a 4 Chamberlain antwoordt Von Ribbentrop CARROS JHEUMA I VRIJDAG 27 OCTOBER 1939 EERSTE BT7AD pAf „Duitschland dwong ons de wapens op te nemen" Verscherpte duikboot campagne Gistermiddag heeft Chamberlain in het Britsche Lagerhuis zijn weke- ljjksche verklaring gegeven over den toestand. Chamberlain zeide o.a. dat de campagne der Duitsche onderzeeërs is versterkt,- doch in de hand wordt ge houden. De premier deelde mede juist bericht te hebben ontvangen dat het Duitsche schip „Deutschland", eenigen tijd ge leden het Britsche schip „Stangate" tot zinken heeft gebracht. De minister-president voegde hier aan toe, dat het kenmerk van de duik bootoorlog is de toenemende wetteloos heid hiervan. „Het schijnt thans regel te worden, dat koopvaardijschepen tot zinken wor den gebracht zonder waarschuwing. Dikwijls worden passagiers en beman ning in kleine open booten in een stormachtige zee over boord gezet, zoo dat zij te lijden hebben van koude en ontbering. Geen woorden zijn, aldus Chamber lain, krachtig genoeg om onze afkeer uit te drukken over deze laffe wijze van oorlogvoeren". Aan de rede van Chamberlain ontleenen Sve o.a. de volgende bijzonderheden: In de afgeloopen week hebben zich aan het Westelijk front geen operaties van be- teekenis voorgedaan. In de lucht zijn do gevechtsvliegtuigen weer in actie gekomen. Bij de aanvallen op een convooi in de Noordzee op 21 October j.l. werden 6 of 7 Duitsche toestellen vernield. Geen van de schepen werd getroffen. Deze week zijn enkele successen te mel den. Mijnen voor een convooi zijn uit de lucht tijdig ontdekt om de schepen te waar schuwen. Zeven duikbooten werden door vliegtuigen gesignaleerd, hiervan werden vier aangevallen. Men heeft goede reden om aan te nemen, dat ten minste een van deze schepen ernstig werd beschadigd en een en ander werd vernield door de oorlogs schepen, welke door de aanvallende vlieg tuigen werden geleid. In den oorlog op zee is de duikbootcam pagne van de Duitschers verscherpt. Dit is steeds verwacht, doch spr. gaf de verzeke ring, dat de toestand in de hand wordt ge houden. Niettegenstaande een of twee ge lukkige aanvallen van den vijand, is hij niet in staat geweest dezelfde hoeveelheid schepen tot zinken te brengen als in het begin van den oorlog. De duikbooten wor den gedwongen verder en verder van hun bases te opereeren en verder dan de pun ten, waar de koopvaardij samenkomt. Toenemende wetteloosheid In de afgeloopen week werden 5 Britsche schepen met een tonnage van in totaal 22715 ton tot zinken gebracht. Aan de an dere zijde zijn een aantal vijandelijke sche pen aangehouden en opgebracht door onze blokkade-patrouilles. Deze schepen zijn de Phoebus" 8863 ton, de „Gloria" 5896 ton, de „Bianca" 1375 ton, de „Poseidon" 5864 ton en de „Biscaye' 6369 ton. Al deze schepen met een totaal van 28.367 ton, zijn thans in ons bezit Bovendien werd het 4574 ton me tende schip „Gonzeinheim" aangehouden. De bemanning bracht het schip tot zinken om te voorkomen, dat het werd buit ge maakt Het totale verlies van den vijand bedraagt dus ongeveer 33.000 ton, hetgeen dus een netto winst van omstreeks 6000 ton oplevert Een van de kenmerken van de vijande lijke duikbootcampagne, aldus Chamber lain, is de toenemende wetteloosheid. Het schijnt thans regel te worden, dat koop vaardijschepen zonder waarschuwing tot zinken worden gebracht Dikwijls worden passagiers en bemanning in kleine open booten in een stormachtige zee over boord gezet, blootgesteld aan koude en ontbering. In het geval van de „Yorkshire" in het bij zonder zijn levens te betreuren van vrouwen en kinderen, van soldaten, die uit Indië terugkeerden. Een ander opmerkelijk feit was het tot zinken brengen van het Fran- sche schip „Bretagne" dat eveneens een groot aantal vrouwen en kinderen aan boord had. Dit schip werd mijlen ver van het land tot zinken gebracht door kanon vuur en torpedo's zonder waarschuwing. Veertien opvarenden worden vermist Geen woorden zijn krachtig genoeg om uitdruk king te geven aan onze verachting over de zen laffen vorm van oorlog voeren (ap plaus). Het verdrag met Turkije Het Britsch-Fransch-Turksche verdrag, zoo ging de minister-president verder, is1 met groote voldoening in het geheele land ontvangen, alsook in Frankrijk. Ook het welkom, dat het in andere deelen van de wereld heeft ontvangen is boven allen twij- yerheven, omdat de wereld er een ga rantie in ziet voor het handhaven van den vrede in tenminste één deel van de wereld. Het verdrag is zuiver defensief, het be dreigt niemand en heeft alleen ten doel te genstand te bieden aan den aanval. Do Britsche, Fransche en Turksche regeering hebben gesproken met de Turksche mili taire missie over het vraagstuk van finan- cieelen bijstand aan Turkije, in het bijzon der over de levering van oorlogsmaterieel. De besprekingen zijn gevoerd in een geest van hartelijkheid en openhartigheid en na deren thans hun einde. De ministerpresi dent vertrouwt, dat zij tot practische resul taten zullen leiden. De rede van von Ribbentrop Uitvoerig handelde de premier hierna over de rede van von Ribbentrop, Ik ben niet voornemens, aldus Chamberlain, de tijd van dit huis te verspillen met commentaar te leveren op de vele bijzonderheden in deze rede. Niemand in dit land zal worden mis leid door het verdraaien van de waarheid en er is reeds voldoende aanduiding, dat von Ribbentrop niet meer succes heeft ge had in zijn poging onpartijdige waarnemers in andere deelen van de wereld te mislei den. Inderdaad koester ik zelfs de hoop, dat niettegenstaande alle onderdrukking en vervalschingen, er zelfs in Duitschland sommigen zijn, die zien, waar de werkelijke waarheid ligt (toejuichingen). Het voornaamste thema van de rede was, dat Engeland en niet Duitschland den oor log heeft gewild en tot stand gebracht De geheele wereld weet dat geen regeering ooit vuriger heeft gepoogd een oorlog te voorkomen of grooter risico heeft geloopen om den vrede te bewaren, dan de regeering van dit land (toejuichingen). In zijn laatste rapport over zijn zending te Berlijn heeft Sir Neville Henderson mel ding gemaakt van de aanmoediging, welke von Ribbentrop heeft gegeven aan Hitier bij zijn plannen nopens Polen. Oogenschijn- lijk heeft von Ribbentrop hem tot het laat ste oogenblik gezegd, dat Engeland niet zou vechten. Toch is dit de man, die verzekert, dat het doel van de Engelsche politiek se dert 1933 is geweest een oorlog te ontkete nen tegen Duitschland (gelach en applaus). Een van de vraagstukken, welke de ge schiedkundigen van de toekomst moeten oplossen is, in hoeverre het groote treurspel van onzen tijd te wijten is aan het feit, dat Herr von Ribbentrop noch de politiek, noch het karakter van het Britsche volk heeft kunnen begrijpen. De verschrikkelijkste van alle plagen Ik wil, aldus Chamberlain, nog een mentaar leveren op de rede van den Duit- schen minister van buitenlandsche zaken. Het schijnt, dat hij de Sovjet-Unie wil uit- noodigen deel te nemen aan den kruistocht tegen het Britsche rijk. Wel, wat een ver andering! Laat ik twee zinnen voorlezen uit een verklaring van von Ribbentrop aan de pers, toen hij voor het eerst naar Enge land kwam in 1936". De communist G a 11 a c h e r interrum peerde hier en zeide: „Hij was toen uw favoriet, waarop Macgovern van de Labourpartij tot Gallacher zeide: „Nu is hij de uwe" (vroolijkheid). De Minister-President ging vervolgens door: „Von Ribbentrop zeide toen: .Duitsch land wenscht vrienden te zijn met Enge land en ik denk, dat het Britsche volk ook met Duitschland vriendschap wil. De Füh- rer is overtuigd, dat er slechts één werke lijk gevaar is in Europa en ook voor het Britsche rijk dat is de uitbreiding van het communisme de verschrikkelijkste van alle plagen (gelach). Verschrikkelijk, omdat het volk zich gewoonlijk eerst het gevaar er van bewust wordt, wanneer het te laat is (gelach). Chamberlain zeide verder: De positieve conclusie, welke wij blijkbaar uit de rede van den Duitschen minister van buitenland- sche zaken kunnen trekken is, dat de Duit sche regeering haar keus heeft gemaakt, welke voor hen lag. Hij heeft aangekon digd, dat het hun bedoeling is den strijd door te zetten met alle energie en kracht. Wanneer dit inderdaad hun beslissing is, dan kan er slechts een antwoord zijn en wij zijn bereid dit te geven: het is niet En geland, dat Duitschland heeft uitgedaagd, dooh het is de Duitsche regeering, die door haar voortdurende daden van aanval, niet tegenstaande onze herhaalde waarschuwin gen, ons heeft gedwongen ten slotte, zij het met tegenzin, de wapens op te nemen. Het is de Duitsche regeering welke door haar schaamteloos verachten van het gegeven woord en van de rechten en vrijheden van andere volken, de verantwoordelijkheid moet dragen voor dezen oorlog en al zijn gevolgen (applaus). 'T MEEST GEWAARDEERDRIESSEN Halifax over de ver houding tot Rusland Gematigd oordeel over den rug aanval in Polen De Engelsche minister van buitenlandsche zaken Halifax heeftin het hoogerhuis geantwoord op vragen, die tijdens het debat over de wekelijksche verklaring der regee ring waren gesteld. Over de rede van Von Ribbentrop zeide hij: „wat ik van deze rede denk is, dat ik nooit een plocnpere poging gezien heb indien men over een collega mag spreken om Engeland en Frank rijk te scheiden. Het vertrouwen tusschen Frankrijk en Engeland is nooit vollediger en intiemer ge weest dan thans het geval is. Overigens zou het schouwspel van een on schuldig Duitschland, bedreigd door een aan- al van Polen en tevoren door een aanval van Tsjecho-Slowakije, bij goden en men- schen een glimlach kunnen te voorschijn roepen, indien de zaak niet zoo ernstig De arbeidersvertegenwoordiger Listowel drong aan op een spoedige uitbreiding van de handelsbetrekkingen met de Sovjet-Unie en wenschte ook de verklaring te hooren, dat Engeland niet voornemens was, zich te men gen in de positie van de Sovjet-Unie in Oost-Europa. Hierop verklaarde Halifax: „Het is noodzakelijk, ons te herinneren, dat de jongste Sovjet-actie ten aanzien van de randstaten bezorgdheid heeft ge wekt, niet alleen in de kringen der onmid dellijk belanghebbenden, en dat de toe stand welke zoo ontstaan is, nog geenszins geheel duidelijk is. Het is zeker niet dui delijk. wat in bepaalde omstandigheden de reactie in de Scandinavische landen en daarbuiten zou zijn, indien de Finsch- Russische onderhandelingen in een im passe zouden geraken. Voor zoover wij weten, is er geen belangenconflict tus schen beide landen mogelijk, dat niet ge regeld zou kunnen worden. De Britsche regeering hoopt, dat de onderhandelingen tot een goed einde gevoerd zullen worden" De Poolsche kwestie Naar aanleiding van een opmerking van den oppositie-liberaal Mottistone. die gezegd had, dat Engeland plechtig verzekerd had. Polen te zullen bijstaan tegen een aanval uit welke richting ook, verklaarde de minis ter o.m.: ..Het maakt natuurlijk voor de Polen in het geheel geen verschil, of zij uit het Oosten of uit het Westen worden aange vallen en niemand, die inlichtingen heeft over hetgeen er thans gebeurt in de ver schillende deelen van Polen, kan ontko- VICTORIA- WATER verhoogt men aan de gedachte, dat zich daar een groote tragedie afspeelt en veel geleden wordt. Het laatste, dat ik zqu willen doen, is het optreden der Russische regeering te verdedigen. Doch men moet twee dingen bedenken. Rusland zou nooit tot dit op treden zijn overgegaan, als Duitschland niet het voorbeeld gegeven had en Polen was binnengevallen. En de Russen be oogden een vooruitschuiven der grenzen tot de lijn, die in hoofdzaak overeenkomt met de linie, welke ten tijde van Ver sailles door lord Curzon was aanbevolen. Ik geloof, dat de Sovjet-Unie, ofschoon haar vroegere verklaring betreffende econo mische solidariteit dat twijfelachtig deed schijnen, nu bereid is, onpartijdig met alle oorlogvoerende staten handel te drijven. De Britsche regeering heeft daarvan reeds gebruik gemaakt door het sluiten der ruil overeenkomst. Wij onderzoeken thans de mogelijkheid van uitbreiding van dezen ruilhandel, den eenigen vorm van handel, die onder de be staande omstandigheden gedreven kan wor den." Ten aanzien van de RussischTurksche besprekingen zeide Halifax: „Het is juist, dat het bezoek van den Turkschen minister van buitenlandsche zaken aan Moskou geen definitief resultaat heeft opgeleverd, doch men zal er kennin van hebben genomen, dat beide regeeringen alles hebben gedaan, om aan te toonen. dat haar traditioneele vriend schap ongerept is gebleven. De Britsche re geering die de goede betrek kingen tusschen beide mogendheden gehandhaafd wenecht te zien, is daarover zeer voldaan. Britsch-Indië en de oorlog Waarom er nog geen dominionstatus ls In het Lagerhuis heelt de arb. afgev. Wedgwood Benn een verklaring van de re geering verzocht over de vragen van Gandhi nopens de verklaring van den onderkoning. Gandhi heelt duidelijk gevraagd, wat de En gelsche oorlogsdoeleinden waren in verband met Indië en in welken vorm de beloofde vrijheid Indië ten deel zou vallen. Spr. her innerde aan het groote aandeel dat Indië bijgedragen had tot de overwinning uit dank waarvoor Engeland het den dominion-status beloofd had. Het bezoek, dat Lord Montagu in 1917 aan Indië gebracht had en waarin hij dien status in het vooruitzicht had ge steld. had niet weinig bijgedragen tot de krachtige hulp, die Indië toen verleend had en het was nu- onze beurt om te bewijzen dat wij onze beloften hielden en iets werke lijks maakten van lndië's vrijheid. Dat Von Ribbentrop het uitstel van de belofte in zijn rede als een woordbreuk van Engeland had voorgesteld was weliswaar niet juist maar voor oningewijden leek het er toch op en dergelijke verwijten moesten niet kunnen worden uitgesproken Minister Sir Samuel Hoare zeide. dat Engeland niet meer heeft kunnen doen dan Indië op den weg brengen naar zelfregee- ring, maar voor het definitieve besluit ge nomen kon worden, moest de communale strijd in Indië beslecht zijn. Er waren te veel klassen en te veel min derheden, die elk hun eigen rechten op- eischten, er was te veel verschil van opinie onder de bevolking zelf en hoe gaarne hij gewild had, had de onder-konincr -liet verder kunnen gaan voor het oogenblik dan de be lofte hernieuwen en de volledige vrijheid in het vooruitzicht stellen na afloop van den oorlog. Vanavond spreekt Spaak De Belgische minister Spaak zal heden avond om 8 uur (Belg. tijd) een Fransche radiorede houden In politieke kringen is men van raeening, dat de minister een be roep zal doen op zijn landgonooten, om alle incidenten te vermijden, die de Belgische neutraliteit in gevaar zouden kunnen brengen. Minister Vanderpoorten zal een soortgelijke verklaring in het Vlaamsch afleggen. De oorlog ter zee Wrak van Duitsche duikboot gevonden Duitsche slagschepen in Atlantischen Oceaan De Britsche admiraliteit deelde mede, dat op de gronden bij Goodwin het ge havende wrak is aangetroffen van een Duitsche duikboot. In welingelichte Parijsche kringen ver klaart men, volgens Reuter, dat het thans zeker lijkt, dat twee Duitsche slagschepen in zakformaat, de „Deutschland-" en de „Ad miraal Scheer" in den Atlantischen Oceaan opereeren. De „Deutsahland" heeft, zooals reeds ge meld, het Amerikaansehe schip „City" of Flint" buitgemaakt. Uit Swakopmund in Zuid-West-Afrika wordt naar Reuter verneemt, gemeld, dat zeshonderd passagiers en leden der beman ning van vijf Duitsche schepen die sedert het uitbreken van den oorlog een toevlucht had den gezocht in de Lobito-baai, groote ontbe ringen lijden. De Duitschers krijgen thans niet meer dan twee maaltijden per dag en de scheepsoffi cieren hebben, naar eemeld wordt, de groot ste moeite, om de orde onder de bemannin gen te handhaven. De manschappen verkl- ren. dat zij de voorkeur zouden geven aan gevangenneming en interneeririg met fat soenlijk voedsel boven het vooruitzicht van honger om te komen. Duitschlands contrabande-controle Tijdroovend en zeer streng Indien men zich in sommige kringen be klaagt over den langen duur der controle- formalitieten op de Duins, aldu6 Havas dan kan worden geconstateerd, dat deze formaliteiten van Duitsche zijde ever streng zijn en even lang duren. De „Soir" namelijk meldt, dat .,er de laat ste dagen te Swinomünde en Stettin niet minder dan 50 60 vrachtschepen door de Duitsche autoriteiten voor een onderzoek naar de lading werden vastgehouden. On der deze schepen bevinden zich Nederland sohe, Belgische en Amerikaansehe". De Scandinavische pers beklaagt zich bitter over het feit dat deze schepen vaak vijftien dagen lang in deze havens worden vastgehouden en men voorziet, dat de Oelo- staten, waarbij zich ongetwijfeld België za aansluiten, zullen protesteenen tegen deze wijze van doen van de Duitsche autoritei ten, zooals zij ook hun demarches tot veT eenvoudiging van de controle op de Duim voortzetten. Elzasser ter dood veroordeeld Verried militaire geheimen aan Duitschland Roos, een van de voornaamste leider? der autonomisten in den Elzas is door een Franschen krijgsraad ter dood veroordeel 1 wegens het verraden van militaire gehei men aan Duitschland. Havas meldt, dat Roos in de spannende dagen van Maart 1936 en van September 1938 nauwkeurige inlichtingen verschafte aan Duitschland be treffende de Fransche troepenbe we ginger en de opstelling dtr Fransche batterijen. Eenige jaren geleden was Roos ook be trokken in een complot tegen de veiligheid van den staat. Hij was steeds een der ac tiefste agenten der Duitsche propaganda in den Elzas. Drie zijner medeplichtigen werden tot vijf jaar dwangarbeid veroordeeld en een tol den doodstraf en militaire degradatie. Er valt sneeuw aan het front Iets meer activiteit Het Fransche legerbericht van gister avond luidt: Handgemeen tusschen verken- ningsafdeelingen en wederzijdsch artillerie uur op verschillende punten van het front Over den militairen toestand meldde Ha as gisteravond, dat de activiteit tusschen Rijn en Moezel, niettegenstaande het slechte weer, toeneemt Op verschillende punten van het front is reeds de eerste sneeuw gevallen. Toch duurt de periode van „strategisch afwachten" voort. Een (groote) Duitsche operatie tee kent zich nog niet af. De sluiting of de controle van de telefonische veroindingen tusschen Duitschland en de neutralen schijnt op te wijzen, dat troepen verplaatst wor den en dat men de berichten daaromtrent zooveel mogelijk wil vertragen. Fransch - lichting naar huls Daladier heeft besloten, dat op 29 October de lichting 1910, d.w.z. de lichting van 49-jarigen, uit den dienst ontslagen worden. Soldaten, die wegens gezinsredenen bi{ de laatste lichting van de tweede sserve zijn ingedeeld, zullen naar huis worden ge zonden. Grieksch schip met 35 opvarenden vergaan Het D.N.B. meldt uit Athene, dat het Griek- sche stoomschip .Ambrakia", dat den lijn dienst onderhoudt tusschen Volo on Piraeus, is gezonken. Tot dusver worden 35 personen als verdronken opgegeven. De kapitein is tengevolge van deze ramp krankzinnig ge worden. Pas op! Er is een R in de maT de R van w 11K* ng.B jsc Ka de F e Rillerig weer, nog wel geen wini] alles zoo klam en kil en in Uw lfj eer dat gevreesde stra rheumatische pijnen-op-komst.. wéér willoos die pijnen te 1 heel den langen winter door? Nei maatregelen: doe een bloedzuivert met Kruschen Salts. DóArmce btl uw rheumatiek in den oorsprong.! aansporende werking van Krusc I op lever, nieren en ingevvande f deze organen hun oude energie - Méér en beter dan nu, zullen ze 1 eren van overtollig, schade dat zich anders oDhoopt in weef - wrichten en dat do oorzaak kwaal. Tienduizenden bracht Krv komst: waarom zoudt gij dan blij' 1 Neem ook Kruschen Salts, hoe e beter. L. V. te Rotterdam schrijft* R Met deze wil ik U mijn waarden tuigen voor Kruschen Salts, daar gen tijd lijdende was aan Ischias1 1 afdoende hielp totdat ik aan Krusc begonnen ben en daarmee rrachtP taat heb behaald. Zoo wil it U Ish weg alle lof toeroepen voor Kruschjg In de hoop. dat er nog velr.n baat h_ vinden, dank ik U. Ook gij zult bij Kruschen Salts baat! ook gii zult bij een regelmatig gelïi weldadige invloed ondervinden vajj, roemde dageliiksche dosis. Verkrijï apothekers en drogisten f 0.40. f 1.60 (extra groot pak). Fabrika)^ Griffiths Hughes Ltd., Manchestef land). Opgericht 1756. De Nieuw-Guinea-Expetl Alle doeleinden volledig ben 3 BATAVIA, 26 October. (Aneta). Is in de Nieuw-Guinea-expeditie v,g Kon. Ned. Aardrijkskundig Geno^ seinde een rapport, waarin o.a. heln de wordt medegedeeld: 4 Op 13 October is een exploratieb^ de Doraboerivier, in het gebied al Midden-Delo-rivier een van de bro: •an de Rouffaer-rivier. n; In het gebied van de Delo-rivier' de Carstensztoppen en het Henst komende zij-rivieren, woont een talh volking, die de expeditie zeer welp'.c Deze bevolging behoort tot Dani-stp De anthropoloog, dr. Brouwer, iri een zeer bevredigend aantal metinP De dierkundige, prof. Boschma, de Araboe-vallei, waar hij een rijP zameling bijeenbracht, vooral van 5 dieren. ,e Intusschen zijn ook belangrijke*, grafische gegevens en voorwerpt- zameld. Vermoedelijk zullen medio Nov», werkzaamheden gereed zijn en de t leden elkander ontmoeten aan he meer, zoodat dan de terugtocht kaïfe, begonnen. Alle gestelde doeleinden van de ie zullen dan volledig zijn bereikt je Krans van H.M. de KonipJ voor den Sultan van Dj£ Djokjakarta. 26 oct. oane# werd bericht ontvangen, dat H.M. ningin uitdrukkelijk den wensch t-ecj gaf, dat in verband met het overlij^ den sultan alsnog een krans van Koningin zal worden aangeboden, e In verband hiermede zal de gouveire Djokjakarta persoonlijk Zaterdagavo!s ens H.M. de Koningin aan de w commissie een krans overhandigen. n WETENSCHAP* De Nobelprijzen voou geneeskunde Een Vlaming en een Duitscb£ onderscheiden e Naar Reuter uit Stockholm melt' Nobelprijs voor physiologie en genfr voor 1938 toen de prijs niet werf* kend aan dr. Corneille Heymanv hoogeschool te Gent, verleend, teti prijs voor physiologie en geneeskiri 1939 te beurt viel aan prof. jj Domagk, Duitsch hoogleeraar te g (Westfalen). a Heymans is hoogleeraar in de a! geneesmiddelenleer, de pharmaco: en de pharmacologic. Domagk is professor in de algen) thologie en de pathologische anal (Prof. Domagk zal vermoedelijk* belprijs niet kunnen aanvaarden, 3 Duitsche regeering, sinds de Duitse, fist Carl von Ossictzky op deze wife onderscheiden, voor Duitschers hel' vangst nemen van Nobelprijzen heeft.) 1 door G.R.van der B E E K „Ikkezij nijjaor wieste zegge in 't Aachterw..veld op 'de ...Canadass en toen zij ik bij Willemme gebleve. Det is munne kameraod. witte „Heere, nou weet ik 't nie mieer!'' Ze liepen moeilijk verder. 't Was bij twee uur toen ze binnen strompelden. Stijn en haar dochter zaten bleek bij de brandende kachel. De vrouw begon te kermen van: „O, o, o wet motte we nou belève". Maar Gijs zei kortaf, dat ze zwijgen moest. Aart grinnikte wat en hakkelde dronkenmanstaal. De warm- jte deed hem geen goed. Hij stonk naar den drank. Met zachtheid wist Gijs hem in de ouderlijke bedstee te krijgen, want hij durfde hem niet naar boven laten gaan. Hij 2elf zou in de andere slapen en de beide vrouwen moesten jiaar den zolder. Men kon niet weten wat er nog zou gebeuren. Toen de j'ongen lag, sliep hij direct in en Gijs zat verwezen bij de kachel. Toch was hij dankbaar, dat hij hem gevonden en behou den naar huis gebracht had. Waar zou hij anders terecht ge komen zijn? Hij keek naar Stijn, die klappertandend op haar stoel zat en zacht schreide .Stijntje had haar arm om Moeder geslagen en veegde de tranen af, die langs de bleeke wangen liepen. ,,'t Is erg" zei Gijs ,,'t is hieel erg om zukke keinder te heb ben. Laote we nou mer gaon slaope". Dat was de inzet van het nieuwe jaar geweest. Stijn zei het wel, dat ze gevoeld had, dat er wat ergs zou gebeuren. Maar zoo iets, daar stond ze voor. Toen Knelis den anderen avond thuis kwam, hij was dien verschrikkelijken nacht in Zandwijk bij een vriend gebleven, en hoorde wat er was voorgevallen, werd hij bleek van nijd. „Es 't nog is gebeurt en ik zij thuis, slaoi ik um de harses in'', dreigde hij. Stijn keek hem met groote, verschrikte oogen aan. Ze had nog nooit gemekt, dat de verhouding tusschen die twee zoo was. Nu ging er een nieuw kwaad onder haar dak beginnen. Ze probeerde haar jongsten zoon te kalmeeren met Aart te verontschuldigen. Hij zou wel mee getroond zijn, want 't zat er niet in bij hem. En wat nou één keer gebeurd was, 't be hoefde geen gewoonte te worden. Maar de jongen wilde niet hooren naar de vergoelijkende woorden van zijn Moeder en zei, dat hij niet begreep, dat zijn Vader zoo „gek" was geweest om in den nacht naar Grondel te gaan en met den „dronkelap" terug te komen. „Afijn, we zalle mer dinke, 't is de verloren zoon, wel jat". „Det is tie nèt, jonge en daarom motte we hum nie aaf- stooite, en zij nou niet lellik tegen um". Aart was dien avond thuis erg stil. Hij scheen zich te scha men. Den morgen had hij verzuimd, maar den middag tot het donker toe had hij greppels gegraven op de wei langs de we tering. Doch een woord van spijt was niet over zijn lippen gekomen en nu zat hij donker voor zich uit te kijken met het verfrommelde Beemskantertje in zijn handen. Hij had de min achting gezien in de oogen van zijn jongsten broer, de schuw heid gemerkt, waarmede Stijntje af en toe dezen dag naar hem had gekeken. En de zwarte randen om Moeders oogen waren hem evenmin ontgaan als de ongewone harde plooi om Vaders mond. En dan was er nog de herinnering aan den Nieuwjaarsmorgen, toen hij resoluut het erf van den Canadas was opgereden. De vrouw had hij getroffen op de „geut'' en ze had hem niet verder genoodigd. Ze had geen tijd, want een meid kon er niet meer op overschieten en met een bejaarden arbeider als vaste hulp moest zij het bedrijf gaande houden. Op de praatjes, die toch ongetwijfeld ook tot haar moesten doorgedrongen zijn, zinspeelde zij met geen enkel woord, doch toen ze staande achter de dichte onderdeur hem over het verwaarloosde erf en den verwor den moestuin zag kijken, zei ze met eëji c«flii.'»j vga een gloed in haar oogen: „Hier moes 'n manspersooin in den huis zijn boel bij te haauwe." .1 Met een langzame, beheerschte beweging van zif keek hij haar aan. Zag ze niet hoe goed hij inc zat en z'n pet was van nobeler makelij dan er ei polders gedragen werd. Maar in haar oogen was' hunkering, die hij na haar uitlating zou verwacht Een ondeugende, spottende uitdrukking lag er op zicht. v „Blijfde nou thuis of gaode wieer trug nar de M1 Hij wist niet, wat hij moest antwoorden om haat te laten voelen, dat hij, indien ze dat wilde, dene zou mijden. Hij was vertrokken als iemand die een nederla geleden. Met een lenigen zwaai zat hij op z'n fietsv niet om, toen hij het pad langs reed. Zij stond ac' blauwig verweerde ruitjes van haar werkhok en dat ze hem geen enkel woord had gezegd, dat een1; diging kon lijken. Aart was toen in Grondel gekomen en de dag gaan in den luidruchtigen kring van Willem de S? in de stijgende dronkenschap had hij toch nog haarIJ gezien. En waar de drank zijn geregelde denken b was het plan om voor de tweede maal naar haar toe opgeoeven. £Wordt t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1939 | | pagina 2