mm m mm dófë/JêJUuM ERHAAL WINTERAVONDGEZELLIGHEID 1 8 ®f it 3 a 8 8 1 a SP S S§ m if 1 8 8 gig. n i§ e Él M 11 8 m 11 f§ 8 8 8 8 i§ i§ n S IS O 8 n 8 mm iü iËP pp If EEN STREEP ER ONDER door G. Herte ZIEZOO voor vandaag kan het wel weer. Els Verduin laat de trappers van haar naai machine rusten. Wat ze zich vandaag als taak had gesteld is klaar. Gauw de snippers bij elkaar. Mooi genoeg. Ze krabbelt even op een briefje wat zij gebruikte, het naailoon er nog by, rrrtseen streep er onder, opgeteld, k^aar. Even blijft ze stil zitten. Zij kykt naar het briefje. Zoo heeft zij er al heel wat geschreven. Het eerste briefje was een keurig recht rijtje cijfers, met een mooi strak lijntje er onder. Al gauw waren het krabbels geworden met een flinke haal onderaan. Zoo'n potloodschram. Zij heeft wel eens gedacht, op een keer dat ze ook het 'aatste briefje voor Kerstmis schreef, dat ze toen gelijk een streep onder het werken kon zetten voor het haast voorbije jaar. Na dien tijd dacht ze er telkens aan, als het Kerstmis werd. Een fijne gedachte was dit. Daarmee begon zij haar Kerstfeest te vieren. Hè, nog een week en dan was het weer vlak voor Kerstmis. Vanavond zag ze wel wat tegen die feestdagen op. Niet, om dat ze het werk niet graag liet rusten, maar dan was ze zoo alleen. Zou er dan wel zoo b'ij een streep gezet worden onder alles, ge'ijk vorige jaren? Het mijmeren heeft Els te pakken. Stil staart ze voor zich uit Zij gevoelt zich wel wat vlak, om Kerstfeest met een potloodschram te verge'ijken. Vandaag is ze zoo sentimenteel. Wat moet ze van zichzelf wel denken? Een ander doet toch vast zoo niet. Haar leven was ook zoo geheel anders dan ze had gehoopt en gedroomd. Verleden jaar had ze met Kerstmis nog haar vriendin bij zich. Die was nu verloofd en zij zou wel alleen zijn. Zoo veel jongeren dan zij waren al verloofd. Vier en twintig was ze. Drie jaren geleden dacht ze haar ge'uk gevonden te hebben, doch 't was zoo kort geweest. Een teleurstel'ing was het geworden. En was zij misschien zoo overgevoelig, dat ze er vaak nog hinder van had? Het leven was haar nadien zoo geheel anders voorgekomen, vooral nu haar vriendin verloofd was en zij zoo al'een. Toe, laat ze nu eens flink zijn. Thuis kan het toch ook gezel"ig zijn en zij kan zelf uitgaan. Ja, dat is wel fijn en toch, tochEls kan niet los komen van haar weeë gedachten. Er blijft iets schrijnen van binnen. De drie laatste jaren hadden haar wel veranderd. Dichters en boekenschrijvers had ze a'tijd voor aparte menschen gehouden. Zoo overdreven en ernstig was toch het leven niet, dacht ze dan. Tenminste voor de meesten niet. Nu vond zij het mooi, als dezen zongen of vertelden van stil1en strijd, of van hoop. O, ze'f was zij ook niet onchristelijk geweest. Ze was wel bestuurslid van de meisjesvereeniging. Godsdienstige zaken waren heel geen vreemde dingen voor haar. Christen-zijn was tamelijk eenvoudig, vond ze toen zij twintig was. Zoo moeilijk en ingewikke'd kon zij de dingen niet zien. Heimelijk dacht ze toen, dat die penne- menschen toch te tobberig en k'einzie'.ig deden. Maar, of het kwam door het alleen zijn, telken? was zij zonder erg weer bezig met vrijwel eendere gedachten als die dichters en boekenmenschen. Wat een vreemde tegenstellingen ziet ze vanavond in haar leven. Nog evep b'ijft ze zitten, de anderen thuis weten het niet, dat ze soms zoo doet. Dat mijmeren heeft zij zichzelf ook niet toegedacht, toen ze jonger was. Meesleepen kan het haar nu. Vaak is het zoo, wanneer zij alleen zit te werken, of 's avonds als ze klaar is. Ook haar leven kan zulk een briefje met aantee- keningen schijnen. Heel niet evenredig aan school- model. Het lijken wel scheeve, onzuivere lijnen. Echte schrammen zijn erbij. Innerlijk is ze zoo anders gevormd dan zij dacht. Is ze er armer op geworden? Het aarzelt van binnen met antwoorden. Toe, is zij dan alleen dingen verloren? Eerlijk moet zij zich bekennen, dat zij het toch wel mooi vindt, wat zij eerst niet zoo erg ver heven en aanlokkelijk achtte. Het is toch wel échter, om Christen te zijn, zooals van die men schen, die toch anders denken en redeneeren, dan een heele boel, die ook wel naar de kerk gaan, doch niet dat eigene" hebben, waardoor zij soms opvallen kunnen. Het mag dan wat naïef zijn, zooa's die „vromen" doen, en tóch, is hun leven niet rijker, dan dat van anderen? Den laatsten tijd heeft ze al vaak zoo gedacht. Zij weet nu wel zeker, dat haar godsdienstig leven voorheen uit weinig meer dan begrippen en vormen bestond. Begrippen en vormen. Daar kwam ze wel achter, als het binnen zoo pijn deed door de teleurstel lingen in haar leven. Vaak was ze opstandig onder die dingen geweest. Aan God denken en in Hem gelooven was dan net een sprookje. Ze kon God, als Hij er was, wreed vinden. Denken aan Hem was soms genoeg om het van binnen te doen laaien en jagen. Die stormen waren echter telkens weer gaan liggen en inplaats van niet aan God en godsdienst te denken, was ze er gedurig toch mee bezig. Zichzelf wijsmaken, dat haar leven aardig en gaaf was, durfde ze niet meer. Soms vond zij zichze'f een echt onmogelijk mensch. Niks geen gewoon meisje, neen, heelemaal niet echt. Even min echt christelijk. Dat rijke leven, die vrede en blijdschap, we'ke in den Bijbel gedurig beschreven wordt, was toch vast wel anders. Neen, zoo kon het niet Was dat nou een levenshouding, de hare? Els bedenkt dat ze zoo niet kan blijven zitten. Hè, wat leeft ze zich vanavond al die gedachten en gevoelens toch in. Laat ze daar nu eens een streep onder zetten. Zij lijkt wel achteruit te leven. Is er nou niets anders? VAN iemand, die mij niet onbekend is, las ik kortgeleden in een tijdschrift een schetsje dragende tot titel „Winteravondgeze'ligheid", en wel tusschen aanha'ingsteekens. Wat die aanhalingsteekens be teekenden werd mij spoedig duidelijk. Na iedere volzin roept hij beur telings in wanhoop uit: „Waar zijn de lange goud- sche pijpen geblevenen „Waar zijn de ganzen borden gebleven en het theeblad op de tafel?", terwijl hij aan het eind waarschuwend den vinger opheft en den welgemeenden raad geeft: „men schen, kijk het woord winteravondgezelligheid nog maar eens goed aan, want het staat klaar om ondergebracht te worden in 't museum van oud heden Ik ben het niet met hem eens. Maar ik ga er niet over debatteeren. Gezelligheid laat zich niet aanpraten. Ook begin ik, zooals men op een Studiekring zou kunnen verwachten, mijn onderwerp niet met een definitie van het woord „gezelligheid". Dat zou heeleméó' onzin zijn. De gezelligheid laat zich niet vangen en op een plank spijkeren. Men zou nog beter kunnen probeeren om water aan mootjes te snijden. Wat ik dan wèl van plan ben? O, dat weet ik nog niet precies. Luister slechts Ineens bedenkt ze, hoe zy soms zong onder haar werk. Dan was ze toch echt blij met wat ze zong? Warm werd het dan van binnen, zonder dat ze dit vermoedde. Zonder pyn dacht ze dan aan haar alleen zijn. Was ze dan eigenlijk wel alleen? Kon ze wel ontkennen, dat ze vroeger met geheel andere gevoelens zong? Als zy nu van die Andere zong, van God, was Hy toch meer dan een begrip voor haar. Leefde Hy niet voor haar bewustzijn? Zulke uren waren wel de gelukkigste. HaaT leven scheen wel van tegenstellingen te zijn samengesteld. Paradoxen. Wat viel dat op, als je alles zoo eens overzag. Straks zal het weer Kerstfeest zijn. „Feest". Daar kan zy nog zoo moeilijk aan denken. Feest en alleen. Zonder iemand, die juist voor haar komt. Hè wat verlangt ze, dat het een blijde onderstre ping zal zijn, net als wel meer. Toe, laat ze den moed weer zakken? 't Is toch eigenlyk zonde, om zoo naar Kerstfeest uit te zien. „Vrede op aarde in menschen een welbehagen." Dat is het Kerstevangelie. Voor het eerst van haar leven ziet ze deze woor den zooals thans. Dat is méér dan een gelegen heidsliedje. 't Is Gods boodschap. Vrede welbehagen daar spreekt dichtbij komen uit, van Eén, van Hem, die tot menschen Zich buigt. Behoeft ze dan wel eenzaam te zijn? Eén is gekomen onder de menschenEén deelt Zichzelf mee Zy kan het niet in woorden en vormen denken, maar ze ziet het! Geen koud begrip! Paradoxaal doet het aan. Toch is het volle werkelijkheid. Kerstfeest is het nu reeds" voor haar. Feest! Als zij zoo met Kerstmis blij kan zijn, dan staat er een streep onder het jaar als nooit tevoren. Daar hoort ze een klok slaan. Al een kwartier zoo gezeten. Vlug naar de woonkamer. Ze weet, dat zij nog alleen is, net als anders. Leed en eenzaamheid kunnen knagend pijn doen en toch is ze daarom niet arm. Van binnen is het niet eenzaam, daar is het licht. Er is iets, dat zoo heel ver is van verdriet. Ze is niet alleen. en trek dan zelf uw conclusies ten opzichte van de „Winteravondgezelligheid". Winteravond. Na beëindiging van het dageljjk- sche werk vaar ik rustig de windstille haven bin nen van de huiskamer. De buitendeur, de uitgang naar de buitenwereld, is achter mij dichtgevallen. De zeilen worden gereefd, de boot gemeerd, het tuig afgeworpen. Vrij!' Er zijn menschen, die beweren, dat ieder menschenkind overal en altijd een masker voor heeft. Welnu, indien dit inderdaad zoo mocht zijn, dan wordt dat in ieder geval nu ook afgeworpen. Waartoe zou het hier dienen? In mijn eigen huis kamer? Ik kan op mijn hoofd gaan staan, op mijn handen gaan loopen, op den schoorsteen gaan zitten enz. enz. Het zal niet in mijn nadee1 worden uitgelegd, het zal geen enkele vérstrekkende con sequentie hebben. Maar ik doe het niet. Het 'eit dat ik het mèg doen is al bevrediging genoeg. Ik grijp naar de krant. De krant! 1 Wat een ryk- dom, wat een weelde om daarin naar hartelust rond te plassen. Hy kykt my aun met de glim'ach van verstandhouding van een bescheiden en wel bekenden dienaar, die met een lichte buiging deze noodigende woorden spreekt: „Tot uw dienst, mijnheer!" Ik ga makkelijk zitten. Nu onder het lamplicht zyn de rollen eenigszins anders verdee'd dan overdag. Overdag, ach wie weet daar niet van mee te praten, en wie zou zich daarvoor geneeren?: Goeie morgen, mijnheer; ja mijnheer, nee mijn heer, ja zeker mijnheer, natuurlijk mynheer, goeie middag, goeie avond, welterusten mijnheer. „Tot uw dienst mijnheer". Ik ga nóg makkelijker zitten. En de krant zegt, nogmaals lichtelijk buigend: „Tot uw dienst mijnheer." Die prettige toon en bescheiden houding straalt mij tegen van de eerste tot de laatste bladzijde, zonder dat hij verveend wordt. Want het is geen pose, hert ligt in zyn natuuT, het is niet alleen uiterlijke, doch evenzeer inner lijke beschaving. „Zooals de lezer zich zal herinneren". Dat is een compliment voor myn geheugen, wat ik gestree'd incasseer, ook al weet ik van de zaak niets meer af. „Beursberichten". De vette letters „Bemoedi gende verschijnselen" nooden my tot lezen. De krant gaat van de veronderstelling uit, dat ik, persoon'ijk ook daarbij geïnteresseerd ben. Hij kykt mij eens aan en maakt voor zichzelf de ca- Speeluurtje in t leeuwenhui4 £60 Voor alle vraagstukken geldt: Wit begint en wint. Oplossingen moeten worden ingezonden uiterlijk 8 dagen na plaatsing. OPLOSSINGEN No. 1111. Auteur: W. B. MONSMA. Wit: 4338 2823 23x3 waarna zwart geen „vlucht-veld" voor zyn dam heeft. Een bekende slotstand. No. 1112. Auteur: A. v. d. KREEKE. Wit speelt: 17—11 46—41 28—22 32x5! Geen nieuw idee doch wel vlot bewerkt. No. 1113. Auteur: J. HOFWEGEN. Wit: 38—32 42—37 33x42 42—37 36x9! Wint. No. 1114. Auteur: D. DOUWES. Wit: 39—33 33—28 38—32 32X3 3X39! Wint. Een aardige bewerking. Correcte oplossingen ontvangen van de heeren: N. den Hertog, Delft; H. Scheepmaker, Hillegom; G. van Dam Hzn., Alphen a. d. Rijn; M. van Twillert, Eemdijk; C. A. Provily, Utrecht; J. C. Visser, Werkendam; H. Breevoort, Delft; J. de Koning, A. C. Dolder, A. Lievaart, C. W. Kieboom, Rotterdam, A. Wiskerke, Zevenaar; B. v. Hofwegen, Almkerk; L. Torn, IJsselmonde. CORRESPONDENTIE H. Scheepmaker, Stationsweg 244, Hillegom ver zoekt het adres van den secretaris der Rijnsburg- sche Damclub. Wie wil dit even berichten? A. v. H. te D. e.a. De notitieboekjes zijn inmiddels verzonden. Buiten onze schuld is de verzending vertraagd. L. Torn te IJsselmonde schrijft, dat de slotstand van no. 1111 remise is. W i e is het hiermede eens? J. de K. te R., G. L. v. L. te B., R. B. te R„ F. J. te W., H. v. d. B. te V., K. M. te D„ L. de V. te H., abonnementsgelden voor „De Damgids" ln dank ontvangen. C. W. K. te R. e.a. Proefnummer van „De Dam gids" wordt U toegezonden. J. L. te R. Tot de Intern. ProbL club zyn reeds een 25-tal bekende problemisten toegetreden. Dank voor schrijven. Nagekomen oplossingen: J. v. Staalduinen, Bleis- wyk; D. van Vliet, Zoelen; F. Janson, Den Haag. K. R. te A. Probleem te bekend. Natuurlijk kunt U ook per postwissel overmaken. L. B. te 8. Party-combinaties zijn altijd welkom. EEN NIEUW DAMWERK „De Damgids' Een eenvoudige hand leiding voor beginnende spelers, dooi: J. B. M. J. Eek houd. N.V. „De Combinatie", Rotterdam. Dit fraai uitgevoerde boekje van den kundigen auteur Eekhoud bevat veel leerzaams en is rijk voorzien van duidelijke diagrammen. De Uitgever heeft eer van zijn werk en handhaaft den goeden smaak welke vorige uitgaven zoo aantrekkelijk maakten. De auteur heeft bekend materiaal hier samengebracht en met veel zorg gerangschikt. Alles is even mooi aan dit boekje behalvede titel. Het is jammer doch voor iederen dammer is dit een waardevol bezit behalve voor begin ners. Het begin is veelbelovend, doch na 16 blad zijden is de auteur „verliefd op zijn onderwerp" en vergeet dat hij voor beginners schrijft Hoofd- en le klasse spelers kan ik dit werkje van harte aanbevelen. Doch zuigelingen rogge brood voorzetten lijkt me gevaarlijk. W. H. UIT ONZEN LEZERSKRING Partij tusschen J. Hofwegen (wit) en N. N. le kl. kampioenschap van Rotterdam 1935. 1 t 3 4 5 46 47 48 49 50 De partij verliep als volgt: (dus alle schijven in aanvang-stand) 1 34—29 19—24 2 40—34 14—19 3 45—40 20—25 4 29x20 25x14 5 34—30 14—20 6 30—25 19—23 7 25x14 10x19 8 32—28 23x32 9 37x28 17—21 10 41—37 5—10 11 37—32 10—14 12 35—30 14—20 13 30—25 9—14 14 40—34 18—23 15 34—30 Zie diagram: wanneer zwart nu achter schijf 30 loopt volgt: 152024 16 28—22 24x35 17 33—29 23X34 18 39 x 30 35 x 24 19 22—17 11x22 20 32—27 21x32 21 38x29 =1 schijf winst! Na: 154—9 volgt 16 30—24 20x29 17 33x24 19x30 18 28x10 15x4 19 25x34 1 schijf winst. Speelt zwart eerst 21—27 slaat wit 31x22 om eventueel na 2024 1218 te laten volgen. Dan gaat het spel aldus: 15 2127 16 31x22 20—24? 17 33—29 23x34 (of?) 18 22—17 11x38 19 38x18 12x23 20 3934 enz. 2 schijven winst. De aangewezen zet in diagram is echter 410. VRAAGSTUK No. 1116 Een Russische combinatie 46 47 48 49 50 In het eerste nummer van „De Damgids" vonden we, bij internationaal nieuws, bovenstaande posi tie uit een wedstrijd Leningrad-Moskou. Het spel verliep aldus: Zwart speelde op de volgende origineele verwik keling. 1 11—17! (Lokzet) 2 28—22 17x28 3 35—30 24x35 4 45—40 35x33 5 38x20. Nu zwart 5 26—31! 6 37x8 (meerslag) 28x48 en zwart wint. Wit liep er echter niet in. Mooi gezien. VRAAGSTUK No. 1117 Auteur: O. DOUWES, Utrecht li is H fe mz. ÜP ■m wm. 46 47 48 49 50 le publicatie VRAAGSTUK No. 1118 Auteur: J. HOFWEGEN, Rotterdam 9 9 9 9 m m m 9 46 47 48 49 50 le publicatie VRAAGSTUK N^. 1119 Auteur: A. v. d. KREEKE, B. op Zoom 1 m m m 46 47 48 49 le publicatie (Voor beginners) LAATSTE BERICHTEN Inzendmgen, oplossingen enz. nog ontvangen van J. C. van Rijn, Loenen a. d. Vecht; Jac. Loeve, Rotterdam; A. Doorduyn, Westerlee; K. van Wie- ringen, Hazerswoude (15 jaar!);' J. v. d. Kruk, Den Haag; A. v. d. Kreeke, B. op Zoom. De heer J. C. v a n R ij n schrijft ons over No. 1110 het resultaat van nadere beschouwing. De auteur en L. K. te Baarn kwamen tot dezelfde conclusie. Onzen dank. losse Nummers Zondagsblad Gaarne zijn wij bereia. voor zoover dt voorraad strekt, onze lezers aan losse nummers Zondagsblad te helpen. Wij brengen daarvoor 5 ct. per nummer in rekening en verzoeken vriendelijk hel bedrag gelijk bij de bestelling te voldoen DB. ADMir'lbl RAT/b GOUDSCHE SINGEL 105 ROTTERDAM ten dienste van de lezers der Vijf Samen werkende Christelijke Dagbladen. CORRESPONDENTIE R. S. te Nieuwe-Tonge. 70 Paula genoteerd. L. J. van Str. te Leiderdorp. 132 D.E. genoteerd. J. J. W. te Rotterdam. 88 Artis genoteerd. Mej. A. de G. te Hoofddorp. U zond netto 440 punten. Wilt U even opgeven, wat U daarvoor wenscht? J K. te R'dam. 125 v. R. en 15 Vim gen. C. J. P. V. te Apeldoorn. Hartelijk dank. J. S. M. te R'dam. 315 p. over. Joh. V. te H. I. Ambacht. 906 p. over. Wie heeft nog voor ons plaat 8 van het Verkade- album Waar Wy Wonen? Graag zoo spoedig mogelijk. Wie een speciaal Ruilformulier wil ontvangen, zendt ons even duidelijk zyn naam en adres, en hij krijgt het gratis en franco thuisgezonden. Voorwaarden: 1 De Ruilbeurs bepaalt de waarde der bons en plaatjes. 2 Tot 500 pt. betaalt u 15 ct., tot 1000 pt. 20 ct. (aan postzegels). 3 Is het gevraagde niet in voorraad, dan leest U het antwoord in het Zondagsblad. 4 Van één soort mag niet meer dan tot een waarde van 500 pt. per maand aangevraagd worden. 5 Teveel gestuurde punten kunnen geboekt blyven tot een volgende zending. 6 Van net puntenaantai da» U stuurt wordt door de Ruilbeurs 5 pet. afgetrokken. 7 Vraagt U van een album speciale nummers, dan betaalt U 2 pt per plaatje meer. 3 Oude Verkade tot en m e t Rivieren, Klaver blad, Wascnoline, Coelingh plaatjes, Patria deel 1 en 2, Rademaker, Pette. Hille plaatjes Dobbelman en Haas plaatjes nemen we niet meer aan. Ook geen extra D.E. bons. Willen zij. die Hille-bons voor plaatjes wenschen ook opgeven voor welk album? Aanvragen van Bussink-plaatjes en Winkeliers bons kunnen wy vcorloopig liet in behandeling nemen. Wel ontvangen wij ze graag. Rivierenbons kunnen nog wel aangevraagd worden. De waarde der bons ls als volgt: Bussink 10, Coelingh 3, D. E. 7, v. Delft plaatjes 10, Dob belman 4, H-O 6, Droste 20, Hagzegels 9, Hille 8, Hille Artis 12, Holl. Zw. Weegsch. 3, Paul Kaiser 6, Klaverblad 5, Klokzeep 20, Kwatta 3, Lever's zeep 20. Van Nelle 4, Patria 8, Pette 6, Pleines 3, Rademaker 3. Sickesz 3. Verkade 4, Rivieren 4. Verkade Artis 10, Wascholine 2. Verder nemen we aan. Pleines duifmerker, Sodexbons, Era, Everlasting, Hapé Van der Sluys, Stark, Scholten, iJzendijk, Vergulde^Hand, Win- keüersbons van Sickesz, Haka enz. Vanaf heden namen wy geen bons meer aan, waarvan de geldigheidsduur op 1 Jan. a.s. is verstreken. Wie helpt aan: Winkelierstrooken, Era, Sickesz- wapentjes, D.E. (geen extra bons) en Ark's beschuitbons? Aanvragen voor de Ruilbeurs moeten uitsluitend schriftelijk geschieden. 565

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 14