a
4
Chamberlain antwoordt Von Ribbentrop
CARROS
JHEUMA
I
VRIJDAG 27 OCTOBER 1939
EERSTE BT7AD pAf
„Duitschland dwong ons
de wapens op te nemen"
Verscherpte duikboot
campagne
Gistermiddag heeft Chamberlain
in het Britsche Lagerhuis zijn weke-
ljjksche verklaring gegeven over den
toestand. Chamberlain zeide o.a. dat de
campagne der Duitsche onderzeeërs is
versterkt,- doch in de hand wordt ge
houden.
De premier deelde mede juist bericht
te hebben ontvangen dat het Duitsche
schip „Deutschland", eenigen tijd ge
leden het Britsche schip „Stangate"
tot zinken heeft gebracht.
De minister-president voegde hier
aan toe, dat het kenmerk van de duik
bootoorlog is de toenemende wetteloos
heid hiervan.
„Het schijnt thans regel te worden,
dat koopvaardijschepen tot zinken wor
den gebracht zonder waarschuwing.
Dikwijls worden passagiers en beman
ning in kleine open booten in een
stormachtige zee over boord gezet, zoo
dat zij te lijden hebben van koude en
ontbering.
Geen woorden zijn, aldus Chamber
lain, krachtig genoeg om onze afkeer
uit te drukken over deze laffe wijze
van oorlogvoeren".
Aan de rede van Chamberlain ontleenen
Sve o.a. de volgende bijzonderheden:
In de afgeloopen week hebben zich aan
het Westelijk front geen operaties van be-
teekenis voorgedaan. In de lucht zijn do
gevechtsvliegtuigen weer in actie gekomen.
Bij de aanvallen op een convooi in de
Noordzee op 21 October j.l. werden 6 of 7
Duitsche toestellen vernield. Geen van de
schepen werd getroffen.
Deze week zijn enkele successen te mel
den. Mijnen voor een convooi zijn uit de
lucht tijdig ontdekt om de schepen te waar
schuwen. Zeven duikbooten werden door
vliegtuigen gesignaleerd, hiervan werden
vier aangevallen. Men heeft goede reden
om aan te nemen, dat ten minste een van
deze schepen ernstig werd beschadigd en
een en ander werd vernield door de oorlogs
schepen, welke door de aanvallende vlieg
tuigen werden geleid.
In den oorlog op zee is de duikbootcam
pagne van de Duitschers verscherpt. Dit is
steeds verwacht, doch spr. gaf de verzeke
ring, dat de toestand in de hand wordt ge
houden. Niettegenstaande een of twee ge
lukkige aanvallen van den vijand, is hij
niet in staat geweest dezelfde hoeveelheid
schepen tot zinken te brengen als in het
begin van den oorlog. De duikbooten wor
den gedwongen verder en verder van hun
bases te opereeren en verder dan de pun
ten, waar de koopvaardij samenkomt.
Toenemende wetteloosheid
In de afgeloopen week werden 5 Britsche
schepen met een tonnage van in totaal
22715 ton tot zinken gebracht. Aan de an
dere zijde zijn een aantal vijandelijke sche
pen aangehouden en opgebracht door onze
blokkade-patrouilles. Deze schepen zijn de
Phoebus" 8863 ton, de „Gloria" 5896 ton, de
„Bianca" 1375 ton, de „Poseidon" 5864 ton
en de „Biscaye' 6369 ton. Al deze schepen
met een totaal van 28.367 ton, zijn thans in
ons bezit Bovendien werd het 4574 ton me
tende schip „Gonzeinheim" aangehouden.
De bemanning bracht het schip tot zinken
om te voorkomen, dat het werd buit ge
maakt Het totale verlies van den vijand
bedraagt dus ongeveer 33.000 ton, hetgeen
dus een netto winst van omstreeks 6000 ton
oplevert
Een van de kenmerken van de vijande
lijke duikbootcampagne, aldus Chamber
lain, is de toenemende wetteloosheid. Het
schijnt thans regel te worden, dat koop
vaardijschepen zonder waarschuwing tot
zinken worden gebracht Dikwijls worden
passagiers en bemanning in kleine open
booten in een stormachtige zee over boord
gezet, blootgesteld aan koude en ontbering.
In het geval van de „Yorkshire" in het bij
zonder zijn levens te betreuren van vrouwen
en kinderen, van soldaten, die uit Indië
terugkeerden. Een ander opmerkelijk feit
was het tot zinken brengen van het Fran-
sche schip „Bretagne" dat eveneens een
groot aantal vrouwen en kinderen aan
boord had. Dit schip werd mijlen ver van
het land tot zinken gebracht door kanon
vuur en torpedo's zonder waarschuwing.
Veertien opvarenden worden vermist Geen
woorden zijn krachtig genoeg om uitdruk
king te geven aan onze verachting over de
zen laffen vorm van oorlog voeren (ap
plaus).
Het verdrag met Turkije
Het Britsch-Fransch-Turksche verdrag,
zoo ging de minister-president verder, is1
met groote voldoening in het geheele land
ontvangen, alsook in Frankrijk. Ook het
welkom, dat het in andere deelen van de
wereld heeft ontvangen is boven allen twij-
yerheven, omdat de wereld er een ga
rantie in ziet voor het handhaven van den
vrede in tenminste één deel van de wereld.
Het verdrag is zuiver defensief, het be
dreigt niemand en heeft alleen ten doel te
genstand te bieden aan den aanval. Do
Britsche, Fransche en Turksche regeering
hebben gesproken met de Turksche mili
taire missie over het vraagstuk van finan-
cieelen bijstand aan Turkije, in het bijzon
der over de levering van oorlogsmaterieel.
De besprekingen zijn gevoerd in een geest
van hartelijkheid en openhartigheid en na
deren thans hun einde. De ministerpresi
dent vertrouwt, dat zij tot practische resul
taten zullen leiden.
De rede van von Ribbentrop
Uitvoerig handelde de premier hierna over
de rede van von Ribbentrop, Ik ben niet
voornemens, aldus Chamberlain, de tijd van
dit huis te verspillen met commentaar te
leveren op de vele bijzonderheden in deze
rede. Niemand in dit land zal worden mis
leid door het verdraaien van de waarheid
en er is reeds voldoende aanduiding, dat
von Ribbentrop niet meer succes heeft ge
had in zijn poging onpartijdige waarnemers
in andere deelen van de wereld te mislei
den. Inderdaad koester ik zelfs de hoop, dat
niettegenstaande alle onderdrukking en
vervalschingen, er zelfs in Duitschland
sommigen zijn, die zien, waar de werkelijke
waarheid ligt (toejuichingen).
Het voornaamste thema van de rede was,
dat Engeland en niet Duitschland den oor
log heeft gewild en tot stand gebracht De
geheele wereld weet dat geen regeering
ooit vuriger heeft gepoogd een oorlog te
voorkomen of grooter risico heeft geloopen
om den vrede te bewaren, dan de regeering
van dit land (toejuichingen).
In zijn laatste rapport over zijn zending
te Berlijn heeft Sir Neville Henderson mel
ding gemaakt van de aanmoediging, welke
von Ribbentrop heeft gegeven aan Hitier
bij zijn plannen nopens Polen. Oogenschijn-
lijk heeft von Ribbentrop hem tot het laat
ste oogenblik gezegd, dat Engeland niet zou
vechten. Toch is dit de man, die verzekert,
dat het doel van de Engelsche politiek se
dert 1933 is geweest een oorlog te ontkete
nen tegen Duitschland (gelach en applaus).
Een van de vraagstukken, welke de ge
schiedkundigen van de toekomst moeten
oplossen is, in hoeverre het groote treurspel
van onzen tijd te wijten is aan het feit, dat
Herr von Ribbentrop noch de politiek, noch
het karakter van het Britsche volk heeft
kunnen begrijpen.
De verschrikkelijkste van alle plagen
Ik wil, aldus Chamberlain, nog een
mentaar leveren op de rede van den Duit-
schen minister van buitenlandsche zaken.
Het schijnt, dat hij de Sovjet-Unie wil uit-
noodigen deel te nemen aan den kruistocht
tegen het Britsche rijk. Wel, wat een ver
andering! Laat ik twee zinnen voorlezen
uit een verklaring van von Ribbentrop aan
de pers, toen hij voor het eerst naar Enge
land kwam in 1936".
De communist G a 11 a c h e r interrum
peerde hier en zeide: „Hij was toen uw
favoriet, waarop Macgovern van de
Labourpartij tot Gallacher zeide: „Nu is
hij de uwe" (vroolijkheid).
De Minister-President ging vervolgens
door: „Von Ribbentrop zeide toen: .Duitsch
land wenscht vrienden te zijn met Enge
land en ik denk, dat het Britsche volk ook
met Duitschland vriendschap wil. De Füh-
rer is overtuigd, dat er slechts één werke
lijk gevaar is in Europa en ook voor het
Britsche rijk dat is de uitbreiding van
het communisme de verschrikkelijkste
van alle plagen (gelach). Verschrikkelijk,
omdat het volk zich gewoonlijk eerst het
gevaar er van bewust wordt, wanneer het
te laat is (gelach).
Chamberlain zeide verder: De positieve
conclusie, welke wij blijkbaar uit de rede
van den Duitschen minister van buitenland-
sche zaken kunnen trekken is, dat de Duit
sche regeering haar keus heeft gemaakt,
welke voor hen lag. Hij heeft aangekon
digd, dat het hun bedoeling is den strijd
door te zetten met alle energie en kracht.
Wanneer dit inderdaad hun beslissing is,
dan kan er slechts een antwoord zijn en
wij zijn bereid dit te geven: het is niet En
geland, dat Duitschland heeft uitgedaagd,
dooh het is de Duitsche regeering, die door
haar voortdurende daden van aanval, niet
tegenstaande onze herhaalde waarschuwin
gen, ons heeft gedwongen ten slotte, zij het
met tegenzin, de wapens op te nemen. Het
is de Duitsche regeering welke door haar
schaamteloos verachten van het gegeven
woord en van de rechten en vrijheden van
andere volken, de verantwoordelijkheid
moet dragen voor dezen oorlog en al zijn
gevolgen (applaus).
'T MEEST
GEWAARDEERDRIESSEN
Halifax over de ver
houding tot Rusland
Gematigd oordeel over den
rug aanval in Polen
De Engelsche minister van buitenlandsche
zaken Halifax heeftin het hoogerhuis
geantwoord op vragen, die tijdens het debat
over de wekelijksche verklaring der regee
ring waren gesteld. Over de rede van Von
Ribbentrop zeide hij: „wat ik van deze rede
denk is, dat ik nooit een plocnpere poging
gezien heb indien men over een collega
mag spreken om Engeland en Frank
rijk te scheiden.
Het vertrouwen tusschen Frankrijk en
Engeland is nooit vollediger en intiemer ge
weest dan thans het geval is.
Overigens zou het schouwspel van een on
schuldig Duitschland, bedreigd door een aan-
al van Polen en tevoren door een aanval
van Tsjecho-Slowakije, bij goden en men-
schen een glimlach kunnen te voorschijn
roepen, indien de zaak niet zoo ernstig
De arbeidersvertegenwoordiger Listowel
drong aan op een spoedige uitbreiding van
de handelsbetrekkingen met de Sovjet-Unie
en wenschte ook de verklaring te hooren, dat
Engeland niet voornemens was, zich te men
gen in de positie van de Sovjet-Unie in
Oost-Europa.
Hierop verklaarde Halifax:
„Het is noodzakelijk, ons te herinneren,
dat de jongste Sovjet-actie ten aanzien
van de randstaten bezorgdheid heeft ge
wekt, niet alleen in de kringen der onmid
dellijk belanghebbenden, en dat de toe
stand welke zoo ontstaan is, nog geenszins
geheel duidelijk is. Het is zeker niet dui
delijk. wat in bepaalde omstandigheden de
reactie in de Scandinavische landen en
daarbuiten zou zijn, indien de Finsch-
Russische onderhandelingen in een im
passe zouden geraken. Voor zoover wij
weten, is er geen belangenconflict tus
schen beide landen mogelijk, dat niet ge
regeld zou kunnen worden. De Britsche
regeering hoopt, dat de onderhandelingen
tot een goed einde gevoerd zullen worden"
De Poolsche kwestie
Naar aanleiding van een opmerking van
den oppositie-liberaal Mottistone. die gezegd
had, dat Engeland plechtig verzekerd had.
Polen te zullen bijstaan tegen een aanval
uit welke richting ook, verklaarde de minis
ter o.m.:
..Het maakt natuurlijk voor de Polen
in het geheel geen verschil, of zij uit het
Oosten of uit het Westen worden aange
vallen en niemand, die inlichtingen heeft
over hetgeen er thans gebeurt in de ver
schillende deelen van Polen, kan ontko-
VICTORIA-
WATER
verhoogt
men aan de gedachte, dat zich daar een
groote tragedie afspeelt en veel geleden
wordt. Het laatste, dat ik zqu willen doen,
is het optreden der Russische regeering te
verdedigen. Doch men moet twee dingen
bedenken. Rusland zou nooit tot dit op
treden zijn overgegaan, als Duitschland
niet het voorbeeld gegeven had en Polen
was binnengevallen. En de Russen be
oogden een vooruitschuiven der grenzen
tot de lijn, die in hoofdzaak overeenkomt
met de linie, welke ten tijde van Ver
sailles door lord Curzon was aanbevolen.
Ik geloof, dat de Sovjet-Unie, ofschoon
haar vroegere verklaring betreffende econo
mische solidariteit dat twijfelachtig deed
schijnen, nu bereid is, onpartijdig met alle
oorlogvoerende staten handel te drijven.
De Britsche regeering heeft daarvan reeds
gebruik gemaakt door het sluiten der ruil
overeenkomst.
Wij onderzoeken thans de mogelijkheid
van uitbreiding van dezen ruilhandel, den
eenigen vorm van handel, die onder de be
staande omstandigheden gedreven kan wor
den."
Ten aanzien van de RussischTurksche
besprekingen zeide Halifax: „Het is juist,
dat het bezoek van den Turkschen minister
van buitenlandsche zaken aan Moskou geen
definitief resultaat heeft opgeleverd, doch
men zal er kennin van hebben genomen, dat
beide regeeringen alles hebben gedaan, om
aan te toonen. dat haar traditioneele vriend
schap ongerept is gebleven. De Britsche re
geering die de goede betrek kingen tusschen
beide mogendheden gehandhaafd wenecht te
zien, is daarover zeer voldaan.
Britsch-Indië en de oorlog
Waarom er nog geen dominionstatus ls
In het Lagerhuis heelt de arb. afgev.
Wedgwood Benn een verklaring van de re
geering verzocht over de vragen van Gandhi
nopens de verklaring van den onderkoning.
Gandhi heelt duidelijk gevraagd, wat de En
gelsche oorlogsdoeleinden waren in verband
met Indië en in welken vorm de beloofde
vrijheid Indië ten deel zou vallen. Spr. her
innerde aan het groote aandeel dat Indië
bijgedragen had tot de overwinning uit dank
waarvoor Engeland het den dominion-status
beloofd had. Het bezoek, dat Lord Montagu
in 1917 aan Indië gebracht had en waarin
hij dien status in het vooruitzicht had ge
steld. had niet weinig bijgedragen tot de
krachtige hulp, die Indië toen verleend had
en het was nu- onze beurt om te bewijzen
dat wij onze beloften hielden en iets werke
lijks maakten van lndië's vrijheid. Dat Von
Ribbentrop het uitstel van de belofte in zijn
rede als een woordbreuk van Engeland had
voorgesteld was weliswaar niet juist maar
voor oningewijden leek het er toch op en
dergelijke verwijten moesten niet kunnen
worden uitgesproken
Minister Sir Samuel Hoare zeide. dat
Engeland niet meer heeft kunnen doen dan
Indië op den weg brengen naar zelfregee-
ring, maar voor het definitieve besluit ge
nomen kon worden, moest de communale
strijd in Indië beslecht zijn.
Er waren te veel klassen en te veel min
derheden, die elk hun eigen rechten op-
eischten, er was te veel verschil van opinie
onder de bevolking zelf en hoe gaarne hij
gewild had, had de onder-konincr -liet verder
kunnen gaan voor het oogenblik dan de be
lofte hernieuwen en de volledige vrijheid in
het vooruitzicht stellen na afloop van
den oorlog.
Vanavond spreekt Spaak
De Belgische minister Spaak zal heden
avond om 8 uur (Belg. tijd) een Fransche
radiorede houden In politieke kringen is
men van raeening, dat de minister een be
roep zal doen op zijn landgonooten, om alle
incidenten te vermijden, die de Belgische
neutraliteit in gevaar zouden kunnen
brengen. Minister Vanderpoorten zal
een soortgelijke verklaring in het Vlaamsch
afleggen.
De oorlog ter zee
Wrak van Duitsche
duikboot gevonden
Duitsche slagschepen in
Atlantischen Oceaan
De Britsche admiraliteit deelde mede,
dat op de gronden bij Goodwin het ge
havende wrak is aangetroffen van een
Duitsche duikboot.
In welingelichte Parijsche kringen ver
klaart men, volgens Reuter, dat het thans
zeker lijkt, dat twee Duitsche slagschepen
in zakformaat, de „Deutschland-" en de „Ad
miraal Scheer" in den Atlantischen Oceaan
opereeren.
De „Deutsahland" heeft, zooals reeds ge
meld, het Amerikaansehe schip „City" of
Flint" buitgemaakt.
Uit Swakopmund in Zuid-West-Afrika
wordt naar Reuter verneemt, gemeld, dat
zeshonderd passagiers en leden der beman
ning van vijf Duitsche schepen die sedert het
uitbreken van den oorlog een toevlucht had
den gezocht in de Lobito-baai, groote ontbe
ringen lijden.
De Duitschers krijgen thans niet meer dan
twee maaltijden per dag en de scheepsoffi
cieren hebben, naar eemeld wordt, de groot
ste moeite, om de orde onder de bemannin
gen te handhaven. De manschappen verkl-
ren. dat zij de voorkeur zouden geven aan
gevangenneming en interneeririg met fat
soenlijk voedsel boven het vooruitzicht van
honger om te komen.
Duitschlands contrabande-controle
Tijdroovend en zeer streng
Indien men zich in sommige kringen be
klaagt over den langen duur der controle-
formalitieten op de Duins, aldu6 Havas
dan kan worden geconstateerd, dat deze
formaliteiten van Duitsche zijde ever
streng zijn en even lang duren.
De „Soir" namelijk meldt, dat .,er de laat
ste dagen te Swinomünde en Stettin niet
minder dan 50 60 vrachtschepen door de
Duitsche autoriteiten voor een onderzoek
naar de lading werden vastgehouden. On
der deze schepen bevinden zich Nederland
sohe, Belgische en Amerikaansehe".
De Scandinavische pers beklaagt zich
bitter over het feit dat deze schepen vaak
vijftien dagen lang in deze havens worden
vastgehouden en men voorziet, dat de Oelo-
staten, waarbij zich ongetwijfeld België za
aansluiten, zullen protesteenen tegen deze
wijze van doen van de Duitsche autoritei
ten, zooals zij ook hun demarches tot veT
eenvoudiging van de controle op de Duim
voortzetten.
Elzasser ter dood veroordeeld
Verried militaire geheimen
aan Duitschland
Roos, een van de voornaamste leider?
der autonomisten in den Elzas is door een
Franschen krijgsraad ter dood veroordeel 1
wegens het verraden van militaire gehei
men aan Duitschland. Havas meldt, dat
Roos in de spannende dagen van Maart
1936 en van September 1938 nauwkeurige
inlichtingen verschafte aan Duitschland be
treffende de Fransche troepenbe we ginger
en de opstelling dtr Fransche batterijen.
Eenige jaren geleden was Roos ook be
trokken in een complot tegen de veiligheid
van den staat. Hij was steeds een der ac
tiefste agenten der Duitsche propaganda
in den Elzas.
Drie zijner medeplichtigen werden tot vijf
jaar dwangarbeid veroordeeld en een tol
den doodstraf en militaire degradatie.
Er valt sneeuw aan het front
Iets meer activiteit
Het Fransche legerbericht van gister
avond luidt: Handgemeen tusschen verken-
ningsafdeelingen en wederzijdsch artillerie
uur op verschillende punten van het front
Over den militairen toestand meldde Ha
as gisteravond, dat de activiteit tusschen
Rijn en Moezel, niettegenstaande het slechte
weer, toeneemt
Op verschillende punten van het front is
reeds de eerste sneeuw gevallen. Toch duurt
de periode van „strategisch afwachten"
voort. Een (groote) Duitsche operatie tee
kent zich nog niet af. De sluiting of de
controle van de telefonische veroindingen
tusschen Duitschland en de neutralen schijnt
op te wijzen, dat troepen verplaatst wor
den en dat men de berichten daaromtrent
zooveel mogelijk wil vertragen.
Fransch - lichting naar huls
Daladier heeft besloten, dat op 29
October de lichting 1910, d.w.z. de lichting
van 49-jarigen, uit den dienst ontslagen
worden.
Soldaten, die wegens gezinsredenen bi{ de
laatste lichting van de tweede sserve zijn
ingedeeld, zullen naar huis worden ge
zonden.
Grieksch schip met 35 opvarenden
vergaan
Het D.N.B. meldt uit Athene, dat het Griek-
sche stoomschip .Ambrakia", dat den lijn
dienst onderhoudt tusschen Volo on Piraeus,
is gezonken. Tot dusver worden 35 personen
als verdronken opgegeven. De kapitein is
tengevolge van deze ramp krankzinnig ge
worden.
Pas op! Er is een R in de maT
de R van
w 11K*
ng.B
jsc Ka
de F
e
Rillerig weer, nog wel geen wini]
alles zoo klam en kil en in Uw lfj
eer dat gevreesde stra
rheumatische pijnen-op-komst..
wéér willoos die pijnen te 1
heel den langen winter door? Nei
maatregelen: doe een bloedzuivert
met Kruschen Salts. DóArmce btl
uw rheumatiek in den oorsprong.!
aansporende werking van Krusc I
op lever, nieren en ingevvande f
deze organen hun oude energie -
Méér en beter dan nu, zullen ze 1
eren van overtollig, schade
dat zich anders oDhoopt in weef -
wrichten en dat do oorzaak
kwaal. Tienduizenden bracht Krv
komst: waarom zoudt gij dan blij' 1
Neem ook Kruschen Salts, hoe e
beter.
L. V. te Rotterdam schrijft* R
Met deze wil ik U mijn waarden
tuigen voor Kruschen Salts, daar
gen tijd lijdende was aan Ischias1 1
afdoende hielp totdat ik aan Krusc
begonnen ben en daarmee rrachtP
taat heb behaald. Zoo wil it U Ish
weg alle lof toeroepen voor Kruschjg
In de hoop. dat er nog velr.n baat h_
vinden, dank ik U.
Ook gij zult bij Kruschen Salts baat!
ook gii zult bij een regelmatig gelïi
weldadige invloed ondervinden vajj,
roemde dageliiksche dosis. Verkrijï
apothekers en drogisten f 0.40.
f 1.60 (extra groot pak). Fabrika)^
Griffiths Hughes Ltd., Manchestef
land). Opgericht 1756.
De Nieuw-Guinea-Expetl
Alle doeleinden volledig ben 3
BATAVIA, 26 October. (Aneta). Is
in de Nieuw-Guinea-expeditie v,g
Kon. Ned. Aardrijkskundig Geno^
seinde een rapport, waarin o.a. heln
de wordt medegedeeld: 4
Op 13 October is een exploratieb^
de Doraboerivier, in het gebied al
Midden-Delo-rivier een van de bro:
•an de Rouffaer-rivier. n;
In het gebied van de Delo-rivier'
de Carstensztoppen en het Henst
komende zij-rivieren, woont een talh
volking, die de expeditie zeer welp'.c
Deze bevolging behoort tot Dani-stp
De anthropoloog, dr. Brouwer, iri
een zeer bevredigend aantal metinP
De dierkundige, prof. Boschma,
de Araboe-vallei, waar hij een rijP
zameling bijeenbracht, vooral van 5
dieren. ,e
Intusschen zijn ook belangrijke*,
grafische gegevens en voorwerpt-
zameld.
Vermoedelijk zullen medio Nov»,
werkzaamheden gereed zijn en de t
leden elkander ontmoeten aan he
meer, zoodat dan de terugtocht kaïfe,
begonnen.
Alle gestelde doeleinden van de ie
zullen dan volledig zijn bereikt je
Krans van H.M. de KonipJ
voor den Sultan van Dj£
Djokjakarta. 26 oct. oane#
werd bericht ontvangen, dat H.M.
ningin uitdrukkelijk den wensch t-ecj
gaf, dat in verband met het overlij^
den sultan alsnog een krans van
Koningin zal worden aangeboden, e
In verband hiermede zal de gouveire
Djokjakarta persoonlijk Zaterdagavo!s
ens H.M. de Koningin aan de w
commissie een krans overhandigen. n
WETENSCHAP*
De Nobelprijzen voou
geneeskunde
Een Vlaming en een Duitscb£
onderscheiden e
Naar Reuter uit Stockholm melt'
Nobelprijs voor physiologie en genfr
voor 1938 toen de prijs niet werf*
kend aan dr. Corneille Heymanv
hoogeschool te Gent, verleend, teti
prijs voor physiologie en geneeskiri
1939 te beurt viel aan prof. jj
Domagk, Duitsch hoogleeraar te g
(Westfalen). a
Heymans is hoogleeraar in de a!
geneesmiddelenleer, de pharmaco:
en de pharmacologic.
Domagk is professor in de algen)
thologie en de pathologische anal
(Prof. Domagk zal vermoedelijk*
belprijs niet kunnen aanvaarden, 3
Duitsche regeering, sinds de Duitse,
fist Carl von Ossictzky op deze wife
onderscheiden, voor Duitschers hel'
vangst nemen van Nobelprijzen
heeft.) 1
door G.R.van der B E E K
„Ikkezij nijjaor wieste zegge in 't Aachterw..veld op
'de ...Canadass en toen zij ik bij Willemme gebleve. Det is
munne kameraod. witte
„Heere, nou weet ik 't nie mieer!''
Ze liepen moeilijk verder.
't Was bij twee uur toen ze binnen strompelden.
Stijn en haar dochter zaten bleek bij de brandende kachel.
De vrouw begon te kermen van: „O, o, o wet motte we nou
belève".
Maar Gijs zei kortaf, dat ze zwijgen moest.
Aart grinnikte wat en hakkelde dronkenmanstaal. De warm-
jte deed hem geen goed.
Hij stonk naar den drank.
Met zachtheid wist Gijs hem in de ouderlijke bedstee te
krijgen, want hij durfde hem niet naar boven laten gaan. Hij
2elf zou in de andere slapen en de beide vrouwen moesten
jiaar den zolder. Men kon niet weten wat er nog zou gebeuren.
Toen de j'ongen lag, sliep hij direct in en Gijs zat verwezen
bij de kachel.
Toch was hij dankbaar, dat hij hem gevonden en behou
den naar huis gebracht had. Waar zou hij anders terecht ge
komen zijn?
Hij keek naar Stijn, die klappertandend op haar stoel zat en
zacht schreide .Stijntje had haar arm om Moeder geslagen en
veegde de tranen af, die langs de bleeke wangen liepen.
,,'t Is erg" zei Gijs ,,'t is hieel erg om zukke keinder te heb
ben. Laote we nou mer gaon slaope".
Dat was de inzet van het nieuwe jaar geweest.
Stijn zei het wel, dat ze gevoeld had, dat er wat ergs zou
gebeuren. Maar zoo iets, daar stond ze voor.
Toen Knelis den anderen avond thuis kwam, hij was dien
verschrikkelijken nacht in Zandwijk bij een vriend gebleven,
en hoorde wat er was voorgevallen, werd hij bleek van nijd.
„Es 't nog is gebeurt en ik zij thuis, slaoi ik um de harses
in'', dreigde hij.
Stijn keek hem met groote, verschrikte oogen aan. Ze had
nog nooit gemekt, dat de verhouding tusschen die twee zoo
was. Nu ging er een nieuw kwaad onder haar dak beginnen.
Ze probeerde haar jongsten zoon te kalmeeren met Aart te
verontschuldigen. Hij zou wel mee getroond zijn, want 't zat
er niet in bij hem. En wat nou één keer gebeurd was, 't be
hoefde geen gewoonte te worden.
Maar de jongen wilde niet hooren naar de vergoelijkende
woorden van zijn Moeder en zei, dat hij niet begreep, dat zijn
Vader zoo „gek" was geweest om in den nacht naar Grondel
te gaan en met den „dronkelap" terug te komen.
„Afijn, we zalle mer dinke, 't is de verloren zoon, wel jat".
„Det is tie nèt, jonge en daarom motte we hum nie aaf-
stooite, en zij nou niet lellik tegen um".
Aart was dien avond thuis erg stil. Hij scheen zich te scha
men. Den morgen had hij verzuimd, maar den middag tot het
donker toe had hij greppels gegraven op de wei langs de we
tering. Doch een woord van spijt was niet over zijn lippen
gekomen en nu zat hij donker voor zich uit te kijken met het
verfrommelde Beemskantertje in zijn handen. Hij had de min
achting gezien in de oogen van zijn jongsten broer, de schuw
heid gemerkt, waarmede Stijntje af en toe dezen dag naar
hem had gekeken. En de zwarte randen om Moeders oogen
waren hem evenmin ontgaan als de ongewone harde plooi
om Vaders mond. En dan was er nog de herinnering aan
den Nieuwjaarsmorgen, toen hij resoluut het erf van den
Canadas was opgereden. De vrouw had hij getroffen op de
„geut'' en ze had hem niet verder genoodigd. Ze had geen
tijd, want een meid kon er niet meer op overschieten en met
een bejaarden arbeider als vaste hulp moest zij het bedrijf
gaande houden. Op de praatjes, die toch ongetwijfeld ook
tot haar moesten doorgedrongen zijn, zinspeelde zij met
geen enkel woord, doch toen ze staande achter de dichte
onderdeur hem over het verwaarloosde erf en den verwor
den moestuin zag kijken, zei ze met eëji c«flii.'»j vga
een gloed in haar oogen:
„Hier moes 'n manspersooin in den huis zijn
boel bij te haauwe." .1
Met een langzame, beheerschte beweging van zif
keek hij haar aan. Zag ze niet hoe goed hij inc
zat en z'n pet was van nobeler makelij dan er ei
polders gedragen werd. Maar in haar oogen was'
hunkering, die hij na haar uitlating zou verwacht
Een ondeugende, spottende uitdrukking lag er op
zicht. v
„Blijfde nou thuis of gaode wieer trug nar de M1
Hij wist niet, wat hij moest antwoorden om haat
te laten voelen, dat hij, indien ze dat wilde, dene
zou mijden.
Hij was vertrokken als iemand die een nederla
geleden. Met een lenigen zwaai zat hij op z'n fietsv
niet om, toen hij het pad langs reed. Zij stond ac'
blauwig verweerde ruitjes van haar werkhok en
dat ze hem geen enkel woord had gezegd, dat een1;
diging kon lijken.
Aart was toen in Grondel gekomen en de dag
gaan in den luidruchtigen kring van Willem de S?
in de stijgende dronkenschap had hij toch nog haarIJ
gezien. En waar de drank zijn geregelde denken b
was het plan om voor de tweede maal naar haar toe
opgeoeven.
£Wordt t