat wil niet zeggen, dat wij daarom bevreesd
behoeven te zijn. Als wij waarlijk, afgezien
van alles wat ons verdeelt, in Nederland den
moed hebben, waarlijk opnieuw op dit funda
ment te bouwen, dan zullen wij ook ervaren
dat dit fundament ons gemakkelijk draagt en
dat het zijn zegenenden, opwaartschen druk
bij eiken neerdrukkenden last uitoefent. Hij
die de dragende is, is werkelijk de Heer, Wien
.is gegeven alle macht in hemel en op aarde
en die met ons is alle de dagen tot aan de
voleinding der wereld.
Men schame zich echter in Nederland niet,
tegenover ieder, ook tegenover de bezetten
de macht, hiervoor openlijk uit te komen.
Het heete openlijk: wij kunnen niet anders.
Dat beteekent allerminst, dat wij de feite
lijke macht van de ons bezettende hand, niet
zouden willen erkennen Integendeel, wij
zijn haar, zoolang zij deze macht uitoefent,
strikte en stipte gehoorzaamheid en eerbied
verschuldigd. Natuurlijk onder de eene be
perking, die haar trouwens zelve ook ge
steld is, dat men Gode meer moet gehoor
zamen dan de mens.chen. Op dit punt zullen
wij hopelijk geen moeilijkheden krijgen.
Maar wat, al gehoorzamende aan deze
macht, de eenige waarachtige grond moet
zijn, waarop wij vereenigd zullen bouwen
ons eigen leven en ons volksleven, daarin
mogen wij en wy ook alleen zelf beslissen.
Het is ons bij monde van den Rijkscommis
saris beloofd, meerder malen. Zoolang deze
belofte van kracht is, zullen wij ons daar
over van harte mogen uitspreken.
Wij hebben dit boekje een belangwekken
de brochure genoemd. De lezing van de
uitvoerige citaten, welke we hierboven ga
ven, zal onze lezers ervan overtuigd heb
ben, dat dit niet overdreven was. Maar in
de brochure staan nog zeer vele passages,
die het Christenvolk treffend aanspreken
het hart van Christen Nederlanders goed zul
len doen. Vandaar dat we onze bespreking
van deze brochure besluiten met een harte
lijke aanbeveling om haar te koopen.
Want het is een goed woord in dezen ver
warden tijd.
LICHT. DAT VOETGANGERS
MOGEN VOEREN
By de Rijksinspectie der Luchtbe
scherming is een boekje met „voor
schriften voor voetgangerslantaarns met
beperkte llchtuitstraling verkrijgbaar.
Hierin deelt de inspecteur mede, dat
hij heeft vastgesteld, dat zoolang de
overheid het gebruik van normale open
bare verlichting verbiedt, voetgangers
van zonsondergang tot zonsopgang geen
andere verlichting mogen voeren, dan
die welke wordt verkregen:
1. door juist gebruik van voetgangers
lantaarn (zak- of handlantaarn) met
beperkte lichtuitstraling, behoorende
tot een door den inspecteur goedge
keurde soort, voorzien van een gloei
lamp voor wit licht, van het op de voet
gangerslamp aangegeven vermogen. In
dien hanglampen worden gebruikt, moe
ten deze aan de voorzijde van den romp
van den voetganger worden aange
bracht;
2. door gebruik van kleine, van licht
gevende verf voorziene voorwerpen,
zooals knoopen, rozetten, schildjes, gor
dels e.d.
Op de voetgangerslantaams met be
perkte lichtuitstraling moet zijn aange
geven: 1. een fabrieks- of handelsmerk;
2. een aanduiding van het type; 3. een
goedkeuringsmerk4. het nominale ver
magen in watts van de gloeilamp. De
lantaarns moeten zoodanige optische
eigenschappen hebben, dat in het don
ker en bij goed zicht, van een hoogte
van 500 m boven het aardoppervlak
geen rechtstreeks uitgestraald en geen
gereflecteerd licht kan worden waar
genomen. Voorts mag geen verblinding
zijn te duchten en moet er een doel
matige wegdekverlichting worden ver-
DE ONTSLAGVERORDENING
Steun voor ontslagen arbeiders voor de
periode van 10 Mei tot 11 JunL Geen
verplichting om loon te betalen
Zooals men weet bestaan er nog altijd
meeningsverschillen tusschen ambtelijke in
stanties over de vraag of ontslagen arbeiders
over het tijdvak van 10 Mei tot 11 Juni recht
hebben op loon dan wel op steun.
Op 10 Mei zijn de vijandelijkheden uitge
broken en op 11 Juni is verschenen de ver
ordening, waarbij bepaald werd, dat geen
arbeiders mochten worden ontslagen zonder
vergunning van den directeur-generaal van
den arbeid. Na het verschijnen van deze
verordening hebben vele ontslagen arbeiders
'zich weer bij hun patroons aangemeld en zijn
door hen weer in dienst genomen, soms in
afwachting van de aangevraagde vergunning
tot ontslag. De vraag rees nu of de arbeider
over de periode, waarin hij ontslagen was,
recht op loon had, op een uitkeering uit een
werkloozenkas of.op steun.
Gedateerd 12 Augustus is er van het depar
tement van sociale zaken een circulaire uit
gegaan aan de besturen van de gesub
sidieerde vereenigingen met werkloozenkas,
waarin deze moeilijkheid definitief wordt
opgelost. Het departement stelt zich op het
standpunt, dat reeds door het college van
rijksbemiddelaars werd verdedigd, namelijk
dat de ontslagen moeten worden teruggeno
men, maar dat zij in geen geval nietig zijn
verklaard.
Het departement van sociale zaken deelt
dan ook mede, dat ten aanzien van het tijd
vak van 10 Mei tot 11 Juni op den werkgever
geen verplichting rust om loon te betalen.
Het is hierbij onverschillig of de werkgever
achteraf al dan niet een vergunning van de
arbeidsinspectie heeft gekregen om de be
trokken arbeiders te ontslaan.
Er behoeft dus geen kasuitkeering te wor
den teruggestort over het tijdvak van 10 Mei
tot 11 Juni en bovendien niet over een tijd
vak na 11 Juni, indien de arbeidsinspectie
de vergunning tot ontslag heeft verleend, op
een daartoe vóór 1 Juli gedaan verzoek van
den werkgever.
Aangezien de departementale instanties in
dezen één lijn trekken, mag worden aange
nomen, dat dezelfde maatregelen genomen
zullen worden ten aanzien van de steunuit-
keerïngen en dat er dus geen sprake van kan
zijn, dat arbeiders hun steun over de periode
10 Mei11 Juni zouden moeten terugbetalen.
Anderszijds kunnen zij over deze periode geen
recht op loon doen gelden.
Ontslag door instellingen van weldadigheid.
De Nederlandsche vereeniging voor armen
zorg en weldadigheid heeft doen nagaan, of een
instelling van weldadigheid en in het algemeen
een instelling of lichaam met een ideëel of
philantropisch doel werknemers mag ontslaan
zonder voorafgaande goedkeuring van den
directeur-generaal van den arbeid.
Dit is geoorloofd. De beperkingen, waaraan
het ontslag ingevolge het uitvoeringsbesluit
van den secretaris-generaal van het departe
ment van sociale zaken is onderworpen, geldt
slechts door „leiders van ondernemingen" (Ge-
werbebetrieben). In het algemeen ligt het
criterium voor „ondernemingen" in de werk
zaamheid op het gebied van handel of nijver
heid en in het oogmerk om winst te maken.
Instellingen van weldadigheid e.d. vallen niet
onder deze bepalingen.
Commissaris-generaal Schmidt
ontvangt het bestuur der
buitenlandsche persvereeniging
Gisteren heeft het bestuur der buitenland
sche persvereeniging in Nederland een offi
cieel bezoek gebracht aan den commissaris-
generaal voor bijzondere aangelegenheden
Fritz Schmidt De bestuursleden werden aan
den commissaris-generaal voorgesteld door
den legatiesecretaris dr. Herbert Wissmaon.
De commissaris-generaal liet zich tijden?
het onderhoud met de bestuursleden over de
vereeniging en de beroepsbelangen harer le
den voorlichten en verklaarde zooveel als mo
gelijk onder de huidige omstandigheden, de
beroepsbezigheden van de leden te willen ver
gemakkelijken. Van de zijde van het bestuur
werd erkentelijkheid uitgesproken voor de
wijze, waarop men van Duitsche zijde begrip
had getoond voor de werkzaamheid en be
roepsbelangen van de correspondenten der
buitenlandsche pers in Nederland.
De uitbreiding van de
rijkspolitie
Het korps marechaussee wordt op
4000 man gebracht
Op last van de Duitsche autoriteiten zal
de Rijkspolitie hier te lande zeer belang
rijk worden uitgebreid, hetgeen samen
valt met de uitbreiding van de Gemeente
politie in de groote steden. Door deze uit
breidingen is het mogelijk dat eenige dui
zenden militairen .van het gedemobili
seerde leger in het politieapparaat wor
den ingeschakeld en wel juist op een
oogenblik, dat het voor hen uiterst moei
lijk zou zijn een ander emplooi te vinden.
Het grootste contingent militairen vindt
wel plaatsing bij het korps Marechaussee.
Dit korps bestond voor den oorlog uit
circa 1200 man, op het oogenblik be
draagt de sterkte nog een kleine duizend
man en dit worflen er 4000, zoodat er
plaats is voor 3000 nieuwe marechaussees.
Deze worden door een wervingscommissie,
samengesteld door de Departementen van
Justitie en Binnenlandsche Zaken, allereerst
gerequireerd uit de beroepsmilitairen van het
leger, en reeds thans is de commissie met
haar wervingsarbeid zoover, dat men weet,
dat ongeveer 1700 beroepsmilitairen voor
plaatsing bij de Marechaussee in aanmerking
komen. De rest moet door de Inspectie der
Marechaussee worden geworven uit jongf
menschen, die hun eerste oefening achter den
rug hebben, en die overigens voor plaatsing
bij het korps geschikt worden geacht, waar
bij een zeer strenge selectie wordt toegepast
Hoewel men met de werving reeds zoover
op stree'k is, dat de eerste aangeworvenen zich
komen melden, is de organisatie van het
nieuwe korps nog niet gereed.
Zoo beschikt men nog niet over voldoende
legeringsruimte terwijl er nog verschillende
andere facetten san deze uitbreioing zitten,
die nog om een oplossing vragen. De verschil
lende divisiecommandanten zijn op het oogen
blik, ieder voor hun eigen divisie, bezig al
deze vraagstukken tot een oplossing te bren
gen. Vast staat wel, dat er grootere eenheden
zullen komen, dan de kleine brigades, waar
mede men tot dusverre gewend was te werken.
De uitbreiding van het korps is hoofd
zakelijk noodig voor de uitbreiding van de
grensbewaking en voor bystand in de
groote steden, terwijl oo_^. op het platte
land eenige uitbreiding "g^wenscht was.
Het officierscorps bij de marechaussee, dat
ongeveer 25 leden telt, wordt tot een tachtig
tal uitgebreid. Deze aanvulling geschiedt uit
de legerofficieren uit allerlei korpsen, doch
bij voorkeur uit de bereden wapens, omdat
zij de noodige ervaring in het paardrijden
moetën hebben. Ook voor de officieren, die
bij de. marechaussee worden geplaatst, zijn
cursussen ingesteld, voor de jongeren bij het
depot en voor de overigen bij de divisies,
gelijk in een deel van de vorige oplage is
gemeld.
Ook uitbreiding van de rijksveldwachl.
Voor de rijksveldwacht, die van 1350 man
tot 2250 wordt uitgebreid, zijn door de wer
vingscommissies op het oogenblik reeds 735
man uit het leger aangenomen, zoodat nog een
170-tal moet worden aangewezen uit de vele
aanmeldingen, die al binnen zijn of ten deele
nog worden verwacht. Van de genoemde 735
zijn er 250 Maandag j.l. op den spoedcursus
te Hilversum geplaatst, die daar in een school
gebouw is ingericht onder leiding van den
districts-commandant den heer Vermeyden
uit Amsterdam. Plaatstvervangend directeur
van dezen cursus is mr. B. Frima, directeur
van de model-politievakschool te Hilversum.
In normale tijden wordt elk halfjaar een
cursus voor de rijksveldwacht door de op
leidingsbrigade te Amsterdam gehouden,
thans echter moet de cursus zijn candidaten
binnen ruim twee maanden kunnen opleiden,
om vervolgens 250 nieuwe cursisten te ont
vangen.
Uit politietroepen en leger zijn 21 officieren
voor benoeming bij de rijksveldwacht be
stemd, die dienst zullen doen als adjunct, ter
assistentie van de elf districtscommandanten.
De bedoeling van de uitbreiding der rijks
veldwacht is in de eerste plaats versterking
van het korps in algemeenen zin, doch daar
naast dient deze uitbreiding tot versterking,
in overleg met de burgemeesters, van de
plaatselijke politie-organen, vooral in de klei
nere gemeenten.
BOND VAN CHR. POLITIE-AMBTENAREN.
De algemeene vergadering.
De jaarlijksche algemeene vergadering van
den Bond van Chr. Politie-ambtenaren in Ne
derland zal, naar wij vernemen. Woensdag 25
en Donderdag 26 Sept. a.s. te Amsterdam in
Krasnapolsky worden gehouden. De agenda
vermeldt de behandeling der verslagen ei
verkiezing van 5 leden van het hoofdbestuur
wegens periodieke aftreding van de heeren
H. Eysenga te Zeist, J. Porte te Leeu
warden, L- v. d. Veen te Beetsterzwaag ex
J. J. Wildschut te Middelstum en het be
danken van den heer J. Brauns te 's-Gra-
venhage. De aftredenden zijn herkiesbaar ter
wijl in de vac.-Brauns, candidaat gesteld zijn
de heeren M. Brauns, secr. der afd. Den
Haag en H. v. D ij k, voorzitter' van de afd.
Haarlem. Voorts zijn er voorstellen van orga-
nisatorischen aard van de afdeelingen Rot
terdam en Haarlem.
De jaarverslagen.
.Aan de jaarverslagen 1938 en 1939 van den
secr., mr. A. H. v. d. Veen te Amsterdam ont-
leenen we dat de bond 50 afdeelingen, 4 cor
respondentschappen en 53 personeele leden
telt. 1 Jan. j.L bedroeg het ledental totaal
1899. Over 1939 werden 183 nieuwe leden
ingeschreven. Het orgaan De Chr. Politie
ambtenaar verscheen geregeld tweemaal per
maand. De bond mocht te Amsterdam een
eigen gebouw betrekken. Het aantal uitgaande
stukken bedroeg over 1938 en 1939 resp. 3312
en 3811.
Het verslag van den penningmeester, den
heer H. Molenaar te Amsterdam sluit wat de
verlies- en winstrekening betreft met een
eindcijfer van 20,106.90 en wat de balans be
treft met 21,243.41. De verlies- en winst
rekening van het ondersteuningsfonds sluit
met 261.94 en wat de balans betreft met
10,064.
VRAAGT ONS PROSPECTUS:
HANDELSWETENSCHAPPEN
Boekhouden en Handelscorrespondentie.
STAATSPRAKTIJK-D1PLOMA
Boekhouden ivl O
RESA ARNHEM
(Bekende Schriftelijke Cursus).
KANALISEERING VAN DEN
OUDEN IJSSEL
Van groot belang voor den
Achterhoek
Tusschen rijk, provincie en waterschap is,
naar het A. N. P. verneemt, volledige over
eenstemming bereikt over het reeds geruimen
tijd aanhangige plan tot kanaliseering van
den Ouden IJsseL De kanaliseering zal zich
uitstrekken van Ulft tot Doesburg.
De Oude IJssel zal worden verbreed van
20 op 28 meter en uitgediept van 1.25 m. op
2.50 m. Was de rivier tot dusverre slechts
bevaarbaar voor schepen tot ongeveer 150
ton, wanneer het werk voltooid is, zullen
schepen tot 500 ton de rivier kunnen bevaren
van Doesburg tot Ulft. De Achterhoek zal
dan een groote scheepvaartweg rijker zijn.
De totale kosten van de kanaliseering van
den Ouden IJsel, zijn begroot op 1,600,000
gulden. In dit bedrag is ongeveer 800,000
gulden aan werkloon begrepen. Enkele hon
derden arbeiders zullen hier eenige jaren
werk vinden.
Binnenkort zal met de uitvoering der plan
nen een aanvang worden gemaakt. De uit
voering is in handen van het ingenieursbureau
van Hasselt en de Koning te Nijmegen in
samenwerking met de Nederlandsche Heide
Deuren en ramen open
De luchtverplaatsing naar het
vacuum, door ontploffing ontstaan
is gevgarlijker dan de omgekeerde
luchtverplaatsing
Gep. generaal-majoor der Genie J. C. Har
deman schrijft aan het Vad.:
Het zal velen met mij wel zijn opgevallen,
dat bij een bominslag op eenigen afstand van
een huis, de ruiten doorgaans van binnen naar
buiten worden doorgedrukt en dat pannen en
leien van de daken af worden geworpen. Ik
heb dit heel duidelijk waargènomen bij een
villa, in welker nabijheid op ongeveer 50 m
afstand een bom in den grond was geslagen
en daar ontplofte. De ramen waren alle naar
buiten uitgerukt; serredeuren naar buiten
opengeslagen; plafonds naar beneden van do
balken gescheurd; pannen met kracht van het
dakbeschot weggeslingerd. Voorts waren van
een in de nabijheid in de open lucht geparkeer
de auto evqneens de ruiten naar buiten stuk-
gedrukt en alle banden gesprongen. Hieruit
volgt m.i., dat de luchtdruk bij het ontploffen
van een bom (scherfwerking e.d. laat ik bui
ten beschouwing) minder te duchten is, dan
de omgekeerde, onmiddellijk daarop volgende
luchtbeweging in de richting van het groote
vacuum, dat na de ontploffing te dier plaatse
ontstaat. De luchtbeweging naar de woning
toe kan als het ware naar alle richtingen ge
makkelijk afvloeien, maar de daarna optre
dende geweldige overdruk van de lucht in de
kamers, tusschen de plafonds, op den zolder
enz. ten opzichte van het omringende vacuum
buiten het huis dus van binnen naar bui
ten gericht vernielt de glasruiten, werpt de
pannen van het dak, doet de autobanden (die
al onder druk staan) springen enz.
Ut het vorenstaande volgt derhalve, dat het
zooveel mogelijk openzetten van ramen en
deuren, wanneer men daartoe de gelegenheid
heeft, alleszins aanbeveling verdient. Even
zeer volgt daaruit, dat het beplakken van de
ramen met stroken papier behoort te geschie
den aan de zijde van de uitbuiging van het
glas, dus aan de buitenzijde. Daarbij bedenke
men vooral dat de wijze van aanbrengen van
die stroken van overwegende beteekenis is,
nl. vertikaal en horizontaal, met vierkante
mazen van 12 tot 15 cm. Het beplakken van
de ruiten in allerlei grillige richtingen, ken
nelijk met het doel verfraaing na te streven,
is voor het eigenlyke doel van weinig nut.
De graanhandel
Kan deze bij de distributie van broodgraas
worden ingeschakeld?
Wij lezen in het vakblad Granen, Meel
Veevoeder, onder meer officieel orgaan van
den Nederlandschen Bond van Graan- en
Meelhandelaren onder meer het volgende:
Tot dusverre (van September 1939 af
Red.) leefde de graanhandel van wat er aan
veevoeder (tot Mei j.l. Red.) werd aange
voerd. De importeurs zorgden, gedeeltelijk
met behulp van de agenten in buitenlandsche
granen, voor den aanvoer van wat het vee
noodig had. Het spreekt vanzelf, dat het gemis
aan aanvoer, tdt gevolg heeft, dat er straks
niet veel meer overblijft. Tot dusverre was
ook inlandsche rogge nog gedeeltelijk voor het
vee, bestemd, zoodat de graanhandel, hoewel
zeer bescheiden, daaraan toch nog wat ver
diende. Nu de inlandsche rogge als veevoeder
is uitgeschakeld, ziet menigeen de toekomst in
de granen zeer donker in.
Het bestaan van de graanhandelaren, waar
onder ook zijn te verstaan behalve importeurs,
de tusschenpersonen en de agenten van bui
tenlandsche huizen, wordt echter onmogelijk,
wanneer de importeur een kleine marge krijgt
over een veel te klein kwantum om zijn per
soneel aan te houden, terwijl de makelaars
en tusschenpersonen veel te weinig commis
sie mogen berekenen voor het kleine kwan
tum, dat zy nog in staat zijn om te zetten. Nu
komt bij den graanhandel de vraag op, of het
niet mogelijk is, dat deze in het vervolg wordt
ingeschakeld bij de distributie van brood
graan.
Wij weten wel, aldus de schrijver, dat zulks
het broodgraan iets duurder zal maken, maar
daartegenover staat, dat er zooveel duizenden
menschen daardoor aan brood worden ge
holpen, dat het de overweging verdient. In
dien het broodgraan via de agenten van bui
tenlandsche handelshuizen aan de importeurs
kan worden toegewezen, die dan verplicht
zouden zijn het via den tusschenpersoon te
distribueeren daar waar het noodig is, zou
den er drie groote groepen van graanhande
laren worden geholpen.