KG 19 JULI 1940
PAG. 3
euws
"'ILGEMEENE SYNODE DER NED. HERV. KERK
[ede zitting te 's-Gravenhage
hg der agenda heeft plaats.
e behandeling van een hooger beroep
publiqnodus contracta uitgeloot.
:nt in Pd is een commissie voor de persoon-
n w-iiiPisitatie, bestaande uit ds. P. van der
eiiH. E. Blommaert, ds. H. H. Brucherus
fea, dr. J. Fetlaar en de heer J. J. C.
a dit afrg.
li er ojunissi® om te rapporteeren over het
Tier urgentie-commissie tot het samen-
wafen een kerkelijke vergadering worden
stellen zen: dr. G. Oorthuys, ds. J. Boonstra
heeft de Eoon Swaan.
n ïnn» aestor-generaal verschijnt ter verga-
an®€pe president heet hem hartelijk wel-
e quaestor-generaal doet voorlezing
zal nlb aanvulling bij de algemeene beschou-
JBesloten wordt deze op te
•plad der Ned. Herv. Kerk. Het voorstel
missie om de dnor den
ji-generaal overgelegde rekeningen goed
ontheffen van alle verant-
or zijn beheer over het
hem uit te noodigen zich
geestefedministratie te blijven belasten, wordt
vergadering aangenomen. Tevens
n- esloten diens secundus uit te noodigen
^rekking te blijven bekleeden.
>asis tie orde is de behandeling van het fonds
uur inpdijdende kerken en personen. De ont-
i„,.J gingen vooruit. De collecten stegen
'e Tl 5219 en de renten tot 12.04316.
evens "opgave van den quaestor-generaal is
king tb voor groote toelagen beschikbaar als
•leenei® toelagen ongeveer gelijk blijven. Daar
Seine toelagen 10,005 op de lijst
n ond,rdrachten is uitgetrokken, is ditmaal
t zij h voor groote toelagen beschikbaar. De
hgbfcjan voordrachten voor groote en kleine
worden vastgesteld,
as alsL orde is hgt fonds geestelijke behoef
ingen 1 collecten werd ontvangen 777.32, aan
irende 13,937 70. Er is uitbetaald aan uitkeerin-
eernv PO8 32- Voor het jaar 1940 is een bedrag
.|400 beschikbaar gesteld, waarbij gere-
'as» stfrdt op suppletie uit de reserve en uit
ieelenn-ale kas. De begrooting sluit in debet
dat dt met 9,685. De lijst van voordrachten
jenning van een toelage beloopt 10,050.
J dt ongewijzigd vastgesteld,
lan ee|e orde js het fonds Schraalste. De vrij-
anschfbijdragen liepen terug tot 1,193.33,
van den stegen 7,974.38, van „aanpakken"
Jen gift in van 2,200, d.i. 2,000 meer
T*jaar daarvoor, wegens vacaturen vverd
nkers.U van de toegestane gelden niet uitge-
tieke (De volgende overschrijving uit de
l een? kas kan dus met dit bedrag worden
ïerd, indien uit de baten van den ver-
(del wederom 500 beschikbaar is. Vol-
:>otsteL quaestor-generaal is 36,540.95 voor
sme f beschikbaar. „Aanpakken" stelt voor
restatï°'000 beschikbaar en uit de baten van
Jvolgbundel komt wederom 500. Het
£ejtn der tractementen is aangevuld uit
leggi|s, gesteld op 1,700 en het maximum
ie veiBOO. Dehiernaar opgemaakte lijst van
■dlottifhten wordt ongewijzigd aanvaard.
pe orde is de algemeene weduwen- en
ïuwe jeurs. Uit de verkorte rekening blijkt,
weduwen de volle uitkeering en 3 een
ilijke uitkeering hebben ontvangen en
iitkeeringen aan minderjarigen tot een
PrrtJedrag van 122,400 81 zijn gedaan. De
r raSsten aan contributies en vacanturegelden
in liepen achteruit. In totaal werd dit jaar
de, wpo meer uitgegeven dan ontvangen. Dit
Jaar |is in mindering gebracht van de reserve
iitkeeringen. Met dankbaarheid werd
gemaakt van de ontvangst van een
in 5055.44 uit de nalatenschap van
ekeïijf A.-G.- weduwe van een Waalsch pre-
P„u_iEr bestaat geen bezwaar de uitkeering
Un mo». vast te stellen op 300. Aldus
'df?n (jideld worden aangelegenheden der
i've sie gezangenbundels. De baten van den
poütif)undel hebben het vorig jaar 1,149.30
Daardoor kwam met het saldo in
begrepen 1,775.33 beschikbaar, waarvan 500
op het fonds schraalste en 850 op het studie
fonds is overgeschreven. Volgens mededeeling
van de firma Brandt zal in 1940 over 549.54
beschikt kunnen worden. De baten van
den nieuwen gezangbundel bedroegen netto
6,399.71. In 1938 was er een tekort vap
567.82. Er is dus nu een overschot van
5,833.70 beschikbaar voor het verleenen van
een toelage aan het hulppensioenfonds. Uit de
rekening blijkt, dat in 1939 van den nieuwen
bundel 98,400 exemplaren geteekend zijn.
De rekening van de algemeene kas sluit met
een totaal aan ontvangsten ten bedrage 'van
113,485,07 en van uitgaven ten bedrage van
111,477,54. Er is dus een batig saldo van
2007,53 Aan quota is ontvangen 52,393 en
achterstallig gebleven 2460. Aan achterstal
lige quota van vorige jaren is nog ingekomen
2123. De totale achterstand in quota over
vroeger jaren is 110,607,50. Het zal noodig
zijn krachtige maatregelen te nemen. De bij
dragen der diaconieën beliepen 12,024.56. Bo
vendien kwam aan achterstallige bijdragen nog
ƒ615 in. Over te nemen maatregelen boven
bedoeld zal later worden beraadslaagd.
Aan de orde waren, de aangelegenheden ven
het hulppensioenfonds voor emeriti-predi
kanten. Het aantal deelgerechtigde gemeenten
bedroeg 365 met 530 predikantsplaatsen. In
totaal werd 5040 aan contributie ontvangen.
Uitgekeerd werd aan 47 volgerechtigden en 10
gerechtigden tot een gedeeltelijke uitkeering
in 1939 in totaal 10362.34. In 1940 zijn er
drie meer van elke categorie. Hierdoor is het
voor uitkeeringen begroote bedrag met
754.86 overschreden. Op de nieuwe begrooting
moest het tekort geraamd worden op 3000.
Handhaving van een uitkeering van 170 aan
een volgerechtigde zal slechts mogelijk zijn,
indien de overschrijving uit daarvoor in aan
merking komende fondsen ook nog eenige
kapitaalsvermeerdering zal mogelijk maken.
Besloten wordt de uitkeering van 170 te
handhaven en het batig saldo van den nieuwen
gezangbundel voor het fonds beschikbaar te
stellen.
Het studiefonds besteedde in 1939 1400 aan
uitkeeringen Op de uitkeeringsrekening is nog
4608 beschikbaar. Hiervan werd 1525 voor
uitkeeringen in 1940 toegevoegd De inkomsten
verminderden. Het fonds „Racer tak" schonk in
1939 wederom 400 en zegde voor 1940 dezelfde
som toe. De lijst van voordrachten tot toewijzing
bevat de namen van 26 personen. Zij wordt de
finitief aanvaard.
Na behandeling van het fonds: gebouw alg.
synode komt aan de orde de generale kas. De
rekening en balans van de kas geven aan, dat de
synode in 1939 in totaal aan uitkeeringen heeft
toegestaan 47,662 en een in 1940 te betalen
suppletie voor het fonds Schraalste heeft uit
getrokken van 22.193. De ontvangen bijdragen
vermeerderden met 1520, de genoten rente met
550. Voor het eerst werd een bate van f 390
genoten volgens art. 14 regl. godsdienstonder
wijs. Van de over 1939 uit het fonds toegestane
toelagen werd 5985 niet terugbetaald. Het be
drag der toelagen zou op 70500 kunnen worden
vastgesteld. De lijst van voordrachten tot toe
wijzing van bijdragen wordt definitief aan
vaard. Het totaalbedrag is 66.348.
De kas tot behartging der godsdienstige be
langen van Hervormde Nederlanders in het
buitenland heeft zich in hoofdzak bemoeid met
de verzorging van den Evangelie-arbeid in
Duisburg, Gronau, Emmerik en Kleef De giften
bedroegen 1,025,60, d.L beduiend minder dan
het vorig jaar. De generale kas subsidieerde
wederom met 4500, de overige fondsen van
verschillenden aard, waaronder deze kas ressor
teert, geven ditmaal geen aanleiding tot op
merkingen.
Met belangstelling wordt kennis genomen van
het verslag van de weduwen- en weezenhulp-
beurs. Deze telde in 1939 491 leden. Aan con
tributie werd ontvangen 4600. 115 deelgerech-
tigden ontvingen een volledige, 5 deelgerech-
tigden en 3 erven een gedeeltelijke uitkeering,
in totaal 4473.44. De volledige uitkeering was
38. Over dit jaar is de uitkeering op dezelfde
som bepaald.
Daarna sloot de president de zitting en ver
daagde de vergadering tot Vrijdagmorgen 10 uur.
0 ZENDING OP HALMEHERA
is het 75 jaar geleden, dat de Utr.
anje jgs-Vereendging haar werk op Halma-
„jegon. Zendeling H. van Dij ken was
™,.®Tder eerste en meest bekende zendelin-
jle J) het Ned. Zendingsblad deelt Zende-
e, .fa a n iets mede over de godsdienstige
natHieid op Halmahera:
groot deel der bevolking, vooral op
L en Oost-Halmahera, is reeds sedert
iet <$>t den Islam overgegaan. In den loop
aspden verkregen de sultans van Ternate
n zeJore de suprematie over Halmahera en
ee kwam er de Islam. De grootere dor-
ivordn meestal Mohammedaansch, alleen op
wa(rHalmahera bleef het heidendom over-
tdonahend. Dat maakt het der zending weer
ir zij|k. Men weet hoe afwerend de Moham-
ipa tin staat tegenover het Evangelie, hoe
|k het is ingang te vinden in een Mo-
angi^daansche omgeving en ook welk een
ibralpcht er uitgaat van den Islam op een
Is h^sche omgeving. Ook voor de jonge
)ege\pijke gemeente is de aanwezigheid van
nnenllam een groot bezwaar. Gemengde hu-
denpn geven dikwijls aanleiding tot afval
dagrgang tot den Islam, die zooveel meer
mensch is dan het Evangelie des
n Christus. De meeste zendelingen
ahera hebben met den Islam te doen.
ïeeste Christelijke gemeenten zijn
-Christelijke gemeenten. Ook dat Hei-
i was hard en moeilijk te bereiken,
de heidenen heeft het Evangelie ten
lags ingang gevonden, zoodat er nu ruim
tents Christenen op Halmahera zijn.
*e uPortugeezen hebben het eerste contact
Europeanen gelegd. Dat was reeds in
daarvoor. Toen is door de Roomsch-
M*jgBeke kerk het Christendom op Halma-
p-ijleplant onder veel vervolging en lijden,
™an dat werk is niets overgebleven dan
:el woord in de taal van Galela op het
:chiereiland, n.l. het woord akere sarani,
ik christenwater (doop. of misschien
ïer). Daarna is Halmahera 21 eeuw ver
st van het Evangelie, totdat in
het werk opvatte.
CHR. GEREF. KERK.
DS. H. VAN DIJKEN GZ.
Op 1 Augustus herdenkt ds. H. van D ij-
ken Gza te Gouda den dag waarop hij vóór
25 jaren tot zijn ambtswerk werd ingeleid in
de Ned. Herv. Gemeente te Giéssen-Oudkerk.
Hij stond vervolgens te 's Graveland, Wage-
ningen, Leidschendam en sinds 9 Juni 1929 is
hij te Gouda. Ds. van Dijken is scriba-quaestor
van den ring Gouda.
Voor de mogelijkheid, dat er luchtalarm zou
worden gegeven tijdens één der kerkdiensten,
zijn door den kerkeraad van Soest de navol
gende bepalingen gemaakt:
le. Bij luchtalarm vóór den kerkdienst gaat
deze niet door.
2e. Bij luchtalarm tijdens den kerkdienst
wordt de gewone bediening des Woords af
gebroken.
3e. De gemeente wordt verzocht dan zoo
veel mogelijk in het kerkgebouw te blijven.
Het gevaar is buiten.
4e. Is het luchtalarm in den morgendienst,
dan gaan degenen die op de gaanderijen zit
ten, na daartoe verzocht te zijn, ordelijk en
rustig naar beneden. Tijdens den avonddienst
zullen de gaanderijen van nu af aan niet
meer worden bezet.
5e. De deuren van het kerkgebouw zullen
terstond worden opengezet met posten er bij,
voor het geval dat het kerkgebouw verlaten
moet worden.
6e. Voor dit laatste geval is de kerk in 6
vakken verdeeld, elk vak met een eigen uit
gang. De vakverdeeling wordt in de kerk
aangegeven en a.s. Zondag nog nader bekend
7e. Men blijve rustig en kalm en doe pre
cies wat de leider van dezen luchtbescher
mingsdienst in de kerk zegt.
VERÈENIGING TOT CHRISTELIJKE VERZORGING
VAN GEESTES- EN ZENUWZIEKEN
PSYCHIATRISCHE- EN NEUROLOGISCHE
KLINIEK. Valeriusplein. Amsterdam, le.
2e en 3e kl
OCKENBURGH-KLINIEK. Loosduinen
SANATORIUM „DE HOOGE RIET" te
Ermelo, le, 2e en 3e klasse
KLINIEK „NEDER-VELUWE" te Wolfheze,
3e kl.
NOORDER-SANATORIUM te Zuidlaren,
3e kl.
SANATORIUM-AFDEELING te Bennebroek.
3e klasse, tusschen-afdeeling.
Stichtingen:
„VELDWIJK" te Ermelo. le, 2e en 3e klasse.
„BLOEMENDAAL" te Loosduinen. 3e klasse.
„DENNENOORD" te Zuidlaren. 3e klasse.
„WOLFHEZE" te Wolfheze. 3e klasse.
„VOGELENZANG" te Bennebroek, 3e klasse.
Laatste ontmoeting
In de 's-Gravenhaagsche Kerkbode heeft de
veldprediker dr. L. D. T e r 1 a a k Poot
mededeeling gedaan over zijn ervaringen tij
dens de oorlogsdagen en de geestelijke bij
stand, die hij, reeds in de eerste uren van den
strijd in den vroegen morgen van 10 Mei, aan
stervenden heeft verleend, Ze zijn diepont-
roerend. Treffend is ook, hoe hij een der vol
gende dagen geroepen werd bij een sterven
den Duitschen soldaat. „Een open, vriendelijk
gezicht, waarover zich de doodsschaduwen
gingen uitbreiden." De predikant vroeg:
..Evangelisch oder Katolisch?" De soldaat
antwoordde: „Katholisch". Dr. Terlaak Poot
liet loen onmiddellijk naar een Duitschen
aalmoezenier zoeken, maar in afwachting van
diens komst verleende hij den stervende
geestelijke bijstand. Hij sprak een gebed uit
en toen stamelde de soldaat: „U hebt woor
den gebeden, die wij ook altijd bidden." In
zijn laatste oogenblikken vroeg de Duitsche
soldaat: „Ik heb ouders. Wilt u aan hen schrij
ven? Dan moet u aan mijn moeder schrijven,
dat ik altijd haar jongen gebleven ben, dat ik
altijd dezelfde gebleven ben; dat ik in het
geloof gebleven ben." De predikant: „Beste
jongen, ik beloof je, dat zal ik ze schrijven
hoor!" En toen zegt dr. Poot „toen greep
hij naar mijn koppelriem en trok1 me naar
zich toe; daarop streelde hij mijn gezicht met
zijn beide handen en gaf een zoen op mijn
rechterhand. „Dank u wel, Herr Pfarrer, dat
is het liefste, wat u voor mij doen kunt." Die
laatste ontmoeting tusschen een Duitschen
R.K. soldaat en een Nederlandschen protes-
tantschen geestelijke, in oorlogstijd, die
spreekt ons van banden welke alle menschen
binden. In zulk een oogenblik vallen alle ver
schillen weg en dan is het of er iets opengaat
en openglanst van wat de geloovigen noemen
„het Koninkrijk Gods." Is het alleen maar
mogelijk zoo te sterven; kunnen wij zoo ook
niet leven?"
NIET BANG VOOR DEN DOOD
Uit de Westlandsche Kerkbode:
„We hebben in den voorbijgeganen tijd allen
meegeleefd met onze militairen en niet in het
minst met de veldpredikers, voor wie in de
dagen van oorlog de eigenlijke arbeid eersi
begon. Voordien was het in hoofdzaak contact
zoeken met de onderscheiden mannen en zonen,
om dan, wanneer de weg naar het front leidde,
hen te kunnen helpen en bijstaan, te vertroosten
er. steun te bieden.
En nu is de oorlog wat ons land betreft
voorbij. Wie thans het oor te luisteren legt en
hier en daar één enkele ervaring opvangt uit
het werk van de veldpredikers, die prijst hun
dienst en, wat meer is, hij roemt Gods genade.
Gads genade kent geen „grenzen".
Het volgende werd me door een veldprediker
verteld. Op den eersten Vrijdagmorgen wordt
ergens een vliegtuig neergeschoten. Nederland-
sche soldaten schieten toe, óók de dominé is
aanwezig. Alle inzittenden blijken gewond te
zijn. Negen van hen kunnen vervoerd worden,
hetgeen ook geschiedt. Doch één, de officier,
is dermate gewond, dat vervoer niet mogelijk is.
Allen zijn nu weer heengegaan, de gewonden
en gezonden.
Doch in de schaduw van het neergestorte
vliegtuig verkeeren twee menschen:
Een Duitscb vliegofficier en een Nederland-
sche dominé.
„Ge zijt zwaar gewond", zegt de veldprediker
„zoudt ge ook bang zijn om te sterven?"
„Neen", antwoordt de officier, „ik ben voor
den dood niet bang".
„Hoe komt het, dat ge daarvoor niet vreest?"
Met spanning wacht de prediker het antwoord
af. Nu kan er van alles komen.
Een oogenblik is het stil; dan komt het ant
woord:
„Omdat ik geloof, dat Jezus mijn Zalig
maker is"
Toen hebben ze samen gebeden in de scha
duw der verwoesting.
En eer de zon ten onder ging, was een neer
gestorte vlieger opgenomen in heerlijkheid.
Het geloof in den éénigen Naam onder den
Hemel voor alle menschen".
UITBREIDING GEREF. KERK TE
SANTPOORT
De Gereformeerde kerk aan de Frans
Netscherlaan te Santpoort, die in 1929 werd
gebouwd en in gebruik genomen, moest,
omdat de ruimte klein was voor de zich steeds
uitbreidende gemeente, vergroot worden.
Deze uitbreiding is geschied naar het plan
van den architect van der Bom te Amster
dam. Woensdagavond is onder veel belang
stelling het vergroote kerkgebouw in ge
bruik genomen, waarbij de heer H.. de Wit
als voorzitter der bouwcommissie het gebouw
aan den kerkeraad overdroeg.
Ds. C. Veenhof uit Haarlem aanvaardde
het gebouw namens den kerkeraad en hield
daarna een predicatie naar aanleiding van
2 Kron. 6 40.
WELKE BONNEN?
Bons 61 tot en met 70 (broodbonboekje)
geldig van 15 t/m. 21 Juli, rechtgevende
op totaal 2000 gram brood.
Thee of koffie:
Bon 85 (algemeen distributieboekje).
Geldig tot en met 2 Augustusrecht
gevende op Vt pond koffie of ons thee.
Bloem of bakmeel:
Bon 90 (algemeen distributieboekje).
Geldig tot en met 9 Augustus, recht
gevende op 2\b ons tarwebloem, tarwe
meel, boekweitmeel, roggebloem, rogge
meel of zelfrijzend bakmeel.
Bon 75 blijft, voor dezelfde hoeveelheid,
nog geldig tot en met 26 Juli.
Suiker:
Bon 80 (algemeen distributieboekje).
Geldig tot en met 25 Juli, rechtgevende
op één kg suiker.
Petroleum:
Petroleum ..Periode 3", voor hen, die
over geen andere kookgelegenheid
beschikken, dan met petroleum. Geldig
van 15 t/m. 28 Juli rechtgevende op
2 liter petroleum.
B o ter of margarine of vet:
Bon 67 en 68 (algemeen distributie
boekje). Geldig van 15 t/m. 28 Juli,
elk recht gevend op 250 gram boter oi
margarine of vet.
Onderwijs
UNIE VAN CHR. ONDERWIJZERS
De j aarlij ksche algemeene vergadering van
de Unie van Chr. onderwijzers en onderwijze
ressen, zal, naar wij vernemen, Vrijdag 27 Dec.
a.s. te Utrecht worden gehouden. Aangezien
men de afgevaardigden wil mogelijk maken op
één dag van hun woonplaats heen en weer te
reizen zal ditmaal de gezellige bijeenkomst,
die aan de algemeene vergadering 's avonds
pleegt vooraf te gaan, vervallen.
BARTIMÉUS
Het bestuur van het christelijk blindeninsti
tuut te Zeist, deelt mede, dat tot hoofd van
het meisjespaviljoen benoemd is mejuffrouw
J. C. Voorhoeve te Laren.
THEOL. HOOGESCHOOL KAMPEN
De Commissie voor den Schooldag maakt
bekend, dat het voornemen bestaat, zoo er
geen bijzondere verhindering komt, dit jaar
alsnog een Schooldag te houden op Donder
dag 19 September; of dit in Kampen of elders
zal zijn, zal nog nader worden bekend ge
maakt.
THEOLOGISCHE SCHOOL TE APELDOORN.
Het Curatorium van de Theol. School der
Chr. Geref. Kerk, geeft kennis aan hen, die
zich geroepen gevoelen om te staan naar den
Dienst des Woords, dat het toelatings-examen
D.V. gehouden zal worden op Dinsdag 27 en
Woensdag 28 Aug., in het Schoolgebouw te
Apeldoorn, Wilhelminapark 4.
ONDERWIJSBENOEMINGEN
Amsterdam. Chr. Ambachtsschool Pa
trimonium. Tot leeraar (met ing. van nieuwe
cursus): dé heeren R. F. Brandsma te
Weesp (leeraar Voortgez. L. Onderw.); A. M.
v. G i n k e 1 te Amsterdam (leeraar timme
ren); J. P. v. de Kop te Amsterdam (leeraar
handteekenen) en P. M. Verduya te
Zwolle (leeraar machine-bankwerken).
Examens
Groningen. Candldaats geneeskunde: de heeren G.
Helda te Oosterzee (gem. Lemsterland); W. Louwes
te Groningen: J. de Vries te Gorredijk; J. G.
Grimm te Leeuwarden en W. H. Holst te Aalst
(N.B.)
Doetoraa geneeskunde: de heeren A. Kinds te
Ees (Dr.). I. J Jacots te Winschoten: R. G. J.
Cretier t Groningen; J. Swierenga te Groningen;
F. J. Keuning tc Groningen; Sj. Hiddema te Hol-
werd; A T. H. Hijmar. te 's-Gravenhage. JAK
Groenveld te Groningen; J. J. Jager te Groningen
en P. W Söott te Wlnbrug (Zuid-Afrika).
Wetenschappen
DE STERFTESTATISTIEK OVER 1938
Een nog steeds dalend sterftecijfer
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
heeft de statistiek van de sterfte naar den
leeftijd en de oorzaken van den dood over
het jaar 1938 gepubliceerd. Naast de gewone
tabellen bevat deze publicatie enkele nieuwe,
welke nader hieronder zullen worden ver-
Het ruwe sterftecijfer
De sterfte per 1000 inwoners, dus het ruwe
sterftecijfer, bedroeg in 1938 8.53. Ter verge
lijking diene, dat dit cijfer van 1931 af jaar
lijks bedroeg: 9.63, 8.99, 8.75, 8.41, 8.73, 8.68,
8.78, 8.53; het vertoonde dus een tamelijk
regelmatige daling in deze 8 jaren.
In de 5 verschillende gemeentegroepen
'was de sterfte in 1938 resp. 9.13, 8.82, 7.98,
7.72, 8.28; dus het laagst in de tamelijk groote
gemeenten. Zuid-Holland had het laagste
(8.13), Friesland het hoogste sterftecijfer
(9.39). Doch deze provinciale cijfers zijn
eigenlijk niet goed met elkaar te vergelijken,
omdat de opbouw der bevolking naar leef
tijd en geslacht verschillend is.
Ook de sterftecijfers voor het Rijk over de
jaren 19311938 mogen we zonder meer niet
met elkaar vergelijken als gevolg van de ver
schuivingen in den leeftijdsopbouw der be
volking sinds 1931. Nu kunnen we de ver
schuivingen in den leeftijdsopbouw uitscha
kelen door het sterftecijfer te berekenen
voor afzonderlijke leeftijdsjaren, b.v. gecom
bineerd tot 5-jarige leeftijdsgroepen. Uit de
aldus samengestelde tabel blijkt, dat in alle
leeftijdsgroepen de sterfte is gedaald. Bij
vergelijking van 1937 en 1938 valt op, dat
voor de leeftijdsgroepen van 40 jaar en ouder
de sterfte in 1938 algemeen een daling te
zien geeft terwijl de leeftijdsgroepen onder
de 40 jaar een minder uniform beeld ver-
toonen.
De standaardisatiemethode
Maar de behoefte blijft bestaan om de
sterfte in één enkel cijfer uit te drukken, datl
niet onder invloed staat van verschuivingen!
in de samenstelling der bevolking, en dus del
mogelijkheid laat tot een vergelijking van de
totale sterfte van jaar tot jaar. De bereke
ning hiervan geschiedt met behulp van de>
zoogenaamde standaardisatiemethode.
Voor ieder der jaren, welke men verge
lijken wil, wordt berekend het aantal sterf
gevallen, dat per leeftijdsgroep zou hebben
plaats gevonden, als de sterftecijfers der
5-jarige leeftijdsgroepen van het bewuste
jaar worden toegepast op een standaardbe
volking, waarvan de samenstelling naar leef
tijd en geslacht onveranderlijk is. Voor ieder
dér jaren worden de aantallen sterfgevallen,,
die per leeftijdgroep zouden hebben plaats!
gehad, getotaliseerd en op grond van dit
totaal wordt het sterftecijfer per 1000 der
standaardbevolking berekend.
Nemen we nu de bevolking van 1936 als
standaardbevolking en berekenen we dan het
gecorrigeerde sterftecijfer voor 1931, 1937 en
1938 dan vinden we (de bruto sterftecijfers
zijn ter vergelijking erbij geplaatst):
Gecorrigeerde
Bruto-sterftecijfers sterftecijfers
M. V. Totaal M. V. Totaal
1931 9.69 9.57 9.63 9.73 9.59 9.66
1936 8.75 8.62 8.68 8.75 8.62 8.68
1937 8.86 8.71 8.78 8.78 8.64 8.71
1938 8.69 8.37 8.53 8.51 8.21 8.35
Hieruit blijkt dat de gecorrigeerde sterfte
cijfers voor 1931 hooger, voor 1937 en 1938
lager zijn dan de brutocijfers. Dit vloeit voort
uit de regelmatige veroudering der bevol
king.
Voor de provincies kan men nu volgens
de zoogenaamde indirecte standaardisatie
methode gecorrigeerde sterftecijfers verkrij
gen. We zullen in deze methode hier niet
nader treden. Uitvoerig is zij in de publicatie
beschreven.
Zuigelingensterfte
Van de 74,043 overledenen in 1938 waren
6518 beneden het jaar, of wel 8.8 pet. Per
100 levendgeborenen bedraagt de zuigelingen
sterfte 3.65; dit is een laagterecord. Deze
sterfte was het laagst in Friesland (2.76), het
hoogst in Limburg (5.25). In de provincies met
hooge zuigelingensterfte worden in den regel
ook hooge geboortecijfers gevonden. Zoo zijn
in 1938 de geboortecijfers voor Drenthe, Over
ijssel, Gelderland, Noordbrabant en Limburg
niet onbelangrijk hooger dan het geboorte
cijfer voor het rijk. Hieruit mag echter niet
afgeleid worden (zoo wordt in de publicatie
gezegd), dat de daling van het geboortecijfer
leidt tot een daling van het sterftecijfer; veel
eer zullen beiden den invloed ondergaan van
de algemeene levensomstandigheden der be
trokken bevolking. Sedert 1931 is de zuige
lingensterfte in ons land met 26 pet. gedaald;
in Overijssel zelfs met 35 pet.
's-Gravenhage. Staatsexamen tot toelating
de universiteiten. (Art. 12 der Hooger-Onderw!
wet). Geslaagd voor diploma A: P. Halnje en
Mataherb. Diploma B: H. Feddes.
De zuigelingensterfte, onderscheiden naa*
gemeentegroepen, stijgt met het kleiner wor
den der gemeenten, en wel voor de groepen
I tot V resp. 4.02, 3.95, 3.48, 3.52, 2.93.
Eensdeels stemt het tot vreugde, dat de
zuigelingensterfte 's zomare lager is dan in
den winter. Vroeger, d.w.2. voordat de con-
sultatiebureaux alom werkten, was het juist
andersom. In Juni, Juli, Augustus en Septem
ber bedroeg de zuigelingensterfte in 1938 3.43,
3.20, 3.17 en 3.03, in December, Januari, Fe
bruari en Maart 4.26, 4.33, 4.13, 4.17. Het zijn
vooral de ziekten van de ademhalingsorganen,
zooals bronchitis en bronchopneumonie, die
's winters nogal veel slachtoffertjes maken.
De eonsultatiebureaux- zullen tegen deze ziek
ten thans den strijd moeten aanbinden, voor
zoover ze dat nog niet hebben gedaan.
Doodsoorzaken
Dank zij de in 1929 ingevoerde methode
van opgave van de doodsoorzaak door de
geneeskundigen en de nadere verzoeken om
inlichtingen door den medischen ambtenaar
van het Centraal Bureau voor de Statistiek
zijn de opgaven duidelijker en minder vaag.
Dit is niet zonder invloed op de sterfte naar
doodsoorzaken gebleven. Zoo zijn die van
meningitis, pleuritis en septichaemie afgeno
men, daarentegen die van ziekten van het
gehoorzintuig toegenomen.
In de laatste jaren trekt de sterfte aan
kraamvrouwenkoorts en overige ziekten van
de zwangerschap, de baring en het kraambed
zeer de aandacht, omdat de kraamvrouwen
koorts meer voorkomt dan vroeger. Gelukkig
neemt de sterfte regelmatig af. Per 10.000 be
vallingen bedroeg ze in 1831/1935 S0.7, in
1938 26.3.
Het aantal doodgeborenen per 1000 gebo
renen bedroeg in 1938 24.7; dat is iets minder
dan in 1937, toen het 25.2 was. Utrecht en
Limburg hebben het kleinste cijfer (21.2 en
21.5), Groningen en Drenthe het hoogste (beid§
28.5).
I
t 50.COC—100.003 inwon*
p. Futselaar, Gouda. Afgew 2.
Arnhem. Hoofaacte. Geëx. 8 candidaten. Geslaagd
voor A en Bde heeren J. H. Jaspers^ Hattum, _E.
Koerselman, Gorssel;
van Zuilen, J. C.' Rommerts. beiden 's-Gravenhage.
Hlllegersberg. Mulo-diploma A: J. P. de Jong J,
A Bor. A de. Ruijter. Z. Bax. T. L. Bos. C. Sies,
W. C. M. A. Schreuder, P. Polling, P. Kentie, L. J.
Hoogendyk, C M. Hoek J. van 't Oever J. Olijr-
hook, M. J Ligleimoet, allen te Rotterdam; D.
Naaktgeboren te IJsselmonde, P. P. Bakker te
Schiedam; B. M Stenstra te Amsterdam; E. Queue
en F. v. d. Plic.vt te CapeUe a/d. IJssel; C. van
Veelen te Pernis en G. Bomhof te Oldebroek.
Voor het diploma B slaagden: J. Grüteke, F.
Walop, Bruns, H. Nobel, F. J. de Visser. A.
Eeilenkam en B. Blok, aüen te Rotterdam. Afge
wezen werden g>-cn candidaten.
Rotterdam. Nuttige Handwerken. Geëxamineerd
13 candidaten. Geslaagd M. A. Jansen, Poeldijk;
M S. Rensing. Scheveningen; H. E. M. J. Vlek.
's-Gravenhage J. L. E. Zomer, RijswijkC. C.
L Zwarts, 's-Gravenhage F. L. Lenjes, M. Later-
vêer, R. C. Donkers, allen Leiden; B. Brijkér.
Oestgeest; M. M. Turion, H. J. W. Wessels, beide
N. R. Hudig, Oostvoorne; S. Zoete-
meyer. Brielle.
's-Gravenhage. Notarieel examen. Geslaagd voor
deellD. P. Ebblnge, 's-Gravenhage, en mr. R.
Reuvers, Amsterdam,
Geslaagd voor deel 2: ir
's-Gravenhage. Geslaagd
G. Brack, Utrecht.
Radioprogramma
ZATERDAG, 20 JULL
JAARSVELD. 414.4 m. AVRO-Ultzendlng. 8.00 Be
richten ANP. gramofoonmuziek. 10.00 _Morgen-
Jonny8' Kr
AVRO-Pusz
tueel gramofoonmuziek. 1.00 Gramofoonmuziek. 1.45
AVRO-Aeolian-orkest. 2.30 Voor de vrouw. 2.45 Het
Philharmonisch kwartet. 3.30 Disco-causerie. 4.30
Orgel en zanB. 5.15 Kinderkoor „ZanElust" met
planobegeleiding. 5.45 AVRO-dansorkest. 6.15
Omroeporkest en solist. 7.15 Gramofoonmuziek.
7.40 Medische causerie. 8.00 Berichten ANP. 8.15
Revue-uitzending. 10.00 VPRO: Avondwijding. 10J5
Berichten (Engelsch). Wij beginnen den dag. 7.45
Gewijde muziek (gr.Dl.). 8.00 Berichten ANP. 8.15
Gramofoonmuziek (9.30—9.45 Berichten—Vlaamsch.
11.1511.30 Berichten—Engelsch. 11.30—11.45 Berich
ten—Vlaamsch). 12.00 John Kristel en zijn Trou
badours (12.30—12.45 Berichten—Dultsch: 12 451.00
Berichten ANP). 1.45 Gramofoonmuziek (200—2.15
Berichten—Duitsch) 2.45 Musiquette. 3.15 Berichten
(Engelsch). 3.30 Gramofoonmuziek. 5.00 Berichten
(Dultsch). 5.15 De Minnestrelen (ODn.). 5.30 KRO-
orkest. 6.15 Berichten (Engelsch). 6.30 John Kristel
en zijn Troubadours. 7.00 Reportage. 7.15 Gramo
foonmuziek. 8.00 Berichten (Duitsch). 8.15 Berich
ten ANP. 8.30 Berichten (Engelsch). 8.45 Berich
ten (Vlaamsch). 9.00 KRO-Melodlsten en solist
(9.15—9.30 Berichten—Engelsch)9.40 Wij sluiten den
dag. 9.45 Berichten (Vlaamsch). 10.00 Berichten
mile ton
akkers op den Oceaan
'Tsj eerste hoofdstuk
:he I
j Albatros, de gier der zeeën, zweeft, ge-
p door zijn machtige vleugels, boven
inmetelijken Atlantischen Oceaan. Plot-
g onderbreekt hij zijn vlucht en ziet naar
/len, want er is iets, dat zijn aandacht
i'J is een vlot, samengesteld uit twee mast-
pn, een brok van een ra, enkele stukken
len reeling en nog wat kleiner houtwerk,
in elkaar gesjord is, het geheel overdekt
Jen paar einden zeildoek,
wel van zeer lichte samenstelling, draagt
^jot twee personen: een man en een jon-
De jongen ligt uitgestrekt op het zeil
en schijnt te slapen. De man staat over-
met de hand zijn oogen beschuttend
den zonneglans, en staart over het
vlak der golven,
vlot draagt bovendien nog een hand
twee riemen en een bijl. Niets verder
laarop te ontwaren, zelfs voer den door
enden blik van den Albatros.
Vogel vervolgt zijn vlucht naar het
:n. Tien mijlen verder onderbreekt hij
w zijn vlucht en richt zijn blik naar
ander vlot ligt onbeweeglijk op de gol-
iMaar dit is tien maal grooter dan het
samengesteld uit masten, raas, lui
en boordplanken; ledige vaten, die le.ngs
zijn zijden zijn vastgemaakt, verhoogen zijn
zeewaardigheid, temidden van den oceaan.
Een vierkant zeil is uitgespannen tusschen
twee geïmproviseerde masten; twee vaatjes
een leege scheepsbeschuitkist, riemen
handspaken liggen hier en daar verspreid.
Een dertigtal mannen hebben van dit vlot
bezit genomen; sommigen zitten,' anderen
staan, anderen hebben zich in hun heele
lengte uitgestrekt, kortom, zij bevinden zich
in de meest verschillende houdingen.
Enkelen fcijn onbeweeglijk en schijnen te
slapen, maar hun liggende houding is eer te
danken aan dronkenschap dan aan slaap.
Anderen geven door hun gebaren, hun
kreten en him opgewonden woorden nog dui
delijker teekens, onder den invloed van ster
ken drank te verkeeren.
De tinnen kroes, gevuld met rum, gaat rond
van hand. tot hand.
Eenige matrozen, die minder aangeschoten
zijn, zien er verwilderd en door den honger
geplaagd uit; zij laten hun blikken dwalen
door de onmetelijke ruimte, maar hun zwakke
hoop verandert daarbij spoedig in wanhoop.
De Albatros, die gier der zeeën, kan rustig
zijn vlucht boven hen vertragen. Zijn instinct
vertelt hem, dat er heel spoedig voor hem
hier een overvloedig festijn zal wezen!
Nog tien mijlen verder naar het westen en
onzichtbaar voor de mannen van het vlot,
maar binnen het bereik van den scherpen
blik van den Albatros, is een sloep, waarin
zes mannen zijn gezeten.
Zij hebben niet gepoogd een zeil te zetten;
zij hebben riemen, maar bedienen zich daar
niet van: zij hebben ze in mismoedigheid
laten rusten.
Zooals de beide vlotten, zoo is ook de
kleine sloep aan den oceaan overgeleverd.
Alles duidt erop, dat er een schipbreuk
heeft- plaats gehad. Stukken verkoold hout
toonen genoegzaam aan, dat het sohip niet
tijdens een storm is gezonken, maar dat een
brand het heeft verwoest. Brokstukken, die
over den omtrek van een mijl zijn verspreid,
vertellen verder dat de brand geëindigd is met
een krachtige explosie.
Aan de achterzijde Van d'e sloep, waarin de
zes mannen zijn gezeten, leest men den naam
„Pandora". Men zou denzelfdien naam kun
nen onderscheiden op de vaten, welke het aan
het groote vlot mogelijk maken, te drijven, en
op de planken van het kleinere vlot ziet men
dit woord „Pandora" zelfs in nog duide
lijker letters, want deze behoorden tot de
verschansing van het voorschip, waarop de
scheepsnaam was aangegeven.
Zonder eenigen twijfel, het schip heette de
„Pandor a".
TWEEDE HOOFDSTUK.
De „Pandor a" was een negerhaler, in
Engeland gebouwd en in een Engelsche haven
uitgerust, doch varende onder een bemanning
van zeeschuimers. Zijn laatste reis was naar
de Slavenkust geweest, in de golf van Guinee,
waar hij vijfhonderd arme wezens met zwarte
huid had ingeladen, een vracht ebbenhout,
gelijk die kooplieden in menschen hun waar
plegen aan te duiden.
De „Pandor'a" moest zijn lading in Bra
zilië lossen.
In vollen oceaan was een brand uitgebro
ken, dien men niet had kunnen meester
worden.
In de haast en de verwarring, welke ge-
heerscht hadden bij het uitzetten van de boo
ten, had' men de i-inas niet kunnen gebruiken.
Wat de groote sloep aangaat, deze had door
het vallen van een vat een gat gekregen en
was gezonken. Zoo bleef er niets anders over
dan de jol, een klein vaartuigje, waarvan de
kapitein, de stuurman en vier matrozen zich
hadden meesier gemaakt; vervolgens hadden
zij van de duisternis geprofiteerd om te ont
snappen.
De rest van de bemanning was erin ge
slaagd, een vlot samen te stellen; nauwelijks
echter hadden zij de boorden van het bran
dende schip verlaten of een vat met kruit,
dat door de vlammen was bereikt, had de
ontploffing veroorzaakt.
Maar wat was er geworden van de „lading"?
Dat is een verschrikkelijke geschiedenis.
De ongeluikikigen waren opgesloten in het
tusschendek, waarvan de luiiken met tralies
waren voorzien, in stukken hout bevestigd.
Er zou voor hen geen ander alternatief zijn
overgebleven dan te stikken door den rook,
diie hun verblijf binnendrong, of levend te
verbranden, zoo er onder hen die het schip
verlieten zich niet een erbarmend hart had
bevond.
Een bijl, gezwaaid door den arm van een
jongen man, bijna, nog een kind, ver
brijzelde de latten, die de tralies vasthielden,
en stelde de zwarten in de gelegenheid, tot
de vrije lücht door te dringen.
Helaas, dit was voor hen slechts een
respijt, hun bleef nie' anders over dan de
keuze tusschen twee manieren van sterven.
Zij waren slechts aan de vhmmen ontsnapt
om onder te gaan in de diepte van den
oceaan; honderden hadder zelfs een nog
sclirikkelijker lot, zij werden de prooi van die
afzichtelijke zeemonsters, de haaien.
Tien minuten na de ontploffing van het
sohip was geen der ongelukkige zwarten meer
in leven.
Diegenen onder hen die niet konden zwem
men, waren als een steen gezonken, de ove
rigen waren verslonden door de vraatzuchtige
roofdieren, die rond hen krioelden.
Op het punt, waarop onze vertelling begint,
waren meerdere dagen sinds deze tragische
gebeurtenissen verloopen. En men kon gemak
kelijk de verschillende groepen identificeeren,
welke wij ontmoet hebben, alle op nagenoeg
dezelfde breedte, tien of twaalf mijlen van
elkander af.
De kleine boot die het verst westelijk voer
was de jol van de „Pando r a", die gebruikt
werd door den kapitein, den stuurman, den
timmerman en drie matrozen.
Zij waren, begunstigd door de duisternis,
ontvlucht, maar langen tijd nadat zij zich
buiten het bereik der kogels in veiligheid
hadden gebracht, hoorden zij nog het wilde
rumoeren en de kreten van de rest van de
bemanning.
De overigen hadden een toevlucht gezocht
op het groote vlot.
Maar wie waren de twee menschelijke we
zens, die zich hadden toevertrouwd aan een
zoo licht vlot, dat het wel leek dat het door
den lichts ten windstoot in stukken zou wor
den gebroken, om zijn opvarenden naar den
afgrond e zenden?
Dat zou inderdaad hun lot zijn geworden,
indien een storm ware opgestoken, maar ge
lukkig voor hen was de zee kalm en onge
broken.
Waarom hadden zij zich afgezonderd van
de rest van de bemanning, want allebei, de
man en de jongen, hadden op de „Pandora"
Voor den mast gediend.
De man heette Ben Brace en was de beste
matroos van de bemanning van den neger
haler. Oorspronkelijk had hij bij de marine
gediend, maar als slachtoffer van gen onrecht
vaardigheid had hij deze verlaten en niet ge
aarzeld zich in te schepen op een bodem als
de „Pandora". Sedert lang hadhij daar
echter spijt van.
De jongen, van zijn kant, was aangetrok
ken geweest door gedroom over verre kusten,
had zijn vaderlijk huis stilletjes verlaten en
was naar zee getrokken.
Een ongelukkig toeval had gewild, dat hij
de „P a n d o r a" uitkoos van welks bestem
ming hij niet het minste afwist om zijn
eerste reis te doen.
De barbaarsche bejegeningen, waarvan hij
aan boord van den negerhaler het slachtoffer
was geweest, hadden hem spoedig zijn dwaze
onderneming doen berouwen. Sinds het
oogenblik waarop hij voor het eerst voet
aan dek van de „Pandor a" had gezet was
het bestaan hem ondraaglijk geworden. Hij
zou het niet lang meer hebben kunnen ver
duren zoo hij niet na verloop v;an eenigen
tijd op de been was gehouden door de
vriendschap van matroos Brace, die hem
tenslotte onder zijn bescherming had ge
nomen.
Zij hadden niets gemeen met de overige
bemanning en hadden het plan opgevat het
verdorven gezelschap daarvan te ontvluchten,
zoodra zich daartoe een gunstige gelegenheid
zou aanbieden.
De ondergang van het schip verschafte hun
deze kans hiot. Integendeel, zij zagen zich
genoodzaakt om den anderen te blijven en
op he' groote vlot hun lot te deelen.
Brace en den jongen hadden zich van het
brandarde schip verwijderd op een klein
vlot, maar door krachtig de riemen te ge
bruiken, hadden zij hun kameraden wetea
te bereiken.
(Wojdt vervolgd).