JUruiur Juuïtsdjf (tfuurant
AGE1
innementsprijs:
'per 3 maanden in Leiden en in plaatsen
■waar een agentschap gevestigd is 2.35
kter der per week 18 ct. Losse nummers 5 ct
en ^ij vooruitbetaling,
wensen gt
erkenning
J. wilden ertentieprijzen
king van i
ct per regel Ingezonden Mede-
ndig'^en^ 'deelingen 45 ct per regeL Minimum
ig regels. Bewijsnummer 5 ot By con
ic un dig ëntract belangrijke korting
de moge]
op den
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1940 21e Jaargang
Bur. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT 123, LEIDEN,
Telefoon 22710.
(Na 6 uur 23168).
Postbox 20. Postrek. 58936.
No. 6196
geli
GEVRAAGD
Heilig^
vriji
dat niet dl
slechts v,
aanzien
niet sle
in de gezi
naar ae I
levensve
den gron^ische mystiek heeft op het terrein
- laat ons z,eigen - t2Uivar
taatjfundjijk leven ontzaglijk veel kwaad
beslissend en het Calvinisme heeft zich niet
diepst^jst hiertegen intensief en voortdu-
in gtjerzet. Niet zonder zegen, gelukkig.
dat de mensch slechts een
eenheid f een blok is, werd steeds verder
ledrongen en de activiteit van het
ns door 'endom wordt van schier alle kan-
het Calvinisme echter universeel
aan hetjrakte1' *s> wekte het altijd weer tot
stand g^eie activiteit des geloofs op en be
et ^deb r ^et overa^'een Passie* Christendom,
u-erk hrfods water over Gods wereldakker
'kenteniappen. Vandaar een toenemende span
belijden en de groei van allerlei Ghriste-
Ictie op alle levensterrein.
iteekeiSsr el hiermee werd aIs indirect ge-
eri»ervan openbaar een beter begrip
historiën de Christenen onderling, juist,
ge^ zjj op menig gebied elkaar volko-
i kanb^onden' ^uidelijk kwam dit allereerst
uddend trsck*en allermeest uit op het terrein
verkrefrotestantsch-Christelijke vakbewe-
tusschen.Van politieke, noch van kerkelijke
'ogelyk ijng was sprake; de Christelijke
j ^riteit met verwerping van den klas-
i dat Stfijd vereenigde allen en trok meteen
dagelijksieidslijn tusschen haar en de moderne
ging, waar de klassenstrijd juist ken-
ztin" w* en drijvende kracht was.
ondertpi zooals het hij de arbeiders was, werd
vrijhM&tan lieverlede bij de patroons; al bele-
staaüna niet-geloovige werkgevers de
kVterreufnstr^d rneer kun praktisch optre-
mand 'st?an in hun gepredikte beginselen,
j, die difaas werkte dat goede beginsel tot
il en wn onvoldoende door op menig ander
de Sin, zooals politiek, schoolwezen en
ve van (?tehjke barmhartigheid; om van de
ien in hien> d'e nie* *n ®én a^em met deze
men vities genoemd mogen worden, maar
eformafyjjgen. Jammer genoeg moet zelfs
eeft nojjstateerd worden, dat juist de kerk-
"bevorf1 vaak doorgetrokken werden op
dei ande? .gebied; een kwaad, waar-
!e laat, 6 wij imilïer zijn opgekomen.
hebben go~^e hoop, dat hierin thans
aarheïw^^hg0 ommekeer zal komen en dat
1 elijdende Christenen niet om allerlei
id tot imstige redenen gescheiden zullen
leer deren optrekken waar eenheid thans nog
jst wordt en toch zonder eenige be
ter «Qflverzaking kan verkregen worden,
op de f noodzakelijkheid daarvoor is met
Wj argumenten te verdedigen. Laat ons
uitkotfs op een tweetal wijzen: een nega-
zichU een positief.
onmigen meenen, dat het Christelijk
nsel geëerbiedigd wordt, wanneer men
-Christelijke belijdenis niet aanvalt en
Igunstig duldt. En men verstaat dan
[J f Q |fr vrijheid van godsdienst, van opvoe-
en onderwijs iets heel anders dan
het Calvinisme hierover leert: de
(ten behoort dan op allerlei levenster-
I3(iên inderdaad een stok en een blok te
t klvSh"'
kunnen we verder lezen, dat de
groepen de politiek bedierven
nJrtijven bederven door de valsche be-
6 paluwing, dat het geloof recht van mee-
n CTken heeft op ander dan kerkelijk
f 3sjein. Wat heeft „de leer der kerk", zoo-
"djen^et dan heet, nu met politieke en maat-
•ppelijke vragen van doen?
t®™«rïeruit blijkt zeer duidelijk, dat wat er
0 kg; is of zal veranderen, de oude antithese
^p7°'kt Z£d verdwijnen. Een Christendom, dat
ug. Ger de kerkmuren blijft en geen invloed
aardhet leven kan of mag oefenen, heeft
den dienst van God geen waarde; een
isten, die in passiviteit zijn kracht
peen KL is een doode, dorre loot, waarvan
■"oente/1 VTUcht te verwachten is.
en"o$n dat in een tijd, nu God bezig is een
Wereid te maken. Nu minder dan
kan zwijgen plicht zijn. Er zijn men
ie 2—6"°' d*e tn „hooren, zien en zwijgen"
ii™mn[!S bun kracbt en levensvastheid willen
-24. sa?en- Wij zullen de laatsten zijn om te
!derie|eren' ,da* dit parool in elk opzicht
1—ï.jsverpelijk zou zijn. Integendeel; reeds
Lan/onaie waardigheid gebiedt ons in vele
kl2^en te zwijgen zonder aanstoot te
biaule.t is heslist niet noodzakelijk om al-
itts ngi kwesties op te rakelen; kwesties, die
en 'n het licht van onzen geweldigen
D 8| 200 schrikkelijk onbeduidend zijn.
bos" ons liever eerlijk erkennen, dat wij
Noord vroeger vaak druk gemaakt hebben
dr# onbenulligheden, terwijl de hoofd-
daarvoor verschoven werd.
s um gezamenlijk aan den geestelijken.
te kunnen werken, mag men van
vorderen, dat wij groote meegaandheid
l 11.6 onderscheiden praktische vragen en
betoonen en alle stokpaardjes
ficaal naar den rommelzolder verwijzen.
traoiA1" men mag niet van ons vergen, dat
over de 'hoofdzaak zwijgen. De wereld
in de branding; ons volksleven
rpeer^dt geschokt; het eenige, dat houvast
^«zekerheid geeft is Gods woord.
23; die basis moeten wij bij al onze
pvónje telkens terugvallen, anders ontgaat
~f alle zekerheid. Zwijgen over ons be-
i rooPel mogen we nu zeker niet; spreken,
io^s'achtzaam, met veel verantwoordelijk-
bescheiden, maar ook beslist,
dijnes Christens roeping.
st. 74.
Intellectueel en kerk
Voor eenigen tijd hebben wij op deze plaats
opgemerkt, dat er onder ons geen tegenstel
ling mocht bestaan, en bestaat ook, tusschen
intellectueelen en eenvoudigen. Dit neemt
niet weg, dat we veel waars erkennen in een
artikel, door Dr. J. van Ham geschreven in
„Hervormd Nederland" over het onderwerp
„De intellectueel en de kerk", als hij daarin
een zekere isoleering constateert van een vrij
groote groep intellectueelen, ook ten aanzien
van de kerk.
Dr. van Ham verklaart dit vrijwillig isole
ment uit historische en andere redenen. In
de vorige eeuw toch waren juist de intellec
tueelen de vrijzinnigen in politiek en kerke
lijk opzicht. De kleine burgerij daarentegen
was orthodox en werd bovendien in meer dan
één opzicht door iemand als Dr. Kuyper tot
vernieuwde activiteit gebracht. Vandaar dat
de afstand werd vergroot tusschen orthodoxie
eenerzijds en intellectueel liberalisme ander
zijds.
Dit wat de historie betreft. Maar misschien
is zulk een historische toelichting nauwelijks
noodig. Immers, aldus Dr. van Ham, het ligt
ook in den aard van den intellectueel, zich
goed thuis te voelen in de geestelijke afzon
dering: „Wat waardevol is, is hij gewoon te
verwerven in het stille studeervertrek of in
het gesprek met iemand van gelijke ontwik
keling. Over het algemeen mint hij niet de
groote vergadering; hij verveelt zich spoedig
in groote gezelschappen; het gesprek van den
dagelijkschen omgang is hem te onbeduidend,
het debat der politieke en kerkelijke tinne
gieters te verward. Ook in de kerk voelt hij
zich niet gemakkellijk thuis; hij ergert zich
aan het gebrek aan goede manieren van de
kerkgangers, het gemis aan stijlgevoel bij
het inrichten van den dienst, aan het onwel
luidende zingen, aan de niet altijd weldoor
dachte, vaak slordig gestelde en galmend of
schreeuwerig uitgesproken preek. Hij voelt
zich niet op zijn plaats, als hij rond zich
opmerkt de hofjesjuffrouwen, de werkster,
den groenteboer, den petroleumbezorger en
de mannetjes uit het Oudeliedenhuis. En er
is meer, er zijn nog belangrijker dingen: zijn
wetenschappelijk wantrouwen tegenover elk
denksysteem en elk principe van ordening
relativeert heel sterk alle verworvenheden,
hij komt daardoor gemakkelijker tot ver
draagzaamheid, lichtellijk overslaande in on
verschilligheid dan tot kerkelijk belijden, zoo
licht voerende tot verkettering. Zijn relati
visme voert hem gemakkelijk tot spiritualis
tisch denken en doet hem zich tevreden
voelen bij de gemeenschap aller geloovigen,
de onzichtbare kerk, meer dan bij de ont
nuchterende werkelijkheid van een kerk, het
lapwerk van vele eeuwen, in zijn oude tradi
ties even gehavend als eerbiedwaardig".
In deze woorden is de stand van zaken
geteekend, scherp, tè scherp volgens ons,
maar zooals hij niettemin door vele intellec
tueelen wordt gezien. (Eerlijkheidshalve voe
gen wij er aan toe, dat wij dit citaat, en dat
wat volgt, hebben gesteld in de spelling De
Vries en Te Winkel; tegenover iemand met
uitgesproken meening als Dr. van Ham, uiter
aard gaarne door ons gerespecteerd, voelen
wij ons daartoe verplicht).
Maar bij het constateeren van den stand
van zaken blijft de schrijver gelukkig niet.
In het vervolg lezen we: „Toch is het noodig,
op de gevaren en de ongenoegzaamheid van
de intellectueele isoleering te wijzen. Wie zijn
geestelijk leven niet stelt onder de tucht van
de dagelijksche gebedsoefening en de weke-
lijksche samenkomst met de geloovigen, wie
wegdrijft op stemmingen en niet meer de
eenheid der geloovigen uiterst reëel ervaart
in het gemêleerd publiek onzer godsdienst
oefeningen, die loopt al het gevaar van een
steeds verder gaande uitholling van zijn ge-
loofsbezit. En niet alleen, dat het geloofsbezit
van den enkeling op deze wijze bedreigd
wordt, maar het leidt tot een voortgang
der ontkerstening en profaniseering van ons
volksbestaan. Het voorbeeld van den intellec
tueel en den gegoede vindt navolging bij de
lagere volksklassen, die bij het mijden der
gemeentelijke bijeenkomsten niets geestelijks
er voor in de plaats stellen en spoedig niets
meer kennen dan hun uitstapjes. Een cul
tureel en religieus pauperisme bedreigt in
toenemende mate het Nederlandsche protes
tantisme".
Met groote instemming hebben wij hier
gelezen, dat kerk en intellectueel elkander
noodig hebben. Niet dat het bestaan van.
de kerk afhankelijk is van de actieve belang
stelling van den intellectueel, maar de ge
meenschap der geloovigen is zoozeer gebaat
bij eenheid, ook in onderlinge verscheiden
heid. Er licht kracht in isolement, ja zeker,
maar tegenover de buitenwereld. Naar
binnen willen we hecht aaneengesloten
blijven, met banden, die God Zelf heeft
Gemeenschap en individu
De vraag naar de verhouding tusschen ge
meenschap en individu staat op het oogen-
blik bij velen in het middelpunt der belang
stelling. In het program van de Nederland
sche Unie lezen we als een van de wenschen
op sociaal-economisch gebied: „Vooropstelling
van de belangen van het gemeenebest boven
die van den enkeling, met erkenning van
onvervangbare waarden der persoonlijke zelf
werkzaamheid." En blijkens dat van Nationaal
Front behoort de bescherming van de ge
meenschap te gaan vóór die van den enkeling.
Het zijn altemaal klanken, die ons niet
vreemd in de ooren klinken. Nimmer hebben
wij betwist, dat wij leven in velerlei soort
gemeenschap: Kerk, school, gezin, maat
schappij, staat, velen bovendien nog in een
of meer vereenigingen. En ook wisten we,
dat we een taak hadden tegenover de ge
meenschap. Op het „Gij zult God liefhebben
boven alles" volgde voor ons terstond het
„en uw naaste als uzelven". Wij hebben deze
weken niet noodig om dat te leer en. Wèl
vragen wij ons af, of het noodzakelijk is, dat
zooveel, ook op het gebied van den vereeni-
gingsarbeid, wordt afgebroken, juist om tot
hechter samenwerking te geraken. Dit heeft
iets van een naasten omweg.
Maar overigens, wij wisten het, we leven
in een gemeenschap, in een veelheid van ge
meenschappen, doch tevens, als het op vragen
aankomt betreffende eeuwig leven of eeuwi
gen dood, dén staat de mensch alleen tegen
over zijn God, dan is ieder alleen.
En nu lezen we in een voorwoord, dat Prof.
Valckenier Kips schreef in een boek van
Arnold Meijer, den leider van Nationaal
Front: „De drie geboden van het Christen
dom zijn: God lief te hebben boven al, onzen
naaste lief te hebben als onszelven, zichzelven
te verloochenen." Evenwel, laat ons goed
lezen. „Zichzelven te verloochenen." Inder
daad, deze eisch stelt Christus, doch uitdruk
kelijk met deze woorden ze komen in drie
evangeliën voor Zoo iemand achter Mij
wil komen, die neme zijn kruis op en
verloochene zichzelven". Het navolgen van
Christus eischt zelfverloochening, wegcijfering
ton opzichte van Hem. Maar dit be-
ALG. FRIESCHE LEVENSVERZ.-MY
LEEUWARDEN BURMANIAHU1S
VAN 1845
AMSTERDAM. VAN BRIENENHUIS
teekent niet, dat men zich ten allen tijde
tegenover zijn medeme nsch moet
verloochenen, en daar gaat het toch om,
we over gemeenschap spreken.
Gemeenschap en individu! Het woord èn
het begrip gemeenschap vinden we beide
prachtig. Het woord èn het begrip individu
liggen ons verder; ze komen beide uit een
verkeerden hoek. We spreken liever van
enkeling of van den enkelen mensch.
Welnu, met alle waardeering voor de ge
meenschap erkennen wij toch in de eerste
plaats den mensch als sohepsel Gods. Hij
gemaakt naar Gods beeld, hij is dierbaarder
dan dioht goud. En van dien enkel in
nu mogen we gaan naar de g e m e e r
schap, niet om daarna den enkeling te
kleineeren of weg te cijferen de gemeen
schap be s t a a t juist uit enkelingen doch
om dien enkeling in elke gemeenschap, waar
in hij is geplaatst, te doen woekeren met de
gaven, welke God aan ieder afzonderlijk
in verscheidenheid heeft gegeven.
Uit de Pers
ONZE GULDEN
„De Gelderlander" bevat een belangwek
kend artikel waarin de vraag: „Hoe ziet
het er met onzen gulden uit?" wordt beant
woord.
Nu het betalingsverkeer met Noord-Amerika,
welks betaalmiddel als barometer fungeert
voor de vaststelling der waardeverhouding, is
gestaakt, is deze vraag niet zoo eenvoudig te
beantwoorden. Eerst dan als weer een normaal
handelsverkeer met Amerika mogelijk is, kan
pas blijken, hoe het met de waarde van
betaalmiddel is gesteld. Dat wil zeggen, met
de buitenlandsche waarde er van.
Deze is echter niet zoo afhankelijk van het
toekomstige betalingsverkeer met New York
ais wel eens wordt ;-gemeend. De ontwik'
ling der verhoudingen op het Europeesche
continent is daarop mede van invloed, want
naarmate ons werelddeel zich economisch
minder afhankelijk kan maken van Amerika,
in die mate ook kunnen de betrokken staten
samen invloed uitoefenen op de handelsver
houdingen. Al zouden de Amerikaahsche ban
ken ook in het goud zwemmen, en de dollar
ten opzichte van andere betaalmiddelen een
bijzonder hoogen koers hebben, het is dui
delijk dat de Ver. Staten daarmee bedroefd
weinig zouden opschieten. Om hun buiten-
landschen handel weer op peil te kunnen
brengen, hebben ze klanten noodig, die als
koopers op hun markten kunnen optreden.
Zou de dollar abnormaal hoog komen te staan
ten opzichte van de valuta in een nauw eco
nomisch verbonden Europa, dan snijden ze
zich zelf als leveranciers den pas af. Daar
zal men heusch in Wallstreet niet zoo licht
vaardig over denken. Want ook het Britsche
rijk is door den oorlog in een totaal andere
EEN SLECHTE ROGGEOOGST
DE STRENGE WINTER
HEEFT VEEL DOEN
UITVRIEZEN
OOK LATER WERKTE HET WEER
NIET MEE
Naar aanleiding van de in verschillende des
kundige kringen verwachte slechte roggeoogst
heeft een redacteur van het ..Agrarisch
Nieuwsblad" in de gedeelten van ons land,
waar de meeste rogge verbouwd wordt, per
soonlijk een onderzoek naar de loopende ge
ruchten ingesteld. De resultaten van zijn reis
deelt hij als volgt mede:
„Het onderzoek leidde tot de conclusie, dat
de mededeelingen juist en geenszins overdre
ven waren geweest. In enkele woorden ge
zegd: het ziet er met den roggeoogst be
droevend uit. Rijdt men langs de velden,
waarop in lange rijen de hokken staan, dan
is een blik op de koppen reeds voldoende om
te constateeren, dat er iets niet in orde is.
Abnormaal groot is het aantal aren, dat
heel parmantig den kop opsteekt en uitpiekt
boven het roggehok. Zulke aren zijn ijle of
slecht gevulde aren- En ze zijn er helaas vele.
In het algemeen is de korrelzetting bij de
rogge zeer slecht geweest. Het wordt toege
schreven aan de weersgesteldheid der laatste
weken voor het rijpen, veel te vochtig, veel te
weinig zon. Daarnaast komt meermalen een
dunne stam voor, wat wordt toegeschreven
aan uitvriezen tijdens den strengen winter.
In tal van plaatsen rekent men dan ook
dat de korrelopbrengst niet meer zal bedra
gen dan de helft van verleden jaar en niet
zelden hoorden we een schatting die daar nog
beneden uitging, enkele zelfs tot een derde.
In het Noorderveld. midden-Drente, den
Hondsrug, in de jongere en oudere veen
koloniën en Westerwolde waren de meeningen
zonder utzondering pessimistisch. Daarbij
komt dan nog, dat ook het aardappelgewas
op vele plaatsen aangetast is door ziekte.
In gezelschap van boeren hebben we op
dezen tocht, die zich over verscheidene hon
derden kilometers uitstrekte, menig akker be
treden en het zaad aan een nauwkeurige
beschouwing onderworpen.
Opvallend is het dat de korrels geheel weg
gedoken zitten en bijna niet zichtbaar z^n,
zooals dat in betere jaren wel het geval "is.
Ongetwijfeld zal door de zon thans deze reeds
fctëiaf toil tivft rcsfr rV'/Tm?
„Ik overdrijf geenszins", zoo zei ons een
flinke jonge boer, „als ik beweer, dat in geen
jaren de korrelopbrengst van de rogge zoo
slecht is geweest als nu. En dit na al die
slechte jaren en dan nog niet eens gesproken
van het feit, dat we een goeden oogst beter
dan ooit kunnen gebruiken. Onze eenige hoop
is nu dat de prijsbepaling zoodanig zal worden
gesteld, dat de geldelijke opbrengst daardoor
behoorlijk wordt want de meesten kunnen de
gevolgen van een halven oogst niet dragen".
Bij het vaststellen van den prijs mag men
niet anders dan terdege rekening houden met
het zeer kleine beschot. Gebeurt dit niet, dan
Kan een rampvolle tijd niet uitblijven voor
het platteland. Met het oog op de voedsel
voorziening dient dit te worden vermeden.
Het is een prachtig gezicht, deze met
korenbokken bezaaide glooiende akkers.
Goudgeel als onder een schijnwerper liggen
de velden te stoven onder een stralende
Augustuszon Hier op deze velden rijpt het
kostelijk graan na, het graan dat het Neder
landsche volk in de komende winterdagen
moet voeden, dus in stand moet houden.
Ongetwijfeld mag ons volk een beroep doen
op den boer, om broodkoren voort te bren
gen in zoo groot mogelijke hoeveelheden,
doch omgekeerd mag de boer van de gemeen
schap vragen een redelijke belooning voor
zijn furdamenteelen arbeid. Moge het zoo
worden, dat de bevoegde instanties dezen
arbeid gaan waardeeren in een juiste prijs
stelling in verhouding tot de opbrengst.
In verband met deze mededeelingen mer
ken we op, dat in ons land ca. 240,000 ha
met rogge is beteeld. Tien jaar geleden was
het slechts 192,000 ha. De als bouwland
in ons land in cultuur zijnde gronden heb
ben een oppervlakte van ruim 930,000 ha.
Hieruit blijkt, dat rogge ruim een vierde
deel van ons bouwland in beslag neemt.
De roggeopbrengst bedroeg in 1936 ruim
475,000,000 kg (tarwe ca. 400,000,000 kg). Dat
de roggeoogst zóó slecht zal uitvallen als nu
de verwachting is, beteekent vooral voor de
veevoedervoorziening een groote tegenslag,
die niet door import kan goedgemaakt
worden.
financieele verhouding tot Amerika gekomen.
De oorlogsuitgaven van Engeland zijn tot fan
tastisch hooge cijfers gestegen en dat een
dergelijke omstandigheid zeer grooten invloed
uitoefent op de toekomstige verhouding van
pond en dollar ligt voor de hand.
Zoodat we maar zeggen willen, dat na het
tot stand komen van den vrede geheel
andere internationale financieele verhou
dingen zullen optreden. Bedriegen de voor
teekenen niet, dan zal ook in die verhou
dingen met heel andere maatstaven moeten
worden gemeten dan voorheen het geval was.
Wat voor ons land momenteel van belang is,
is de kwestie van de binnenlandsche
waarde van den gulden.
Een autoriteit als prof. Kaag merkt hier
omtrent op in het maandschrift „Economie",
dat, gezien de prijsontwikkeling in ons land
sedert de intrede van Nederland in
oorlog, onze gulden zijn koopkracht bijna ten
volle heeft behouden.
Een uitspraak, die houvast geeft.
Maar, zoo zal misschien iemand vragen, hoe
zal het hiermee in de toekomst zijn gesteld?
Prof. Kaag antwoordt daarop: dit zal af
hangen van de mate, waarin het zal gelukken,
de uitgifte van papieren geld te beperken en
de productie en aanvoer van goederen op peil
te houden. Van den goudvoorraad ve
Ned. Bank is zij niet afhankelijk, zoo voegt
hij hieraan toe en in dit opzicht is het ook
volkomen onbeduidend, of deze goudvoorraad
zich in het binnen- dan wel in het buitenland
bevindt.
Voor den import en export van ons land
thans oriënteering naar het Oosten van des te
grooter beteekenis geworden. Bevordering v
het Nederlandsch-Duitsche handelsverkeer
daarom mede voor de binnenlandsche positie
van onzen gulden van veel belang.
Wat de buitenlandsche waarde van ons be
taalmiddel betreft, we merkten hierboven al
op, dat daaromtrent niets valt te voorspellen.
Trouwens prof. Kaag maakt de opmerking,
dat de fantastische cijfers, die soms omtrent
die buitenlandsche waarde worden genoemd,
alle wezenlijke beteekenis missen.
Het leek ons niet overbodig op deze
duidelijkheid niets te wenschen overlatende
uitspraak van den Tilburgschen hoogleeraar
de aandacht te vestigen. Ze zal diegenen, die
zich door dat gefantaseer uit hun gezond
evenwicht lieten brengen, tot gerustheid
stemmen.
nieuwe motor'eddingboot .Arthur* van de Noord Zuid Hollandsche Redding-
aischappij, had Vrijdag ligplaats te Amsterdam De .jongens" van het opleidings-
lip .Pcllw, br«ja=« Mn ar opt wn én «n.mp t>Mt ffol» Pw-Holl.™))
DE ARTHUR
De nieuwe aanwinst van de Noord-
Zuid-Hollandsche reddingmaat
schappij is in dienst gesteld
De nieuwe aanwinst van de Noord Zuid-
hollandrche reddingmaatschappij, de motor-
reddindboot Arthur, welke bestemd is voor
Scheve ingetj. is in^lienst gesteld. De Arthur
is een geschenk van de Noord-Zuidholland-
sche reddingmaatschappij van een liefdadige
Nederlandsche dame. Het schip, dat volgens
de voorschriften geheel wit geschilderd is en
dat voorzien is van de Roode-kruisteekens,
is gebouwd op de werf van de N.V. Scheeps
werven Nicolaas Witsen Vis te Alkmaar.
Het is 14.98 meter lang en 3.60 meter breed.
Wat de lijn betreft, gelijkt het schip als
twee druppels water op de Neeltje Jacoba,
doch het is een meter of vier korter. In twee
geheel waterdicht gescheiden, achter elkaar
gelegen motorkamers zijn geplaatst twee
vier cylinder vier takt Kromhout Gardner
scheepsdieselmotoren van 40 pk ieder, die
voor de voortstuwing zorgen en het scheepje
een snelheid van acht zeemijlen geven.
De Arthur kan vijftig schipbreukelingen
opnemen en wanneer dat noodzakelijk is, i:
er genoeg olie aan boord om drie maal viei
en twintig uur met volle snelheid het ruim<
sop te kunnen houden.
Schipper M. J Bruyn, die in October 1938
de bekende redding bij de pieren van de
Scheveningsche visschershaven heeft ver
richt. waarvoor hij de gouden medaille ont
ving, heeft gisteren de Arthur van Amster
dam naar IJmuiden gebracht om buitengaats
reis naar Scheveningen te vervolgen,
r het schip de plaats van de Zeemans-
hoop zal innemen. Als motorist doet Kamp
dienst, die ter gelegenheid van dezelfde red
ding indertijd ook een onderscheiding ontving
en die evenals Bruyn, een oude getrouw
in de Noord-Zuidhollandsche is.
De reddingmaatschappij heeft zich volledig
bij de moeilijke en veranderde omstandig
heden, waaronder het reddingwezen moet
arbeiden, aangepast. De paraatheid is tot het
maximum verhoogd.
~'aag arbeidt de Noord-Zuidhollandsche
voort, om met behulp van Nederlandsche
particulieren het reddingwezen aan onze
kusten op even krachtige wijze uit te oefenen
als dat voorheen steeds is geschied.
Kapitale boerderij afgebrand
Gistermorgen in de vroegte is een felle brand
uitgebroken in de kapitale boerderij van den
landbouwer M. van Mistelrooy te Nuland.
Omwonenden bemerkten omstreeks half 5 dat
het dak van de hofstede fel brandde. Zij waar
schuwden in allerijl de bewoners, een gezin
met zeven kleine kinderen, dat zich slechts
met moeite uit het brandende perceel in
veiligheid kon brengen. Inmiddels had het
vuur zich snel uitgebreid. Aangezien de brand
weer wegens gebrek aan water niet was uit
gerukt kon geen blusschingswerk worden
verricht, zoodat de kapitale boerderij in korten
tijd een prooi der vlammen is geworden
Behalve de boerderij is nog een groote land-
bouwschuur van van Nistelrooy waarin de
geheele oogst was geborgen, verloren gegaan.
Een aantal varkens en kippen is in de vlammen
omgekomen en ook de landbouwinventaris en
de inboedel zijn door het vuur vernield. De
oorzaak van den brand is vermoedelijk kort
sluiting. De schade wordt slechts voor een
klein gedeelte door verzekering gedekt
FIETSER TE WATER.
Donderdagavond nadat de duisternis reeds was
gevallen, kwam de heer P- wonende aan het
einde van den Grindweg te Hillegersberg,
dezen weg per fiets afgereden uit de richting
Rotterdam. Door de duisternis misleid reed
hij in de vaart langs dien weg Op zijn her
haald hulpgeroep, is hij door omwonenden
gered, maar hij had, doordat hij eenige malen
onder was geweest, nogal water binnengekre
gen. Later bleek dat dit hem geen letsel heeft
veroorzaakt Het rijwiel is vanmorgen opge-
vischt j
HUISVROUWEN
Met EEN PAK -rtfkCQ
BLU-:lFAX
doet U MEER dan met 20 stukken zeep!
Doet Uw voordeel! Slechts 28 cent per pak!
In elk pak GEBRUIKSAANWIJZING
met tal van NUTTIGE WENKENI
Verkrijgbaar in alle groote warenhuizen!
iGREVOS" HANDELMAATSCHAPPIJ
Nieuwland 6a Tel. 42672 Rotterdam
VRAAGT ONS PROSPECTUS:
HANDELSWETENSCHAPPEN
Boekhouden en Handelscorrespondentie.
STAATSPRAKTIJK-DIPLOMA
Boekhouden M.O.
RESA ARNHEM
(Bekende Schriftelijke Cursus).
MATTHIAS CLAUDIUS
1740 15 Augustus 1940
De 200e geboortedag van Matthias Claudius
roept een figuur uit den tijd van Luther op,
zooals er toen meerderen door hun liederen
of proza een brëeden volkskring bereikten,
waar zij het zaad der Hervorming door hun
gemoedelijke, soms humoristische schrijftrant
in wijden omtrek deden ontkiemen.
De grondslag voor ClaudiusUevensbeschou-
wing is ten deele gelegd door zijn vader, die
Luthersch predikant te Rheinfeld was en hem
het eerste Godsdienstig onderricht gaf. En
meer nog, want bij gebrek aan een Latijnsche
school in zijn geboorteplaats, heeft zijn vader
hem ook wegwijs gemaakt in de klassieke
talen; bovendien verstond de jonge Matthias
Fransch, Engelsch en Italiaansch.
Op 15-jarigen leeftijd ging hij naar Jena
theologie studeeren, doch zijn zwakke gezond
heid dwong hem, na 5 jaren de studie op te
geven. De nu 20-jarige jongeman vestigde zich
vervolgens te Wandsbeck bij Hamburg, waar
de boekhandelaar Bode voor hem de bekende
Wandsbecker Bode uitgaf. Dit blad, gevuld
met Godsdienstige, politieke en gemengde bij
dragen, heeft jaren lang invloed gehad in
Noord-Duitschland. Claudius schreef er zijn
eerste volksgedichten in, vertaalde er Fran-
sche boeken voor, en ofschoon geen afgestu
deerd theoloog, wist hij door zijn eenvoudig en
meermalen gekruid proza den smaak zijner
lezers van het platte rationalisme af te wen
den naar de geestelijke schatten, die door de
Hervorming aan het licht waren gebracht.
Van hem zijn ook talrijke liederen als „Der
Mond ist aufgegangen", „Wenn einer eine
Reise tut", e.d.
Naast deze populaire uitingen schreef Clau
dius ook meer wetenschappelijke artikelen.
Deze werden gebundeld tot „Asmus omnia
ja secum portans".
Nadat hij op 32-jarigen leeftijd gehuwd
as, werd hij In 1776 benoemd tot Oberland-
commissar te Darmstadt. Deze functie heeft
hij echter niet lang bekleed, omdat van hem
dingen gevraagd werden, die hij niet met zijn
geweten kon overeenbrengen. Derhalve keer
de hij naar Wandsbeck terug, en ontving daar
korten tijd later de benoeming tot Revisor
bij de Sleeswijk-Holsteinsche Bank te Altona.
Hij kon toen te Wandsbeck blijven wonen met
zijn toenemend groot gezin (tien kinderen).
Dit gelukkig gezinsleven werd echter onder
broken, toen de oorlog onder Napoleon hem
dwong, Wandsbeck opnieuw te verlaten. Na
dat Napoleon's ster was ondergegaan, keerde
Claudius voor de tweede maal naar zijn ge
liefd Wandsbeck terug. Kort daarna overviel
hem de ziekte welke hem 21 Januari 1815
ten grave sleepte.
Hoewel geen auteur van blijvende betee
kenis, heeft Claudius door zijn kinderlijk ge
loof en fijn gevoel in proza en poëzie heel
veel geschreven, dat in zijn oppervlakkigen
tijd geestelijke honger en dorst heeft gestild.
Inzonderheid was de Wandsbecker Bode daar
werktuig van, dat te gemakkelijker in
gang vond en hield, omdat hij over den hu-
beschikte, die een breed publiek gretig
genoot. En langs dezen weg heeft Claudius
de zaak der Hervorming meer gediend dan
op grond van zijn eigensoortig en volks-
tümlich werk zou vermoeden.
JUBILEUM
De heer H. Ekhart,pianostemmer,herdenkt
morgen den dag waarop hij vóór vijftig jaar in
dienst trad bij de firma Goldschmeding te Am
sterdam. Hij is vandaag op het kantoor te
Amsterdam gehuldigd.