Jliruuir ^riitsdjf (tfourant
Abonnementsprijs:
per 3 maanden in Leiden en in plaatsen
111 waar een agentschap gevestigd is 2.35
Per week 18 ct. Losse nummers 5 ct
Alle» by vooruitbetaling.
^advertentieprijzen
ik 22% ct per regel Ingezonden Mede-
deelingen 45 ct. per regel. Minimum
-t te 5 regels. Bewijsnummer 5 ot By con
tract belangryke korting
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
No. SI84
ZATERDAG 27 JULI 1940
Bur. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT 123. LEIDEN.
Telefoon 22710.
(Na 6 uur 23166).
Postbox 20. Postrek. 56030.
Bijdragen van medewerker»,
den stukken aas de Red.
21e Jaargang
B'
ien herziening;
wel bezinning
ddkvisie van het Calvinisme is niet
ig Deze stelling poneeren en ver
en wij met volle overtuiging. Natuur-
jril dat niet zeggen, dat elke uitlooper
ïr~Jhet Calvinisme, elke gevolgtrekking,
denndhaven zou zijn of ook elk systeem.
penop (jeZe levensbeschouwing gebouwd
ax^ant dat heeft het Calvinisme met elk
nenscheljjk inzicht gebouwd systeem
'een dat onze wijsheid gedurig faalt
Hnjat ónze redeneering fouten heeft, om-
pns inzicht beperkt is en onze kennis
°^jrt schiet.
ten s wü zeggen, dat herziening onnoodig,
is, dan denken wij daarbij
de levens- en wereld-beschouwing,
torrj aan onze Christelijke actie op elk
'rvoln ten grondslag ligt; niet aan syste-
die naar ons inzien daarmee over-
endjemmen en waarin onmiddellijk of
gelü denkfouten sluipen of zich verwor-
openbaart. Ons denken staat niet
nooit volkomen onder de tucht
ds Woord en speelt ons dan meer
•ns parten. Vandaar dat nimmer de
:huwing overbodig was om niet aan
lide begrippen dezelfde waarde toe
ien als aan de onveranderlijke
van het beginsel, dat naar de
estift is.
in dit opzicht kunnen we spreken
e riienlijke dingen, die tijdelijk en on-
jke, die eeuwig zijn. Niet de eerste,
>be^ de tweede beslissen. Zoo staan de
us "a van menschen, de voorvallen in het
tuipdgebeuren, de wonderen der tech-
Isdutegenover de onveranderlijkheid van
n Voord des Heeren. De eerste kunnen
:>rd7d'ë en schijnbaar allesoverheerschend
zij het „gelaat des aardrijks"
|deren; zij behooren tot den tijd en
1 „de eeuwigheid niet verduren".
daad van menschen, hoe grootsch
échtig ook, is slechts een rimpeling
EDt eeuwigheidsvlak van het Godsbe-
dat over alles gaat.
bezondigen wij ons o«k, als we
^^enschelijke kortzichtigheid beweren,
p gang der historie in een of ander
-vis#t niet past in Gods raadsbesluiten
>eitet Hij op zeker tijdstip de leiding uit
renJ!n zou geven. Wij dienen wel te ver-
dat zoowel het kwade dergenen, die
•niet vreezen, als de gebeden van zijn
g»ren, in zijn eeuwig raadsplan zijn
'den en opgenomen; dat er dus niets
eiival geschiedt en dat wij in de beoor-
-■-ag van feiten en daden daarom uiter-
voorzichtig moeten zijn; anders zou-
'ij er zoo licht toe komen „Gode iets
mds toe te schrijven".
•in zijn alle Christenen, die God als
;nigen souverein eeren en Jezus
als Koning erkennen, het ten
iet elkaar eens. Tegenover de macht
tenschen belijden zij de almacht
De daad van menschen moge in-
ikkend en soms verbijsterend zijn;
boven uit gaat de raad des Hee-
dat alles al schiet ons begrip
I dienstbaar maakt aan de eer van
jaam. Want dit is wel de kern van
Tvinisme, dat God alles om zijn zelfs
rrocht heeft, in stand houdt en tot
iddoel leidt. Onze levens- en we-
ichouwing, voorzoover ze zuiver
eft, wat de Schrift ons leert, kan
in dit opzicht geen revisie verdra-
ant dan zo"u ze daarmee ontzield
Deze leer is niet voor herziening
omdat hier de absolute eisch
igeven wordt, welke God zelf in zijn
met volkomen klaarheid gesteld
Wel moeten wij ons telkens weer
in en vooral in dagen van politieke
:ale beroering als de tegenwoordige,
bouwsels werkelijk op het funda-
unen en dus te handhaven zijn.
nty|Uit vloeit b.v. voort, dat 'wij als
volksgroepen zonder onder
iehooren door te gaan met de studie
verdediging der beginselen, waarop
rganisaties rusten, doch dat wij niet
ehoeven en ook niet kunnen houden
grenzen en doeleinden, welke we
!r hebben aanvaard en beschermd,
verwijzing, naar wat we schreven
betreurenswaardige versplintering
Christelijk-protestantsche groepen
a we thans volstaan,
rom zouden we veel, dat ons lief
orden, niet kunnen loslaten, als dat
[ndien we daartoe niet in staat zijn,
n we nooit ten volle gegrepen door
ijdenis, welke het Calvinisme ons
t. Want dan is onze eigenwaarde
llkomen ondergeschikt gemaakt aan
van God, welke we zeggen te zoe-
aar dan komt ook niet de ware rust
is.
ie tijd leert ons berusting. De één
'erpt zich op stoicijnsche wijze aan
h niet te keeren noodlot; de ander
verstrooiing en ontspanning, om in
ïre niet onder te gaan en is gevoe-
r de ij dele opmontering: „Kop op,
wel eens beter worden",
zoo vindt men de ware rust toch
'ant hel wordt voor allen in de we
nsen^ steeds beter. Er is neergang en
d taidergang, wat het aardsche bestaan
toe-. Echter n^oit onttrekt zich iets of
Leen aan doeL God met de we_
eeft. jyia dat oprecht gelpoft,
Hoe ontstond het Rotterdomsche
spoorwegprobleem
Tal var strubbelingen
tachtig jaar geleden
Storm vtfn verzet tegen den
bouw van een viaduct
door de binnenstad
NIEUWE ASPECTEN ONTSTAAN
NA DEN OORLOGSTOESTAND
Rotterdam heeft den laatsten tijd zeker niet
behoord tot de steden, welke uitblonken door
het bezit van imposante stationsgebouwen.
Integendeel; een vergelijking met de hoofdstad
b.v. moest Rotterdam wel een heel poover
figuur doen slaan: De leelijkheid van het
Maasstation was haast spreekwoordelijk, bet
station D. P. was inwendig weliswaar wel
dadig opgefrischt, maar een fraai geheel was
nog lang niet verkregen. Toch heeft Rotter
dam op dit gebied wel eens een betere repu
tatie genoten, aldus de heer D. van Setten in
„Spoor- en Tramwegen", het tijdschrift voor
het Spoor- en Tramwegwezen in Nederland en
Indië.
Op 3 Juni 1847 opende de H.IJ.S.M. buiten
de Delftsche Poort te Rotterdam als eindpunt
van haar stamlijn een station, dat menigeen
zelfs veel te grootsch en te weelderig vond
ingericht, hetgeen de directie meermalen ver
weten werd.
Het eerste samentreffen van Rotterdam en
de spoorwegen mócht dus nog al gelukkig
heeten. Toen in de vijftiger jaren een tweede
spoorwegonderneming de stad wilde binnen
dringen, werd de bestaande harmonie echter
wreed verstoord. Het was de komst van den
Rijnspoorweg, die een „Rotterdamsch spoor
wegprobleem' met zich bracht, dat tot op den
huidigen dag is blijven bestaan. Wat was n.l.
het geval?
Bij de uitwerking der bouwplannen voor
den Rijnspoorweg rees reeds dadelijk een ge
schil over de vraag, waar het eindpunt te
Rotterdam gevestigd zou worden. Sommigen
wilden enkele terreinen achter den Haring
vliet bij het Oude Hoofd, welke door haar
gunstige ligging bij de Maas een geschikt
spoorwegemplacement leken, tot eindstation
bestemmen; anderen wilden den Rijnspoor
weg met een brug over de Schie voeren en
doen eindigen in het station D. P. van de Hol-
landsche Spoor, waardoor één centraal station
verkregen zou worden.
Over deze en andere „.ogelljkheden voer
den de verschillende autoriteiten een lang-
durigen strijd, waarin ook tallooze brochure
schrijver zich meenden te moeten mengen.
Vooral c'eze laatsten brachten zeer zwaar
wichtige argumenten naar voren.
Toen op 30 Juli 1855 het baanvak Gouda
Rotterdam van den Rijnspoorweg werd open
gesteld, was de strijd over het eindpunten-
vraagstuk nog niet opgelost. Derhalve had de
N. R. S. aan de Maas even ten Westen van
de Oude Plantage een houten hulpstation ge
bouwd, om ver'dere beslissingen af te wach
ten. Bij de concessie was de N. R. S. n.l. ver
plicht haar lijn te Rotterdam met den Hol-
landschen spoorweg in verbinding te brengen.
Aan deze verplichting wist zij zich echter
(Vervolg van de eerste kolom)
geeft zich over aan de onveranderlijke
trouw van God. Hij gaat gemoedigd voort;
overtuigd dat God voor Zijn eer zal waken
en dus ook voor zijn Kerk en het Konink
rijk van Jezus Christus in de wereld.
Geen herziening.van de belijdenis; wel
bezinning op. de practische toepassing!
GEEN ONGERUSTHEID.
In de gepasseerde week zijn hoogst be
langrijke besluiten getroffen met betrek
king tot het Nederlandsch Verbond van
Vakvereenigingen en de Sociaal-Demo
cratische Arbeiders Partij, de Revolu
tionair Socialistische Arbeiderspartij en
de Communistische Partij Nederland.
Men heeft de motiveering van deze be
sluiten en de namen van degenen, die in
deze organisaties het heft in handen
hebben gekregen, in de dagbladen kunnen
lezen.
Deze besluiten zijn van zóó ingrijpend
karakter, dat in normale tijden de pers
zeker daaraan uitvoerige beschouwingen
zou hebben gewijd. Op de getroffen
maatregelen zelf zullen wij dan ook in
de huidige omstandigheden niet nader
ingaan. Wij wachten met belangstelling
het resultaat van deze voor ons land wel
zeer ongewone maatregelen af. Dat resul
taat kan belangwekkend zijn voor de
kennis van de psychologie van de betref
fende volksgroepen
Waar wij echter in verband met het
gebeurde op willen wijzen is, dat het
voorbarig is daaruit de conclusie te trek
ken,, dat thans duidelijk is geworden
welken kant de bezettingsautoriteiten
met ons volk uit willen.
Wij hebben de duidelijke verklaringen
van den Rijkscommissaris voor het be
zette Nederlandsche gebied, dat Duitsch-
land niet voornemens is aan ons land en
volk zijn politieke overtuiging op te
dringen, noch ons te beperken in de
krachten van onzen volksaard en in de
vrijheid van ons handelen. „Het Neder
landsche volk zal door de vervulling van
de taak, die uit het gemeenschappelijke
lot voortvloeit, in staat zijn, zijn land en
zijn vrijheid voor de toekomst te ver
zekeren", zoo heeft de Rijkscommissaris
Rijksminister, dr. Seyss-Inquart, in zijn
rede in de Ridderzaal verklaard.
Daaraan houden wij vast. Wij willen
rekening houden met de mogelijkheid,
dat deze uitspraken op bepaalde onder-
deelen eenigszins anders bedoeld zijn
dan zij door het Nederlandsche volk zijn
opgevat, maar wij mogen ze niet zoo
uitleggen, dat ze het tegendeel zouden
beteekenen van wat er in wordt gezegd.
Dat zou de eer en de waardigheid van de
bezettende macht te na komen.
steeds te onttrekken en zoo bleef het hulp
stationnetje aan de Maas gehandhaafd, tot
dat het in den nacht van 9 op 10 Juni 1858
door brand werd verwoest. Nog was echter
geen beslissing gevallen, zoodat op de plaats
van het tegenwoordige Maasstation een tweede
hulpstation verrees.
Waar liep het. spaak
In het jaar 1864 leek eindelijk de tot stand
koming der verbinding MaasD. P. nabij: de
H.S.M. besloot toen n.l. tot spoorversmalling
over te gaan en daarmede was de N. R. S.
haar laatste wapen uit handen geslagen.
Steeds had zij er zich op beroepen, dai de
verbindingslijn geen zin zou hebben, zoo lang
de Hollandsche spoor breed- en de N. R.
normaal spoor had. Dit bezwaar viel nu weg
en werkelijk begon men plannen te maken.
Evenwel, inmiddels was de bouw aangekon
digd van een staatsspoorweg RotterdamDo:
drecht, waarin thans een mooie aanleiding
werd gevonden den aanleg der verbindings
lijn MaasD. P. opnieuw uit te stellen, totdat
de richting der Dordsche lijn definitief
zijn bepaald. En ook dit zou heel wat voeten
in de aarde hebben!
De ingenieur van den aanleg van staats
spoorwegen N. Th. Michaëlis ontwierp voor
den Dordtschen spoorweg een tracée langs
IJsselmonde met bruggen over Koningshaven
en Maas en een viaduct door de stad naar het
station D. P. Een storm van verzet stak tegen
dit ontwerp op. Rotterdam voelde niets voor
dezen „luchtspoorweg", die de aanliggende
huizen onbewoonbaar zou maken door „het
vuil en de stank der aanhoudend voorbijsnor-
rende locomotieven". Een stroom van rap
porten, brochures en adressen kwam los.
Zelfs de Rotterdamsche Raad verklaarde in
1865: „Uit een Rotterdamsch oogpunt be
schouwd kunnen wij de noodzakelijkheid dier
verbinding niet inzien. Een station te
Feijenoord ware naar ons oordeel voor het
personenverkeer onzer gemeente zeer vol
doende".
De verbinding door de stad was ontwor
pen om den Hollandschen spoorweg langs den
nieuwen staatsspoorweg direct met de Zuider-
lijnen (Breda en Antwerpen) te verbinden.
En dit was, zoo meenden vele Rotterdammers,
toch onuitvoerbaar, omdat de daarvoor nood
zakelijke brug over het Hollandsch Diep wel
nooit „te maken en te houden" zou zijn.
De tegenstand overwonnen
Het is maar goed, dat ons land in die dagen
blijkbaar niet door verstandige en onbevoor
oordeelde lieden bestuurd werd. Rotterdam
zou dan naast de kopstation-, Deltsche Poort
en Maas nog een derde eindstation zonder
doorgaande verbindingen er bij gekregen heb
ben te Feijenoord, bereikbaar per stoomvlot
of per „penny-bootje', dat dit tot troost
„zeker spoedig in de vaart zou gebracht wor
den". Neen, ons land bezat toen gelukkig
leidsmannen, die zoo onverstandig waren, dat
zij ondanks alle tegenstand toch hun plan
doorzetten, zelfs zoo meenden sommigen
in strijd met de wet van 1860. Want sprak
deze niet aldus een der brochureschrijvers
dat de staatsspoorweg naar Br eda zou loo-
pen van Rotterdam? De ontworpen spoorweg
„met het luchtkasteel' aan de Beurs"
schrijver bedoelt het statior 'loopt echter
van Overschie door en over Rotterdam! Juri
disch zoowel als technisch vond men het lijn
tje Delftsche PoortFeijenoord dus een
ding. Maar toch kwam het.
Onder de leiding van ir. Michaëlis werden
de werken voor den spoorweg Rotterdam
Breda met ijver aangevat. Over het Hol
landsch Diep werd een brug gebouwd, die
ieders bewondering opwekte en reeds in 1872
werd het tijdelijke stationnetje Mallegat be
zuiden Rotterdam bereikt. Ook de verdere
tegenstand werd nu overwonnen. Na 5 jaar,
1 Mei 1877, vond de opening plaats van het
sluitstuk MallegatRotterdam D. P., bestaan
de uit een indrukwekkende reeks bruggen en
viaducten, waaraan mede de namen verbonden
zijn van de ingenieurs A. K. P. F. R.
H a s s e lt (de latere bestuurder der H.S.M.),
E. F. van Dissel en P. J. Waller. Een
nieuw, gemeenschappelijk station Delftsche
Poort van S. S. en H.S.M. werd dien dag in
gebruik genomen. Het oude stationnetje
der Hollandsche Spoor werd na 30 jaar trou
wen dienst op non-actief gesteld.
Verbinding MaasD. P.
van de baan
De verbinding FeijenoordD.P. was alzoo
tot stand gekomen. Hoe stond het inmiddels
echter met de verbinding tusschen D. P. en
Maas? Zooals we zagen wachtte de uitvoering
hiervan op de vaststelling van de richting der
Dordtsche lijn. In 1870 deelde de Regeering
aan N. R. S. de plannen mede en drong er op
aan tegelijk met den nieuwen spoorweg ook
de verbindingslijn van den Rijnspoorweg met
het gemeenschappelijk station D. P. gereed te
maken. N. R. S. diende daarop een voorstel in'
voor den bouw van een definitief personen-
station aan de Maas en-een afzonderlijke ver
bindingslijn over de Schie tot aan het station
D. P. De zaak scheen nu dus voor elkaar.
Evenwel, bij de behandling in de 2e Kamer
werd de onteigeningswet dusdanig verminkt,
dat de N. R. S. zich niet verplicht achtte haar
toezegging gestand te doen. De onteigening zou
n.l. slechts strekken tot aan de Oostelijke
Schiekade, zoodat wel een aansluiting ver
kregen kon worden aan de nieuwe staats-
spoorlijn, maar niet, zooals N. R. S. wilde,
met een eigen brug over de Schie tot aan de
Hollandsche spoor bij het D. P.-station.
Hiermede was de verbinding MaasD.P.
>or goed van de baan. Aan de Maas richtte
de N. R. S. het kopstation in, dat tot Mei j.l.
heeft dienst gedaan. In Juni 1875 ontsloeg de
regeering haar definitief van de verplichting
het lijntje naar D. P. te bouwen, op voor
waarde dat N. R. S. zou medewerken aan de
tot stand koming der spoorlijn Leiden
Woerden.
Ruim 20 jaar later kwam de verbinding met
den Rijnspoorweg te Rotterdam toch op andere
wijze tot stand. Na de overeenkomsten van
1890, waarbij het net der Rijnspoor aan de
S. S. overging, werd besloten, dat de H.S.M.
om Rotterdam een ceintuurbaan zou bouwen.
Veel enthousiasme voor deze 13% km lange,
ver van het centrum verwijderde baan be
stond er niet. Veel meer voelde men voor een
verbinding door de stad langs den Goudschen
Singel. De ceintuurbaan werd echter verkozen
en 1 Mei 1899 in gebruik gesteld.
.ILG.FRIESCHELEVENSVERZ.-MY
LEEUWARDEN BURMANIAHUIS
VAN 1845
AMSTERDAM. VAN BRIENENHUIS
Het ontstaan van de
„Electrische77
Eén spoorverbinding heeft Rotterdam er
sedert dien nog bijgekregen: de Z.H.E.S.,
Nederlands eersten electrischen spoorweg,
welke 1 October 1908 geopend werd. In 1899
Liegen de heeren J. van Heurn en N. J.
Beversen concessie voor den electrischen
spoorweg RotterdamScheveningen. Te Rot
terdam kozen zij het Hofplein als eindpunt
voor deze lijn. De gemeente Rotterdam stelde
eisch, dat de baan tusschen Hofplein en
rgweg over een viaduct moest worden ge
leid. terwijl de regeering wenschte, dat ook
de ceintuurbaan hoog gekruist zou worden.
Derhalve werd door Rotterdam een 2 km lang
\iaduct gebouw van gewapend beton toen
een nog nieuwe bouwwijze met een hoog
gelegen station aan het Hofplein.
Hiermede was het aantal spoorwegverbin
dingen rond Rotterdam voltooid. Thans volgde
een geleidelijke electrificatie: in 1927 „de
oude lijn", in 1934 de lijn naar Dordt, terwijl
de electrificatie van den ouden Rijnspoorweg
in 1938 Rotterdam tot een volledig electrisch
knooppunt maakte. De electrificatie ging ge
paard met een reeks vernieuwings- en ver
sterkingswerkzaamheden, noodig voor het
zwaardere en snellere treinverkeer. In 1927
werd de draaibrug over de Koningshaven
vervangen door de bekende hefbrug, de daar
op volgende jaren brachten de vernieuwing
der Maas- en Schiebruggen, terwijl in
1933'34 het viaduct tusschen Steigergracht
en Wijnstraat vernieuwd werd. Ook de sta
tions D. P. en Beurs werden onderhanden ge
nomen. De architect-ingenieur der N. S., S.
van Ravesteijn, herschiep de interieurs van
deze gebouwen van donkere hokken tot fris-
sche stations met veel licht en lucht.
Het vraagstuk der aansluitingen was door
de ceintuurbaan niet afdoende opgelost; steeds
werden nog nieuwe, betere plannen uitge
dacht. Een bij K.B. van 19 Maart 1914 inge
stelde staatscommissie pleitte in haar rapport
voor den bouw van een nieuw centraal station
ter vervanging van D. P. en verbinding van
den spoorweg naar Gouda met dit station
langs een viaduct over den Goudschen Singel.
Van uitvoering kwam echter niets.
In 1929 kregen de stadsarchitect van Rot
terdam ir. W. G. Witte veen, en de af-
deelmgschef der N. S., ir. W. Simon T h o-
-j de opdracht een nieuw plan te ont
werpen. Zij stelden een andere oplossing voor,
n.l. de stichting van een nieuw station „Zuid",
dat door een tweede spoorbrug over de Maas
bij IJsselmonde met de Goudsche lijn verbon
den zou worden. Ook hier dus een verbinding
der richtingen Utrecht en den Haag, doch op
gansch andere wijze.
Een nieuw aspect
Het vreeselijke lot, dat Rotterdam in de
oorlogsdagen heeft getroffen, heeft al deze
vraagstukken een nieuw aanzien gegeven.
Aanvankelijk was het geheele spoorwegver
keer met Rotterdam ontwricht. Spoedig echter
ging men aan den arbeid om een en ander te
herstellen.
Het eerst werd de dienst van den Haag tot
Schiedam en Bergweg hersteld. Daarna kwam
het station D. P. weer in gebruik, waar via
de ceintuurbaan eveneens de treinen uit
Utrecht kwamen, totdat ook het Maasstation
weer bruikbaar was. De Dordtsche treinen
liepen eenigen tijd tot Feijenoord. thans echter
weer tot D. P.
De stadsarchitect ir. Witteveep heeft de op
dracht een nieuw bouwplan voor liet ver
woeste stadsdeel te ontwerpen. Ook het reeds
vergrijsde spoorwegvraagstuk 'zal thans defi
nitief moeten worden opgelost. Verschillende
wegen staan hiertoe open: het- oudere plan,
waarbij het Maasstation zou verdwijnen en
de verbinding Rotterdam—Utrecht zou tot
stand komen van een nieuw station D. P.,
langs de ceintuurbaan tot Hillegersberg en
van daar langs een nieuwe lijn naar Nieuwer-
kerk a. d. IJssel. Daarnaast bestaat het nieu
were plan van prof. Goudriaan voor een
rechtstreeksche verbinding van de stations
Maas en Beurs over viaducten. Beide hebben
zij hun voor- en nadeelen, die nog teCTen
elkaar afgewogen moeten worden. Het laatste
woord zal hier zijn aan den Rijkscommissaris
voor den wederopbouw, dr. ir. J. A. Ringers
Hoe de uitslag ook valt, van één ding kunnen
wij wel zeker zijn, dat 'er over eenige jaren
geen „Rotterdamsch spoorwegprobleem" meer
zal bestaan.
Broodbons: 8190
De secretaris-generaal, waarnemend hoofd
van het departement van landbouw en vis-
scheiij, maakt bekend, dat gedurende het
tijdvak van 29 Juli tot en met 4 Augustus a.s.
de met „81" cot en met „90" genummerde
dubbele bonnen van het broodbonboekje recht
geven op het koopen van 2500 gram rogge
brood of 2000 gram ander brood. Elk der en
kele oonnen geeft derhalve recht op het koo
pen van 125 gram roggebrood of 100 gram
ander brood.
De bonnen, welke 4 Augustus nog niet ge
bruikt zijn, blijven voorts nog tot en met 8
Augustus a.s. geldig.
ERNSTIGE AANRIJDING TE ZEIST
Toen de heer G. L. van Lanschot Hubrecht,
wonende aan de Socrateslaan te Zeist, per
rijwiel den oprit van de uitspanning „Het
Jagershuis" aldaar afreed, werd hij op den
Jagersingel door een auto gegrepen en over
den weg geslingerd.
In zeer ernstigen toestand werd de heer
in Lanschot Hubrechts naar het Zeister Zie
kenhuis vervoerd, alwaar schedelbasisfractuur
werd geoonstateerd
VIER STOOMLOGGERS VERKOCHT
De Vlaardingsche stoomloggers VL 167, VL
192, VL 194 en VL 201, voorh. van de Vis-
scherij Mij. „Vlaardingen" die reeds eenige
maanden te Scheveningen lagen, zijn thans
aangekocht door de N.V. Vischhandel v.h. Fr.
Vrolijk te Scheveningen.
„In vaderlandschen zin'
TWEEDE BROCHURE VAN
MR. J. LINTHORST HOMAN
VERSCHENEN
Bij H. D. Tjeenk Willink en Zoon N.V.
te Haarlem is thans de tweede brochure
verschenen van Mr. J. Linthorst
Homan, Zij is getiteld „In vaderland
schen zin" en bedoelt een antwoord te
zijn op veel critiek.
De schrijver besluit zijn brochure als
volgt: „Positief drukt de oproep van de
Nederlandsche Unie de richtlijnen uit,
waarlangs wij willen werken; het uitge
werkte programma wordt afzonderlijk
gepubliceerd.
In hechte vaderlandsliefde, in vader
landschen zin, in diep Godsvertrouwen,
stel ik mij met vele anderen thans voor
de volkszaak."
Wij stellen ons voor in een volgende
editie nader op deze brochure terug te
komen.
Nederlandsche Voetbalbond
opgericht
Bestaande organisaties opgeheven
De nationale stichting tot bevordering
van de lichamelijke opvoeding deelt het
volgende mede:
De besprekingen met de navolgende
voetbalorganisaties: K.N.V.B., federatie
van R.K. Voetbalbonden, den Chr. Ned.
Voetbalbond, den Ned. Arb. Sportbond af-
deeling voetbal en de Ned. Voetbalfede
ratie, hebben tot resultaat gehad, dat
unaniem is besloten tot de oprichting van
den Nederlandschen Voetbalbond met op
heffing van de thans bestaande bonden.
CHR. NED. VOETBALBOND
„Wat niet zoo eenvoudig is!"
In het zoo juist verschenen nummer van „De
C.N.V.B.'er", het orgaan van den Chr. Ned.
Voetbalbond, schrijft de heer A. T(eeuw), het
volgende:
Het Is begrijpelijk dat een blad als „Sport
in Beeld", dat het altijd te kwaad gehad heeft
met het vermeende „sectarisme" van de confes-
sioneele bonden, de fusie van alle voetbalbon
den in Nederland, die naar het meent, voor de
deur staat, hartelijk toejuicht, al doet het blad
momenteel nog wel wat te gewaagde veron
derstellingen. Zoo bv. déze, dat bij den aan
vang van het seizoen 1940—'41 gewone voet
ballers, R.K. voetballers, Protestansch-christe-
lijke voetballers, en arbeidersvoetballers, in één
competitieverband Zullen spelen.
Maar zoo eenvoudig en zoo gemakkelijk is de
zaak toch niet Dat blijkt wel uit het feit dat
het blad moet erkennen, dat met name de
C.N.V.B. in zijn principe het sterkst is. We
lezen „Typisch is, dat het principieele stand
punt van den Chr. Ned. Voetbalbond verre
weg de kleinste en onbelangrijkste het
sterkste was. Het woord „christelijk" was na
tuurlijk fout, er had moeten staan „Gerefor
meerd" Want alleen de Gereformeerde tak van
de Christenen had principieel bezwaar tegen
het spelen op Zondag. Geen Katholiek, geen
arbeider, behoefde zijn geweten geweld aan te
doen, indien hij in den K.N.V.B. ging spelen
de Gereformeerde voetballer moest dit wél
doen, omdat de K.N.V.B. geen Zaterdagmiddag
competitie kende".
En ziehier dan ook de hoofdmoeilijkheid. De
Zondag, inderdaad, is voor ons een belangrijk
punt, en er zal op dit punt waarlijk niet alleen
van onze zijde „begrip" getoond moeten wor
den. Terecht zégt bovengenoemd blad: „Zorg
voor een Zaterdagmiddagcompetitie en de niet
groote, maar toch niet te verwaarloozen groep
Geref. Voetballers kan ook ingeschakeld wor
den. Dat is logisch en redelijk".
Accoord, maar dan blijft nog de kwestie
van de verantwoordelijkheid voor de gedra
gingen van den geheelen bond. Indien men
„ingeschakeld" is, is men een onderdeel, dat
onlosmakelijk is, en dat geen eigen „principe"
heeft. Maar met ons principe wil men
toch rekening houden? (zie boven). Er zal dus
nog heel wat in het reine gebracht dienen te
worden, en helder uiteengezet moeten wor-
goed omschreven dienen te zijn, al
en bevredigend geheel op alle punten
ontstaat. Met name dus de organisatie van de
onderafdeelingen en commissies.
Wij hopen dat op een gezonde wijze de zaak
tot oplossing komt. De besprekingen zijn in
middels nog in vollen gang.
t bericht
NIEUWBOUW VAN MOTORLOGGERS
Door de reederij Arie van der Zwan te
Scheveningen is aan de scheepswerf Vuyk
Zonen te Capelle a. d. IJsel opdracht gegeven
voor den bouw van twee moderne motorloggers.
Aan dezelfde werf werd voorts nog opdracht
gegeven voor den bouw van eenzelfde type
motorlogger. In deze schepen zullen 240 P.K.
Industrie motoren worden geplaatst
De fruitoogst in de Betuwe belooft over
vloedig te worden, vooral van de pruimen. In
vérschillende boomgaarden zijn de pruime-
boomen geweldig geladen, zoodat men de
takken moet onderstutten om ze tegen af
scheuren te beschermen.
Met de peren is dit ook het geval. Alleen
zijn winterjammen niet zoo geladen als het
vorige jaar. Daarentegen staan de wijnperen
veel beter voor.
De appels hangen in sommige boomgaarden
goed, in andere minder goed, wat bijzonder
het geval is met de goudreinetten, die óf heel
mooi zijn óf maar een zeer matig uiterlijk
toonen.
De prijzen, welke op het hout voor de vroege
peren en pruimen worden besteed, zijn van
dien aard, dat blijkbaar het beste venvacht
wordt
HUISVROUWEN
Met EEN PAK -Tfjftco
B L U- _§A FAX
doet U MEER dan met 20 stukken zeep!
Doet Uw voordeel! Slechts 28 cent per pak!
In elk pak GEBRUIKSAANWIJZING
met tal van NUTTIGE WENKEN!
Verkrijgbaar In alle groote warenhuizen!
„GREVOS" HANDELMAATSCHAPPIJ
Nieuwland Be TeL 42672 Rotterdam
SISALZAKKEN
en PAKDOEK
▼raagt aanbieding i
N.V. VEREENIGDE TOUWF ABRIEKEN
ROTTERDAM
DE INKRIMPING VAN DEN
PLUIMVEESTAPEL
Tot een derde van de normale
grootte
Dezer dagen is bekend gemaakt, da
tengevolge van de veevoederschaarschti
ook de pluimveestapel, welke een groo
consument van voedergranen is, sterk za
moeten worden ingekrompen. Het rijks
bureau voor de voedselvoorziening in
oorlogstijd deelt thans nog de volgende
bijzonderheden hierover mede.
Met het oog op de beschikbare voorraden
zal de kippenstapel tot ongeveer 6,000,000
stuks moeten worden gereduceerd. Dit is
ongeveer 1/3 gedeelte van de normale
grootte. Deze inkrimping zal uiterlijk
15 September a.s. haar beslag moeten
hebben gekregen. Daartoe zullen de voe
dertoewijzingen geleidelijk lager worden.
Als basis hiervoor zal de September-
inventarisatie 1939 worden aangenomen,
hetgeen hierop neerkomt, dat per medio
September a.s. niet meer voeder zal wor
den verstrekt dan voor ten hoogste 20 pet
van het pluimvee, dat bij bedoelde inven
tarisatie aanwezig was. Voorts zal op 15
September a. s. de voedervoorziening voor
kuikens ophouden; de in 1940 geboren
jonge dieren moeten worden geteld bij
den stapel van volwassen pluimvee.
Het ligt dus in de bedoeling de voedertoe
wijzing te doen per op het bedrijf aanwezig
dier tot een maximum aantal. Daarbij zal er
streng op worden toegezien, dat niemand meer
dan dit maximum aantal dieren houdt De
pluimveehouders zullen binnenkort een op
gave ontvangen van het aantal kippen, waar-
zij op 15 September e. k. voeder mogen
betrekken.
Iedere pluimveehouder zal zijn stapel dus
sterk moeten inkrimpen. Hij beoordeele zelf,
welke dieren hij het beste voor zijn bedrijf
kan aanhouden.
Bij de inkrimping zal er voor worden zorg
gedragen, dat een goede kern overblijft, waar
uit de stapel weer kan worden opgebouwd.
De mogelijkheid zal worden opengelaten, dat
particulieren, die tot nog toe kippen hielden,
enkele kippen kunnen aanhouden, om op deze
wijze het huisafval tot waarde te kunnen
brengen.
Deze inkrimping heeft tot gevolg, dat een
groot aantal hoenders ter markt zal komen.
Zooveel mogelijk zal er voor worden gezorgd,
dat daarvoor een behoorlijke prijs kan worden
gemaakt. Een gedeelte zal in koel- en vries
huizen kunnen worden geplaatst. De opslag
capaciteit is echter beperkt. Een groot ge
deelte zal naar Duitschland kunnen worden
uitgevoerd. De momenteele exportprijs is
dien aard, dat daardoor belangrijke steun
wordt gegeven aan de pogingen om ondanks
de abnormale afslachtingen den marktprijs
op een redelijk niveau te houden. Het is echter
niet onmogelijk, da. in Augustus en Septem
ber de prijzen iets lager zullen worden.
Indien mogelijk zal er voor worden gezorgd,
dat na de inkrimping van den pluimveestapel
de eierprijs verbetert, waardoor de nadeelen
van de inkrimping voor de direct-betrokkenen
voor een deel zouden worden opgeheven.
ftta/s
Pijp Tabalt
Taconis - Leeuwarden