nomisten zal kunnen verleenen, zoolang het niet
zyn hegemonie over het geheele Midden- en Oos-
te.yke Donaubekken vo.komen heeft verzekerd.
Deze voorspellingen mogen niet vrij te pleiten
zijn van pessimisme, zij wyzen in elk geval op
mogelijkheden. Nu Italië en Duitschland
erin zijn geslaagd, met ruggesteun van Japan, de
oude wereldorde van Versailles los te wrikken, is
rog geenszins te voorzien, waar zij met hun
eischen zullen halt houden. In dit verband her
inneren wij nog even in hot voorbijgaan aan de
ltaliaansche aotie ten opzichte van Fransche ge
bieden. Dzjiboeti, Suezkajiaal, Tunis zijn de be-
Oangrijkste namen, welke hier de revue passeeren.
Doch bij een vorige gelegenheid lieten wij over
deze dingen reeds eenig licht vallen; wij kunnen
het thans bij deze eenvoudige vermelding wel
daten.
Ook Zuid-Slavië heeft inmiddels zijn groote ver
kiezingen voor de volksvertegenwoordiging ge
houden. Feitelijk waren zij nog niet aan de orde,
doch Stojadinowitsj, de premier, heeft het mo
ment opzettelijk vervroegd, omdat de omstandig
heden voor hem thans het meest gunstig zijn.
Onder Stojadinowitsj' leiding heeft Zuid-Slavië
•den laatsten tijd een politiek van goede nabuur
schap met Italië en Duitschland nagestreefd, en
feulks niet zonder succes. Natuurlijk waren er
ook stroomingen, welke het daarmee niet eens
•waren, doch liever blijvend in Fransch-Britsche
richting waren gekoerst, uit vrees dat de autori
taire staten wel eens meer invloed Ln het Zuid-
Slavisch staatsbestel konden winnen, dan wen-
eahelyk was voor de onafhankelijke positie des
iands. Zulks een koers bijvoorbeeld volgde Tsje-
choslowakije, toen het nog onder leiding van
Benesj en diens aanhang stond. De uitslag daar
van is een bedroevende teleurstelling geworden;
de steun van Engeland en Frankrijk in het uur
van den nood is uitgebleven! Stojadinowitsj heeft
daarop kunnen wijzen als op een baken in zee,
toen hij steun vroeg voor het door hem gevolgde
beleid, hetgeen in economischen zin voor zijn
land van groote beteekenis is geworden. De
meerderheid der kiezers heeft zulks ook ingezien
en is hem trouw gebleven. Deze meerderheid
echter zou aanzienlijk grooter zijn geweest, zoo
motieven van binnenlandsch politieken aard niet
mede hun rol hadden gespeeld. In het kader van
den staat van Serven, Kroaten en Slovenen vor
men de Kroaten een nog immer ontevreden groep,
welke naijverig is op de domineerende positie,
welke het Servische element daarin bezit. De
Serven zijn nu eenmaal een bijzonder zelfbewust
en strijdhaftig ras; zij hebben als eersten onder
hun stamverwanten in de vrijheidsoorlogen ge
streden; zij ook brachten tijdens den wereldkrijg
de zwaarste offers aan goed en bloed. Deze ani
mositeit tusschen de twee voornaamste volks
groepen leidt tot steeds nieuwe spanningen.
Matsjek, de nationale leider der Kroaten, blijft
bij zijn autonomie-eisch, dien hij echter niet kan
ingewilligd krijgen. Bij de jongste stembus heeft
hij allen rond zich vereenigd, die grieven, van
hoe uiteenloopenden aard ook, tegen den huidigen
premier hadden. Zoo vertegenwoordigde hij daar
bij de negatieve factor, een bonte, in zichzelf ver
deelde, doch in getal aanzienlijke minderheid.
Zoolang men in Belgrado deze interne problemen
niet tot een oplossing zal weten te brengen, blijft
het regiepi op een wankel fundament gegrond
vest. Terrorisme aan den eenen kant, uiterst ge
streng optreden van overheidswege aan den
anderen, zullen hun rol moeten blijven spelen.
Het kabinet van Daladier heeft in de Fransche
kamer zijn grooten parlementairen strijd ge
streden, en de overhand behouden. Van socialis-
tischen en communistischen kant zijn aan de
regeering natuurlijk bittere verwijten gericht. Zy
zou reactionnair zijn, het sociale leven naar lager
niveau willen voeren, en zelfs tijdens de sta
kingen, toen zij op ruime schaal de requisitie
toepaste, in juridisch opzicht buiten haar boekje
zijn gegaan. Van zijn kant stelde de premier in
een buitengewoon krachtige rede daar tegenover,
dat het land moet worden geregeerd, en dat men
di« niet met louter woorden kan klaar spelen; op
het critieke moment rest niet anders dan de daad.
Welnu, een overheid, welke het gezag heeft hoog
te houden, moet niet terugschrikken voor scherpe
maatregelen, zoo bepaalde krachten in het land
zich buiten het parlement om willen laten gelden,
en naar een regiem van vakvereenigingsterreur
drijven. Zij kan, als zij eenmaal'haar kracht heeft
getoond, en de orde heeft gehandhaafd, zich zeer
zeker grootmoedig toonen, en hun pardon geven,
die als het ware door hun leiders in een revo-
lutionnaire stakingsbeweging werden meegesleept.
Maar de onverantwoordelijke elementen, die
steeds hebben getracht het kabinet den voet
dwars te zetten, tijdens het bezoek van Chamber
lain, tijdens de afkondiging der Fransch-Duitsche
vriendschap, ja bij elke gelegenheid welke zich
voordeed, moeten hun straf ondergaan. De offi-
cieele posities welke zy bekleeden zijn hun kort
er goed* ontnomen.
De meerderheid van het Fransche parlement heeft
met voldoening deze duidelijke, mannelijke taal
van den minister-president vernomen, en haar
goedkeuring daaraan gehecht. Frankrijk zal kun
nen voortgaan met zijn herstel-arbeid.
058
Wij eindigen ditmaal met Neville Chamberlain,
die in een tafelrede voor de buitenlandsche pers-
vereeniging te Londen nogmaals zijn vredes-
idealen heeft uiteengezet. Veel nieuws kon de
premier, na al hetgeen hij reeds bij vorige ge
legenheden heeft gesproken, niet laten hooren.
Het voornaamste was zijn getuigenis, dat er wel
tegenslagen waren geweest, en dat de toenadering
in Europa niet zonder schokken verliep, doch dat
hij zich niet, door welken tegenstand ook, liet
ontmoedigen. Hij ziet zijn taak als pacificator
ook thans nog duidelijk voor zich, en weet dat er
voor hem voor terugtreden en afzien daarvan
geen gelegenheid is. De bevordering van den
vrede door wederzydsch begrip en door persoon
lijke contactname is hem eenvoudig een roeping.
In Januari zal hij naar Rome gaan, om aldaar
opnieuw den Duce te ontmoeten. Wij hebben
diepen eerbied voor dezen grijzen staatsman, die
in de ernstigste staatsaangelegenheden zulk een
menschelijk accent weet te mengen, indachtig
aan het woord: Haat wordt niet overwonnen door
haat, haat wordt slechts overwonnen door liefde.
BINNENLAND
LIEVE veerman, vaar mij over", was de eerste
regel van een liedje van verlangen, dat de
meisjes in onze jeugd zongen, maar dat ik niet in
mijn repertoir heb bijgeschreven. Een aardig
versje, doch een bijgedachte was, dat sommige
of veie meisjes toch wel wat al te gemakkelijk
hun vertrouwen wegschenken. Of, is het een
algemeene kwaal? Zijn de menschen over het ge
heel lichtgeloovig? Komen ze er gauw toe hun
vertrouwen te geven aan iemand met een vrien
delijk voorkomen, en innemend optreden en liefst
een beetje chique in kleedij?
Het schijnt wel zoo en op allerlei manier maken
gewiekste oplichters er gebruik van. Een arme
Pool, maar die zich uitgeeft als rijke Amerikaan
met rubberplantages in China (onmogelijk!, maar
moet ieder meisje dat weten?) ziet kans op listige
wijze op kosten van anderen te leven. Meisjes
leenen hem, als hij tijdelijk verlegen zit (want
zulke menschen laat de post immers altijd precies
een dag te Lang op een geldzending wachten!)
honderden guldens en komen dan tot het inzicht,
dat zy het beter in de collecte voor joden en
andere vervolgden hadden kunnen geven.
Aan brutaliteit ontbreekt het zulke heeren nooit.
Een bank, welke niet al te soliede bleek te zijn
de beroemde van de Keizersgracht 213 plaatste
in een.... politieblad veelbelovende advertenties.
Een andere, die deze week ontmaskerd werd en
ook nog lid was van de erentfeste vereeniging
van Effectenhandelaars, noemde zich Petra Prima
en adverteerde vooral in kerkelijke, waarschijn
lijk R.K. bladen. Resultaat 50.000.tekort.
Natuurlijk kan men ook wel op andere manieren
stelen; d.w.z. minder omslachtig en meer recht
streeks. En dat schijnt de rechter net zoo zwaar
aan te rekenen als wanneer men door „een listig
verdichtsel" van leugens goedgeloovigen te grazen
neemt.
De laatste weken zijn weer series inbraken in den
Haag en Rotterdam ontdekt en de politie wordt
haast even knap in deze dingen als geroutineerde
vakmenschen. Die zullen dus nieuwe methoden
moeten leeren.
De manier, waarop de huurders van de Walvisch-
molen het deden, was wat erg dom. Wie brand
wil stichten om de verzekeringssom te bemach
tigen, moet het niet door anderen laten doen.
Die nemen als regel niet de vereischte zorgvul
digheid in dit maatschappelijk leven in acht. Het
ellendige gevolg van zulke euveldaden is, dat ook
anderen, bij wie brand uitbreekt, verdacht wor
den. Terwyl het toch heel licht kan gebeuren,
dat een kurkenfabriek by Driebergen de plaats
van vestiging eer aandoet en voor de derde maal
in rook en vlammen opgaat. En brandbare stoffen
zullen er ook wel geweest zijn in de fabriek bij
Eindhoven. Het is werkelijk een wonder, dat
werkplaatsen waar veel licht ontvlambaar mate
riaal opgestapeld ligt, niet vaker door brand ge
teisterd worden. Ook gebeurt het niet vaak, dat
men van ontploffingen hoort, zooals deze week
te Nieuwendyk, waar de kraan van een gasstel
bleef openstaan en vijf personen werden gewond
door de knal van het gas. In Nyrhegen werden
vier personen op 't laatste nippertje door een
dokter gered, anders waren ze aan kolpndamp-
verstikking gestorven. Sommige menschen zijn
vaak zoo onvoorzichtig.
Natuurlijk beweren wij niet, dat wegongelukken
daaraan steeds te wijten zyn. Het zullen toch wel
uitzonderingen zijn, die er plezier in hebben zich
met een vaart van 125 km. in tweeën te laten
ryden. En toch elke week vele dooden door t
verkeer. Een vader van een groot gezin by Hal
steren; een gecompliceerde auto-botsing bij Vught:
heel veel materieele schade en een fietsende man
gedood; een wasschery-auto bij Soesterberg ge
kraakt; twee militairen bij Grave gedood, 't Is
elke week weer hetzelfde en het heeft toch
eigenlijk geen nut dit telkens te herhalen.
De zee, tegen wie haast geen verzet mogelijk is,
wanneer zij ons omringt, vraagt minder offers
dan het ruwe weer zou doen verwachten.
Een Hollandsche zandzuiger van de firma Van
Hatum en Blankevoort te Beverwijk, die voor
rekening van de Engelsche maatschappij Harbour
and General Works, havenwerkzaamheden zou
verrichten te Coleraine (Ierland), is na een zware
reis van drie weken bij het binnenvaren op een
pier geworpen.
De bemanning is gelukkig gered, al was het ge
vaar heel groot.
De Sumatra kwam iets te vroeg, na twee maan-*
den, uit Indië weerom; acht officieren waren aan
getast door paratyphus. Ook twee onderzeebooten
keerden tot hun basis terug. Zij hadden minder
pech gehad. En de Prins landde op het strand te
Scheveningen. Precies als 125 jaar geleden. Ook
werd hy ontvangen in de oude pastorie, waarin
s.nguliere dominés gewoond hebben, en welke nu,
eigendom is van de Chr. Jongemannenvereeniging.
De Keizerstraat was natuurlijk typisch met net
ten, breels en touwwerk versierd. Daar heeft men
op Scheveningen verstand van. 't Was een echt
nationaal feest. Oranje boven! En de Koningin
toonde haar belangstelling.
Geheel anders dan Jan van Riebeek, honderden
jaren geleden, kwam de bemanning van de Rei
ger thans te Kaap de Goede Hoop aan. Het lucht
schip had er minder dagen over gedaan dan het
zeeschip vroeger maanden. Na zes dagen landde
men te Pretoria en te Johannesburg. Dat is een
ontvangst geweest. Het kon eenvoudig niet har
telijker. Wat zullen de andere piloten van de
K.L.M. jaloersch zyn op de bevoorrechten. Scholte
er. Viruly. „Kom maar gedurig hier met een K.L,
M.-vliegtuig", zei de burgemeester van Johannes
burg. Nu dat is niet aan doovemansoor gezegd.
Gehuldigd zijn ook tien trouwe werkers van de
Rotterdammer. Ze hebben een kwarteeuw het blad
èn de bladen met ijverige plichtsbetrachting
gediend. Zij behooren allen tot het technisch per
soneel. En hier is het geen bewijs van van karak
teronvastheid als men van hen zegt: wiens brood
men eet, diens woord men.nu ja, niet spreekt,
maar spreken laat, dagelijks weer met preciese
letterlijkheid, de puntjes op de i zettend en nauw
keurig zorgend voor de punctuatie. Nu, het is ze
eerlijk gezegd: de directie beschouwt ze niet als
„vraagteekens" in het bedrijf, doch als medewer
kers met positieve plichtsbetrachting. Al blijft
correctie dan ook altijd noodig. Maar misschien
zyn de hiërogliefen van sommige schrijvers daar
ook schuldig aan: ik voor mij wil gaarne eerlijk
deelen. En misschien willen sommige myner
medearbeiders nog verder gaan.
Laat ons hopen, dat wat wij te zamen de ge-
huldigden en de niet gehuldigden onder de
menschen brengen, de lezers niet in het beklaag
denbankje voeren; zooals de Minister van Econo
mische Zaken deze week aan den hoofdredacteur
van een ander blad verweet. Een boer in Ruwiel
(een plaats ergens in Nederland) had een crisis
ambtenaar, die op zijn erf kwam, naar het leven
gestaan; althans op hem geschoten. Dat is straf
baar. En nu kwam zyn verdediger voor de recht
bank verklaren, dat „De Banier" een noodlottige
invloed oefent op eenvoudige menschen met een
klein verstand, door te schrijven: „Houdt de
regeering van uw erf".
Hoe dat is, zullen we niet verder bespreken, maar
het strookt niet met de Catechismusverklaring
van het vijfde gebod. Een krant is soms een ge
vaarlijk wapen. Wy, schrijvers, hebben een wacht
voor onze pen (of schrijfmachine) ook heel hard
noodig. En misschien schuilt er wel eenige waar
heid in de klacht, welke onlangs een politiek
leider uitte, dat journalisten zoo heel moeilijk
ongelyk erkennen.
Wij stellen daar niet tegenover, dat deze zelfde
criticus op dit oogenblik heftig achtervolgd wordt,
omdat hij in een redevoering in Indië geen wacht
voor zyn lippen zou hebben gezet, evenmin als
een dreigend Kamerlid dit deed; maar heel
bescheiden willen we ter verontschuldiging op
merken, dat sommige lezers ook wel eens wat
haastig zijn en oordeelen, voordat ze precies ge
lezen hebben, wat er staat.
't Is gauw oudejaar. Misschien ligt het daaraan,
dat we bijna aan 't mediteeren slaan; ons zelf en
de lezers opwekkend om eens te overwegen, of
wij elkander in dit jaar steeds billijk beoordeeld
hebben, om dan tot de conclusie te komen, dat er
niet alleen bij de anderen fouten zyn. Ik heb hoop,
dat men over ons, die aan de achterkant van de
krant staan, dan met of zonder huldiging
niet uitsluitend critiek zal hébben. En dan: laat
ons voortvaren!
JEZUS' KLACHT OVER HET GELOOP
DER WERELD
Ik ben het licht, maar men ziet Mij niet.
Ik ben de weg, maar men gaat dien niet.
Ik ben de liefde, maar men houdt van Mij niet,
Ik ben rijk, maar men vraagt Mij niet.
Ik ben almachtig, maar men vreest Mij niet.
Ik ben eeuwig, maar men zoekt Mij niet.
Ik ben wijs, maar men hoort Mij niet
Ik ben edel, maar men dient Mij niet.
Ik ben barmhartig, maar men vertrouwt Mij niet
Ik ben waarachtig, maar men gelooft My niet.
Ik ben het leven, maar men _wil Mij niet.
Als gy dan verloren gaat, zoo verwijt het Mij niet.
29)
TOT hiertoe heeft ons de Heere
geholpen! Inderdaad, zó is 't
Dat is 't gevoelen van Retief, van
Potgieter en Uys. Als de Heere Zijn
hulp niet had geboden, dan zou de
Trek op een grote mislukking zijn
uitgelopen, dan zouden de Boeren
families door 't wild gedierte zijn
verscheurd of door wilde kafferstam
men uitgemoord.
Maar nu: de Heere heeft geholpen.
En Hij zal ook vérder helpen. Hy,
die Zijn volk leidde tot de grenzen
van 't begeerde vaderland, Hij zal
ook Zijn machtige hand beschermend
uitstrekken over dat volk, wanneer
't straks 't nieuwe vaderland zal heb
ben in bezit genomen.
De Boeren zingen de oude Hollandse
psalmen graag, maar nooit werd zo
gezongen als hier in de schaduw van
't machtige Drakengebergte. De dap
pere Boerenleiders en alle burgers
zingen mee, en ook de vrouwen en
kinderen. En als een overwinnings
lied schalt 't over 't wyde Afrikaanse
veld:
De Heer is mij tot hulp en sterkte;
Hij is mijn lied, mijn psalmgezang;
Hij was het, die mijn heil bewerkte,
Dies loof ik Hem mijn leven lang.
Men hoort der vromen tent
weergalmen
Van hulp en heil, ons aangebracht;
Daar zingt men blij met dankb're
psalmen:
Gods rechterhand doet grote kracht.
xra.
Wat vliegt de tijd toch! 't Is al meer
dan drie weken geleden, dat Retief
met een kleine zeventig Boeren voor
de tweede maal naar Dingaan ver
trok.
Al drie weken, maar de tijd is. let
terlijk om gevlogen. Mannen, vrou
wen en kinderen hebben 't in die
weken druk gehad; ieder, die maar
enigszins kon, had de handen uit de
mouwen moeten steken en met in
spanning van alle krachten was het
grootse werk verricht.
De tocht over het Drakengebergte is
volbracht; ongeveer duizend ossen
wagens zijn de duizelingwekkende
hoogten opgesleept om daarna langs
bijna onbegaanbare paden de berg
aan de andere zijde af te dalen.
Oud en jong heeft mee moeten hel
pen om 't pad zoveel mogelijk effen
te maken en om de wagens tegen te
houden bij de moeilijke tocht naar
omlaag.
Dagen vol inspanning en vermoeienis
zijn 't geweest. Maar de vreselijke
tocht is wonderlijk gelukt. Slechts
één wagen is in een ravijn gestort en
zelfs bij dit ongeval is niemand om
't leven gekomen.
En zo hadden de Boeren de vrucht
bare vlakten van Natal bereikt. Ze
konden nu zo het nieuwe vaderland
binnentrekken. De wacht was alleen
maar op Retief, die straks met 't door
Dingaan getekende contract zou terug
keren.
Maar 't wachten duurde zo lang. En
't was zo moeilijk om aan de voet
van 't gebergte voor de duizenden
dieren voldoende voedsel te vinden.
En zo waren talrijke families steeds
verder 't land ingetrokken: naar de
oevers van de Boesmanrivier, waar
gras in overvloed te vinden is.
Dat was tegen 't bevel van Retief, die
vóór zijn vertrek dringend had gelast
niet verder te trekken maar zijn
terugkomst af te wachten.
En nu is 't al drie weken geleden,
dat Retief met zijn commando naar
Dingaan vertrok. Al drie weken en
nog steeds werd van den gouverneur
geen nader bericht ontvangen.
Van Staden zucht diep als hij daar
aan denkt. Hij behoort tot de burgers,
die Retief met een bezwaard hart
hebben zien vertrekken omdat ze
geen vertrouwen stellen in de woor
den en bedoelingen van Dingaan.
Velen hadden Retief gesmeekt zich
toch niet voor de tweede maal te be
geven naar 't hol van den wreden
tijger, maar de gouverneur was niet
van zijn plan af te brengen. Hij had
Dingaan beloofd terug te zullen ko
men en die belofte zou hij ook na
komen.
Oom Koos is 't geheel met Van Sta
den eens. En even onverantwoorde
lijk hij 't vond van Retief om toch te
gaan, even dwaas vindt hy 't van de
vele Boerenfamilies om zo maar op
eigen houtje 't land verder in te
trekken.
't Is dan ook op zijn aandringen ge
weest, dat de families, die hier by
elkaar zijn gebleven, een lager heb
ben gevormd, dat ln tijd van gevaar
zal kunnen worden verdedigd.
Van Staden zit voor de tent en is
druk bezig z'n geweer na te zien.
Gisteren kwam hij tot de ontdekking
dat de haan stroef over gaat en daar
om zal hij 't slot eens flink smeren.
„Waar zijn Gerrit en Andries toch?"
roept zijn vrouw uit de tent en de
Boer antwoordt: „Die zijn een uurtje
geleden met Jan Greyling vertrok
ken. 'k Weet niet waar ze naar toe
gingen, maar ze zullen best in de
buurt zijn."
Van Staden haalt de haan van z'n
geweer een paar keer over; 't gaat
nu heel wat beter dan gisteren. Dan
neemt hij de geweren van z'n jon
gens onderhanden.
Hoe 't komt weet de Boer niet, maar
hij voelt zich heel de dag onrustig en
gejaagd. Vanmorgen heeft hij de wa
gens eens grondig onderzocht en nu
is hy met de geweren bezig; hij wil
beslist hebben, dat alles in orde is
vóór de avond komt.
„Vadertje heeft 't druk," zegt opeens
een heldere stem vlak in zijn nabij
heid en opziende kijkt Van Staden in
't blozende gezicht van zijn dochter
Alie.
„Zo kind, ben je daar weer, 'k ge
loof dat jij je schooltje erg mist."
Dat is inderdaad 't geval. De meeste
kinderrijke gezinnen zijn verder 't
land ingetrokken; in dit kleine lager
zijn niet meer dan drie, vier kleintjes
die geregeld 't schooltje van Alie be
zochten.
't Meisje heeft 't lichte geweer van
Andries in de hand genomen en
lachend zegt ze: „Als de jongens weer
eens gaan schijfschieten, "dan doe ik
mee; 't is weken geleden dat 'k een
schot heb gelost."
Als vele andere Boerenmeisjes weet
ook Alie van Staden heel goed met
't geweer om te gaan. Te Cradock
heeft ze wel eens aan een wedstrijd
deelgenomen en ook tijdens de trek
bewees ze te beschikken over een
scherp oog en een vaste hand.
„Dat is toch eigenlijk geen werk voor
meisjes," plaagt haar vader, maar met
een ruk staat hij plotseling op en
staart tussen de wagens door in oos
telijke richting. Hij heeft de hoefslag
van een paard gehoord zou er dan
eindely-k bericht van Retief op komst
zyn?
„Dat is Oom Koos!" roept Alie en
ook haar vader heeft 't zelfde opge
merkt. Maar wat vreemd van den al
tijd zo kalmen ouden Boer. Hij rijdt
of hij door vier leeuwen wordt
achtervolgd.
Een ogenblik later stuift de bruine
klepper 't lager binnen en de berij
der springt uit 't zaal met de vaardig
heid van een jongen Boer.
Eén blik op 't gezicht van Oom Koos
zegt Van Staden reeds, dat de oude
Boer ernstige berichten heeft te mel
den. De geduchte jager spreekt
echter geen woord, mzfar zet zich
zwygend neer op de bank waarvan
Van Staden zo juist is opgerezen.
„Wat is er?" vraagt Van Staden in
grote spanning.
Dan staat Oom Koos langzaam op en
de handen boven 't hoofd heffend
roept hij met vreemde stem: „Ver
schillende lagers zijn vermoord....
tientallen vrouwen en kinderen....
o, 't is vreselijk!"
Dit ontzettend bericht verwekt in 't
lager grote opschudding. Mannen,
vrouwen en kinderen komen met ver
schrikte gezichten aanlopen om 't
droeve nieuws te vernemen. En Oom
Koos vertelt in korte zinnen, terwyl
de afschuw over 't geen hij gezien
heeft nog op zijn gezicht te lezen
staat.
Hy had verschillende lagers bezocht
en overal was 't dezelfde ontzettende
geschiedenis: hij vond niets anders
dan de ontzielde lichamen van vrou
wen en kinderen, die plotseling door
de Zoeloes moesten zyn overvallen en
als beesten afgemaakt.
De oude Boer zwijgt lang na dit som
bere verhaal; het grijze hoofd docr
beide handen gestut zo blijft hij
sprakeloos op de bank zitten.
„En hoe zou 't met onze gouverneur
zijn?" verbreekt Van Staden einde
lijk 't zwijgen.
Oom Koos haalt de schouders op. „Ik
weet 't niet," zegt hij, „maar ik vrees
't ergste."
Met dat bang vermoeden zijn allen 't
eens. En in stomme smart staan ze
dicht opeen gedrongen om den ouden
Boer.
Plotseling staat Oom Koos op en nu
vertoont hij weer de oude veerkracht
„Voor 't avond is verwacht ik de
Zoeloes hier!" zegt hij dan met grote
nadruk. „Laten we allen meehelpen
ons lager zo stevig mogelijk te ma
ken!"
't Hele lager is opeens door een niet
te stuiten werklust aangegrepen. Al
len moeten meehelpen en alien doen
't met grote yver. Van een kwartier,
misschien van een minuut kan 't lot
van dit lager afhangen. En daarom
allen meegewerkt om 't grote doel te
bereiken: het lager gereed te maken
om 't zo lang mogelijk te verdedigen.
Gerrit en Andries van Staden en Jan
Greyling, die zo juist zijn terug
gekeerd, helpen met alle macht mee.
De Zoeloes zyn op komst, de laffe
moordenaars van vrouwen en kinde
ren.
Maar hier zullen ze warm ont
vangen worden.
„God zy ons genadig!" zegt Oom
Koos, terwijl hij twee wagens met
een dik touw aan elkaar vast sjort,
„maar we zullen ons leven zo duur
mogelijk verkopen!"
(Wordt vervolgd)
HOE MAKEN WE EEN VLIEGHAVEN 7
RAADSELS
Welke winkelier heeft de meeste afnemers?
Wie knippen zonder schaar?
Mijn eerste is een blad, myn tweede is een
Welke slangen bijten niet?
blad en myn geheel is een blad.
Welke regen maakt niet nat?
Met k er voor ben ik rond, zonder die k ben
ik ook rond.
7 Welke loper heeft geen benen?
8 Welke pypen rookt men niet?
OPLOSSING
van de raadsels in de vorige Kinderkrant
I. Het meer is voor de vissen en de schepen.
II. Broekspijpen.
III. Een fles.
IV. Komkommer.
Een Schot ging met z'n zoontje wandelen. Zoon
lief viel in het water en liep gevaar te verdrinken.
Daar de Schot niet zwemmen kon, bood hij tien
Pond aan degeen, die zyn zoon levend op de wal
bracht. Tien Pond is een aardig sommetje en on
middellijk dook iemand in het water en bracht
zoonlief op de kant. Maar vader had al berouw
van zijn tien Pond gekregen en hij ging naar den
redder toe: „Hoor 's, ik kan U maar de helft
vyf Pond geven, want de jongen is half
dood!.
Oplossing Vlug!Vlug!
De stippellijn geeft de kortste weg aan
en Bep te bereiken.
Als je het bijgaande plaatje
goed bekijkt, zie je wel, dat er
weinig kunst aan is, om zelf
een vlieghaven te bouwen. We
nemen een schoenendoos, die
uitstekend als hangar kan dienst
doen. Met een paar latjes kun
nen we de doos desnoods ver
stevigen.
Met behulp van een lege ga-
renklos (let op de inkeping
voor het richten) en een elas
tiekje vervaardigen we een
goede catapult. De lichte vlieg
machientjes zijn in speelgoed
winkels te koop (misschien
heeft St. Nicolaas je er wel een
gebracht) maar je kunt ze zelf
ook wel maken van licht materiaal. De romp b.v.
uit het hout van een sigarenkisje en de vleugels
van dun bordpapier.
In de romp maak je een klein gleufje, waarin
het elastiekje gehaakt wordt. Heb je meer dan
één vliegmachine, dan kun je die onderscheiden
door kringen en verschillende kleuren op de
vleugels te tekenen.