v
Stemmen uit Oorlogstijd
Men 7.il t zeke-r met den schrijver niet in «Mes
ecti9 rijn. Zijn spotlust brengt wel eens zinnen
op papier, die wellicht beter niet of onders ge
schreven hadden moeten worden, en zijn ..kerk
begrip" zal zeker ook vele Hervormden niet be
vredigen.
Maar welk een rijke mcnschenkennis. welk een
diep inzicht in den strijd cn de moeit? van
menig mensoheuhe.rt, bovenal welk een kostelijke
humor ligt ook weer over deze achttien schetsen
uitgespreid.
De schrijver zegt ergens In dezen bundel, dat
een dominee 't zonder humor onmogelijk zou
kunnen harden. L>it zoo zijnde, verstaan we ten
volle, dat Ds de Groot zich tusschcn zijn boeren
en boerinnen volkomen tkoli Yöeït.
In dezen bundel geeft de schrijver vele herinne
ringen aan eigen kinder- en jeugdjaren, die in
Zwolle werden doorgebracht.
Hoe prachtig schrijft hij over het orgel van
Michacli, toen bespeeld door den organist Hem-
penius. En over dien middagdienst, waarin de
oude dominee Vermeer voorging. Do Zwolsclic
kermis zou weldra beginnen en een aantal ker
misgasten drongen op naar het eikenhouten
koorhek, llernpenius speelde 't orgel voor den na
zang en de leeraar genoot. Op zijn vredige ge
laat lag een glans van welgevallen. Hij keek
naar de kermisgasten, die bewonderend stonden
te luisteren en dacht: Wild.volk, hebt gij daar
dus eerbied voor? Geniet gij Van de zangen van
Gods Huis? En van het geklank des Konings
dat bij ons is? En toen de oude dominee den
zegen gaf, bogen do ruwe kermisklanten in eer
bied 't hoofd. Ja waarlijk, diep bogen zij die
zwarte, kroezige, wollige koppen. Eén van do
vrouwen sloeg een kruis.
Dc boerentypen uit dit book zijn vooral weer
meesterlijk geteekend. Wie de schets „Elssiebul"
Jas, vergeet haar nooit. Dominee trachtte niet
dezen boer op goeden voet te komen en wou hem
in „Het Gouden Hert" tracteeren. En dan davert
H antwoord door de volle gelagzaal: „Mensch!
waar denk je an? Main tracteere! Stumper!
jullie domeniestractement zou er voor een halve
maand van in mekaar zakke! Nee hoorl ik trac-
teer. Zeg maar: wal lus je?" Elssiebul zette geen
voet meer in de kerk, maar toch: toen doniineo
afscheid preekte was hij er bij. In de consistorie
kamer kwam hij den leeraar nog even de liarul
geven. „Je hebt main nooit verdriet gedaan, maar
n o u doe je me wezenlijk verdriet".
Hoe kostelijk is ook de schets „Japik met het
ströpken". Een boerenjongen, die verliefd was op
een deern, had voor zichzelf een strop klaarge
legd voor 't geval dat de zaak heelemaal mis-
loopcn zou. Dank zij de bemiddeling van den pre
dikant kwam de zaak echter heelemaal in orde:
Japik en Gaidiene werden een paar.
We zeiden al: de bekende spot- en hekelzucht
werd oorzaak van o.i. minder gelukkige blad
zijden. Goedkoope, nietszeggende „dierbaarheden"
zoekt men in dit boek tevergeefs. Maar wel schit
tert in menige schets, vaak plotseling, heelemaal
niet vermoed, de rijkdom en troost van 't Woord
des lleorcn. En ook 't fiere bewustzijn van den
schrijver, die weet van dat Evangelie een dienaar
<e mogen zijn.
We denken aan dat meisje van 't gymnasium,
schreiend om 't leed veroorzaakt door huiselijke
ellende: vader en moeder gaan uit elkaar. „En
toen is er in mijn ziel, uit verre diepten, omhoog
gewoeld zoo'n innig dankbaar gevoel. Ha zoo!
heeft God ons, leeraars, d i e onvergelijkelijke
eer gegeven, dat onze lieve leerlingen, wanneer
de wereld hun te benauwd wordt, naar ons
komen vluchten met hun leed?"
Anton Pieck voorzag dit bock van talrijke gees
tige teekeningen.
Een heel ander boek is 't tweede waarop we hier
even de aandacht willen vestigen: „Naar 's levens
rijpheid" door Johanna Bree voort. Het
werd uitgegeven door H. A. van Bottenburg N.V,
le Amsterdatji.
Zoo men weet is de schrijfster de 70 al gepas
seerd. En 't zal vele lezers goed doen weer eens
een boeiend verhaal te lezen van haar. die vroeger
zoo veel gaf en wier boeken in menig christelijk
gezin nog te vinden zijn.
Dit nieuwe boek van Johanna Breevoort Is zeker
niet haar minste, 't I9 friscli en boeiend geschre
ven, en de schrijfster blijkt van haar bekende
gave een scherp beeld van 't heusche leven te
kunnen geven, nog niets to hebben ingeboet.
Dit boek is zooveel als dagboek van de 16-jnrige
Does, dochter van een bankier, die wegwis fraude
dn de gevangenis zit. Haar moeder heeft een moei
lijk leven, vooral ook omdat zij voor haar wilde,
levenslustige dochter 'I droeve lot h
man zoo lang mogelijk wil verborgen houden. Dat
i* wat Al» Does eindelijk tot de ontdekking komt
wat haar vader heeft gedaan en waarom hij in
zoo lange tijd niet thw» kom'. I
Tot de hoofdpersonen van dit boeiende verbaal
hehooren drie vrouwen: Does, haar moeder en
de oude tante Martha. Van m«etaf heeft de
ntSirijfsler deze figuren raak en markant grlre-
kernl «n hoe verder de lezer komt hoe scherper
v
De Grebbe-linie, waar zoo heldhaftig door onze Hollandsche soldaten is gestreden. Op den
achtergrond een gedeelte van Rhenen.
De strijd om Middelburg - Etten werkt als één gezin
MEN weettoen generaal Winkelman mee
deelde, dat hij tot capitulatie besloten had,
duurde dc strijd in Zeeland nog eenigc dagen
voort cn concentreerde zich om de oude hoofd
stad Middelburg.
Omtrent dien strijd deelde de burgemeester vari
Middelburg, dc heer J. v a n Wal ré de Bor
des, aan een Duitsch „Kriegsbcricliter" een en
ander mee, waaraan wij het volgende ontloenen,
Toen dc burgemeester van den commandant van
Zeeland en Middelburg vernam, dat de strijd zou
worden voortgezet, stelde hij aanstonds pogingen
in het werk de stad niet tot gevechtsterrein to
doen worden en bezorgde hij generaal Durant
hij deze vrouwen vóór zioli ziet en hoe liever
hij ze krijgt.
„Zoek eerst het Koninkrijk Gods!" Deze groole
levenswet loopt als een gouden draad door heel
't boek heen. Doos streeft en jaagt er naar, maar
't gaat met veel vallen en opstaan. Welk een lei
ding en steun heeft ze daarbij van haar lieve
moeder, een moedigo vrouw, wier leven is ge
knauwd en gehavend, maar die haar moeilijk
doornig levenspad toch gaan blijft aan Gods
trouwe Vaderhand. Heel anders is weer de trouwe
Martha, die met haar nuchtere opmerkingen er
zoo heerlijk kan opslaan, maar die ook een liefde
en toewijding ten toon spreidt, die vaak tegelijk
verheugt en ontroert.
Hans, dc cenige broer van Does. trouwt met de
Jfuchthartige Willy Kwakemnat; Does zelf wordt
zoo waar predikantsvrouw. Ze wordt de echtge-
noote van Paul. don boezemvriend van Hans. En
zoo kan de schrijfster liet „Zoek eerst!" nog
scherper doen uitkomen. Hoe komt in deze twee
jonge gezinnen de kracht 6n 't gemis van 't ge
loof uit.
Dak als domineesche heeft Does 1-moeilijk en
zwaar. Ze kan zich maar niet aanpassen aan 't
eigenaardige boerenleven, waarin ze toch als pre
dikantsvrouw een bcleekenisvolle rol heeft te ver
vullen. Daarbij komt dan nog, dat Paul's moeder
(een sombere, moeilijke vrouw) haar intrek neemt
in de pastorie cn oorzaak wordt van den doo.1
van Does' eersteling. Er is daar in de pastorie
van Korkpolder wat afgeworsleld om Gods lei
ding te kunnen aanvaarden, om er emswillend
mee te rijn. Zoo is 't ook als de vreeselijke Grint-
ve'.d, die heel wat menschel ijk geluk heeft ver
woest, de vader van Paul blijkt te zijn!
Natuurlijk heeft dit boeiende verhaal ook haar
zwakke plokken. We denken aan de gehuwde
iecrares van 't Gym, die in de pauze haar jongste
voedtaan de „zware" gesprekken tusschcn
Does en haar dominee.... cn zoo is er nog wel
meer.
Maar als geheel hebben we van dit bor-k genoten,
Wie in dezen somberen Ujd t vermoeide, gebeuk
te leven laven wil aan een boeiend, versterken*!
verhaal, vol levenaznoeile en levenssmart, maar
ook vol geloofskracht, die 't leven opheft naar
Hrm, bij «-n i. Wien alleen do ware rust te vin
den idie kunnen wij do lezing van „Naar
'«levens rijpheid" van harte aanbevelen,
R. Z,
met zijn Fransclio troepen kwartier buiten de
stad.
De generaal gaf den raad om de stad te eva-
cueeren, hetgeen geschiedde. Alleen dc mannen
bleven achter.
Spoedig waren de Duitsche troepen de stad dicht
genaderd cn de burgemeester spoedde zich naar
den Franschen staf, waar hij belofte ontving van
een balaillon-conimandnnt, dat in ieder geval do
stad ontzien zou worden.
„Denzeifdon dag", aldus dc burgemecsler, „vie
len de eerste granaten in de stad". Spoedig stond
Middelburg in brand en begonnen de heldhaftige,
doch liopcloozc pogingen om het tuur neer te
slaan.
Om 17 uur duurde de beschieting nog 3leeds
voort. Thans wisten wij, dat Fransclio granaten
daarvan de oorzaak waren. Dat konden wij uit
de scli iet rich ting opmaken.
Om 17.30 uur werd ik dringend aan de telefoon
geroepen. De Nedcrlandsche officieren wilden de
stad aan de Duitechers overgeven. Men wist
echter niet hoe. Als wij de witte vlag op den toren
zouden hijschen, bestond het gevaar, dat de
Franschen eerst recht dc beschieting zouden
voortzetten en versterken. Weer stelde ik mij
telefonisch in verbinding met admiraal La Font
in Vlissingen. Ditmaal kwam hijzelf aan den
draad. Ik vroeg hem of de Franschen liet hijschen
van de witte vlag zouden misverstaan of dat zij
het vuur zouden staken. Ik kreeg te hooren. dat
hij op die vraag geen antwoord te geven had 1
Hij toonde zicli zeer verbitterd, dat wij aan
overgave dnchlen. Daarop richtte ik het dringen*
de verzoek tot admiraal La Font de stad groot er
leed te besparen. Hij antwoordde letterlijk: „Ik
gal in den kortst mogsltyksn tijd mijn trospen
op het eiland tot op enkele mannen terugbren
gen". Daarmee was het gesprek ten einde.
Later had de burgemeester temidden van de ver
warring nogmaals een onderhoud met den Fran
schen admiraal La Font en hij vroeg hem hoe
met dc Duitschers contact moest worden verkre
gen.
HIJ antwoordde „U gaat naar het raadhuis en
wacht daar op den vijandelijken commandant".
Dat kon ik overigen» niet doen, aldus vertelde
de burgemeester van Middelburg verder, want
ons raadhuis bestond niet meer. Om 18 uur hield
'dc beschieting op. Kort daarop kwamen de Duit
schers.
Wal was er gebeurd Wc hadden een onbeken
den held in ons midden gehad. Een korporaal-
telegrafist, met name Mink. Deze onderofficier
had, zonder daartoe bevel te hebben ontvangen,
met den inzet van zijn. eigen leven gedaan wat
gedaan moMt worden. Eondor liHf te vrtgtm
tiij op «n motorrijwiel gesprongen, had een witte
vlag aan het zijs|>an bevestigd cn was door het
DuitAclie spervuur lot in de Duitsche linic3 ge
reden. Daar hoeft hij den commandant der Duit
sche troepen dc capitulatie der stad aangeboden,
Vour ons bieet slechts het blusschrn van de
branden over cn de poging om hel leed te helpen
verzachten, dat zonder onze schuld over onze
«tad is gekomen.
154
u
veertien jaar.
Het jurkje kan gemaakt worden van kavqon, lin
nen, genopt of gebloemd vlstra linnen, zijde crê
pe en van verschillende soorten katoenen en
kunstzijden weefsels.
De pas met de daaronder ingehaalde ruimte en
het charmant geklokte rokje, maken het tot een
vlot geheel. Bij een soepel materiaal kan behal
ve het eenigszins ingehaalde lijfje, ook het ge
klokte rokje in de taille iets ingehaald worden.
De benoodigde hoeveelheid stof wordt bij de be
stelde patronen aangegeven. Men meet de volgen
de maten:
De halve bovenwijdte, van middenachter, onder
den arm doorgemeten, tot middenvoor. De leng
te, van het hoogste punt *>p den schouder, naast
den hals, zoo lang men het jurkje wenscht.
De taillewijdte .tamelijk strak om de taille.
De heupwijdte, over het breedst van de heup, on
geveer 12 a 14 cM. beneden de taille, glad ge
meten.
De prijs van het op maat gemaakte patroon be
draagt 45 cent plus 5 cent porto, toe te zenden
aan de Redactie van „Van en Voor de Vrouw",
adres Administratie van ons blad.
Bestelbon voor patroon no 65
Ondergeteekende wenscht te ontvangen het pa
troon van het meisjesjurkje no 65,
Mèt ruimte in de taille van het klokrokje.
Zonder ruimte in de taille van het klokrokje.
(s.v.p. doorhalen lyat niet wordt gewenscht.)
waarvoor bijgaand het bedrag in postzegels.
Halve bovenwijdte
Lengte
Taillewijdte
Heupwijdte
Leeftijd
Naam
Adres
HET NIEUWE AMERIKAANSCHE
SCHOONHEIDS WONDER
ALBERTO IKIELO PAK
opgang i
..•kt
tin
ernToaAlK» behandel
«oor «Vin
ImiK.ri. un U. tl P".*K RH. Tn-iunn.lrant IPS
Or. Hll|
TnkrQlkWtfl PARFUNLHII LAIIOURSB
Beursgebouw, Coolsingel Rotterdam
steld wordt, weer gewoon schoenen te koo-
peil Allen doe 11 we er goed aan. wanneer
het mooi weer is. zooveel mogelijk zgn. zo
merschoenen te dragen. Voor dames is-er
keus te over, ook in zeer lage prijzen. Maar
onze mannen en zonen kunnen ook mee-
doen. De opgroeiende jongens kunnen san-
dalen dragen en onze echtgenoot ziet er
keurig uit mi t een voetbedekking van b.v.
zwart of bruin gevlochten leer ofwel van
leer, dat geperforeerd is. Een dergelijke
dracht is niet duur en verrukkelijk luchtig.
Het stevige schoenmateriaal van ons gezin
U'poetsen we netjes op en vullen h°t dan met
oude kranten, zoodat de schoenen weer jn> -ui
ii» hun model komen. Natuurlijk traenten
we voor ieder een paar in reserve te houden,
dat op dagen van regen te voorschijn komt.
Ja, oude kranten gooitn we thans niet meer
I weg, nu het papier schaarscher begint te
B worden. We kunnen zoo goed onze doeken
- sparen door kranten te gebruiken. Hebt u
bijv. een trap met koperen roeden, die regel-
I matig een poetsbeurt moeten hebben? Wrijf
dan uit, niet met een doek, maar met
oude kranten. U zult eens zien, hoe prach-
j tig dat gaat
En die vette braad- en koekepan! Als die
j§ schoongemaakt moet worden, dan maken we
fi toch niet het afwaschwater vet? Strooi lie-
1 ver wat zout in de nog warme pan en wrijf
g met een krant binnen -en buitenkant schoon!
't Gaat vliegensvlug en handig.
|-landschoenen
geschikt voor verschillende doeleinden
GLACé, wild- en zecmleeren handschoenen,
die afgedankt zijn, kunnen nog voor ver
schillende doeleinden gebruikt worden. In do
eerste plaats is het zeer practisch, den binnen
kant van het horlogezakje met dit leer te beklee-
den, terwijl ook de zakken, waarin sleutels be
waard worden, veel minder gauw slijten, wan
neer men ze met oude handschoenen voert.
,Voor schoolgaande kinderen is een inktlap van dit
dunne en soepele leer zeer doelmatig. Men knipt
er rondjes, of vierkante stukjes van en hecht
deze in het midden, b.v. met een knoopje vast.
Naait men reepjes handschoenenleer met over-
handsche steken op elkander, dan kan dit dienst
doen als étui voor schaar, haaknaalden e.d. Ook
in de huishouding bewijzen oude handschoenen
goede diensten bij het verrichten van werkjes,
die de handen vuil doen worden.
Het is dus zaak, oude handschoenen zuinig te be
waren, want ze bewijzen nog verschillende dien
sten.
„Handen omhoog I"
„T fOU op je handen
AA De zachthartige jongeman sidderde een
oogenblik op het hooren van dit bevel. Hij ver
bleekte, toen hij zag, dat hij gevangen was, en
gevangen zonder de minste kans van ontsnappen.
Langzaam hief hij de handen op.
„Hooger! Houd ze recht overeind alsjeblieft".
Met een zucht strekte hij ze hooger. Zijn oogen
smeekten om gratie, maar in het strenge gelaat
tegenover hem was niets van dien aard te lezen.
Ofschoon degene, die hem in haar macht had, een
vrouw was, bleek zij toch van het soort, dat
mannen, zooals hij er een was, wel weet te be-
heerschen.
Hij beefde bij het staren op haar bezige, stevige
handen: de handen van een vrouw, van wie hij
geen clementie te hopen had. Dat was een Spar-
taansche, een Amazone, met een ijzeren wil en
een onbuigzaam karakter.
Was hij maar nooit hier gekomen Als maar
doch het was nü te laat voor vergeefsch berouw.
Hij was in de val geloopen, in de val van de Tar-
taarsche, die daar vóór hem zat met geen zweem
van mededoogen in haar blik. Hij zag het nu wel
in: van stonde aan had zij geloerd op hem, zij
had gewacht en gewacht totdat zij den strik
had dichtgetrokken.
Een zweetdroppel daalde langs zijn neus af.
Waarom maakte zij geen einde aan deze marte
ling, aan die onhoudbare spanning O, het was
een foltering, een langzame, mcedoogenlooze fol
tering Hii slaakte een dienen zucht, hij trilde
op z'n beenen, hij wrong n han k n. Zou -<j dan
nóóit spreken, niet* doen. om aan dit ontzettende
zwijgen een einde te maken
Eindelijk kwam het verlossende woord: ,,'t Is
klaar, Jacobus, dank je wel".
Met een kreet vxji ontspanning liet hij de armen
slap langs liet liif val'en. terwijl hij diep in z'n
hart zichzelf plechtig beloofde, dat hij zich nooit
weer zou laten vangen om den wolstreng van
tante Mathilda op te houden.
gemeine Heyratsschule für beiderlei GescMech-
t'-r", dat de heer Theophilus Friedrich Lorenz in
17D9 te München uitgaf, was zoo'n buitenbeentje.
En hier is een advertentie, die men in zijn hLt..
je kon lezen:
„lx SKri >T3'V/lig als,iuuv<-i 11 ksgri1 didaat aan
11 voor. Zeven en een halve schoen lang, meet ik
in doorsnee één schoen vijf duim en in omvang
nog geen Beiersche el. Op den leeftijd van 27
jaar ben ik een gespierd man en volkomen ge
zond. Door brave, doch door mijn studie onbemid
delde ouders opgevoed, bezit ik toch een paar
10(i0 fl. vermogen, mij nagelaten door een neef,
die geestelijke was. Op dc academie heb ik zoo
veel gi erd. da* ik, wanneer talenten beloond
.vorden, „„.1 oen vrouw met.... ju kinderen
brood en kleeren zou kunnen verschaffen. Ik heb
nog wel geen betrekking, maar ik ben toch ad
junct van mijn vader en ?ijn plaatsvervanger.
Een vrouwspersoon met lb.ooo fl. zou aan mijn
talenten een zoodanige kans gtVen, dat ik wel
licht tot rechter zou kunnen worden verheven, die
wegens zijn uitgestrekt ambtsgebied eigen équi
page moet houden. Zonder geld zou ik hoogstens
plaatsvervanger worden, gelijk mijn vader reeds
bij den aanvang van mijn academische loopbaan
tot mij gezegd heeft: „Zoon, leer wat, dan word
je advocaat. Leer je niets, dan word je een ge
wone klerk".
„Daar ik mij rijp gevoel voor een met frissche
krachten en zacht gemoed aanvaard huwelijks
geluk, wil ik met alle geduld afwachten, of aan
een schoone, die mij begeert .rnijn eigenschappen
zullen behagen. Bezit zij het ware, dat mijn
vrouw moet bezitten: een zacht, maar toch vroo-
lijk gemoed, dat den tegenspoed te dragen en het
zweet van druk zaken doen te drogen weet; zal
zij den moed hebben, haar qualiteiten en quanti-
teiten mij langs dezen openlijken weg bekend te
maken, zoo zal zij mij reeds bij voorbaat dubbel
welkom zijn, omdat zij dan blijkt, zich over voor-
oordeelen te kunnen heenzetten"
HET OOG VAN DE KAT ALS UURWIJZER
Volgens de missionarissen Hun cn Gabet zou men
in C.hiua dc kat raadplegen, om te weten hoe laat
bei is.
Dr Andree, die hun lotgevallen navertelde, ver
meldt:
Op onze omzwervingen ontmoetten wij eens ecu
jongen, die een buffel dreef en vroegen hem, of
het reeds middag was.
De jongen keek naar boven, doch de lucht v\as
bewolkt cn gaf dus geen antwoord.
„Wacht maar even, ik zni het u wel zoggen",
sprak de knaap on liep naar een nabijgelegen
huis. Na eonlge minuien kwam hij met een kat
-inder den arm terug.
„Tiet is nog geen middag, zie maar hierl"
Daarbij opende hij de oogleden der kat, en wcca
op de pupil.
Om ons niet als vreemdelingen te verraden, zeiden
wc kortaf, dat het goed was en stapten door of
schoon we er niets van begrepen. Toen we echter
bij een Christenfamilie ons veilig wisien, roegen
wii opheldering. Terstond werden eenigc katten
opgevangen en men wees ons, hoe een kat werke-
!uk de plaats van een uurwerk kan vervangen.
Haar oogappel trekt zich namelijk tegen den mid-
dag meer cn meer samen cn versmalt zich, als
<!e zon haar hoogst en stand bereikt heeft, zóózeer,
dat hij zich nog slechts als oen dunne streep ver-
toont, die perpendiculair over het oog loopt. Na
der. middag verwijdt hij zich allengs weder. Wij
onderzochten niet minder dun vier katten; bij all®
vier leverde de oogappel hetzelfde verschijnsel OP-
MEL10NA en ADEISHOEVE
HONING
VLOEIBARE ZONNESCHIJN
GEZONDHEID met lepels
VRAAGT ÜW WINKELIER I
N.V. Byenstand „MELLONA" Santpoort
159