REVEIL
IDAG 28 MEI 1940
PAGINA 5
5*
^rjC EN SCHOOL
,SCH HERVORMDE KERK.
n te Vlaardingen ds. E. E. de
uda. te Lobith (toez.) cand.
.r te Losser.
en naar Goor ds. W. J.
r te Harkstede-Scharmer,
'röud-Hoogwoud ds. H. Kreb
naar Meppel ds. J. C. J.
Raalte.
oor Zaltbommel ds. A. Noor-
gVircUlo, voor Linschoten ds. L.
o ijruchem (Gld.).
tP ;dam-Volendam ds. D. Ben-
gezand, ds. A. Burger te
i' i, ds. P. H. Kapteyn te Scha-
W c. Smits te Wormer, ds. J.
Vee a te Franeker en ds. A. de
j ivusichem.
rf l.'ORMEERDE KERKEN.
jnr-men naar Schoonebeek cand.
■f teyer te Badhoevedorp.
oLIJKE GEREF. KERK.
voor Amsterdam-West en
•V' Most ds. W. Heerma te Zeist,
l--- aan den Rijn ds. J. van
toe ouderkerk aan den Amstel.
I--; on en:
singe. P. Westerloo te Gro-
l tstelijk Ger. pred. te The-
■4
BEVESTIGING, INTREDE.
sche Hervormde kerk. Ds.
■n Zondag afscheid van zijn
2 Westzaan en hij hoopt
i intrede te doen te Hoog-
voud. Ds. M. N. W. Smit te
het voornemen had, wegens
r Utrecht, 12 Mei afscheid
ieed dit nu Zondag 26 Mei,
zeven uur in de Groote Kerk
&j: sch Hervormde kerk. Ds. P.
!jt.? -orger, die op 2 Juni zijn in
to". oen te Zwolle, heeft dit uit-
30 Juni.
jc-cnrf. Kerk. Zondag nam ds. H.
als eid te Bunschoten. Hij hoopt
Juni te Middelharnis zijn in-
ei;o na bevestiging door ds. W.
tfjp;. 2 Haarlem.
'i van Grieken, te Puttershoek,
Zondag 2 Juni, 's middags af-
reeken en Zondag 9 Juni in-
en te Arnhem, na des mor-
igd te zijn door zijn vader,
Grieken te Rotterdam.
--.eerde kerken. Cand. F. H.
'tr xum is 19 Mei bevestigd door
nti. Lammertsma te Appingedam.
BEROEPBAAR.
'n- i. provinciaal kerkbestuur van
zijn tot de evangeliebediening in
peria.idsche Hervormde kerk toe-
r; de heeren H. van der Veer, Am-
_k >9 hs„ Amsterdam-Z., M.
ré tc Eindhoven, A. J. Jörg te
S. Julius te Doetinchem;
rland de heeren G. B. van
2 Hilversum, A. Corbijn van
eilfv rd te Hilversum, P. Swager-
nF hoorn, J. Borghardt te Gro-
lt zich niet beroepbaar), door
vnd de heeren J. S. Krol te
ji Lekkerkerker te Alphen aan
(jJJ J. A. Talma te Utrecht, wo-
pg te entveld.
,tr he" provinciaal kerkbestuur van
ifpd n tot de evangeliebediening
ij? arlandsche Hervormde kerk
§a' de heeren F. L. van 't Hooft,
1 te Leiden en L. A. Snijders,
■a Delftlaan 20 te Delft.
hr provinciaal kerkbestuur van
ad i i tot de evangeliebediening in
ScD ndsche Hervormde kerk toe-
j|in ;t van Roon, Nieuwe Rijn 50
Jlen.
p et provinciaal kerkbestuur van
jhgon tot de evangeliebediening in
He i.idsch Hervormde kerk toege
ef W. A. Versteeg te Leiden,
1' J Weddepohl te Amsterdam,
Kleine te Heerenveen, door
n. claal kerkbestuur van Zee-
ia. L. A. de Baas te Leiden, door
fo :iaal kerkbestuur van Zuid-
nd. G. Roest te Ferwerd, zijn
itis 'Moorstraat te Ferwerd, door het
kerkbestuur van Zeeland
cand. F. Snijders te Leiden en cand. A.
A. Koolhaas te Zeist, door het provin
ciaal kerkbestuur van Utrecht de heer
D. Schakel te De Bilt, cand. aan de
rijksuniversiteit te Utrecht.
De classis Beilen der Gereformeerde
kerken heeft praeparatoir geëxamineerd
en beroepbaar verklaard cand. S. Roos-
jen te Die ver, zijn adres is Brinkstraat
te Diever.
JUBILEA.
Op 16 Mei herdacht ds. J. Vermeulen
zijn 25-jarig ambtsjubileum als Neder-
landsch Hervormd predikant. Hij stond
te Stavoren, Mijnsheerenland, Noord-
wijk aan Zee en vanaf 1926 te Gronin
gen.
De Vereen, tot verspreiding der H.
Schrift verzoekt ons mede te deelen,
dat burgers en militairen, die in verband
met de plaats gehad hebbende gebeur
tenissen hun bijbel zijn kwijt geraakt
en gaarne een nieuw exemplaar willen
ontvangen, zulks kunnen melden aan de
Vereeniging tot verspreiding der H.
Schrift, Keizersgracht 470 te Amster
dam.
P. DE JONG.
1 Juni hoopt de heer P. de Jong. hoofd
der Herv. U.L.O. te Baarn, het feit te
herdenken, dat hij 't Christelijk onder
wijs 40 jaren heeft gediend.
1 Aug. 1902 volgde zijn benoeming.
1 Mei 1910 werd hij hoofd der nieuwe
Herv. school te Baarn, welke toen nog
uitsluitend een L.O.-school was en
slechts 59 leerlingen telde. Onder zijn
energieke leiding kreeg de school zulk
een goede reputatie, dat 't aantal leer
lingen spoedig de 300 had overschreden.
Later werd de school uitgebreid met een
U.L.O.-afdeeling. Hierdoor werd de toe
vloed van leerlingen nog grooter, zoodat
het aantal met rasse schreden de 500
naderde. Thans, na 40 jaren, staat de
jubilaris nog frisch en opgewekt voor de
klas en geeft op zijn zeer origineele wijze
onderricht, met een vitaliteit, welke me
nige jongere hem benijdt. Pas 1 Sept. j.l.
heeft hij de leiding der L.O.-afdeeling
afgestaan aan den heer De Vries.
De heer De Jong is, zoo lezen we in
Onze Vac., een schoolmeester bij de gra
tie Gods en derhalve een practische
psycholoog, die door ervaring en inntuï-
tie een verrassend juiste kijk op kinde
ren heeft. Het is dus zeer begrijpelijk,
dat tal van ouders hem om raad komen
vragen, wanneer zij moeilijkheden heb
ben bij de opvoeding hunner kinderen.
En nimmer kloppen zij tevergeefs aan,
wanneer de belangen hunner kinderen
op het spel staan. Oud-leerlingen staat
hij, wanneer ze dat vragen, met raad en
daad terzijde. Geen wonder, dat hij bij
de Baarnsche bevolking een zeer ge
ziene persoonlijkheid is.
DE BALTISCHE RUSLAND-ARBEID.
Namens den Baltischen Rusland-ar
beid deelt de heer J. E. Lasterie te Den
Dolder ons het volgende mede:
Mij gewerd een krantenknipsel (niet
uit ons blad, red.), bevattend een bericht
omtrent den Baltischen Rusland-arbeid
en waarin uit enkele juiste mededeelin-
gen een geheel onjuiste gevolgtrekking
wordt gemaakt. Het is juist, dat de
hoofdleiding, dr. Ed. Steinwand en Pas
tor W. Zelm, met andere Duitschers de
Baltische landen moesten verlaten;
eveneens, dat eerstgenoemde een pro
fessoraat te Erlangen aannam, terwijl
de predikanten in Duitschland thans
pastoralen arbeid verzorgen. Doch ge
heel onjuist is de gevogltrekking, dat nu
de Baltische Rusland-arbeid niet meer
bestaat. Ten eerste blijft dr. Steinwand
ook nu algemeen leider. En vervolgens
werd in de Baltische landen hoofdleider
van het practische hulpwerk prof. J.
Lagowsky te Dorpat, daarin bijgestaan
door de andere Russische medewerkers,
die op hun post konden blijven, zoodat
de verzorging der levensmiddelenverzen
dingen als vanouds kan geschieden. In
dien de Christenen buiten Rusland ook
zelfs in oorlogstijd aan hun vervolgde
geloofsgenooten steun willen bieden,
blijft het geheele apparaat van den Bal
tischen Rusland-arbeid als bemiddeling
ter beschikking.
Ds. D. Zwart, Gereformeerd predikant
te Utrecht, schrijft o.a. in de Utrecht-
sche Kerkbode het volgende:
„Een der groote lichtpunten temidden
van het donker is, dat we er geestelijk
anders voor zijn komen te staan! Neen,
daar bedoel ik niet mee, dat heel Neder
land nu ineens tot God bekeerd is ge
worden, want dat is helaas niet het ge
val. Ik wil ook niet zeggen, dat de Chris
tenen hier te lande nu plotseling op
hemelhoogte zijn gaan leven, want dat
is ook zoo niet. Maar dit is toch wel
waar, dat de ontzettende dingen, die we
meegemaakt hebben ons om zoo te zeg
gen van den omtrek naar het middel
punt hebben gedreven. We hebben allen
min of meer vlak voor den dood ge
staan. We hebben, omdat we in den let
terlijken zin van het woord elk uur in
gevaar waren, ons allen moeten reali-
seeren, hoe het er met ons voorstond. Er
was voor ons besef nu inderdaad maar
een schrede tusschen ons en den dood
en zoo kwam de vraag naar het persoon
lijk bezit van het geloof in Jezus Chris
tus ons vlak voor de voeten te liggen.
Dingen en problemen, die we nog pas
erg belangrijk vonden, waren we opeens
vergeten. Menschen, die anders zelden
of nooit met elkaar over de eeuwige
dingen spraken, deden het nu wel. Het
was net of de schroom, die er voorheen
zoo veel was om een geestelijk gesprek
aan te knoopen, opeens weg was. Het
hart, dat van bangheid tegen den keel
klopte misschien, kon niet nalaten
tegen anderen zijn, zij het maar schuch
ter, betrouwen op den Heere te zeggen.
Kinderen, over wie vader en moeder,
toen ze nog thuis waren, zich ongerust
maakten in zake de geestelijke dingen,
lieten nu zoo maar op briefkaarten op
den bodem van hun hart zien en ze ge
tuigden van hun vluchten tot den Heere.
En zoo zijn er veel meer dingen geweest,
die in de benauwde dagen ons bij velen
een andere geestelijke houding hebben
kunnen doen zien. Neen nu kan niemand
zeggen of dat stand houden zal, maar
we mogen God danken, dat Hij in het
donker dit licht gegeven heeft! En in
zooverre we kunnen, moeten we het ook
vasthouden."
Het geval 666
In Openbaringen 13 18 staat: Hier is
de wijsheid: wie verstand heeft berekene
het getal van het beest, want het is een
getal van een mensch en zijn getal is
666.
Men heeft in dit geval reeds vele na
men meenen te kunnen lezen. Met de
volgende formule, welke wij vonden in
het Vrijzinnig Hervormd Amsterdamsch
Weekblad van 19 April 1940 in een arti
kel van ds. B. J. Aris, kunnen wij alle
namen, welke ook, in dit beestgetal 666
terugvinden.
De formule Juidt: a (666—y) x
plus 1. Daarin is y de som van de ge
talswaarde van den naam, wanneer men
a stelt 1; x is het aantal letters van
den naam. Als voorbeeld kiezen wij den
naam Haag, want natuurlijk gaat de
formule óók op voor plaatsnamen, ja
voor alle woorden. H 8; a 1; g 7;
te zamen 17. Dus y is 17 x 4. De for
mule wordt dan (666 17): 4 plus 1 of
163}. Stelt men nu de eerste letter van
het alfabeth gelijk aan 1631, dan wordt
dit voor den naam Haag: 1701 X 163?
163} 1691= 666.
EXAMENS.
Hoogere.
AMSTERDAM. Candidaats theolo
gie, de heer T. B. van Houten, Wagenin-
gen; candidaats rechten, Mej. M. Wig-
gers, Alkmaar en J. Santbrink, Voor
schoten.
Examens apothekers-assistent.
GRONINGEN. Geslaagd de heeren
R. Okken, E. Ebels en D. H. E. Tattje, te
Groningen en C. B. Huizinga te Haren.
Acad. examens.
DELFT. Propaedeutisch civiel-inge-
nieur, de heer G. Wijnstra, Spannum.
Examentijd breekt
weer aan
Data en gedelegeerden
Bij beschikking van den secretaris
generaal, wnd. hoofd van het departe
ment van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen, is bepaald, dat aan de com
missie, aan welke in het jaar 1940 wordt
opgedragen het examineeren van hen,
die een akte van bekwaamheid verlangen
tot het geven van middelbaar onderwijs
in de
wis- en natuurkundige
wetenchappen, tevens wordt opgedragen
het examineeren van hen, die dit jaar
de akte van bekwaamheid wenschen te
verkrijgen voor het geven van lager
onderwijs in de wiskunde.
Benoemd zijn tot lid en voorzitter dier
commissie: J. van Andel, inspecteur van
het gymnasiaal en het middelbaar on
derwijs te Den Haag;
tot leden en ondervoorzitters: dr. ir.
C. B. Blezeno, hoogleeraar aan de Tech
nische Hoogeschool te Delft, en dr. J. A.
Barrau, hoogleeraar aan de Rijksuniver
siteit te Utrecht;
tot leden: dr. J. Droste, dr. W. H.
Keesom, dr. A. E. van Arkel, dr. J. H.
Oort en dr. W. van der Woude, hoog
leeraren, en dr. H. D. Kloosterman, lec-
tr aan de Rijksuniversiteit te Leiden;
dr. J. Wolf, hoogleeraar aan de Rijks
universiteit te Utrecht; dr. J. F. Koksma,
hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te
Amsterdam; dr. H. Bremekamp, ir. P.
Landberg en H. J. van Veen, hoogleera
ren aan de Technische Hoogeschool te
Delft; J. W. van Eek, leeraar aan een
gemeentelijke hoogere burgerschool met
vijfjarigen cursus, Den Haag, en ir. Ph.
J. Stok. oud-leeraar bij het middelbaar
onderwijs, te Wassenaar; G. A. Jansen,
leeraar aan de Christelijke hoogere bur
gerschool met vijfjarigen cursus te
Leiden; N. C. J. Jansen, leeraar aan de
roomsch-katholieke hoogere burgerschool
met vijfjarigen cursus te Den Haag; D.
Laverman, oud-rector van een lyceum te
Den Haag;
tot plaatsvervangende leden: dr. P. J.
van Loo, rector van een lyceum te Den
Haag.
In de subcommissie KIV te Amster
dam:
tot lid en ondervoorzitter:
dr. Th. Weevers, hoogleeraar aan de
gemeentelijke universiteit te Amsterdam,
wonende te Amersfoort;
tot leden:
dr. ir. H. A. Brouwer, hoogleeraaar aan
de gemeentelijke universiteit te Amster
dam, en dr. J. F. W. Ihle, hoogleeraar
aan de gemeentelijke universiteit te Am
sterdam, wonende te Utrecht;
in de subcommissie KIV te Utrecht:
tot lid en ondervoorzitter:
dr. L. Rutten, hoogleeraar aan de Rijks
universiteit te Utrecht;
tot leden:
dr. A. A. Pulle, hoogleeraar aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht, wonende te
Baarn, en dr. H. J. Jordan, hoogleeraar
aan de Rijksuniversiteit te Utrecht;
in de subcommissie KIV te Groningen:
tot lid en ondervoorzitter:
dr. W. H. Arisz, hoogleeraar aan de
Rijksuniversiteit te Groningen;
tot leden:
dr. E. H. Hazelhoff, hoogleeraar aan
de Rijksuniversiteit te Groningen, en dr.
Ph H. Kuenen, directeur van het Mine-
ralogisch Geologisch Instituut der Rijks
universiteit te Groningen;
in de subcommissie KIV te Leiden:
tot lid en ondervoorzitter: dr. B. G.
Escher, hoogleeraar aan de Rijksuniver
siteit te Leiden;
tot leden: dr. H. J. Lam en dr. Bosch-
ma, hoogleeraren aan de Rijksuniversiteit
te Leiden.
Staatsexamen gymnasia.
Het schriftelijk gedeelte van 't Staats
examen gymnasia zal op 3 en 4 Juni
1940 niet worden afgenomen in het de
partement van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, doch in het gebouw
„Amicitia", Westeinde 15, Den Haag.
Wis- en natuurkunde M.O. en L.O.
De secretaris-generaal, wnd. hoofd van
het departement van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen, brengt ter ken
nis van belanghebbenden, dat dit jaar
het mondeling gedeelte der examens ter
verkrijging van akten van bekwaamheid
tot het geven van middelbaar onderwijs
in de wis- en natuurkundige weten
schappen, voor zooveel betreft de akten
KI en KII, KIII, KV en KVI, zal wor
den afgenomen in Den Haag en dat de
examens voor de akte KIV (delfstof-,
aard-, plant- en dierkunde) zullen wor
den gehouden in het gebouw der Ge
meentelijke Universiteit te Amsterdam en
aan de Rijksuniversiteiten te Utrecht,
Groningen en Leiden.
De examens ter verkrijging van de
akte van bekwaamheid tot het geven van
lager onderwijs in de wiskunde zullen
worden afgenomen voor zooveel het
schriftelijk gedeelte betreft te Den Haag,
Groningen, Deventer en Venlo en voor
zooveel het mondeling gedeelte betreft in
Den Haag.
De examens ter verkrijging van laatst
genoemde akte vangen vermoedelijk aan
op 22 Augustus, die voor de overige akten
vermoedelijk begin September.
Zij, die zich aan deze examens wen
schen te onderwerpen, moeten zich vóór
1 Juli 1940 aanmelden bij den voorzitter
der examencommissie, den heer J. van
Andel, inspecteur van het gymnasiaal en
het middelbaar onderwijs te Den Haag,
Riouwstraat 128.
Nuttige handwerken.
Voorts brengt de secretaris-generaal
ter kennis:
lo. dat de examens ter verkrijging van
een akte van bekwaamheid tot het geven
van huis- en schoolonderwijs in de nut
tige handwerken voor meisjes voor het
jaar 1940 zullen aanvangen op 16 Juli;
2o. dat zij, die zich aan dit examen
wenscht te onderwerpen, zich vóór 15
Juni a.s. behoort aan te melden bij den
voorzitter der commissie, voor welke zij
wenscht te verschijnen, met verlegging
van haar geboorte-akte, waaruit blijkt,
dat zij den 18-jarigen leeftijd heeft of
zal hebben bereikt op 1 Augustus 1940.
De voorzitters van de examencommis-
siën zijn:
te Den Bosch: mej. Chr. J. J. L. op de
Coul, inspecteur van het lager onderwijs
in de inspectie Boxmeer, te Boxmeer;
te Rotterdam: mej. A. F. Houba,
schoolopziener van het lager onderwijs
in de inspectie Den Haag, te Den Haag;
te Amsterdam: mej. C. M. den Boer,
schoolopziener van het lager onderwijs in
de inspectie Amsterdam, te Amsterdam;
te Groningen: mej. A. Keuning, in
specteur van het lager onderwijs in de
inspectie Dokkum, te Leeuwarden.
VEREENIGING VAN DIRECTEUREN
VAN HYPOTHEEKBANKEN.
Wijziging in het bestuur.
In de op 25 Mei 1940 gehouden alge-
meene vergadering van de Vereeniging
van directeuren van hypotheekbanken
werd. in verband met aftreden van mr.
A. S. van Nierop als bestuurslid, de heer
mr. J. G. de Hoop Scheffer, directeur
van de N.V. Nationale Hypotheekbank te
Amsterdam, als lid van het bestuur be
noemd.
In plaats van den heer B van Ilaersma
Buma, die zich niet meer voor het voor
zitterschap beschikbaar stelde, werd als
zoodanig voor het jaar 1940/41 aangewe
zen de heer mr. K. S. van Kappen, di
recteur der N.V. Algemeene Hypotheek
bank te Amsterdam.
Het bestuur is thans als volgt samen
gesteld: mr. K. S. van Kappen, voorzit
ter. P. van Haersma Buma, mr. K. A.
Nederlof, mr. C. A. Kingma, mr. J. G. Ie
Hoop Scheffer, leden, en mr. K. van Lin-
lqopen Labberton, secretaris.
In verband met de noodzaak, op kor
ten termijn beslissingen te nemen en
onderhandelingen te voeren met de auto
riteiten betreffende de verschillende
vraagstukken, die thans aan de orde
komen, werd door de vergadering vol
macht gegeven aan een daartoe door
haar benoemde commissie, bestaande uit
de heeren Th. Ligthart, voorzitter, mr.
K. A. Nederlof, mr. J. Wilkens en mr. K.
van Hinloopen Labberton, laatstgenoem
de tevens secretaris. Het adres van den
secretaris is Mauritskade 29, 's-Graven-
hage.
dbie neeft zich voorgenomen, hem steeds te
?n en te halen. Viermaal per dag die tien
A J<^en haar een welkome afleiding,
•jjeij .uilen zoo lang zijn, nu Boy er niet is.
was hij voor dezen ook niet altijd bij
m hem in je onmiddellijke nabijheid te
is ts anders dan je hem in een school-
f iken Arm kereltje Aansluiting schijnt
vinden. Op zichzelf een geluk, maar
-"d niet bepaald aangenaam. Hoe dat
|e ojDlicht, als hij haar ziet!
Jphchten duurt evenwel kort. Na een dag
.liegt Boy niet meer zoo spontaan op zijn
af en in de tweede week vraagt hij, of
t M.een mag gaan. Toegestaan wordt hem
;.;",aar de. vraag op zichzelf is voor Jannie
i ei Mere pil. De éérste. Hoeveel zullen er
[»gcn?
wou jij alleen naar school?" vraagt
.cuen avond op een niet erg vriendelijken
Jfiat ze me uitschelden", verklaart Boy.
lachen", hebben vader en moeder ver-
9 i:. n" het blijkt nog erger,
scheiden? Wat zeggen ze dan tegen je?"
,fi! aeele boel. Ze roepen: moederkind en
I» en krielkuiken en nog veel meer. En een
Lie zegt een leelijk woord over mamma",
woord?" Wout wil het weten. Die school-
J met zijn eenheid en denkende arbeiders,
'■'r over zijn kudde te waken. Als die
'h met zijn juffrouw, nog niet kan
zoo'n clubje kinderen zich in het
>ed gedraagt, zal hij hem nóg eens
- v gaan brengen. Boy móét dus vertel-
oord er over mamma gezegd is.
x:kunt het mamma en pappa toch
j r erg leelijk, pappa!"
m:::en het weten, Boy!"
[M:;;' ev®P na. Dan komt er: „Hij zei kale
t aar voor lijster zei hij nog een woord,
pe-n mest beteekent".
Wout's blik verdonkert. Jannie heeft moiete
met haar lachspieren. „Lijster" met een dergelijk
voorvoegsel is hét scheldwoord bij uitnemendheid
in Zuidermeer. Ze heeft het als kind zelf vaak
genoeg gebruikt. Wout moet zich daarover niet
zoo opwinden.
Wout geeft niet direct antwoord. Hij voelt in
't minst geen neiging tot lachen, maar dat kos
telijke snuitje van BoyEn die welgeslaagde
poging om „fatsoenlijk" te blijven
„Weet je misschien ook, hoe die jongen heet,
Boy?"
„Niet heelemaal, pappa. Hij heet Leen en dan
nog wat en hij zit in de hoogste klas".
Zoo. Leen uit de hoogste klas. Een klein kansje,
dat er meer Leenderts in die klas zitten.
„Ik maak er werk van", zegt hij, als Boy naar
bed is.
„Niet doen", raadt Jannie.
„Dan moet je in 't vervolg óf het kind alleen
laten gaan, óf het goedvinden, dat hij door zulk
tuig wordt geplaagd".
„Geen van beiden is noodzakelijk, Wout! Ik zal
ze morgenochtend dien Leen uit de hoogste klas
laten aanwijzen en zelf even met hem praten. De
anderen krijgen dan ook den schrik te pakken.
Het helpt op die manier meer dan vermaningen
van den meester. Die zou er toe kunnen komen,
een redevoering af te steken over het plagen
van zoo'n aardig klein jongetje bij voorbeeld.
Dacht je, dat dat prettig zou zijn voor het kind?
Het plagen züllen ze laten, maar ik zou niet wil
len, dat Boy met een soort onderscheiding zou
worden behandeld. En daar kwam het allicht toe,
als meester of juffrouw er zich mee bemoeide".
„Wees voor onderscheiding bij dien bovenmees
ter maar niet bang, vrouwke!"
Tot Boy's groote teleurstelling gaat mamma
toch den volgenden morgen weer met hem mee.
En ze gaan veel vroeger weg dan anders. Boy
kan heel goed op de klok zien. Het is pas tien
over half negen.
Inderdaad zijn ze al om tien minuten voor
negenen bij school. Maar wat doet mamma nou?
Waarom keert ze niet om? Ze ging anders altijd
direct weer naar huis.
„Boy, kun je me nu dien jongen aanwijzen?"
Boy's oogen worden groot van schrik. „Welken
jongen, mamma?"
„Leen uit de hoogste klas."
Zoeken is niet noodig, want al de zeven klassen
verzamelen zich al om moeder en zoon. Boy zegt
niets, maar Jannie volgt zijn bangen blik. Ach
zóó, die.
„Jij bent zeker Leen, hè?" vraagt ze.
De jongen grinnikt.
„Jij hebt zoo'n mooien naam voor me bedacht,
is 't niet?"
„Niks hoor, dat was een ander."
„Niet waar", breekt Boy los. De leugen is hem
nog te vreemd, om dat te laten passeeren.
„Weet je misschien nog meer van dat moois?
Zeg het dan maar tegen mij zelf. Dat is dapper
der, zie je! En als er soms anderen zijn, die ook
nog iets te zeggen hebben?"
Niemand geeft antwoord. De jongens doen on
verschillig, de meisjes lachen stiekempjes.
,,'t Schijnen domme jongens te zijn, Boy", zegt
Jannie, na enkele minuten gewacht te hebben.
„Ik hoop, dat jij een flinkere kerel Wordt, hoor!"
Als Jannie weer huiswaarts gaat, is ze vervuld
van het prettige gevoel, iets zeer verstandigs te
hebben gedaan. Dat gevoel houdt ze, tot Boy
haar 's avonds vraagt, wat een klikspaan is.
„Waarom wou je dat weten?"
„Zoo maar."
„Nee, Boy, niet zoo maar. Wie heeft jou klik
spaan genoemd?"
„'tHeele school. En ze zongen er een vers van:
Klikspaan, boterspaan, je mag niet over mijn
straatje gaan."
„Nou, je weet toch wel, wat een boterspaan is?"
„Ja, mamma. Is dat hetzelfde als klikspaan?"
„Ze bedoelen er tenminste hetzelfde mee", ant
woordt Jannie niet geheel en al overeenkomstig
de waarheid. Ze is dankbaar voor deze Zuider-
meersche variatie op het bekende liedje en ten
slotte bedoelen ze in dit geval met „boterspaan"
werkelijk „klikspaan". Dat 't omgekeerd niet het
geval is, doet minder ter zake. Ze kan het kind
toch nu het verschil tusschen vertellen en klikken
nog niet bijbrengen? Ze zou niet kunnen verdra
gen, dat hij geheimen voor haar had en die zou
hij misschien krijgen, als ze hem de verklaring
van zijn nieuwen scheldnaam gaf.
Zijn nieuwen scheldnaam! Is dat nu het resul
taat van haar optreden? Heeft ze zich dan toch
vergist?
Lang ligt ze wakker dien avond. Tot nu toe was
het opvoeden zoo heerlijk, zoo gemakkelijk ook,
maar nuIs het dan toch waar, dat je je kind
verliest, als je het naar school brengt? Had ze
Wout naar het hoofd moeten laten gaan? De wei
nige malen, dat ze verschil van meening hadden
op het gebied der opvoeding, bleek telkens, dat
haar zienswijze de beste was. Maar nuDe ge
volgen, die ze vreesde, zijn toch gekomen, eerder
en erger misschien dan door ingrijpen van mees
ter of. juffrouw zou zijn geschied.
Klikspaan! Maak je van je kind een klikker, als
je verlangt, dat het je alles vertelt?
„Ouders moeten zich nooit in kinderruzie's men
gen, want terwijl zij nog mokken, zijn de kinderen
alweer met elkaar aan 't spelen", was een van
vaders stelregels.
„Jij moet bedenken, dat een jongen geen was
sen beeldje is", zegt tante Da nu en dan. „Van
een stoot en een ruk moeten ze groeien."
Moet een kinderzieltje werkelijk zoo vroeg al
worden blootgesteld aan de harde kanten van het
leven? Zoo besluit er eens met Wout over te spre
ken, niet maar zoo terloops, doch op de wijze van
vroeger. Hoe lang is het al geleden, dat ze dit
deden?
Als Boy maar niet hun eenige gebleven was.
Als de meisjes leefden, was hij de groote broer,
zou ze minder tijd voor hem hebben en zeker nu
niet over een kleinigheid liggen piekeren. Is zoo'n
klein scheidpartijtje feitelijk geen kleinigheid?
Werd zijzelf niet geplaagd op school? Over de
nettere kleeren, over de schoenen, over de witte
schortenEn Henk? Werd er niet altijd- de
spot gedreven met zijn matrozenpakjes, zijn
marinemuts? Wat deed die? Die sloeg er op! Ja,
maar Boy heeft geen karakter als Henk, en Henk
trok het zich toch ook wel aan. Wat heeft die
niet gezeurd om klompen te mogen dragen, om
een manchester broek met een flanellen blouse.
„Je doet maar, of je van dat geplaag niets merkt",
zei moeder dan. „Als ze je niet kwaad kunnen
maken, gaat de aardigheid er af." In dien geest
moet ze ook maar eens met Boy praten. Gelukkig
begint over een paar dagen de Paaschvacantie.
Dan heeft ze hem weer een dag of tien thuis. In
tien dagen vergeten kinderen veel.
Het gesprek met Wout, waartoe ze zoo vast be
sloten was, blijft uit. Het valt niet mee, te erken
nen, dat je je vergiste. Nu ja, maar eens zien,
hoe het verder loopt. Maar eens probeeren, den
kleinen baas wat te harden. Hij moec nu eenmaal
het leven in. Zooals het geweest is, san het niet
blijven. Boy wordt gróót! Maar naar cc.hool bren
gen blijft ze hem. Ei tusscnen den middag over
blijven laat ze hem nooit. Als het dan regent of te
hard waait, moet Wout maar even met den wagen
gaan. Grietje kan trouwens ook wel eens invallen.
Die doet zooiets graag en, goed ingepakt, achter
op haar fiets, zit hij even veilig als in de auto.
Ze zou geen rust hebben, als ze hem met zijn
fiets alleen op den weg wist. Het mag geen drukke
weg zijn, één motorfiets of auto is voldoende, om
hem te doen verongelukken. Ze zal over hem wa
ken, zoo lang ze kan. (Wordt vervolgd).