nomisten zal kunnen verleenen, zoolang het niet zyn hegemonie over het geheele Midden- en Oos- te.yke Donaubekken vo.komen heeft verzekerd. Deze voorspellingen mogen niet vrij te pleiten zijn van pessimisme, zij wyzen in elk geval op mogelijkheden. Nu Italië en Duitschland erin zijn geslaagd, met ruggesteun van Japan, de oude wereldorde van Versailles los te wrikken, is rog geenszins te voorzien, waar zij met hun eischen zullen halt houden. In dit verband her inneren wij nog even in hot voorbijgaan aan de ltaliaansche aotie ten opzichte van Fransche ge bieden. Dzjiboeti, Suezkajiaal, Tunis zijn de be- Oangrijkste namen, welke hier de revue passeeren. Doch bij een vorige gelegenheid lieten wij over deze dingen reeds eenig licht vallen; wij kunnen het thans bij deze eenvoudige vermelding wel daten. Ook Zuid-Slavië heeft inmiddels zijn groote ver kiezingen voor de volksvertegenwoordiging ge houden. Feitelijk waren zij nog niet aan de orde, doch Stojadinowitsj, de premier, heeft het mo ment opzettelijk vervroegd, omdat de omstandig heden voor hem thans het meest gunstig zijn. Onder Stojadinowitsj' leiding heeft Zuid-Slavië •den laatsten tijd een politiek van goede nabuur schap met Italië en Duitschland nagestreefd, en feulks niet zonder succes. Natuurlijk waren er ook stroomingen, welke het daarmee niet eens •waren, doch liever blijvend in Fransch-Britsche richting waren gekoerst, uit vrees dat de autori taire staten wel eens meer invloed Ln het Zuid- Slavisch staatsbestel konden winnen, dan wen- eahelyk was voor de onafhankelijke positie des iands. Zulks een koers bijvoorbeeld volgde Tsje- choslowakije, toen het nog onder leiding van Benesj en diens aanhang stond. De uitslag daar van is een bedroevende teleurstelling geworden; de steun van Engeland en Frankrijk in het uur van den nood is uitgebleven! Stojadinowitsj heeft daarop kunnen wijzen als op een baken in zee, toen hij steun vroeg voor het door hem gevolgde beleid, hetgeen in economischen zin voor zijn land van groote beteekenis is geworden. De meerderheid der kiezers heeft zulks ook ingezien en is hem trouw gebleven. Deze meerderheid echter zou aanzienlijk grooter zijn geweest, zoo motieven van binnenlandsch politieken aard niet mede hun rol hadden gespeeld. In het kader van den staat van Serven, Kroaten en Slovenen vor men de Kroaten een nog immer ontevreden groep, welke naijverig is op de domineerende positie, welke het Servische element daarin bezit. De Serven zijn nu eenmaal een bijzonder zelfbewust en strijdhaftig ras; zij hebben als eersten onder hun stamverwanten in de vrijheidsoorlogen ge streden; zij ook brachten tijdens den wereldkrijg de zwaarste offers aan goed en bloed. Deze ani mositeit tusschen de twee voornaamste volks groepen leidt tot steeds nieuwe spanningen. Matsjek, de nationale leider der Kroaten, blijft bij zijn autonomie-eisch, dien hij echter niet kan ingewilligd krijgen. Bij de jongste stembus heeft hij allen rond zich vereenigd, die grieven, van hoe uiteenloopenden aard ook, tegen den huidigen premier hadden. Zoo vertegenwoordigde hij daar bij de negatieve factor, een bonte, in zichzelf ver deelde, doch in getal aanzienlijke minderheid. Zoolang men in Belgrado deze interne problemen niet tot een oplossing zal weten te brengen, blijft het regiepi op een wankel fundament gegrond vest. Terrorisme aan den eenen kant, uiterst ge streng optreden van overheidswege aan den anderen, zullen hun rol moeten blijven spelen. Het kabinet van Daladier heeft in de Fransche kamer zijn grooten parlementairen strijd ge streden, en de overhand behouden. Van socialis- tischen en communistischen kant zijn aan de regeering natuurlijk bittere verwijten gericht. Zy zou reactionnair zijn, het sociale leven naar lager niveau willen voeren, en zelfs tijdens de sta kingen, toen zij op ruime schaal de requisitie toepaste, in juridisch opzicht buiten haar boekje zijn gegaan. Van zijn kant stelde de premier in een buitengewoon krachtige rede daar tegenover, dat het land moet worden geregeerd, en dat men di« niet met louter woorden kan klaar spelen; op het critieke moment rest niet anders dan de daad. Welnu, een overheid, welke het gezag heeft hoog te houden, moet niet terugschrikken voor scherpe maatregelen, zoo bepaalde krachten in het land zich buiten het parlement om willen laten gelden, en naar een regiem van vakvereenigingsterreur drijven. Zij kan, als zij eenmaal'haar kracht heeft getoond, en de orde heeft gehandhaafd, zich zeer zeker grootmoedig toonen, en hun pardon geven, die als het ware door hun leiders in een revo- lutionnaire stakingsbeweging werden meegesleept. Maar de onverantwoordelijke elementen, die steeds hebben getracht het kabinet den voet dwars te zetten, tijdens het bezoek van Chamber lain, tijdens de afkondiging der Fransch-Duitsche vriendschap, ja bij elke gelegenheid welke zich voordeed, moeten hun straf ondergaan. De offi- cieele posities welke zy bekleeden zijn hun kort er goed* ontnomen. De meerderheid van het Fransche parlement heeft met voldoening deze duidelijke, mannelijke taal van den minister-president vernomen, en haar goedkeuring daaraan gehecht. Frankrijk zal kun nen voortgaan met zijn herstel-arbeid. 058 Wij eindigen ditmaal met Neville Chamberlain, die in een tafelrede voor de buitenlandsche pers- vereeniging te Londen nogmaals zijn vredes- idealen heeft uiteengezet. Veel nieuws kon de premier, na al hetgeen hij reeds bij vorige ge legenheden heeft gesproken, niet laten hooren. Het voornaamste was zijn getuigenis, dat er wel tegenslagen waren geweest, en dat de toenadering in Europa niet zonder schokken verliep, doch dat hij zich niet, door welken tegenstand ook, liet ontmoedigen. Hij ziet zijn taak als pacificator ook thans nog duidelijk voor zich, en weet dat er voor hem voor terugtreden en afzien daarvan geen gelegenheid is. De bevordering van den vrede door wederzydsch begrip en door persoon lijke contactname is hem eenvoudig een roeping. In Januari zal hij naar Rome gaan, om aldaar opnieuw den Duce te ontmoeten. Wij hebben diepen eerbied voor dezen grijzen staatsman, die in de ernstigste staatsaangelegenheden zulk een menschelijk accent weet te mengen, indachtig aan het woord: Haat wordt niet overwonnen door haat, haat wordt slechts overwonnen door liefde. BINNENLAND LIEVE veerman, vaar mij over", was de eerste regel van een liedje van verlangen, dat de meisjes in onze jeugd zongen, maar dat ik niet in mijn repertoir heb bijgeschreven. Een aardig versje, doch een bijgedachte was, dat sommige of veie meisjes toch wel wat al te gemakkelijk hun vertrouwen wegschenken. Of, is het een algemeene kwaal? Zijn de menschen over het ge heel lichtgeloovig? Komen ze er gauw toe hun vertrouwen te geven aan iemand met een vrien delijk voorkomen, en innemend optreden en liefst een beetje chique in kleedij? Het schijnt wel zoo en op allerlei manier maken gewiekste oplichters er gebruik van. Een arme Pool, maar die zich uitgeeft als rijke Amerikaan met rubberplantages in China (onmogelijk!, maar moet ieder meisje dat weten?) ziet kans op listige wijze op kosten van anderen te leven. Meisjes leenen hem, als hij tijdelijk verlegen zit (want zulke menschen laat de post immers altijd precies een dag te Lang op een geldzending wachten!) honderden guldens en komen dan tot het inzicht, dat zy het beter in de collecte voor joden en andere vervolgden hadden kunnen geven. Aan brutaliteit ontbreekt het zulke heeren nooit. Een bank, welke niet al te soliede bleek te zijn de beroemde van de Keizersgracht 213 plaatste in een.... politieblad veelbelovende advertenties. Een andere, die deze week ontmaskerd werd en ook nog lid was van de erentfeste vereeniging van Effectenhandelaars, noemde zich Petra Prima en adverteerde vooral in kerkelijke, waarschijn lijk R.K. bladen. Resultaat 50.000.tekort. Natuurlijk kan men ook wel op andere manieren stelen; d.w.z. minder omslachtig en meer recht streeks. En dat schijnt de rechter net zoo zwaar aan te rekenen als wanneer men door „een listig verdichtsel" van leugens goedgeloovigen te grazen neemt. De laatste weken zijn weer series inbraken in den Haag en Rotterdam ontdekt en de politie wordt haast even knap in deze dingen als geroutineerde vakmenschen. Die zullen dus nieuwe methoden moeten leeren. De manier, waarop de huurders van de Walvisch- molen het deden, was wat erg dom. Wie brand wil stichten om de verzekeringssom te bemach tigen, moet het niet door anderen laten doen. Die nemen als regel niet de vereischte zorgvul digheid in dit maatschappelijk leven in acht. Het ellendige gevolg van zulke euveldaden is, dat ook anderen, bij wie brand uitbreekt, verdacht wor den. Terwyl het toch heel licht kan gebeuren, dat een kurkenfabriek by Driebergen de plaats van vestiging eer aandoet en voor de derde maal in rook en vlammen opgaat. En brandbare stoffen zullen er ook wel geweest zijn in de fabriek bij Eindhoven. Het is werkelijk een wonder, dat werkplaatsen waar veel licht ontvlambaar mate riaal opgestapeld ligt, niet vaker door brand ge teisterd worden. Ook gebeurt het niet vaak, dat men van ontploffingen hoort, zooals deze week te Nieuwendyk, waar de kraan van een gasstel bleef openstaan en vijf personen werden gewond door de knal van het gas. In Nyrhegen werden vier personen op 't laatste nippertje door een dokter gered, anders waren ze aan kolpndamp- verstikking gestorven. Sommige menschen zijn vaak zoo onvoorzichtig. Natuurlijk beweren wij niet, dat wegongelukken daaraan steeds te wijten zyn. Het zullen toch wel uitzonderingen zijn, die er plezier in hebben zich met een vaart van 125 km. in tweeën te laten ryden. En toch elke week vele dooden door t verkeer. Een vader van een groot gezin by Hal steren; een gecompliceerde auto-botsing bij Vught: heel veel materieele schade en een fietsende man gedood; een wasschery-auto bij Soesterberg ge kraakt; twee militairen bij Grave gedood, 't Is elke week weer hetzelfde en het heeft toch eigenlijk geen nut dit telkens te herhalen. De zee, tegen wie haast geen verzet mogelijk is, wanneer zij ons omringt, vraagt minder offers dan het ruwe weer zou doen verwachten. Een Hollandsche zandzuiger van de firma Van Hatum en Blankevoort te Beverwijk, die voor rekening van de Engelsche maatschappij Harbour and General Works, havenwerkzaamheden zou verrichten te Coleraine (Ierland), is na een zware reis van drie weken bij het binnenvaren op een pier geworpen. De bemanning is gelukkig gered, al was het ge vaar heel groot. De Sumatra kwam iets te vroeg, na twee maan-* den, uit Indië weerom; acht officieren waren aan getast door paratyphus. Ook twee onderzeebooten keerden tot hun basis terug. Zij hadden minder pech gehad. En de Prins landde op het strand te Scheveningen. Precies als 125 jaar geleden. Ook werd hy ontvangen in de oude pastorie, waarin s.nguliere dominés gewoond hebben, en welke nu, eigendom is van de Chr. Jongemannenvereeniging. De Keizerstraat was natuurlijk typisch met net ten, breels en touwwerk versierd. Daar heeft men op Scheveningen verstand van. 't Was een echt nationaal feest. Oranje boven! En de Koningin toonde haar belangstelling. Geheel anders dan Jan van Riebeek, honderden jaren geleden, kwam de bemanning van de Rei ger thans te Kaap de Goede Hoop aan. Het lucht schip had er minder dagen over gedaan dan het zeeschip vroeger maanden. Na zes dagen landde men te Pretoria en te Johannesburg. Dat is een ontvangst geweest. Het kon eenvoudig niet har telijker. Wat zullen de andere piloten van de K.L.M. jaloersch zyn op de bevoorrechten. Scholte er. Viruly. „Kom maar gedurig hier met een K.L, M.-vliegtuig", zei de burgemeester van Johannes burg. Nu dat is niet aan doovemansoor gezegd. Gehuldigd zijn ook tien trouwe werkers van de Rotterdammer. Ze hebben een kwarteeuw het blad èn de bladen met ijverige plichtsbetrachting gediend. Zij behooren allen tot het technisch per soneel. En hier is het geen bewijs van van karak teronvastheid als men van hen zegt: wiens brood men eet, diens woord men.nu ja, niet spreekt, maar spreken laat, dagelijks weer met preciese letterlijkheid, de puntjes op de i zettend en nauw keurig zorgend voor de punctuatie. Nu, het is ze eerlijk gezegd: de directie beschouwt ze niet als „vraagteekens" in het bedrijf, doch als medewer kers met positieve plichtsbetrachting. Al blijft correctie dan ook altijd noodig. Maar misschien zyn de hiërogliefen van sommige schrijvers daar ook schuldig aan: ik voor mij wil gaarne eerlijk deelen. En misschien willen sommige myner medearbeiders nog verder gaan. Laat ons hopen, dat wat wij te zamen de ge- huldigden en de niet gehuldigden onder de menschen brengen, de lezers niet in het beklaag denbankje voeren; zooals de Minister van Econo mische Zaken deze week aan den hoofdredacteur van een ander blad verweet. Een boer in Ruwiel (een plaats ergens in Nederland) had een crisis ambtenaar, die op zijn erf kwam, naar het leven gestaan; althans op hem geschoten. Dat is straf baar. En nu kwam zyn verdediger voor de recht bank verklaren, dat „De Banier" een noodlottige invloed oefent op eenvoudige menschen met een klein verstand, door te schrijven: „Houdt de regeering van uw erf". Hoe dat is, zullen we niet verder bespreken, maar het strookt niet met de Catechismusverklaring van het vijfde gebod. Een krant is soms een ge vaarlijk wapen. Wy, schrijvers, hebben een wacht voor onze pen (of schrijfmachine) ook heel hard noodig. En misschien schuilt er wel eenige waar heid in de klacht, welke onlangs een politiek leider uitte, dat journalisten zoo heel moeilijk ongelyk erkennen. Wij stellen daar niet tegenover, dat deze zelfde criticus op dit oogenblik heftig achtervolgd wordt, omdat hij in een redevoering in Indië geen wacht voor zyn lippen zou hebben gezet, evenmin als een dreigend Kamerlid dit deed; maar heel bescheiden willen we ter verontschuldiging op merken, dat sommige lezers ook wel eens wat haastig zijn en oordeelen, voordat ze precies ge lezen hebben, wat er staat. 't Is gauw oudejaar. Misschien ligt het daaraan, dat we bijna aan 't mediteeren slaan; ons zelf en de lezers opwekkend om eens te overwegen, of wij elkander in dit jaar steeds billijk beoordeeld hebben, om dan tot de conclusie te komen, dat er niet alleen bij de anderen fouten zyn. Ik heb hoop, dat men over ons, die aan de achterkant van de krant staan, dan met of zonder huldiging niet uitsluitend critiek zal hébben. En dan: laat ons voortvaren! JEZUS' KLACHT OVER HET GELOOP DER WERELD Ik ben het licht, maar men ziet Mij niet. Ik ben de weg, maar men gaat dien niet. Ik ben de liefde, maar men houdt van Mij niet, Ik ben rijk, maar men vraagt Mij niet. Ik ben almachtig, maar men vreest Mij niet. Ik ben eeuwig, maar men zoekt Mij niet. Ik ben wijs, maar men hoort Mij niet Ik ben edel, maar men dient Mij niet. Ik ben barmhartig, maar men vertrouwt Mij niet Ik ben waarachtig, maar men gelooft My niet. Ik ben het leven, maar men _wil Mij niet. Als gy dan verloren gaat, zoo verwijt het Mij niet. 29) TOT hiertoe heeft ons de Heere geholpen! Inderdaad, zó is 't Dat is 't gevoelen van Retief, van Potgieter en Uys. Als de Heere Zijn hulp niet had geboden, dan zou de Trek op een grote mislukking zijn uitgelopen, dan zouden de Boeren families door 't wild gedierte zijn verscheurd of door wilde kafferstam men uitgemoord. Maar nu: de Heere heeft geholpen. En Hij zal ook vérder helpen. Hy, die Zijn volk leidde tot de grenzen van 't begeerde vaderland, Hij zal ook Zijn machtige hand beschermend uitstrekken over dat volk, wanneer 't straks 't nieuwe vaderland zal heb ben in bezit genomen. De Boeren zingen de oude Hollandse psalmen graag, maar nooit werd zo gezongen als hier in de schaduw van 't machtige Drakengebergte. De dap pere Boerenleiders en alle burgers zingen mee, en ook de vrouwen en kinderen. En als een overwinnings lied schalt 't over 't wyde Afrikaanse veld: De Heer is mij tot hulp en sterkte; Hij is mijn lied, mijn psalmgezang; Hij was het, die mijn heil bewerkte, Dies loof ik Hem mijn leven lang. Men hoort der vromen tent weergalmen Van hulp en heil, ons aangebracht; Daar zingt men blij met dankb're psalmen: Gods rechterhand doet grote kracht. xra. Wat vliegt de tijd toch! 't Is al meer dan drie weken geleden, dat Retief met een kleine zeventig Boeren voor de tweede maal naar Dingaan ver trok. Al drie weken, maar de tijd is. let terlijk om gevlogen. Mannen, vrou wen en kinderen hebben 't in die weken druk gehad; ieder, die maar enigszins kon, had de handen uit de mouwen moeten steken en met in spanning van alle krachten was het grootse werk verricht. De tocht over het Drakengebergte is volbracht; ongeveer duizend ossen wagens zijn de duizelingwekkende hoogten opgesleept om daarna langs bijna onbegaanbare paden de berg aan de andere zijde af te dalen. Oud en jong heeft mee moeten hel pen om 't pad zoveel mogelijk effen te maken en om de wagens tegen te houden bij de moeilijke tocht naar omlaag. Dagen vol inspanning en vermoeienis zijn 't geweest. Maar de vreselijke tocht is wonderlijk gelukt. Slechts één wagen is in een ravijn gestort en zelfs bij dit ongeval is niemand om 't leven gekomen. En zo hadden de Boeren de vrucht bare vlakten van Natal bereikt. Ze konden nu zo het nieuwe vaderland binnentrekken. De wacht was alleen maar op Retief, die straks met 't door Dingaan getekende contract zou terug keren. Maar 't wachten duurde zo lang. En 't was zo moeilijk om aan de voet van 't gebergte voor de duizenden dieren voldoende voedsel te vinden. En zo waren talrijke families steeds verder 't land ingetrokken: naar de oevers van de Boesmanrivier, waar gras in overvloed te vinden is. Dat was tegen 't bevel van Retief, die vóór zijn vertrek dringend had gelast niet verder te trekken maar zijn terugkomst af te wachten. En nu is 't al drie weken geleden, dat Retief met zijn commando naar Dingaan vertrok. Al drie weken en nog steeds werd van den gouverneur geen nader bericht ontvangen. Van Staden zucht diep als hij daar aan denkt. Hij behoort tot de burgers, die Retief met een bezwaard hart hebben zien vertrekken omdat ze geen vertrouwen stellen in de woor den en bedoelingen van Dingaan. Velen hadden Retief gesmeekt zich toch niet voor de tweede maal te be geven naar 't hol van den wreden tijger, maar de gouverneur was niet van zijn plan af te brengen. Hij had Dingaan beloofd terug te zullen ko men en die belofte zou hij ook na komen. Oom Koos is 't geheel met Van Sta den eens. En even onverantwoorde lijk hij 't vond van Retief om toch te gaan, even dwaas vindt hy 't van de vele Boerenfamilies om zo maar op eigen houtje 't land verder in te trekken. 't Is dan ook op zijn aandringen ge weest, dat de families, die hier by elkaar zijn gebleven, een lager heb ben gevormd, dat ln tijd van gevaar zal kunnen worden verdedigd. Van Staden zit voor de tent en is druk bezig z'n geweer na te zien. Gisteren kwam hij tot de ontdekking dat de haan stroef over gaat en daar om zal hij 't slot eens flink smeren. „Waar zijn Gerrit en Andries toch?" roept zijn vrouw uit de tent en de Boer antwoordt: „Die zijn een uurtje geleden met Jan Greyling vertrok ken. 'k Weet niet waar ze naar toe gingen, maar ze zullen best in de buurt zijn." Van Staden haalt de haan van z'n geweer een paar keer over; 't gaat nu heel wat beter dan gisteren. Dan neemt hij de geweren van z'n jon gens onderhanden. Hoe 't komt weet de Boer niet, maar hij voelt zich heel de dag onrustig en gejaagd. Vanmorgen heeft hij de wa gens eens grondig onderzocht en nu is hy met de geweren bezig; hij wil beslist hebben, dat alles in orde is vóór de avond komt. „Vadertje heeft 't druk," zegt opeens een heldere stem vlak in zijn nabij heid en opziende kijkt Van Staden in 't blozende gezicht van zijn dochter Alie. „Zo kind, ben je daar weer, 'k ge loof dat jij je schooltje erg mist." Dat is inderdaad 't geval. De meeste kinderrijke gezinnen zijn verder 't land ingetrokken; in dit kleine lager zijn niet meer dan drie, vier kleintjes die geregeld 't schooltje van Alie be zochten. 't Meisje heeft 't lichte geweer van Andries in de hand genomen en lachend zegt ze: „Als de jongens weer eens gaan schijfschieten, "dan doe ik mee; 't is weken geleden dat 'k een schot heb gelost." Als vele andere Boerenmeisjes weet ook Alie van Staden heel goed met 't geweer om te gaan. Te Cradock heeft ze wel eens aan een wedstrijd deelgenomen en ook tijdens de trek bewees ze te beschikken over een scherp oog en een vaste hand. „Dat is toch eigenlijk geen werk voor meisjes," plaagt haar vader, maar met een ruk staat hij plotseling op en staart tussen de wagens door in oos telijke richting. Hij heeft de hoefslag van een paard gehoord zou er dan eindely-k bericht van Retief op komst zyn? „Dat is Oom Koos!" roept Alie en ook haar vader heeft 't zelfde opge merkt. Maar wat vreemd van den al tijd zo kalmen ouden Boer. Hij rijdt of hij door vier leeuwen wordt achtervolgd. Een ogenblik later stuift de bruine klepper 't lager binnen en de berij der springt uit 't zaal met de vaardig heid van een jongen Boer. Eén blik op 't gezicht van Oom Koos zegt Van Staden reeds, dat de oude Boer ernstige berichten heeft te mel den. De geduchte jager spreekt echter geen woord, mzfar zet zich zwygend neer op de bank waarvan Van Staden zo juist is opgerezen. „Wat is er?" vraagt Van Staden in grote spanning. Dan staat Oom Koos langzaam op en de handen boven 't hoofd heffend roept hij met vreemde stem: „Ver schillende lagers zijn vermoord.... tientallen vrouwen en kinderen.... o, 't is vreselijk!" Dit ontzettend bericht verwekt in 't lager grote opschudding. Mannen, vrouwen en kinderen komen met ver schrikte gezichten aanlopen om 't droeve nieuws te vernemen. En Oom Koos vertelt in korte zinnen, terwyl de afschuw over 't geen hij gezien heeft nog op zijn gezicht te lezen staat. Hy had verschillende lagers bezocht en overal was 't dezelfde ontzettende geschiedenis: hij vond niets anders dan de ontzielde lichamen van vrou wen en kinderen, die plotseling door de Zoeloes moesten zyn overvallen en als beesten afgemaakt. De oude Boer zwijgt lang na dit som bere verhaal; het grijze hoofd docr beide handen gestut zo blijft hij sprakeloos op de bank zitten. „En hoe zou 't met onze gouverneur zijn?" verbreekt Van Staden einde lijk 't zwijgen. Oom Koos haalt de schouders op. „Ik weet 't niet," zegt hij, „maar ik vrees 't ergste." Met dat bang vermoeden zijn allen 't eens. En in stomme smart staan ze dicht opeen gedrongen om den ouden Boer. Plotseling staat Oom Koos op en nu vertoont hij weer de oude veerkracht „Voor 't avond is verwacht ik de Zoeloes hier!" zegt hij dan met grote nadruk. „Laten we allen meehelpen ons lager zo stevig mogelijk te ma ken!" 't Hele lager is opeens door een niet te stuiten werklust aangegrepen. Al len moeten meehelpen en alien doen 't met grote yver. Van een kwartier, misschien van een minuut kan 't lot van dit lager afhangen. En daarom allen meegewerkt om 't grote doel te bereiken: het lager gereed te maken om 't zo lang mogelijk te verdedigen. Gerrit en Andries van Staden en Jan Greyling, die zo juist zijn terug gekeerd, helpen met alle macht mee. De Zoeloes zyn op komst, de laffe moordenaars van vrouwen en kinde ren. Maar hier zullen ze warm ont vangen worden. „God zy ons genadig!" zegt Oom Koos, terwijl hij twee wagens met een dik touw aan elkaar vast sjort, „maar we zullen ons leven zo duur mogelijk verkopen!" (Wordt vervolgd) HOE MAKEN WE EEN VLIEGHAVEN 7 RAADSELS Welke winkelier heeft de meeste afnemers? Wie knippen zonder schaar? Mijn eerste is een blad, myn tweede is een Welke slangen bijten niet? blad en myn geheel is een blad. Welke regen maakt niet nat? Met k er voor ben ik rond, zonder die k ben ik ook rond. 7 Welke loper heeft geen benen? 8 Welke pypen rookt men niet? OPLOSSING van de raadsels in de vorige Kinderkrant I. Het meer is voor de vissen en de schepen. II. Broekspijpen. III. Een fles. IV. Komkommer. Een Schot ging met z'n zoontje wandelen. Zoon lief viel in het water en liep gevaar te verdrinken. Daar de Schot niet zwemmen kon, bood hij tien Pond aan degeen, die zyn zoon levend op de wal bracht. Tien Pond is een aardig sommetje en on middellijk dook iemand in het water en bracht zoonlief op de kant. Maar vader had al berouw van zijn tien Pond gekregen en hij ging naar den redder toe: „Hoor 's, ik kan U maar de helft vyf Pond geven, want de jongen is half dood!. Oplossing Vlug!Vlug! De stippellijn geeft de kortste weg aan en Bep te bereiken. Als je het bijgaande plaatje goed bekijkt, zie je wel, dat er weinig kunst aan is, om zelf een vlieghaven te bouwen. We nemen een schoenendoos, die uitstekend als hangar kan dienst doen. Met een paar latjes kun nen we de doos desnoods ver stevigen. Met behulp van een lege ga- renklos (let op de inkeping voor het richten) en een elas tiekje vervaardigen we een goede catapult. De lichte vlieg machientjes zijn in speelgoed winkels te koop (misschien heeft St. Nicolaas je er wel een gebracht) maar je kunt ze zelf ook wel maken van licht materiaal. De romp b.v. uit het hout van een sigarenkisje en de vleugels van dun bordpapier. In de romp maak je een klein gleufje, waarin het elastiekje gehaakt wordt. Heb je meer dan één vliegmachine, dan kun je die onderscheiden door kringen en verschillende kleuren op de vleugels te tekenen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 12