Jliruuir jCriterljr (£ourant
nementsprijs:
U S t
____er 3 maanden in Leiden en in plaatsen
raar een agentschap gevestigd is 2.35
week 18 ct. Losse nummers 5 ct
lies bij vooruitbetaling.
-tentieprijzen:
ct per regel. Ingezonden Mede
dingen 45 ct. per regel. Minimum
regels. Bewijsnummer 5 ot Bij con-
J 49a rf®ct belangrijke korting.
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
DONDERDAG 18 JULI 1940
21e Jaargang
Bur. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT 123, LEIDEN.
Telefoon 22710.
(Na 6 uur 23166).
Postbox 20. Postrek. 58036.
jitellectueelen en
eenvoudigen
l.lr.jd^ro
-if
ns.—H>ne<
de tegenstellingen,
kring het bestaansrecht nimmer
erkend, was die tusschen intel-
eenerzijds en eenvoudigen an-
3' De Christen heeft, wil het goed
Eindljjd
een open oog gehad voor de
JLLING van het verstand, juist wijl hij
als een gave van God. Hij was
parties afkerig van een logische rede-
temeer wijl hij de harmonie zag
het werk zijns Heeren, al moest hy
ter tot zijn leedwezen constatee-
de zonde deze harmonie wreed
:toord en een logische ontwikke-
tlal vervangen scheen door een
:an verwarring. Maar het was ge-
iet zoo, dat hij een indeeling ging
van intellectueelen en niet-intel-
twee groepen, die met eenig
awen als evenzoovele legerscharen
er elkaar zouden staan. Dook het
naar zulk een onderscheiding of
e zien nog: naar zulk een tegenstelling
Mthans diende dit niet tot verrÜking van
orxi, gelijk leven, integendeel, tot ver-
aan d< Want in dat geval had ieihand
ivoudige afkomst en zonder kans,
itenschappelijk te bekwamen, wei-
Bgenheid, blijken af te leggen van
chter verstand en van zijn klaren
IJss^jBzin. Wie kent ze niet uit eigen om-
de ouderlingen of de bestuurs-
de mannenvereeniging of
organisatie, die steunpunten kun-
ijd vain van heel een kerkelijke of bur-
I ëemeente, ondanks hun moge-
acht, perkte opleiding!
aT aangaande past ons geen enkel
n gxrddeel, alsof het gezond verstand
eischjou zyn en niet daar. God geeft
.genade aan dezen en onthoudt aan
ien het is een e r kenning van Zijn
(id, zoo wij voor dit feit oog too-
g^gjhebben, doch het is een misken-
an Zijn majesteit, zoo wij onder-
\LBorngen in of zelfs tegenstellingen tus-
;roepen gaan aanbrengen, die in
kheid niet bestaan.
^H^nee zeggen we natuurlijk niet, dat
Ier de schepselen, niet het minst
ïMje menschen, geen ruime verschei-
d zou zijn, ook wat betreft de gaven
SKV tofd en hart. De apostelen leeren
5 wel anders. Doch het is niet in
'nistemming met Gods vrijmacht,
hier contrasten worden in het leven
en. Dit wil natuurlijk weer niet
HPjl, dat op dit terrein, b.v. dank zij
HM|n zegeningen, geen verschuivingen
zijn. In dit verband kunnen ver-
gMTend werken enkele zinnen, die Prof.
Anema voor een twintigtal jaren
HT/ns onderwerp schreef: „Een dertig,
jaar geleden was onze groep
•q^steld uit een breede schare van
4 luyden, dat is kleine burgerij en
ers, met misschien enkele vijftallen
in van grooter bezit en hooger in-
Maar die tijd is voorbij. Door toe-
Van stoffeliJke welvaart en door
_l^rkrijgen van eigen inrichtingen van
^'jjbaar en hooger onderwijs is er
Juit de kringen dier kleine luyden
heele schare van die zoogenaamde
^pftctueelen voortgekomen, die thans
bij vijfentwintigtallen kunnen wor-
tteld. Predikanten, advocaten, amb-
bij de rechterlijke macht en bij
inistratie van rijk, provincie en
te, leeraren, dokters, kortom een
intellectueele middenstand heeft
der ons gevormd, die behoudens
t enkele uitzondering is voortge-
ti uit de kringen der kléine luyden
$aar die kring van hooger ontwik-
staat niet vreemd met hooghartige
ding tegenover de meer eenvoudi-
loe zou dat ook? Hun eigen ouders,
i, zusters en andere verwanten zijn
iltoos diezelfde kleine luyden van
veertig jaar. Zelfs onze hoogleera-
hebben er langzamerhand een
•osje, zijn zoo goed als allen uit den
istand of den kleinen burgerstand
onbemiddelde predikants-gezinnen
iekomen. Dat er onder hen zelfs
één is, die zich op grond van zijn
lere kennis zou verheven achten
ons gewone volk, is eenvoudig te
om over te praten",
valt een schoone harmonie te ont-
tusschen intellect en eenvoud, die
met veel vrucht op elkaar hebben
En langs dezen weg is ook
ons de eenheid bevorderd, een
id, die van temeer belang is, nu wij
lenlijk voor dezelfde moeilijkheden
Er doet zich thans een veelheid
(ragen voor, zoowel voor den „wer-
let het hoofd", als voor den „werker
ie hand". Het zijn vragen, die een
*r en klaar verstand én een stevig
ikken eischen. En wat daarbij over-
moet is de vermeende tegenstelling
'len intellectueelen en eenvoudigen.
I zij veel eensgezindheid, gemeen-
pzin, zooals Mr, J. Linthorst Homan
pemde, doch ook veel onderling ge-
"Het gebed van den eenvoudig" ver-
veel, meer dan het misschien heel
vpe verstand van wie niet bidt. Want
oven alle mogelijke onderscheidingen
Vrouwenplicht in dezen tijd
Over den plicht der vrouwen in dezen tijd
schrijft mevrouw Westenbrink-Wirtz in „De
Christenvrouw":
Als men in een winkelzaak komt, of met
huisvrouwen spreekt, valt het op, hoevelev
er nog zijn, die weinig begrip toonen voor
hetgeen er van haar geëischt wordt tegen
woordig. Ze vinden al die voorschriften maar
lastig en verwachten, dat de winkelier wel
voor hen denken zal. Dit nu lijkt me al
zeer in strijd .met de plicht van bewust-
levende vrouwen, wat we toch zeker allen
graag willen zijn. Ik zou u verschillende
redenen kunnen opnoemen, waarom het
onze vrouwenplicht is zelf goede nota te
nemen van die voorschriften, die in het bij
zonder ons huiselijk leven raken.
In de eerste plaats is het onze plicht te
gehoorzamen aan de overheid, waardoor het
God belieft ons te regeeren. Geen ding over
komt ons bij geval; als we dit vasthouden
kan er, aan wat de rechte houding in dezen
is voor ons, geen twijfel bestaan. Het lijkt
me dan ook niet noodig hierover nog verder
te spreken.
In de tweede plaats zijn we het aan ons
gezin verplicht op de hoogte te blijven van
alles, wat met de verzorging van dat gezin
in verband staat En dat is zeer veel tegen
woordig. We moeten weten, wat we kunnen
krijgen en wat niet, maar we moeten even
zeer weten, hoe we hetgeen er is het best
dienstbaar kunnen maken aan de voeding
en kleeding van de onzen. Wie, gelijk geluk
kig nog velen onder ons, is groot geworden
bij de leer, dat geen voedsel verspild mag
worden, staat wel eens verbaasd over raad
gevingen, die nu als iets nieuws worden
gelanceerd, doch die wij heel vanzelfspre
kend vinden. Dat wil echter nog niet zeggen,
dat we niets meer kunnen leeren. Vooral op
het gebied van de voeding is er heel wat
veranderd, wat de inzichten omtrent voe
dingswaarde enz. betreft. Laten we, als
oudéren, dit niet langs ons heen laten gaan.
Wachten we ons er ook voor, al te kritisch
te staan tegenover wat ons vreemd voor
komt. Het valt soms mee en soms ook is het
een kwestie van gewoonte. Niets is op dit
oogenblik zoo verkeerd als het gedachteloos
volgen van gewende wegen. Versta me goed:
ik beweer niet, dat de gewende weg altijd
verkeerd is, doch wel het gedachteloos
voortgaan daarop. Ik heb altijd behoord tot
degenen, die oordeelden dat we moesten
oppassen onze bond niet te maken tot een
tweede huisvrouwenvereeniging. Dat het
geestelijke de nadruk moest hebben. En
daaraan houd ik vast. Maar ik meen toch,
dat we in deze bijzondere tijden elkaar ook
moeten helpen om, voor zoover dat mogelijk
is, te zorgen voor de gezondheid van de
onzen. En dat het daarom juist in deze tijd
niet verkeerd is, als we ook eens kennis
nemen, met elkaar, van hetgeen er op dit
terrein van voeding en verzorging gedaan
wordt en gedaan kan worden.
Dit zijn we ook tegenover ons geheele volk
verplicht. Er is reeds vaak op gewezen, welk
een groot gedeelte van het volksinkomen
gaat- door handen van de vrouw. Welk een
groote invloed zij ook heeft op de volks
gezondheid. Wie daarvan nog niet overtuigd
is, moet maar eens trachten in gesprek te
komen met maatschappelijke werksters: met
een directrice van een kinderbewaarplaats;
met iemand, die werkzaam is bij de woeker
bestrijding enz. Ge zult er dan van schrik
ken, zooveel als er ook nu bedorven wordt
door onwetendheid en laksheid.
Vaak komt men de beschouwing tegen, als
zou de invloed van de vrouw voornamelijk
dan tot uiting komen als zij in de één of
andere functie deel neemt aan het maat
schappelijk leven. Niets is minder juist dan
deze opvatting. Van ieder mensch gaat altijd
invloed uit, ten kwade of ten goede. Hoe
sterker persoonlijkheid iemand is, hoe ster
ker ook die invloed. Dit moeten we in het
oog houden als we ons afvragen, hoe we ons
hebben te houden tegenover allerlei, dat ons
wordt opgelegd. Buigen voor het onvermij
delijke is geen bewijs van zwakheid, doch
eer van verstand. Berusten in wat nood
zakelijk is mag niet worden gezien als een
teeken van slapheid. Doch als christenen
moeten we verder komen dan tot louter
berusten. We moeten aanvaarden hetgeen ons
naar God's bestel overkomt, in ons persoon
lijk en in ons volksleven. We moeten er aan
vasthouden, dat ook hetgeen ons van men
schen overkomt en dat ook de dingen,
die het gevolg zijn van de wereld toestand
in laatste instantie door Hem geregeerd
worden. Dan begrijpen we, dat we er niet
mee af zijn. als we dit alles over ons heen
laten gaan, alsof we geen redelijke schep
selen waren, doch dat dit alles ons een taak
oplegt. Een eigen taak, omdat we als chris
tenvrouwen een eigen wereldaanschouwing
hebben. En als we dit begrijpen, gaan we
ook inzien, dat de wijze, waarop we ons
schikken, of waarop we meehelpen de ge
meenschappelijke lasten te dragen, van
invloed moet zijn op onze kinderen. Dat we
ook hierin een voorbeeld hebben te geven
hoe het wel en hóe het niet moet zijn.
(Vervolg van de eerste kolom)
onder de kinderen Gods gaat uit de
wetenschap, geput uit het geloof,
dat zij allen tezamen kinderen zijn van
één Vader
Dus toch gelijkheid? Ja, maar die, waar
van Groen van Prinsterer schreef „Ge
lijkheid onder den eenigen Meester. „Gij
zult niet meesters genoemd worden: want
één is uw Meester, namelijk Christus: de
meeste van u zal uw dienaar zijn". Gel'jk-
heid der liefde. „Gij zult uw naaste lief
hebben als u zeiven". Gelijkheid met den
verheeDijkten Heere en Meester van allen.
„Hij zal ons vernederd lichaam verande
ren, opdat het gelijkvormig zij aan Zijn
heerlijk lichaam. Als Hij geopenbaard is,
zullen wij Hem gelijk wezen; want wij
zullen Hem zien, gelijk Hij is"."
Tengevolge van de oorlogsgebeurtenissen hebben verscheidene Nederlandscbe gezinnen have
en goed verloren. Thans hebben de besturen, directrices en leeraressen van verschillende
huishoud- en industriescholen in die plaatsen, waar de getroffenen zijn ondergebracht, zooals
in Den Haag, Delft, Rotterdam, Voorburg enz., voor de vrouwen gratis cursussen georganiseerd,
om haar met raad en daad in het huishoudelijk werk bij te staan en te bekwamen. Vrouwen
aan den arbeid in een der Haagsche huishoud- en industriescholen.
Verrichtingen ten behoeve van de
Duitsche weermacht
Een verordening van den Rijks
commissaris voor het bezette
Nederlandscbe gebied betreffende
de vergoedingen
In het gisteren verschenen Verordeningen
blad is opgenomen een verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederland
sche gebied betreffende de vergoeding voor
verrichtingen ten behoeve van de Duitsche
weermacht in Nederland
„R-verrichtingen"
Hierin wordt o.m. het volgende bepaald:
Hetgeen op vordering van en rechtstreeks
voor de Duitsche weermacht in Nederland
door natuurlijke personen of rechtspersonen,
welke niei tot de Duitsche weermacht behoo-
ren, of door gemeenten is verricht, in deze
verordening aangeduid als regelmatige ver
richtingen (afgekort R-verrichtingen) ten be
hoeve van de weermacht, wordt betaald met
een daarmee strookende vergoeding. Tot de
R-verrichtingen behoort ook het leveren van
goederen, daarentegen niet het ten gebruike
geven van stukken grond of gebouwen.
Tot de R-verrichtingen behooren niet"
1 de leveringen en verrichtingen door
de Nederlandsche regeeringsoi-ganen en
-bureaux;
2. het verschaffen van kwartier (hiervoor
wordt de vergoeding afzonderlijk geregeld);
3. hetgeen verricht wordt door roerende
en onroerende goederen, die onder het be
grip „oorlogsbuit" vallen;
4. leveringen of verrichtingen ten be
hoeve van organen van het Duitsche rijk,
die met tot de Duitsche weermacht behcoren
(hiervoor wordt de vergoeding afzonderlijk
geregeld);
5 de schade, die door de oorlogvoering
of door de bezetting veroorzaakt is (hiervoor
wordt de vergoeding afzonderlijk geregeld).
Hij, die een verzoek om toekenning van
een vergoeding voor R-verrichtingen wil in
dienen, moet de gegrondheid van zijn ver
zoek om vergoeding en de hoegrootheid van
zijn eisch bewijzen. Dit kan geschieden door
middel van:
1) Het vertoonen van de verklaring van
hetgeen verricht is of door het ontvangst
bewijs, dat door de Duitsche weermacht af
gegeven is;
2) afgifte van een verklaring, onder opgave
van getuigen of van ander bewijsmateriaal.
Het verzoek om vergoeding moet bij de
Nederlandsche gemeente, binnen welker
gebied degene, die recht op vergoeding heeft,
zijn woonplaats heeft, of, wanneer de ge
meente zelf iets verricht heeft, door deze
bij den commissaris genoemd in art 143 der
grondwet ingediend worden.
De tijd van indiening der
verzoeken
Ten aanzien van alle R-verrichtingen, die
tot en met 30 Juli 1940 geschied zijn, moet
het verzoek om vergoeding in den tijd van
1 Juli tot en met 31 Augustus 1940 ingediend
worden. Op later ingediende verzoeken wordt
geen acht geslagen.
Ten aanzien van R-verrichtingen, die na
30 Juni 1940 geschieden, moet het verzoek
om vergoeding ingediend worden uiterlijk op
den 15den van de maand, die volgt op de
maand, waarin de verrichting geschiedde. Op
verzoeken, welke niet binnen dezen termijn
ingediend zijn, wordt geen acht
De vaststelling der
vergoedingen
De gemeenten zijn verplicht om de inge
diende verzoeken op hun gegrondheid en
billijkheid, wanneer zij het noodig achtten
met de Nederlandsche instanties, welke be
last zijn met het onderzoek der prijzen, te
onderzoeken.
De gemeenten' moeten verzoeken om ver
goeding terzake van R-verrichtingen, die
niet geloofwaardig of niet genoegzaam be
wezen zijn, afwijzen. Van deze afwijzing kan
de verzoeker binnen 14 dagen, nadat hem
de afwijzing bekend is gemaakt, schriftelijk
in beroep komen bij den commissaris, ge
noemd in art 143 der grondwet.
De commissaris geeft de uiteindelijke be
slissing. Voor zoover de commissaris handelt
ten aanzien van verzoeken om vergoeding
van gemeenten, kan van zijD beslissing niet
in beroep gekomen worden.
Erkent de gemeente de R-verrichting als
geloofwaardig bewezen, dan stelt zij een
passende vergoeding vast voor zoover deze
ingevolge de ten tijde der verrichting gel
dende voorschriften betreffende het verbod
van prijsverhooging geoorloofd is.
Wanneer de gemeente de R-verrichting als
geloofwaardig bewezen erkent maar toch de
met de verrichting strookende vergoeding
niet kan vaststellen, m het bijzonder wegens
het ontbreken van grondslagen om prijzen
te berekenen of wegens het bijzondere ka
rakter van het verrichte, dan moet zij een
voorstel doen ter vaststelling van zulk een
vergoeding.
Wanneei de door de gemeente erkende en
vastgestelde vergoeding voor de afzonderlijke
verrichting:
1. minder bedraagt dan 200 gulden, moet
de gemeente de vergoeding terstond aan den
gerechtigde tegen quitantie betalen;
2. van 200 tot en met 700 gulden bedraagt,
moet de gemeente de vaststelling der vergoe
ding laten onderzoeken en bekrachtigen door
den commissaris, genoemd in art 143 van de
grondwet, die de erkenning of de vaststelling
veranderen of het verzoek om vergoeding ge
heel afwijzen kan. De commissaris moet de
gemeente voorschrijven, om het verzoek om
vergoeding af te wijzen, of om de vastgestelde
of de veranderde vergoeding tegen quitantie
aan den gerechtigde te betalen.
Wanneer de gemeente de R-vergoedingen
erkent, maar de vergoeding daarvoor echter
niet vastgesteld, maar slechts voorgesteld
heeft, legt zij het voorstel voor vergoeding
aan den commissaris, genoemd in art. 143 der
grondwet, voor. Deze onderzoekt of de erken
ning, van hetgeen verricht is, juist en de
voorgestelde vergoeding redelijk is. Hij kan
de erkenning te niet doen en de' gemeente
voorschrijven het verzoek om vergoeding af
te wijzen. Bekrachtigt hij de erkenning der
gemeente zonder wijziging of slechts voor een
deel, dan moet hij onafhankelijk van het voor
stel door de gemeente het bedrag der vergoe
ding vaststellen.
Wanneer de door den commissaris erkende
en vastgestelde vergoeding minder dan 200
gulden bedraagt, moet hij de gemeente voor
schrijven de vastgestelde vergoeding aan den
gerechtigde tegen quitantie uit te betalen
Wanneer de door de gemeente erkende en
vastgestelde vergoeding meer dan 700 gulden
bedraagt, moet de gemeente het verzoek om
vergoeding via den commissaris die de er
kenning en de Vaststelling onderzoeken moet
en wijzigen kan, voorleggen aan den secre
taris-generaal van het departement van bin-
nenlandsche zaken.
Wanneer de door den commissaris be
krachtigde en vastgestelde vergoeding meer
dan 200 gulden bedraagt, moet de commis
saris het verzoek om vergoeding aan den
secretaris-generaal van het departement van
binnenlandsche zaken overleggen. Deze zendt
de gezamenlijke verzoeken met bewijsstukken
aan den hoofdintendant (chef-intendant), toe
gevoegd aan den weermachtsbevelhebber in
Nederland, verder, die over de vaststelling
der vergoeding uiteindelijk beslist en den
secretaris-generaal van het departement van
binnenlandsche zaken opdraagt de door den
hoofdintendant vastgestelde vergoedingen
door de gemeenten aan de berechtigden tegen
quitantie te laten uitbetalen.
Onderzoek door den hoofd
intendant, toegevoegd aan den
weermachtsbevelhebber
Zijn alle verzoeken van een maandelijksche
lijst van R-verrichtingen van een gemeente
door betaling der vergoeding of door af
wijzing van het verzoek afgehandeld dan
moet een exemplaar van de lijst met bijvoe
ging van de bewijsstukken, via den commis
saris. genoemd in art. 143, der grondwet, met
het verzoek om restitutie van de door de ge
meente betaalde vergoedingen, aan den hoofd-
ir.tendat (chef-intendant), toegevoegd aan den
weermachtsbevelhebber in Nederland, gezon
den worden In het verzoek moet de gemeente
het geheele uitbetaalde bedrag aangeven.
Blijkt bij het onderzoek bij den hoofd
intendant, dat een R-verrichting, in den zin
van deze verordening, niet heeft plaats ge
vonden, of dat de erkenning van de R-ver
richting of de vaststelling van de vergoeding
voor het geheel of ten deele in strijd met de
bepalingen van' deze verordeningen is ge
schied, dan kan de hoofdintendant de resti
tutie van de door de gemeente betaalde ver
goeding geheel of ten deele weigeren. Niet
gerestitueerde bedragen komen ten laste van
de gemeente, die deze betaald heeft
Terugvordering van de vergoeding, welke
aan den ontvanger der vergoeding uitbetaald
is, iS slechts toelaatbaar, wanneer de ont
vanger der vergoeding bij het aannemen der
vergoeding wist of slechts ten gevolge van
grove nalatigheid niet wist, dat hem zulk een
vergoeding of een vergoeding tot zulk een
bedrag, als hem werd uitbetaald, niet toe-
De huidige taak van den
Rijksbemiddelaar
In verband met de verordening
inzake ontslag van werknemers.
Een onderhoud met mr. ir.
A. W. Quint
Hoe worden op het oogenblik de
arbeidsgeschillen geregeld? Zoowel onder
patroons als onder arbeiders zullen er
velen zijn, die het antwoord op deze vraag
schuldig moeten blijven. Men weet, dat
de sedert 10 Mei uit ondernemingen ont
slagen arbeiders krachtens een verorde
ning van den Rijkscommissaris weer in
dienst genomen moeten worden en dat
bedrijven niet mogen worden stopgezet,
een en ander behoudens goedkeuring van
de arbeidsinspectie. En dan is er nog de
bepaling, dat bedrijven, eveneens be
houdens goedkeuring, den werktijd niet
sterker mogen bekorten dan tot minimaal
36 uur. Hoe is nu, sinds de afkondiging
van deze bepalingen, de positie van het
college deF vier rijksbemiddelaars? Be
staat dit college nog en zoo ja, hoe werkt
het tegenwoordig? Ziehier de vragen, die
velen zich gesteld hebben. In verband
hiermede heeft het Vaderland zich ge
wend tot mr. Ir. A, W. Quint, secretaris
van den Hoogen Raad van Arbeid en van
de rijksbemiddelaars.
„Wij werken", aldus de heer Quint, op het
oogenblik volgens het besluit van den voorma-
ligen opperbevelhebber van land- en zeemacht,
waarbij per 24 Mei de inschakeling van Rijks-
bemiddelaars bij geschillen over arbeidsvoor
waarden wordt geregeld. Dit besluit moet be
schouwd worden als een correctief op het uit
gevaardigde stakingsverbod en dient om den
werknemers bepaalde zekerheden te geven ten
aanzien van de werkgevers. Verder moet dit
besluit gezien worden in verband met de veror
dening over het intrekken van gegeven ontsla
gen en over het verbod om zonder toestemming
arbeiders in ondernemingen te ontslaan. Het
ligt voor de hand dat al deze bepalingen ten
nauwste met elkaar samenhangen.
Het genoemde besluit van den voormaligen
opperbevelhebber heeft de werkzaamheden van
het college van Rijksbemiddelaars ingrijpend
gewijzigd. Vóór dat dit besluit afkwam, hield
het college zich alleen met geschillen bezig,
indien de meeningsverschillen zich zoo toespits
ten, dat met staking werd gedreigd. Dan had
men dus alleen met organisaties van werkne
mers tegenover werkgevers te doen. Per jaar
werden ongeveer 200 kwesties aanhangig ge
maakt, waarbij dan in ongeveer 60 tot 70 ge
vallen bemiddelend werd opgetreden. Ver
plichte arbitrage kende ons land toen niet,al
leen op het gebied van den landbouw. Aange
zien dit bedrijf met overheidssteun werkte
wij herinneren aan het landbouwcrisisfonds
en de loonen in dit bedrijf soms zeer laag
waren, gold alleen voor dit bedrijf verplichte
arbitrage. Zóó was de toestand toen de
vijandelijkheden uitbraken.
De gewijzigde situatie
Door het besluit van den vroegeren opper
bevelhebber veranderde, zooals gezegd, de ge
heele situatie. De mogelijkheid werd gescha
pen om in een collectieve arbeidsovereenkomst
tusschentijds wijzigingen aan te brengen, wat
vroeger uitgesloten moest worden geacht
Thans kan een van de partijen zich tot het
college van Rijksbemiddelaars wenden en de
noodzakelijkheid van een wijziging op grond
van veranderde omstandigheden aantoonen.
Voorts kan een werknemer m een onder
neming, wiens loon na 9 Mei in onredelijke
mate is verlaagd of wiens arbeidsvoorwaar
den na dien datum belangrijk ongunstiger zijn
geworden, zich eveneens tot het college rich
ten met een verzoek om in te grijpen. En dan
is er ten slotte nog de belangrijkste verande
ring, namelijk dat het college iet recht heeft
gekregen om een voor beide partijen bin
dende regeling voor te schrijven,
indien de pogingen om te bemiddelen niet
slagen en een van de beide partijen weiger
achtig blijft om het advies van het college te
aanvaarden.
Het gevolg van deze gewijzigde bepalingen
is dat het college van Rijksbemiddelaars zich
thans niet meer bezig houdt met dreigende
stakingen maar met de behandeling van een
groot aantal klachten van individueele werk
nemers of van het gezamenlijk personeel van
een onderneming. Sinds het in werking treden
van het besluit van 24 Mei, in den tijd dus van
ruim zeven weken, zijn reeds 672 gevallen onder
zocht en in behandeling genomen. Uiteraard
is. ook de categorie arbeiders, die kwesties aan
hangig maakt, een andere dan vroeger. Eertijds
waren het vooral de echte handarbeiders, die
met staking dreigden en door middel van hun
organisaties de hulp van het college inriepen.
Thans zijn het voornamelijk kantoorbedienden,
teekenaars e.d., die zich individueel of in
groepsverband komen beklagen. Vroeger kon
den hun klachten niet in behandeling worden
genomen en hun organisaties deden zich te
weinig gelden om de bemiddeling van het col
lege noodzakelijk te maken. Thans is dat an
ders, zooals uit het bovenstaande gemakkelijk
valt af te leiden. De vakbonden maken nu nog
slechts sporadisch kwesties aanhangig; ten
hoogste ondersteunen zij verzoeken van groe
pen arbeiders of van individueele arbeiders.
De stok achter de deur
Bovendien is gebleken zooals al evenzeer
voor de hand ligt dat de bemiddeling veel
vlotter aanvaard wordt dan vroeger. De stok
(Vervolg van de vierde kolom)
kwam. Voor zoover hieruit een onredelijke
belasting van een gemeente voortvloeit, moet
de ontstane schade door den Nederlandschen
staat worden gedragen. Verzoeken hierom
trent moeten de gemeenten aan den secreta
ris-generaal van het departement van finan
ciën richten, die naar eigen goeddunken
beslist.
De hoofdintendant geeft een uiteindelijke
beslissing, welke met geen klacht of rechts
middel aan te tasten is.
De door de Duitsche weermacht aan de
gemeenten te restitueeren bedragen voor R-
verrichtingen worden door den hoofdinten
dant aan de gemeenten overgemaakt.
De beslissing over de vraag, wie de uit
gaven, ontstaan op grond van deze verorde
ning ten behoeve van de Duitsche weermacht,
draagt, zal nader geregeld- worden.
Vervalsching of het valschelijk opmaken
van bewijsstukken, alsmede valsche aangiften
zijn delicten, welke zich richten tegen de
Duitsche weermacht en zijn onderworpen aan
het oordeel van den Duitschen krijgsraad.
ZAKENREIZEN NAAR HET
BUITENLAND
In verband met het feit, dat bij de
Ein-und Ausreisestelle te Rotterdam (en
vermoedelijk ook in Amsterdam, Den
Haag en Maastricht) talrijke onvoldoen
de toegelichte aanvragen inkomen om
reizen naar het buitenland te mogen
maken, verzoekt men ons van de zijde
der Ein- und Ausreisestelle op het vol
gende de aandacht te vestigen
Ter bespoediging van de behandeling
der aanvragen is het noodzakelijk, dat
de aanvragers nauwkeurig alle
vragen van de door de Ein- und Aus
reisestelle uitgegeven vragenlijst beant
woorden. Voorts moeten bij de inge
vulde vragenlijst stukken worden inge
sloten, waaruit duidelijk blijkt, dat de
aanvrager met de firma's in het buiten
land,, die hij noemt, inderdaad in zaken
relatie staat. Verder moet uit over te
leggen stukken blijken, dat een per
soonlijk bezoek dringend noodzakelijk
is, en dat de zaak op geenerlei' andere
wijze kan worden afgedaan.
Voor familiebezoek, vacantlereisjes
en andere particuliere aangelegen
heden kan geen reisvergunning worden
verstrekt.
achter de deur, de bindende regeling, die kan
worden voorgeschreven, mist zijn preventieve
werking niet.
De klachten over verlaagde loonen worden
door het college met groote zorg op hun rede
lijkheid onderzocht. Het is alleszins begrijpe
lijk, dat veel werkgevers, die hun reeds ont
slagen personeel weer in dienst hebben moeten
nemen, loonsverlaging hebben ingevoerd. De
werkgevers zullen dan echter aan de hand van
boeken en bescheiden moeten aantoonen, dat
zulk een verlaging met alleen voor het oogen.
blik redelijk maar ook in. grooter verband
absoluut noodzakelijk is. Het college van Rijks
bemiddelaars stelt zich r.iet op het standpunt,
dat iedere incidenteele daling van de bedrijfs-
inkomsten onmiddellijk op de arbeiders moet
worden afgewenteld. Wanneer dus een
bloeiende zaak onder invloed van de tijds
omstandigheden een tijdelijke inzinking ver
toont, waarvan redelijkerwijs mag worden aan
genomen, dat die spoedig voorbij zal zijn, dan
is het uiteraard niet rechtvaardig, dat de loonen
direct aanzienlijk verlaagd worden.
Het zijn evenwel niet alleen klachten van
werknemers, die aan het college worden voor
gelegd. Heel dikwijls wenden ook de werk
gevers zich. vóór zij hun plannen tot verlaging
der loonen ten uitvoer brengen, tot het college
om prae-advies. Ook hier blijkt herhaaloelijk
de gunstige uitwerking van de mogelijkheid
van een bindend voorschrift. De werknemers
zijn thans veel eerder geneigd een gronü;g ge
argumenteerd advies van het college te aan
vaarden dan vroeger wel het geval was.
De samenwerking met
de arbeidsinspectie
Het college van Rijksbemiddelaars werkt zeer
nauw samen met de arbeidsinspecties. Zooals
het college bij de beoordeeling van de loonen
dikwijls de financieele resultaten van een on
derneming in oogeiischouw moet nemen, zoo
moet de arbeidsinspectie bij het beoordeelen van
aangevraagde vergunningen om de werktijden
te wijzigen met de redelijkheid van de nieuwe
loonen rekening houden. Daarom stelt de
arbeidsinspectie zich voor alle loonvraagstukken
met het college in verbinding. Wanneer een on
dernemer een pensioenregeling voor bepaalde
arbeiders voorstelt, om ontslag mogelijk te ma
ken, krijgt het college deze regeling te beoor
deelen. Ook komt tegenwoordig dikwijls een
wachtgeldregeling voor. In dat geval blijft dé
betrokken werknemer een dienstverband onder
houden met den werkgever. Ook deze wacht
geldregelingen worden door het college even
tueel critisch bezien. In de metaalindustrie wil
men veelvuldig den arbeidstijd verkorten. Daar
voor moet een zoogenaamde short time-vergun-
ning aangevraagd worden.
Daarbij speelt ook het loon van de arbeiders,
dat men dan gewoonlijk zal willen verminde
ren, een rol. Het college stelt zich op het
standpunt, dat een dergelijke vermindering,
mits in behoorlijke verhouding tot de verkor
ting van den werktijd, in het algemeen niet
onredelijk is, al zijn er natuurlijk gevallen,
waarin de loonen zoo laag zijn, dat iedere
verdere verlaging onredelijk moet heeten.
Zooals men ziet, heeft het college het op het
oogenblik zeer omhandig met tallooze kleine
loonkwesties. Of liever: het is niet alleen het
college van vier Rijksbemiddelaars, dat het
met deze kwesties druk heeft. Dit college geeft
natuurlijk de richtlijnen aan en neemt de be
slissingen. Maar de ambtenaren van den dienst
moeten de kwesties onderzoeken, het materiaal
bijeenbrengen en het gereed maken voor
het brengen van adviezen en het nemen van
besluiten.
Reichskreditkassenscheine
Omrekeningskoers
1 gulden 133 pfennigs
Bij verordening van den rijkscommissaris
voor het bezette Nederlandsche "gebied is
met ingang van gisteren de koers voor het
omrekenen van rijkscreditkasbiljetten tot
guldens als volgt vastgesteld:
1 gulden 133 reichspfennige.
De verblijfplaats der Bouvigne-
meisjes bekend
Nadat eergisteren weer een kleine groep
Nederlanders per autobus te Breda was terug
gekeerd, is thans ook bericht ontvangen om
trent de verblijfplaats van de K. J. V meisjes
van het huis „Bouvigne" te Ginneken.
Zooals bekend bestond het vermoeden, dat
deze meisjes, tachtig in getal, te Barcelona
zouden zijn aangekomen. Een telegram, dat via
Zuid-Slavië werd verzonden, bericht nu. dat
zij zich allen bevinden te Trésan-Hérault een
klein plaatsje bij Montpellier.
Twee leden van de Nederlandsche missie
Frankrijk zijn te Breda aangekomen. Zij
De Nationale collecte
Inzake de inzamelingen voor het Nationaal
Hulpfonds 1940 hebben wij nog de volgende
cijfers ontvangen.
Beerta 2938. Franekeradeel 1309. Gaaster-
land 2018. Klcosterzand 1394, Mijnsheerei>
land 1518. Ooststellingerwerf 2659, Rauwer-
derhem 2200, Spijk 3607 bovendien in de
Geref. kerk 863, Sprang-Capelle 144, Veeiv
dam 5CS2.