E5BLA9)
n^isüsastitl
U 6" 115 g Lit a- s a oS' I e-5 a 3 J»h 5 2"
Toen cr onlangs bij ons sneeuw lag heb je zeker ook wel met de slede gespeeldWat ging dat fijn, hè
Op deze /oto zitten ze met z'n vieren in een slee. Dat noemen ze bobsleeën, 't Wordt in Zwitserland veel
gedaan.
48
O, wat is dat vreselijk. Door eigen broers als
slaaf verkocht. Maar is dat wel echt, écht waar?
Hebben die broers dan geen medelijden met
hem? En denken ze dan helemaal niet aan hun
ouden vader, die te Hebron wacht op de terug
komst van Jozef, die hem immers vertellen moet
hoe 't gaat met zijn zonen en met hun vee.
De ruwe kooplieden grijpen Jozef vast. Hij is
nu hun slaaf. Zij hebben toch voor hem be
taald?
Jozef valt op de knieën en in grote angst strekt
hij de handen naar zijn broers uit. Hij smeekt
om genade. .Verkoop me toch niet! Laat me
toch naar vader gaan!" roept hij met schreiende
stem
De broers zien wel hoe benauwd Jozef is en
ze horen zijn smeken ook wel. Maar hun boos
heid is zo groot, dat geen medelijden hun hart
kan bereiken.
Ha! nu nemen de Ismaëlieten Jozef mee. Nu
zijn ze voor goed af van den meester-dromer.
En nu zullen ze eens zien wat er van die mooie
dromen uitkomt.
En zo begint Jozef de reis naar 't verre, vreem
de land. Hij moet meelopen, want anders zullen
de ruwe kooplieden hem duwen en slaan. Want
t is toch maar een slaaf, die jongen, waar voor
ze twintig zilverlingen hebben betaald. En sla
ven worden toch altijd geslagen wanneer ze niet
doen wat hun meesters willen.
Jozef zal wel hebben omgezien, gedurig weer.
Daar dat zijn de kudden van zijn vader, Fm
die mannen bij de kudden, dat zijn z'n broers
en die broers hebben hem als slaaf ver
kocht
Nog eenmaal kijkt Jozef om, nu voor de laatste
maal. De kudden en zijn broers zijn nu heel ver
weg. Nu ziet hij niets meer en nooit, nooit
zal hij zijn broeders wederzien
De karavaan trekt voort, al maar voort. Ze
trekt door t land, dat dicht bij de grote zee ligt.
De reis is ver, de weg is moeilijk en stoffig.
„Vooruit! vooruit!" klinkt telkens 't bevel.
Daar helemaal rechts, daar is de grote zee. En
ginder, helemaal links, daar is 't gebergte van
Hebron. Daar staan de tenten van vader Jakob.
En daar wacht een oude vader op de terug
komst van zijn zoon.
O, als Jozef daar aan denkt, dan branden tra
nen in zijn ogen, dan snikt hij van droefheid
en smart.
Daar woont, daar wacht vader, die al meer
dan honderd jaar is.
Zal Jozef hem ooit terug zien?
Daar komt een man aan en hij gaat naar de kuil.
Die man is Ruben. Hij weet helemaal niet wat
hier allemaal gebeurd is. Hij is weg geweest,
maar nu is hij terug gekomen. Hij wil Jozef uit
de kuil halen en hem terugsturen naar zijn
vader.
Nu is Ruben bij de kuil. Hij neemt de steen van
de kuil weg en dan roept hij: „Jozef!"
Maar er komt geen antwoord uit de donkere
diepte. Ruben wordt bang. Is Jozef niet meer
in de kuil?
Hij roept en hij kijkt neen. Jozef is er niet
meer. O, o, wat is hier gebeurd? Ruben wordt
al banger, al banger. Hij scheurt zijn klederen.
(Volgende week verder)
VAN HERDERSKNAAP
TOT ONDERKONING
De geschiedenis van Jozef aan kinderen verteld
Door J. SNOEP.
4)
III
K/JIDDEN in het wijde veld, dicht bij de
karavaanweg, zitten negen mannen. Het
zijn herders en ze gaan eten. Herders blijven
altijd bij hun kuddeii, heel de dag en vaak ook
's nachts.
Weet je wie die mannen zijn? Het zijn de zonen
van Jakob, die een poosje geleden hun broeder
Jozef in de put hebben geworpen.
Misschien horen ze nu en dan Jozef wel roe
pen en kermen, maar daar geven deze ruwe
mannen niet om.
Jozef ligt in de diepe put en hij kan er niet uit.
Hij kan het kwaad, dat hij van zijn broeders
ziet en hoort, nooit meer aan vader Jakob ver
tellen. En ook zal hij zijn broers nooit meer
boos maken door zijn mooie opperkleed.
Neen. neen. van Jozef hebben ze nu niets meer
te vrezen. En daarom zijn ze blij. En daarom
kunnen ze nu rustig eten. Straks zullen ze met
de kudden verder trekken en Jozef eenzaam
achter laten. En dan zal Jozef van honger en
dorst en van verdriet moeten sterven.
Er zitten hier negen zonen van Jakob bij el
kaar. Ruben, de oudste der broeders, is er niet
bij. Ruben is van plan Jozef stilletjes uit de put
te halen en hem gauw naar zijn vader terug te
sturen. Waar is Ruben nu? Is hij misschien
het veld inge'open om over zijn plan nog eens
goed na te denken?
De negen zonen van Jakob zitten in het wijde
veld. En onder 't eten praten ze met elkaar
over Jozef. „Nu zullen we eens zien wat cr
van die mooie dromen uitkomt", lachen ze en
dan kijken ze naar de put waar ze Jozef in ge
worpen hebben. „Zo'n meester-dromer".
„Kijk daar eens!" En al de mannen kijken naar
de karavaanweg. Ja, daar kornt weer een kara
vaan aan. 't Zijn vreemde kooplieden, die in
Gilead specerijen en balsem hebben gekocht.
Al die dure dingen hebben zij op kamelen ge
laden en zo trekken zij naar Egypte, waar ze
alles weer met winst zullen verkopen.
't Is een lange reis van Gilead naar Egypte.
Straks moeten de reizigers de woestijn door.
maar hun kamelen zullen ze wel veilig over
brengen.
De karavaan komt al dichter bij en de zonen
van Jakob kijken er naar.
Opeens begint Juda te spreken en al zijn broers
luisteren naar hem. ..Weet je wat we doen
moesten?" zegt Juda. „We moesten Jozef ver
kopen aan de Ismaëlieten, die daar aankomen.
Dan gaat hij naar een ver, vreemd land en zien
we hem nooit meer terugEerst wilden we
hem dood slaan, maar dat zou toch verkeerd
zijn. Want al hebben we nog zo'n hekel aan
Jozef, hij is een broer van ons en een broer mag
men toch niet dood slaan
,,Ja, laten we dat doen!" roepen al de broers.
Dat plan van Juda vinden ze heel goed. Zo be
hoeven ze geen moord te doen en toch zullen
ze Jozef nooit terugzien. Ja, ze zullen Jozef aan
de Ismaëlieten verkopen.
De Ismaëlieten willen wel een flinken jongen
kopen. Ze gaan naar Egypte en in dat rijke
land worden altijd slaven gevraagd. Voor een
flinken slaaf geven ze in Egypte veel geld.
Jozef wordt uit de kuil gehaald. Misschien is
hij eerst wel blij geweest toen hij de heldere
zon weer zag en de schone velden van Dothan.
Zouden zijn broers toch spijt gekregen hebben
van hun boze daad? En zullen ze hem weer
gauw naar zijn vader laten gaan?
Neen, toch niet. H'.in boosheid is nog niet voor
bij. Ze kijken hem nog even nijdig aan. En wat
moeten die vreemde mannen hier?
Jozef weet spoedig wat zijn broers met hem
van plan zijn. Ze willen hem aan die vreemde
mannen verkopen. Maar o, dat is vreselijk.
Waar moet hij dan mee naar toe? Als hij met
die vreemde mannen mee moet, dan zal hij zijn
ouden lieven vader nooit, nooit meer terugzien.
Jozef is erg bedroefd, maar zijn boze broers
lachen als ze met die vreemde kooplieden pra
ten. Die kooplieden zullen Jozef meenemen en
ze betalen ook nog twintig zilverlingen voor
hem.
Twintig zilverlingen, dat is dertig gulden. Die
Ismaëlieten geven niet veel voor een mens.
Maar de zonen van Jakob lachen om deze koop
handel. Nu gaat Jozef weg, voor altijd, en nooit
zullen ze zich meer boos behoeven te maken
over den meester-dromer.
De Ismaëlieten zijn gewoon hun slaven aan een
kameel vast te binden. Dan kunnen ze niet weg
lopen, dan moeten ze al maar voort, voort door
de vreselijke woestijn, waar boven de zon
brandt, zodat 't zand gloeiend heet wordt.
Zo zullen ze ook Jozef aan een kameel hebben
vast gebonden. En zo moet Jozef mee naar 't
verre, vreemde land.
Een herinnering aan de geboorte van Prinses
Beatrix. De Burgemeester van Baarn laat de
proclamatie zien waarop deze blijde gebeurtenis
staat vermeld
Zaterdag 28 Januari - No. 4 - Jaargang 1939
van DEVIJF SAMENWERKENDE
CHRISTELIJKE DAGBLADEN
DE ROTTERDAMMER
NIEUWE HAAGSCHE COURANT
I NIEUWE UTRECHTSCHECOURANT
1 NIEUWE LEIDSCHE COURANT
DORDTSCH DAGBLAD SI
DONDERDAGAVOND
BUITENLAND
EEN aangrijpend modern verkeersdrama heeft
zich deze week afgespeeld- op de luchtroute
tussohen New-York en de groep der Bermuda
eilanden Een van de zware vliegbooten, welke op
dit traject regelmatig dienst doen, geraakte in een
hevigen storm, welke de navigatie ten zeerste
bemoeilijkte. De toestand werd beklemmend, toen
ijsafzetting op de vleugels moest worden gecon
stateerd. Omstreeks zes uur in den morgen seinde
de marconist de noodlottige tijding uit, in de hoop,
dat zijn bericht een sohip zou bereiken, hetwelk
te hulp zou kunnen schieten. Een kwartier later
kwam het bericht, dat de „Cavalier" den strijd
tegen de overmacht der elementen had moeten
opgeven en een noodlanding had gemaakt op de
kokende zee. Een laatste noodkreet volgde: „Wij
zinken...."; toen werd alles stil.
Denk u eens in, dat u ergens aan een radiotoe
stel zit, dood op uw gemak, wellicht in uw eigen
huiskamer, en dat in uw vredige rust eensklaps
het onrustbarende, ontstellende nieuws binnen
dringt, dat ergens ver af, in een eenzaamheid van
wolken en water, dertien mede-mensohen door
den dood worden bedreigd. Zóó droeg dit geval
zich toe. En ook het vervolg van het drama werd
voor allen gemeen goed. Want de route New-
YorkBermuda is een vrij druk bevaren scheeps
traejet, en er waren natuurlijk schepen, die de
SO.S.-seinen hadden opgevangen. Die gaven op
hun beurt door middel van de radio hun positie
en hun snelheid op, en zoo kreeg Amerika als
van uur tot uur een verslag te hooren van wat
men een uiterst spannenden wedloop zou kunnen
noemen, zoo sporttaal hier niet zeer ongepast
ware, want het was een kamp waartoe de vraag
van leven en dood de dure inzet vormde. Twaalf
schepen, een militair luchtschip en verscheiden
vliegtuigen waren full speed onderweg om de
plaats der tragedie op te sporen, in de hoop, dat
men nog tijdig zou aankomen om althans eenigen
der slachtoffer bijstand te kunnen verleenen.
De schipbreukelingen maakten inmiddels uren van
intense spanning en van groote lichamelijke ont
bering mede. Wel waren zij erin geslaagd de rub
ber reddinggordels aan te doen, doch dat was ook
het eenige, hetwelk zij konden verrichten. Elkan
der bij de handen tot steun vasthoudend dreven
zij rond in het ijskoude water, terwijl uur na uur
verstreek en enkelen hunner, die totaal verstijfd
waren, de diepte ingingen. De duisternis brak aan
en vermeerderde nog de ellende. Eindelijk, daar
flitste de lichtbaan van een zoeklicht door de
lucht, schampte hen aan en bleef op hen gericht.
Gevonden! Het was de tankboot ,.Esso Baytown",
die redding mocht brengen, al kwam deze dan ook
voor drie mensohen helaas te laat
Het hyper-snelle verkeer kent zijn tragedies, zoo
goed als eertijds de groote zeilvaart. Gelukkig,
dat prachtige vindingen gelijk de radio ertoe het
hunne kunnen bijdragen, de hulpverleening te
vereenvoudigen.
Een groote ramp, zeer tragisch in zijn gevolgen,
heeft inmiddels een deel van Zuid-Amerika ge
troffen en wel langs de westkust, waar de repu
bliek Chili als een zeer gerekte bergachtige land
streek in zijn vele kreken en inhammen door het
water van den Stillen Oceaan wordt bespoeld.
Een van de talrijke vulcanen, die hier als gigan
tische natuurlijke schoorsteenen zich hoog in de
lucht verheffen, is in eruptie geraakt en heeft een
catastrofale aardbeving veroorzaakt, welke zich
over een zeer groot gebied uitstrekte. Dit gebied,
zuidelijk van de bekende zeehaven Valparaiso, is
danig geteisterd en steden als Concepcion, Lota en
Talca zijn zoo deerlijk geteisterd, dat men den
omvang van den nood nauwlijks schatten of be
seffen kan. Vliegeniers, die met hun toestellen
over deze landstreek zweefden, berichten van
volkrijke buurten, die in puinhoopen herschapen
zijn, zoo dat men eer het aantal huizen, hetwelk
nog overeind bleef, kan tellen, d.an alles wat in
gruis en puin ineen stortte. Groote gebouwen,
waaronder een theater, hetwelk met menschen
gevuld was, sidderden en schoven als kaarten
huizen ineen, alles bedelvende, wat zich binnen
hun muren en in de onmiddellijke nabijheid be
vond. Er is een chaos ontstaan, waarvan men zich
in ons land, hetwelk zulke rampen niet uit erva
ring kent, eenvoudig geen voorstelling kan vor
men. Wel heeft de Chileensche regeering onmid
dellijk maatregelen tot hulpverleening getroffen,
en met alle middelen waarover zij beschikte,
artsen, verbandstoffen en verplegend personeel
naar het geteisterde gebied gezonden, doch lit
alles is natuurlijk nauwlijks een druppel aan den
emmer. Waar de groote, elementaire krachten d$*
aarde in beweging geraken, daar is alles, wat d®
nietige mensch daartegenover kan stellen, van
niet meer beteekenis dan kinderwerk. Tien
twintigduizend dooden wachten tusschen de ruïnen
van wat voor kort nog levendige zuidelijke steden
waren, waar het bestaan bont en kleurrijk en zor
geloos was. Waar God spreekt daar past zeli-
inkeer en een eerbiedig zwijgen; klein en nietig
staat dan de mensch tegenover de majesteit van
zyn Schepper....
Zoo de mensohen slechts de les wilden leeren, dat
het leven reeds moeilijk genoeg is, zonder dat men
het zelf nog zwaarder en gecompliceerder maakt!.
Tegenover de verschrikkingen van hetgeen in
Chili plaats greep moge de geesel van den oorlog
als niets schijnen, de inwoners van Catalonië en
inzonderheid van de hoofdstad Barcelona lijden
smartelijk onder hetgeen het politiek en sociaal
verscheurde Spanje zichzelf heeft aangedaan. Het
groote rechtsche offensief heeft zeer krachtigen
voortgang gevonden en tot herhaalde doorbraken
der republikeinsche defensielinies geleid. Igualada»
Manresa, Martorell waren niet langer te houden,
zoo groot was de overmacht aan materiaal en
menschen, door den rechtschen generalissimus in
den strijd geworpen. Vernietigend was de uitweg
king van de helsche explosiemiddelen door da
bombardementsvliegtuigen over loopgraven en
versterkingen uitgestrooid. Daartegen hielpen niet
langer menschelijke wilskracht en dapperheid^
onverbiddelijk moest men terugwijken, zonde*
den tijd te hebben, even op adem te komen, of
Het beroemde schilderij van Rembrandt Jeremia treurend over de verwoesting van Jeruzalem",
}L Vrijdag door de vereeniging KRembrandtaan het Rijksmuseum te Amsterdam werd aangeboden.