SCHOOLMEUBELEN
I RDAG 3 JULI 1940
n>\
PA6. 3
ijX,_rk n Zending
|Bi Nod. ]- rvormde Kerk
ill te V ierden. H. Talama te Neer-
n o m nnaar Valthermond—Odoorn.
|v. i i'crprcd voorh. te Valthermond.
Geref. Gemeente.
S cp en: te Amsterdam-C., te Goes en tc
r. Dorresteyn tn Rotterdam.
DS. H. J. DE GROOT
ondag herdenkt ds. H. J. de Groot,
ait _>red kant te Voorst, den dag
hij i óór 45 jaar het predikambt aan-
ELIJKE BIDSTONDEN
:ts«
ali dagen is een aantal predikanten van
iet-..ie kei een in Rotterdam-Zuid bij-
rteest om c e mogelijkheid te bespreken
bidstonden te houden,
alcldt Dc Vredeskerk, het orgaan van
laciHerv. gemeente Vreewijk (Rotterdam-
ht
vfen werd, om de 14 dagen in verschll-
bidstonden te houden, waarin
zal spreken terwijl een andere
stit hel eerste gedeelte van den dienst
lin Dc samenkomsten, die ongeveer
ie zal duren, zullen gehouden worden
misdagn ond, aanvangende om achtuur,
dete dier zal zijn: 17 Juli Breeplein-
-ol. F. Kiiftenbelt; 24 Juli,
t irk Charlois, spreker dr. G.Br illen-
i V u r t h: 7 Augustus, Maranathakerk,
vr D. Dries sen; 21 Augustus, Ge-
tzQrde k Charlois, spreker ds. J. K.
v September., Vredeskerk, spre-
H. W. H van Andel.
be ioeling, dat, wanneer een Her-
v i als spreker optreedt, het
ideelte van den dienst door een pre-
an de Gereformeerde of Christelijke
kerk zal worden geleid en
j jrd.
a% 4 September hoopt men dezen ar-
Runnen voortzetten. Tot het houden
,deb bidstonden in de genoemde kerk-
n n is besloten onder voorwaarde, dat
(resp. kerkeraden) de kerken
afstaan.
der Nederlandsche Hervorm-
^ente te 's-Gravenhage heeft in de
nd< ds. A. B. te Winkel voorloopig
stee jaren (met een wederzijdschen op-
ar ermijn) van Rotterdam „geleend" ds.
edi V ey Mestdagh. Formeel blijft
lSfcture bestaan, practisch is ze echter
en jrvuld.
e EVacature dr. H. Schokking is tij-
m^orloopig voor 6 maanden) tot hulp-
Ie i: aangesteld de heer E. D ij k h u i s,
roe niel verlof, die de nieuwe Zuider-
zal bewerken.
kerkeraad der Ned. Herv. gemeente
alvenhage is het verzoek ingekomen
irvd n Woerden te Middelburg,
Dit'eroep naar de gemeente 's-Graven-
aangenomen had, terug te komen
ojeslissing. Dienovereenkomstig heeft
en aan ds. J. van Woerden zijn woord
trijjven, zoodat deze, behoudens goed-
DR. J. H. GUNNING JHZ.
Ij1 30 Juni j.l. heeft Dr. Riemens,
v. predikant te Leiden, den dienst
de Pi- lerskerk hoofdzakelijk gewijd
igedacntenis van Dr. Gunning. Deze
in druk verschenen bij het Bureau
Leiden. Dr. Riemens had tot tekst
datth 17:8: „En hunfle oogen op-
Vic n zij niemand, dan Jezus al-
oirfe e zeer velen, die Dr. Gunning
het - nder van nabij gekend hebben, zal
_-en welkom souvenir zijn. temeer,
D. JONGELINGSVERBOND.
de mededeelingen ifan den Bonds-
G. P. van Itte
de
ergadering van het hoofdbe-
BVlifben in totaal 21 leden van het.
iet leven verloren als militair en 4
r. gevolge van bombardement of
enkele plaatsen werd het ver
ijebouw vernield of zwaar be-
Syr
t hen ballen tin. Hoeve. Verhaar en J.
:n \u tf-.e in de afgeloopen weken een
en igingen hebben bezocht, voor-
endi de geteisterde gebieden, brachten
mt van hun bevindingen,
in {gemeen kan worden gezegd, dat de
besben, na een langer of korter onder-
Ehans weer door-vergaderen, ook
de ar:leelingen, die anders de ge-
in de zomermaanden niet bij-
go en en dat de stemming zeer op-
me' h is. ondanks de geleden verlie-
[egenslagen. Op tal van plaatsen is
toeneming van het leden-
an beuren, een getrouwer bezoek aan
omsten en een dieper geestelijk
Afhankelijkheid.
nenfUrC* werd, dat aan enkele ver -
He °- Pcrsonen' die zwaar getroffen
wiize hulP verleend zal
eld door het zenden van
Sch' "dels-
örzi- -
gen,
i Borende Kiespijn
Veilig en vlug als geen ander helpt hierbij
altijd een poeder of cachet van Mijnhardt.
Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 ct.
Cachets, genaamd „Mijnhardt jes" Doos 10 en 50 ct.
N.V. Pharmaceutische Fabriek A. Mijnhardt. Zeist.
In den laatsten tijd kwam in de commissie
uit het hoofdbestuur van het Ned. Bijbelgenoot
schap, die de Indische zaken voorbereidt, her
haaldelijk ter sprake de verandering, die zich
in de laatste eeuw langzamerhand voltrokken
heeft in werk en positie der afgevaardigden
voor Bijbelvertaling van het Bijbelgenoot
schap. Op verzoek der commissie heeft Prof.
Dr. H. K r a e m e r hierover een korte uiteen
zetting geschreven voor het orgaan van het
N.B.G. Prof. Kraemer is van meening, dat de
functie van den afgevaardigde zich wijzigen
moet van uitsluitend taalgeleerde tot die van
deskundig voorbereid dienaar der Zending
voor die vragen, die verband houden meteen
aan den bodem aangepaste adaptatie der Chris-
tianisatie, en een eveneens mede aan de In-
heemsche werkelijkheid geörienteerde opbouw
der Kerken. Een onmisbare toegangspoort en
een even onmisbaar hulpmiddel daartoe zul
len taalstudie en voorbereiding voor Bijbel
vertaling blijven. De door de bovengeschetste
situatie noodwendig geworden veranderingen
is z.i. in drie punten uit te drukken. De oriën
tatie van zijn arbeid moet breeder worden. Het
vlak moet breeder worden, overeenkomstig de
groote uitbreiding van onze kennis, de nieuwe
zendingssituatie en de noodzaak om de pro
blemen dezer volken te helpen oplossen, mede
bij het licht van ethnologisch en sociologisch
onderzoek.
De afgevaaardigde moet, eveneens ln ver
band met de geschetste verschuiving der
situatie, beweeglijker worden dan hij tot nu
toe geweest is.
Het tweede punt dat uit de verandering der
situatie volgt, is dat wij ten aanzien van hen
ook met het stelsel moeten breken dat zij ge
durende hun geheele Indische loopbaan op
één veld blijven wonen en werken. Het zal
m.i. noodig zijn als richtlijn te aanvaarden
dat hij na een zekeren tijd zich ln dezelfde
functie op een ander terrein vestigt, naar ge
lang van de behoefte^ van het werk van Bij
belgenootschap en Zending.
Het derde punt is, dat aldus ook de zending
en de zendelingen, die tot nu toe den afge
vaardigde overwegend alleen als taalman
zien, hun verwachtingen ten aanzien van den
afgevaardigde op een unlverseeler basis zullen
leeren stellen.
DE OORLOGSDAGEN
Mededeelingen van een diaken
In Diakonia, het maandblad van de Fede
ratie van diaconieën in de Ned. Herv. kerk,
schrijft de heer J A. Amesz, diaken te Kra
lingen, o.m. het volgende over de oorlogs
dagen:
„Wij vergeten nimmer den aanblik van onze
Hoflaankerk bij de eerste godsdienstoefening
na het bombardement. Kerkgangers, die an
ders keurig gekleed hun plaatsen innamen,
kwamen nu in hun daagsche plunje, het
eenige wat zij bij hun vlucht voor het ge
weld uit de lucht en voor de loeiende vlam
menzee hadden kunnen redden....
„Naar alle windstreken waren onze leden
heen gevlucht. Wij begrooten, dat meer dan
de helft van onze trouwe kerkgangers tot de
getroffenen behoort. Niettemin, het kerkge
bouw was gevuld en de opbrengst van het
offer der gemeente was bijna dubbel zoo groot
als op andere Zondagen. Wij hebben ons af
gevraagd: heeft een inzameling vroeger oo't
meer het karakter gehad van een dankoffer
voor Gods bewarende hand, dan deze collecte?
„Hier ter plaatse en zoo zal het in andere
geteisterde steden en dorpen ook zijn gegaan,
werd van stonde aan begonnen met krachtige
hulpverleening.
„Gaarne willen wij hier de gelegenheid aan
grijpen om uitdrukking te geven aan onze
diepe dankbaarheid voor de zendingen goe
deren en levensmiddelen uit vele plaatsen.
Wij voor ons hebben het gevoel gehad nim
mermeer blijde te kunnen zijn, zoo waren
wij onder den indruk van de verschrikking,
die wij hadden aanschouwd en doorleefd.
Toch, het is weer warm geworden van bin
nen, toen wij betrokken werden bij de hulp
verleening. Wij ervoeren weer de vreugde
van te kunnen en te mogen helpen, gevoelden
weer de blijde dankbaarheid, dat de midde
len daartoe ons ter beschikking werden ge
steld
HET LEED VAN DEN EMERITUS.
DE OVERGAVE
Een van de moeilijkste dingen, die
van ons gevraagd kunnen worden, is de
overgave.
Immers, wie tot de overgave komt,
die geeft het roer uit handen; hij ver
laat zijn eigen weg om te gaan op den
weg, dien een Ander hem wijst; hij geeft
zijn eigen wenschen op, om zich te voe
gen naar den wensch van een Ander;
hij komt tot de bede „Niet mijn wil,
maar Uw wil geschiede."
Een van de moeilijkste dingen, die
van ons gevraagd kunnen worden
We zullen er ook alleen toe kunnen
komen, wanneer ons oog er voor open
is gegaan, dat Gods doen wijsheid en
goedheid is. Als wij in Christus Gods
genade hebben gezien, dan weten wij,
dat alles, wat God doet, medewerkt ten
goede en dat juist in die dingen, waar
mee wij de grootste moeite hadden ze
aan te nemen, de grootste zegen ligt.
We moeten ons overgeven aan de ge
nade van God dèn eerst kunnen wij
ons overgeven aan de leiding van God.
(Timotheus) Dr. O. N.
MMXMM.
In de „Veluwsche Brieven" van de Wekker
lezen wij een treffend woord over en van den
bekenden, nu 87-jarigen em. predikant der
Chr. Geref. kerk Ds. G. Molenaar. Hij
schreef in verband met de bewogen dagen van
Rotterdam (waar hij woonde): „Ik ben in
krachten achteruit gegaan. Wij zijn 9 Mei in
Den Haag geweest en ik ben toen ziek thuis
gekomen. De dokter verbiedt mij uit preeken
te gaan; mijn longen zegt hij, zijn in 1937 zoo
verzwakt, dat ik erg vatbaar ben voor long
ontsteking. Ik ben erg moe en verlang naar
volkomen rast. Doch daar zit heel wat aan
vast. Als ik niet-kan uitgaan, kan ik niet
leven. Ik heb in 1940 driemaal honderd gul
den ontvangen." De Wekker voegt hier aan
toe: „Tijdens het bombardement heeft de
Heere onzen ouden Broeder en zijn dochter
wonderlijk bewaard. De Noordsingel is dicht
in de buurt, waar dood en verderf heerschte.
Hij stond tijdens dat noodweer met zijn kind
in de tusschenkamer, in het diep besef, dat
elk oogenblik de dood de hand op hem kon
leggen, maar ook in de zalige wetenschap, dat
hij dan heenging naar het Vaderhuis. Maar nu
moet hij zijn huisje verlaten, dat hij als uit
des Heeren hand heeft ontvangen. Niet uit
weelde, maar door den nood gedwongen. ,Wij
hebben", zoo schrijft hij, „een huisje gehuurd
te Oud-Beijerland voor 4 per week. Zoo
hopen we door finantieelen nood gedrongen
a.s. Juli te verhuizen".
Naar wij vernemen kunnen de getroffen
Geref. Kerken in ons vaderland, die door de
oorlogsomstandigheden schade hebben geleden
zich thans wenden tot het comité van bijstand
voor Oorlogsschade in Geref. kerken. Zij
moeten daartoe aan den penningmeester
di/t comité, ds. P. Nomes, Beeklaan 430 te
's Gravenhage, een gedetailleerde opgave der
geleden sohade doen toekomen.
DUISBURG-RUHRORT
Naar wij uit Duisburg-Ruhrort vernemen
hebben de beide evangelisten der Ned. Herv.
kerk volledige bewegingsvrijheid behouden en
zetten zij hun arbeid, met name onder de
schippers, regelmatig voort.
ZONDAGSRUST EN ZONDAGSARBEID.
Prof. dr. H. H. Kuyper schrijft in „De
Heraut": Bij deputaten voor de correspon
dentie met de hooge overheid komen ver
zoeken in van kerken en classes om bij de
autoriteiten er op aan te dringen, dat de
Zondagsrust, die ons Gereformeerd volk in
zonderheid lief is, maar die voor heel ons
volk een zegen is, ge.handhaafd zal worden.
Deputaten hebben daartoe reeds stappen ge
daan en als antwoord ontvangen, dat de
noodige maatregelen zouden worden geno
men om uitbetalingen van salarissen en het
betalêh van vorderingen op de overheid in
het vervolg op andere dagen dan den Zondag
te doen plaats hebben.
Er werd echter bijgevoegd, dat men er
prijs op zou stellen, dat zoo mogelijk plaats
en datum van het gebeurde meegedeeld
werd. Men moge daarop dus wel letten,
wanneer zulke klachten aan deputaten toe
gezonden worden.
Ook in zake de verplichting om op Zondag
te arbeiden op de vliegvelden, waarover
klachten inkwamen, zullen deputaten ver
zoeken om de arbeiders, die hiertegen be
zwaar hebben, daarvan vrij te stellen, in
dienen.
AFSCHEID DR. J. H. HAVERKATE
als geneesheer van „Veldwijk" le Ermelo.
Donderdagmiddag werd in de Stichtingskerk
van Veldwijk een korte bijeenkomst gehouden,
waarin afscheid werd genomen van Dr. J. H.
rerkate, die zijn arbeid als geneesheer
deze stichting wegens het bereiken van
den pensioengerechtigden leeftijd, heeft neer
gelegd.
Nadat door een dubbelkwartet uit het
personeel was gezongen „Van U zijn alle
dingen", werd het woord gevoerd door den
voorzitter van het Stichtingsbestuur Jhr. Mr.
H. A. M. van Asch van Wjjck, die begon
met den zegenrijken arbeid van Dr. H. op
Veldwijk te memoreeren. Voorts de waardee
ring van het bestuur uitsprekende voor den
wetenschappelijken arbeid, welke daarnaast
nog werd verricht Spr. betuigde namens het
St.bestuur zijn hartgrondigen dank voor al
dit werk, dat op Veldwijk in dankbare herin
nering zal blijven voortleven. Tenslotte las
spr. een telegrafisch ingekomen afscheids
woord voor van het bestuurslid B u r g e m.
M. Fernhout.
Hierna voerde het woord Dr. B. Chr.
Hamer, Geneesheer-Directeur Veldwijk, wel
ke begon met te zeggen, dat hij het feit van
het vertrek van Dr. H. uit zijn gedachten had
verdrongen, daar hij hem niet gaarne zag
gaan, omdat hij de laatste vertegenwoordiger
was van de oude garde en in zijn persoon de
band aan de historie van Veldwijk werd
bewaard. Voorts schilderde spr. Dr. H. als een
eigen figuur, met een vaststaand oordeel, die
toch waardeering had voor het inzicht van
een ander. Ook zegde spr. Mevr. H. dank voor
hetgeen zij voor Veldwijk had gedaan Ten
slotte wenschte spr. hen een gezegenden
pensioentijd toe.
Ds. Ring na Ida, geestelijk verzorger van
Veldwijk, welke hierna sprak, wenschte een
woord van hart tot hart te spreken temidden
der broeders en zusters, daar Dr. H. had
gedaan wat in Matth. 25 35 en 36 staat Spr.
was Gode dankbaar voor hetgeen Dr. H.
vooral als Christen had gedaan, dankbaar
voor hetgeen God in hem aan Veldwijk had
geschonken.
Namens de organisatie van het personeel
van Veldwijk werd het woord gevoerd door
Zr. H. S o n d o r p, die als vrouwelijk lid
daarvan, bij deze gelegenheid mocht spreken,
daar zij zoo langen tijd als hoofdzuster onder
Dr. H. had mogen werken.
Zt. J. Dijks sprak namens de hoofd
zusters, voor wie Dr. H. steeds klaar stond,
een woord van afscheid.
Tenslotte sprak Dr. Haverkate een
woord van groote dank, waarbij hem woorden
tekort schoten, voor den arbeid welke hij op
Veldwijk had mogen verrichten. Spr. wees
op de bijzondere leiding des Heeren, waardoor
hij juist op Veldwijk was gekomen en stond
vervolgens stil bij den grooten steun, welke
hij in 't bijzonder had ontvangen bij het
begin van zijn arbeid van Dr. J. H. A. var.
Deal. Tenslotte zegde spr. het St.bestuur, de
Straad en het personeel hartelijk dank vooi
de goede samenwerking en voor hetgeen
dezen middag voor hem en zijn vrouw was
Onderwijs
PROMOTIE DR. J. BAX
Omtrent de gisteren aan de Vrije Universiteit
te Amsterdam plaats gehad hebbende promotie
tot doctor in de letteren en wijsbegeerte van
den heer J. Bax, leeraar aan het Christ.
Lyceum te Zutfen, kunnen wij nog het vol
gende melden:
De promotie geschiedde in de als aula dienst
doende zaal van het gebouw „De Werkende
Stand".
Het proefschrift over het onderwerp:
„Prins Maurits in de volksmeening der 16e
en 17e eeuw" werd bestreden door den heer
W. J. H. C a r o i^i van Amsterdam, die, met
waardeering voor den inhoud, toch op een
enkel punit de aandacht vestigde, n.l. het
hekeldicht „Transformatie" in 1618, beïnvloed
door het afdanken der waardgelders op de
Neude te Utrecht, door den heer Caron als
een dramatische gebeurtenis geciteerd. Z. i.
liet de interpretatie van dit hekeldicht door
den promovendus ruimte voor bestrijding.
Prof. dr. A. A. van Schelven toetste
de methode van het historisoh onderzoek van
den heer Bax en bracht in dit verband ter
sprake de aan Maurits toegeschreven uitspraak
„Ik weet niet of de praedestinatie groen of
blauw is" en diens zedelijk leven.
Naar aanleiding van stelling 10 beoordeelde
prof. dr. A. Goslinga de Engelsche vaste
lands-politiek op het einde der 18e eeuw.
Na de promotie complimenteerde de pro
motor, prof .dr. J. Wille, dr. Bax met het
door hem bereikte resultaat. Spr. hoopte dat
door deze litterair-historische studie van
breeden omvang de groote figuur van Maurits
in de landshistorie vriendelijker zal worden
beoordeeld.
Paranymfen waren dr. J. J. van Manen, te
Zutfen en dr. H. N. Ridderbos, Rotterdam.
JOOLHUL
De naam is bekend; het mooie werk, dat we
met dezen kampnaam noemen behoeft eigen
lijk geen aanbeveling. En toch is een enkel
woord, dat nog eens meer de aandacht op
Joolhul vestigt, zeker n u op zijn plaats.
De Jeugdcommissie van de C.S.B. hoopt ook
dit jaar onze jongens, die nog op het Gymn
Lyceum of de H.B.S. gaan, een prettige va-
cantieweek te bezorgen in het uitstekende, ge
zellige kamp midden op de Veluwe, in de
buurt van Kootwijk, en stelt alles, wat zij doen
kan, in het werk om deze kamp-weken te
doen slagen.
De kampeertijd loopt aan.
Mij dunkt, de aanvragen moeten dit jaar ln
die mate toestroomen, dat de jeugdcommissie
met de veelheid der kampeerders verlegen
raakt. We kunnen immers niet naar het bui
tenland: onze jongens hebben in dezen span
ningsvollen tijd dringend behoefte aan goed-
geleide ontspanning midden in Gods weelde
rige schepping, enonze ouders kunnen hun
kinderen met alle gerustheid aan deze kam
pen toevertrouwen.
De naam Calvinistisch in de C.S.B. en
k in dit werk is waarlijk geen bekende
titel, maar drukt duidelijk het karakter van
deze jeugdzorg uit.
Daarom herhaal ik ook voor dezen zomer:
aar Joolhül.
Ik hoop van harte, dat deze oproep bij ieder
gehoor zal vinden, en dat onze God aan onze
jongens fijne, frissche en versterkende Joolhul-
dagen geeft.
K. DIJK.
Zooals men weet, worden op Joolhul, een
prachtig plekje aan het fietspad van Garderen
Kootwijk, de landkampen vanwege de
Calv. Studenten Beweging gehouden en wel.
gemeld: le meisjeskamp (boven ongeveer
15 jaar) 18 Augustus. 2e meisjeskamp (tot
ongeveer 15 jaar) 10—17 Augustus, le jongens
kamp (tot ongeveer 15 jaar) 2330 Juli, 2e
jongenskamp (boven ongeveer 15 jaar) 20—27
Augustus.
Bovendien organiseert de C.S.B. water
kampen voor jongens. Deze kampen hebben
hun beginpunt bij Taconis in Sneek en zijn van
20—26 Juli en van 27 Juli—2 Augustus. In
lichtingen bij Jeugdwerk C.S.B., Leliegracht 42,
Amsterdam-C.
Delft. ProDaedeut
op Zoom: L. W. Gukiemond. Batavia; B. Harings
Sijnja, Utrecht; N. J. IJ pes, Kockengen. Propaedeu-
tisoh examen voor scheikundig ingenieur: H. J. J.
Janssen, Schiedam. Propaedeutisch examen voor
mijningenieur: G. J. W. de Boer. Amsterdam: A.
'khuijsen. Batavia; G. Doeve. Bandoeng; S. van
Rotterdam en
d of the fs
dynasties and other early works on the history of
painting", de heer W, R B. Acker, geboi
land, B. Swierstra; voc.r het Lo. de dames: G.
Kreupeling, E. Mannoury, W. Paardekooper
Overman, S. van Thiel en de heeren: J. Lam-
mers en B. Sevenhuyzen.
Amsterdam Examen van apothekers-adslstent.
Geslaagd de dairies C- J Ritsema, Aalsmeer en
D Walderin-- Voorburg
•s-Gravenhage. Notarieel examen. Geslaagd voor
deel II: Joh. Buis. s-Gravenhage.
's-Gravenhagc. Geslaagd voor 2e stuurman
groote handelsvaart de heer: H. L. Rigail Certen
Stolte en voor 3en stuurman groote handelsvaart
de heeren: D. C Dus. A. Bruinooge en J. C. de
te New York e
Bevorderd tot doctoi
getiteld: „Het
C. Bedaux. Tilburj
I Bandoeng en wonende te
:unde, letter f
echt: de heer E. J. W.
zouten behoorende tot de ijzergroep". de heer B
H. Schultz. geboren te Nieuwhelvoet.
11 Juli is gepromo-
Straater
Letter
H. W. van Mameren. Voc
Candidaatsexamen Nederlandsche letteren :mej.
A. E. Nierstrasz, den Haag.
Taalkundig candidaatsexamen Indologie de heer
K. Neys, den Haag.
Doctoraal examen rechten de heeren R. A. de
Wijs, Enschede, J. C. Heyning, Hilversum; Th. Th.
A. Smit. den Haag, W. Voorthuysen, Alkmaar.
Artsexamen le gedeelte de heeren J. A. van
Tlggelegn, Rotterdam D. R. Martini, Rijswijk.
Bevorderd tot arts mej. K. A. Bakker, den
Haagen de heeren C. van Oven, Leiden Ph.
Glaser den Haag.
Leiden. Bevorderd tot doctor in de rechtsge
leerdheid op proefschrift getiteld: Militaire proce
dures. de heer A. Spruyt, geboren te Gouda; tot
doctor in de letteren en wijsbegeerte op proef-
schift getiteld: The infiltration of Euro in civili
zation in Japan during the 18th century de heer
C. C. Krieger, geboren te 's-Gravenhage; tot doctor
in de letteren en wijsbegeerte op proefschrift ge
titeld:: Vogeltrek ln de oudheid, in het bijzonde
Kraak, geboren te
les. de hi
Haarlem.
Leiden. Doctoraal wis- en natuurkunde, hoofd
vak pharmacie, de dames: H. J van der Stoop,
den Haag: S. A. Quist, Rotterdam: idem hoofdvak
sterrekunde de heer A. J. J. van Woerkom. Slie-
drecht; idem hoofdvak naturkunde de heer P. H
Keesom, Leiden; candidaats klassieke letteren mej
gedeelte)
Philips, E. H. M. van Oppen,
Snijder R Crone, J. Boon. R. J. Brugge. J. Z.
S Pel. C. A. M Rayniakers. A Sikkel, j C Rip.
Ridderbos. De examens zijn geëindigd.
rnefschrift. getiteld: ..de derde
renzo Ghiberti in verband met
optiek
Landbouwhoogeschool. Ins
Voller
Achterst
Nederl Landbou'
Padang.
H. J. Gei
Hubbeling,
de heeren
H. Snel-
J. van Scnuylenborgh.
in koloniale landbouw, de 1
s N. Korf. M. Lafeber. L. Mai
Gouda
raners te Krimpen a. d. Lek Afgewezen twee
's-Gravenhage. 5de r. b.s Aronskelkweg Geslaagd
Hart. C
indjjk Hoek, S.
island,
F. P. P;
Schneider P Servaas. Marie Stevels, J. G.
Lentz Petroneila Amelung, R. J. Berntrop Jaco-
mina C R Beilnvoort H. H Dankelman. Cato
Dijkman, O O G-.edicke, S. van de Graaf, Nelly
J Hordijk R Jansjen. K. J Soek, H J. Verrips,
Elsje Verwar I. C Helder. K. H. Helwerda J. de
Baan, L C. KriH. S Je i^evie. L. H. Groot Tjooi-
tink L. van Loghem, V G. de Blocq van Kuffe-
ler. W. G Schnetz. N. van der Wel. P. H. C.
Postma. H J Schoenmaker. W. J. J. Steenhuis.
l'h Boot J di Beurs. Afgewezen 2.
•s-Gravenhage Ned Lyceum, afd. h.b.s. A. Ge
slaagd: mej. C M. Le Poole.
Hoogevee Ch. h b.s 5-i. c Geslaagd; C. Boolj.
Hilda Dekker. Bep Heslinga. D Hoefnagel Corrie
W. van der Kleij Westerburk; R Koiter. Kerken-
vcld Zuidwolde; Corrie M Oosterhuis. A R. Strij
ker. J Tuin. Joke van der Veen. Riek Wilms.
Waar niets is vermeld: woonplaats Hoogeveen.
Koskonp Eindevamen Rnkstwbnuwschool. A
Dassen en F. de Kruijf te Rotterdam.
Hillegersberg. M.U.L.O.-diuloma. Geslaagd voor
het dinloma B P. A. van Schelven, L. Lolkema,
S. Hooimeijer, G Willems, A. Scheele, G. de Reus.
J. C Poelmans. A. Dammers, J. .T L. Lagas. D. W
J. Westerveld, H. Veldhuizen en W. de Vaal, allen
te Rotterdam: Voor het Diüloma A slaagden G
Ruinard, H. Verschuur, W Borselaar, H. Esser,
allen te Rotterdam C. H. Kamer. M. Fredrikze, E
v d. End. te Gouda: T Borsje. Streefkerk C A
den Haan. BergambachtC. van Dongen. Schie-
broek. D. v. d Heul. T Verwaal. B A Verwaal,
te Krimpen aan de Lek H. N. C. SDijk te Lek-
kerkerk. Afgewezen twee.
Vooi het gisteren in Lommerijk gehouden
M.U.L O.-examen zijn geslaagd voor diploma B.:
W. Egeter. A. Krol. G. A. Stoutenberg, M. J.
v. d. Mei we. A J. van Doorn F. C. Meyer. A.
A. van Sloten. A. C. Veinij. B. Schippersi H J.
Euwe. alien te Rotterdam, J. S. Herz. Hillegers-
berg: F. B. Kleij Bergschenhoek; B. C. van Leeu-
s-Gravi
Mat
de he.
ningen; jl>. mier, West-'iersi
Opdorp, Middelburg; K. F.
Adv.
at. Sch.
ilaagd
Letteren en Kunst
A. C. W. STARING.
Bij zijn honderdsten sterfdag.
Geboren te Gendringen, vlak bij de Duit-
sche grens „maar beter en trouwer Ne
der is er niet geweest". Zoo getuigt een der
biografen van den dichter, aan wien we van
school nog de herinnering bewaren van een
„moeilijke dichter", evenals van Potgieter,
die in hem een van zijn leermeesters zag.
Zijn verzen zijn „geen muziek om van 't
blad te spelen", getuigt Dr. de Vooys; „hij
houdt van ingewikkeld, van woordspeling",
schrijft Dr. Tazelaar.
Deze trek van Staring's poëzie is echter
niet de overheerschende; „ik wil, o nymf
Eenvoud, in Uw bescheiden woning één
uwer weinige leerlingen zijn", was een
wensch van hem zelf en wat Dr. Kalff van
hem schrijft, trekt ons nog meer aan:
een oprecht Christen, die zich zondaar
gevoelde, maar vast vertrouwend op Gods
liefde, dit leven beschouwde als een voor
bereiding voor een beter hiernamaals". Den
polsslag van dit gevoelen hooren we duide
lijk in het slot van zijn Wapenroep (1830);
■n. Schiebroek.
FIRMA J. ROTHUIZEN Zn., HEELSUM bij ARNHEM
diploma A: W. Kien,
P.
alle
H Westerveld, all.
As. C.
ien. A.
Rotterdam;
allen
T. A.
M Plaat, T. P.
te Nieuw-Helvoet; C P. v. d. Veer, Bril
van^Berkel, IJsselmonde. Afgewezen werden 2
Amsterdam. (Ver. Opleidingscursus v. Mon-
tessori leerkrachten). Geslaagd voor het voor
bereidend onderwijs de dames: R. v Adels-
bergen, A. Beth, II Duyvis, A. Everard. E.
Landau, H Kemps, Chr. Moltzer, H. Nieuw-
Vergaat, wie daar stout
„Eigen krachten vertrouwt,
„Hij bestaat, die op Hem den
Onwanklen bouwt".
Uit de omlijsting van zijn levensloop
leeren we Staring's levensbeschouwing
slechts ten deele kennen; noch de juridische
studie te Harderwijk en Leiden, plus nog
twee jaren in Göttingen, noch zijn zonnig
leven op het landgoed „De Wildenborch" bij
Laren van 1795 af, waar heide-ontginning en
boschbouw zijn studie en dichtkunst afwis
selden, hebben zijn leven tot een grooten
diepgang gedrongen. Greebe gewaagt dan ook
van allerlei levensgenoegen: „Staring was
een groot sportsman (paardrijden, jagen,
dansen, wandelen, muzikaal)". Hij, schetst
den dichter als „emotioneel, kwikzilverachtig
beweeglijk, zeer actief, verdraagzaam, nauw
gezet eerlijk, gezellig, spraakzaam, geestig".
In Lochem, dat in enkele zijner gedichten
een rol speelt („Lochem behouden", „Jaromir
te Lochem") heeft Staring, zooals hij het zelf
uitdrukte, „zijn gragen dichtlust geboet".
De figuur van Staring in de lijst van zijn
tijd is een vrijwel geheel aparte. Wel was hij
eerst onder invloed van Rhynvis Feith, maar
later ging hij eigen wegen. Rhetoriek was
hem vreemd, maar evenzeer de populariteit
van een Tollens. Opmerkelijk was zijn voort
durend streven naar beter; de opeenvolgende
drukken van sommige zijner verzen dragen
er de blijken van. Een nogal sterke (uit zijn
omgeving begrijpelijke) trek is de folkloristi
sche, bijv. de Jaromir-cyclus, terwijl zijn zin
voor vroolijk en puntig zeggen uitkomt in
talrijke puntdichten, genre Huygens. Lyriek
en vooral natuurpoëzie, maar ook stichtelijke
heeft hij vrij veel geschreven. In de vertel
ling was hij meester; hij waardeerde daarin
Cats, maar was overigens geheel anders in
versbouw en strekking, en zeker veeleischen
der voor zijn lezers.
Zoowel de studie als het leven op den Wil
denborch hebben het Staring mogelijk ge
maakt. naar alle kanten zijn belangstelling
te richten. Een ziekte (de pokken in 1784),
zijn zilveren bruiloft, het natuurschoon ron
dom hem, grafschriften, kerkgezangen,
vaderlandsche en krijgsliederen, puntdichten,
historische figuren uit Lochem van voor en
in zijn tijd, ziedaar een staalkaart van zijn
veelzijdig kunnen.
Desniettemin heeft Staring heel weinig
geschreven, dat nog leeft in de menschen van
onzen tijd. Daarvoor was hij teveel een kind
van zijn tijd en wijsgeerig zien lag hem niet,
wat vooral in zijn puntdichten blijkt. Daar
entegen was hij sterk in de taaiplastiek. Be
kend is het begin van zijn Oogstlied: „Sikkels
blinken, sikkels klinken, ruischend valt het
graan". En geestig, zooals in zijn versje op
een kwaadspreekster:
„Met oogen, die als kolen branden
„Sluipt Gudel rond en spuwt venijn.
„Niet faalt haar, om een slang te zijn
„Dan gladder vel, en nieuwe tanden".
Dit is echt Staring; voor hem was poëzie
arbeid: boetseeren, totdat de uitbeelding
volkomen is.
IT BEAKEN
Het derde nummer van den tweeden jaar
gang van het orgaan van de Fryske Akademy,
It Beaken, is het Meinummer, dat door de
omstandigheden wat laat is uitgekomen. Het
bevat de belangrijke mededeeling, dat de Al
manak 1941 toch zal verschijnen en een flin
ke omvang zal hebben. T. v. d. Zee schrijft
een gedegen artikel over De Fryske Akademy
en de soasiale wittenskippen, aan het eind
waarvan hij de mogelijkheden uiteenzet voor
de academie om de studie van deze sociale
wetenschappen te bevorderen. O.m. bepleit
hi/ het oprichten van een aparte afdeeling
voor sociaal-oeconomisch onderzoek. Gysbert
Japicx en de muziek wordt behandeld door
A. Komter— Kuipers. Zij constateert dat het
met het zingen van de liederen van dezen
bekendsten en grootsten van de Friesche dich
ters aardig den goeden kant uitgaat.
It Beaken wordt uitgegeven bij Van Gor-
cum Co. te Assen.
Cj M EN KENS - van der SPI EG EU
ïibi
op i
pagoed
De i';
het al weer. Jij begrijpt niet en daarom ver-
laat ik je één ding zeggen: God hééft
Zei Jezus niet: Ik» en de Vader zijn één? We
Zoon niet scheiden. Die twee zijn beiden
s het ook onmogelijk, een van beiden lief te
h moeilijk zeggen, dat op Golgotha de Vader
ng".
niet direct antwoord. Dan, aarzelend komt
oneerbiedig te zijn, als ik zeg, dat een déél
aar hing. God is Geest en aan geen lichaam
:us was die Geest wél aan een lichaam ge-
"ést. Jezus moest onze plaats bekleeden, dus
ben als wij, och maar nee, ik geloof^niet,
zeg. Ik weet het niet meer",
ben een bruut. Ik maak je van streek met mijn
heb verlangd naar een gesprek als dit. Ik zou
je graag beter den weg wijzen, maar jij hebt zooveel meer
geleerd dan ik. Als je geleerdheid je maar niet in den weg
staat. We moeten worden als de kinderkens. We moeten aan
nemen, enkel maar aannemen en het vragen staken. Dat
kunnen we niet uit onszelf, ik weet het wel. Daar moeten we
om bidden. En dan komt het geloof. Wout, heusch, dan komt
het op Gods tijd. Ik kan me niet indenken, dat iemand, die
gelooven wil, verloren zal gaan. Ik ben zoo dankbaar voor
wat ik nu van je gehoord heb. Je staat niet meer ongeloovig
tegenover Christus, je wilt Hem liefhebben, je kunt niet tot
klaarheid komen, neen, maar dat is iets, wat niemand uit zich
zelf kan. Wout, je weet niet, hoe dicht ik me nu bij je voel. Dat
gevoel zal blijven, ook als je straks weg moet, dat gevoel zal
blijven, ook al zou ik naar de operatiezaal moeten, dat gevoel
zou ik meenemen tot o er het graf, geloof ik. Want nu weet ik,
dat we nooit werkelijk gescheiden kunnen worden. Voor wie
in Christus één zijn bestaat er geen absolute scheiding."
„Was ik maar zoover als jij", antwoordt hij peinzend.
„Je zult zoover komen."
Wout vindt het beter, het gesprek in andere richting te lei
den. Het schijnt hem te gelukken. Toch niet gehéél. Als de klok
met een waarschuwend geluid verkondigt, weldra acht uur te
zullen slaan, zegt Jannie: „Wout. nog één vraag. Kun je ons
gedrag ten opzichte! van Leekstra al als zonde zien?"
„Och."
„Geloof je nog altijd, dat we goed lu...en gehandeld?"
„Neen."
„En wat niet goed is, dat ia zonde Wout! Zonde kan vergeven
worden, als er berouw is."
„Dat weet ik."
De klok slaat. Buiten de deur klinkt de stem van de zuster.
Het afscheid kan niet inniger zijn dan op andere dagen,
maar er is dezen keer geen spoor van droefheid in Jannie's
oogen.
„Tot morgen, Wout! Slaap maar rustig. Alles komt goed."
Dien nacht evenwel slaapt Wout niét. Den volgenden dag
is hij verstrooid. Niemand vindt dat vreemd, N de tijd zoo
nabij is.
„Alles komt goed." Dat raakt hij niet kwijt. Dat heeft hij
vaak genoeg gehoord den laatsten tijd, maar nooit nog zóó.
Drie dagen later komt op een morgen het telegram.
„Zoon geboren; alles wel."
„God, almachtige God", prevelen zijn lippen.
Als Wouter van Ravensteijn een uur later bij zijn stralende
vrouw en zijn gezonden jongen staat, voelt hij voor het eerst
van zijn leven zich klein.
XXXIII
Natuurlijk zal de kleine Wout worden gedoopt. Maar de
groote Wout heeft het daar moeilijk mee.
Zuidermeer vertelt, dat mijnheel Van Ravensteijn is „omge
keerd als een blad van een boom" Hij is meegekomen, toen
zijn vrouw haar „kerkgang" deed Dat de juffrouw ditmaal
dien plicht niet verzuimen zou, had iedereen te voren al be
grepen, maar dat mijnheer ook komen zou.Nog nooit eer
der had hij den kerkdrempel overschreden. En zooals hij had
zitten luisteren.... En zoo „te kwaad' als hij het had, toen
dominee voor de juffrouw dankte.... Het is wel niet, zooals
het hoort, om onder het bidden de oogen open te doen, maar
tamelijk wat Zuidermeerders hebben het er voor dezen keer
maar op gewaagd, met dit gevolg, dat nu tenminste het heele
dorp op de hoogte is. Na het „amen" had mijnheer al weer een
gewoon gezicht en zoo zou je licht op de gedachte gekomen
zijn, dat hij een hart van steen had, als je niets van zijn aan
doening had gezien. Ja, en er wordt op ,,'t Zonnehuis" uit den.
Bijbel gelezen na het eten, vertelt de dienstbode. Er moet dan
wel wat met den man gebeurd zijn. De „diepe wegen", waar
door de Heere hem geleid heeft, zullen dan toch in den grooten
dag niet tegen hem getuigen. Na Dolf's begrafenis had men
algemeen vastgesteld, dat dit het geval zou zijn, maar nu weet
men beter.
Zeker, er fs iets gebeurd met Wouter van Ravensteijn. Maar
Wouter van Ravensteijn wordt niet ineens „gelijk een van
deze kleinen". Er zijn nog te veel vragen, die hij niet onbeant
woord laten kan. De dóóp! Hij wil dien wel laten toedienen
aan zijn jongen, hij heeft het op den morgen na de geboorte
direct aan Jannie beloofd, maar telkens weer vraagt hij zich
af, of hij het wel mag. Jannie heeft het formulier met hem
gelezen, verklarend, omschrijvend. Het kruis van Christus is
hem geen ergernis meer, hij gruwt niet meer van „de afwas-
sching der zonden door Jezus Christus". Dat een kind mét hun
bloed tevens de zonden van zijn ouders heeft geërfd, wil hij
wel erkennen. Maar dat dit alles zoo zijn moet, dat het zoo is!
Hij heeft er geen vrede mee. Daarom mag hij zich nog niet
scharen onder de „geloovigen", voor wier kinderen toch de
doop is bedoeld. Daarom kan hij geen oprecht „ja" uitspreken.
Hij kan toch niet zeggen, te gelooven, dat al wat de Bijbel
leert, waarheid is, dat de leer, die dominee Klarenbeek ver
kondigt, ,,cu waarachtige en volkomen leer der zaligheid" is*?