J! f I s s- s-1 I a
x JSo&'rï&r gpSftaffa.&ag'» Jj
JEZUS' KOMST OP AARDE
Ik mag zo gaarne horen
Het lied van 't englenheir:
De Christus is geboren
Geeft Gode dank en eer!
Heer! dat Gij kwaamt op aarde.
Ons schonkt Uw Heilandshart,
Geeft aan mijn leven waarde.
En kracht in stervenssmart.
Mij is 't een vreugd des harten.
Dat Gij, des Vaders beeld,
Als kind mijn kindersmarten
En blijdschap hebt gedeeld;
Dat ik op U mag staren
Als Heiland, ook voor 't kind,
En, op U ziend', ervaren,
Hoezeer Gij mij bemint.
Uw liefdetrouw te loven
In dankbaar jubellied,
Gaat elk genot te boven,
Daar 't reiner vreugd steeds biedt.
Och, werd geheel mijn leven
Gewijd aan U, den Heer!
'k Heb niets om U te geven
Dan blijdschapdank en eer.
„Waarom vraag je dat, kind?"
„Timo is nog maar zo kort bij ons en ik hoor
hier toch thuis?"
„Hoor eens Liesje, we hebben aan Timo's
vader beloofd, dat we voor zijn jongen zorgen
zouden. En wanneer we iets doen, moeten we
het goed doen. Dat wil God van ons. Anders
kunnen we het beter laten. Nu is het onze
plicht, om te maken dat Timo zich hier thuis
voelt, 't Is eigenlijk een erg arm jongetje, want
zo klein als hij was, moest hij zijn moedertje
missen. Zijn vader kan die plaats ook niet in
nemen, omdat hij nooit thuis is. Dus zie je wel
dat jij veel rijker en gelukkiger bent?"
,,Ja maar Grootmoe, Timo huilt toch nooit. Hoe
komt dat dan?"
Timo heeft een opgewekt humeur en de Heere
God schonk hem een dankbaar hartje^ Heus,
Timo is ook wel eens verdrietig. Hij verlangt
ook dikwijls naar zijn vader en moedertje te
rug. En denk je dat hij zijn eigen vriendjes
niet mist? En 't land waar hij geboren is? Daar
om, Liesje, moet jij proberen een lief zusje
voor hem te zijn. Zal je dat doen?"
„Ja Grootmoe, ik zal mijn best doen."
„Goed kind, maar weet je wel aan Wien je
vragen moet om je daarbij te helpen?"
„Aan den Heere, Grootmoe."
„Vergeet dat vooral niet. Vraag Hem maar
iedere dag of Hij je helpen wil 't verkeerde te
laten en om vriendelijk en behulpzaam te zijn
voor alle mensen: ook voor Timo."
„Ik zal het proberen, Grootmoe."
V.
Liesje nam zich ernstig voor om zo lief mogelijk
voor Timo te zijn.
Een week lang ging alles goed.
Daarna vergat ze 't wel eens een enkel keertje
en werd ze boos, als ze haar zin niet gauw
genoeg kreeg.
En nog later dacht ze er helemaal niet meer
aan. Dat kwam natuurlijk dat ze niet meer aan
den Heere in de Hemel vroeg, of Hij haar
wilde helpe'-
't Was ondertussen winter geworden! 't Had
al gevroren, zodat 't ijs op de sloten lag.
Wanneer 't nog twee nachtjes door zou vrie
zen, zou 't ijs sterk genoeg zijn.
Maar inplaats van vriezen, ging 't die nacht
sneeuwen.
Dat was de volgende dag een verrassing.
Tante ging gauw Timo wakker maken.
„Timo kijk eens uit het raam, er ligt sneeuw."
„Sneeuw!" Timo gooide de dekens van zich af.
Hij had zoveel over sneëuw gehoord, maar nog
nooit had hij 't gezien. En nu was het er. Met
een sprong was hij uit zijn bed.
„O!" ÏTij werd er stil van. Wat was dat prach
tig. In de tuin lag sneeuw. Op de bomen en de
planten, op de hekjes, de kozijnen en de daken.
Overal lag sneeuw. Alles was wit, zo prachtig
wit, dat je ogen er bijna pijn van deden.
't Was allemaal nog zo effen en gngerept.
„Vind je het mooi vent?"
,,'t Is precies zoals vader vertelde aan moesje
en mij toen we nog in 't warme land waren.
Wat zou Moe dit prachtig hebben gevonden."
Timo's ogen werden wat vochtig.
Tante streek hem over zijn krullebol en zei:
„Kom jongen, ik zal je vlug helpen aankleden,
want je staat zo, maar met je blote voeten op
't zeil."
Timo huiverde.
(Slot volgt)
ze alleen maar naar hem en vonden ze hem
alleen maar leuk.
Er kwam een rimpeltje boven Liesje's neusje.
En dat zat er nog, toen ze al in de winkel
waren om de handschoenen te kopen.
„Wat een mooie handschoenen moe, deze met
dat geblokte boord zijn leuk."
„Vind jij ze ook mooi, Timo?"
„Ja tante. Ik heb nog nooit handschoenen ge
dragen."
„Hè moes, mag ik er ook zo'n paar?" vleide
Liesje.
„Welnee, de jouwe zijn nog goed."
„Och toe, ik vind ze zo mooi."
„Nee Liesje, die van verleden jaar zijn ook
nog mooi, dus je hebt ze niet nodig".
„Maar laat Timo die dan nemen en geef mij
deze."
„Weet je wel dat 't heel lelijk staat Liesje, om
altijd 't mooiste en 't beste voor je zelf te wil
len hebben?"
Moe keek streng.
„Nu ja," pruttelde Liesje, „maar ik ga toch
voor, hij is toch«eigenlijk maar een
„Liesje hou je mond. Ik begrijp niet dat je zo
iets durft zeggen. Je bent heel stout hoor."
Timo's zonnige gezichtje verdonkerde helemaal.
Waarom zei Liesje dit nu allemaal? Wilde ze
die handschoenen dan zo graag hebben?
„Tante geef deze handschoenen maar aan
Liesje. Ik wil die andere ook wel graag."
„Nee Timo, jij krijgt deze."
Ze gingen zwijgend naar huis.
Moe was boos, maar ook verdrietig, omdat haar
meisje alleen maar aan zich zelf dacht en nooit
eens aan een ander.
Liesje was boos, omdat ze dacht dat Timo
voorgetrokken werd.
En Timo? Timo begreep er niets van.
Waarom deed Liesje nu toch zo mal? Was het
alleen om de handschoenen? Of zoti er soms
nog iets anders zijn waarover Liesje boos was.
Maar wat dan? Hij had haar toch niets ge
daan. Timo werd er ook verdrietig van.
IV
„Grootmoe, van wie houd u meer, van Timo
of van mij?" vroeg Liesje op een morgen toen
ze alleen met Grootmoe in de keuken was.
Grootmoe keek Liesje eens aan. Ze schrok een
beetje van deze vraag.
„Ik houd van. jullie allebei heel veel", ant
woordde ze. „Jullie zijn alle twee lieve klein-
ki- '~ren van me."
-.r oudt u van mij dan niet een klein
beetje meer dan van Timo?"
pkE nachten werden al iets langer en de da-
gen kouder.
„Kom", zei moe, „Timo heeft nog geen hand
schoentjes en daar wordt 't ondertussen toch
tijd voor. Ik moet vanmiddag toch boodschappen
doen, dus dat komt mooi uit".
„Hè ja, boodschappen doen!" juichte Liesje.
Met z'n drieën gingen ze op stap.
Grootmoe keek hen van achter het gordijn na.
„Tante, weet u, wat ik later wordt?"
„Nee vent, wat dan?"
„Zeeman, weet u waarom?"
i,Nee."
„Dan ga ik op 't zelfde schip varen als vader
en dan zijn we altijd bij elkaar, en dan hoef ik
.iooit, nooit meer van hem vandaan, hè tante?"
„Nee hoor vent."
„En ik wil schooljuffrouw worden. Dan mag
je de hele dag op 't grote bord schrijven," zei
Liesje.
„Zeeman is veel mooier, zo'n boot is zo groot
en de zee is zo mooi en vader is altijd bij je."
„Maar als er storm komt kan je verdrinken,
en als je schooljuffrouw ben niet. Nee hoor,
dat zou ik niet willen."
„Meisjes mogen niet eens op een schip. De
kapitein zou gauw zeggen: Jou kunnen we hier
niet gebruiken, maak maar gauw dat je van 't
dek afkomt."
„Niet hoor, meisjes mogen even goed als jon
gens zeeman worden," pruttelde Liesje.
„Ik zal 't toch beter weten dan jij, 'k ben toch
helemaal van Indië af hier heen komen varen?"
hield Timo vol.
„En toch mogen meisjes ook. niet moe?"
„Nee kind, Timo heeft gelijk. Alleen mannen
gaan op zee."
Liesje keek wel wat op haar neus, dat Timo
toch gelijk kreeg. Daarom zei moe maar: „Vrou
wen hebben hun werk thuis. Wie zou er an
ders voor de kleine kindertjes moeten zorgen?
Nee hoor, gelukkig moeten de moeders thuis
blijven."
„O ja", Liesje begreep 't. Nu vond ze 't niet
erg meer, dat zij geen zeeman mocht worden.
„Hier moeten we zijn." Moe duwde de deur
van een kruidenierswinkel open.
De juffrouw lachte tegen Timo en zei:
„Zeg, hoe maak jij die heerlijke krullebol toch
zo zwart?"
„Die maak ik niet zwart, juffrouw."
„Wat doe je er dan mee?"
„Niets, hè tante?"
„Nu maar dat geloof ik niet, want ik doe er
ook niets aan en mijn haar wordt juist hele
maal wit."
Toen lachten ze alle vier.
Liesje dacht: Zou de juffrouw ook iets van
mijn krullen zeggen?
Maar de juffrouw zag ze niet eens.
Liesje was er eigenlijk een beetje boos om.
Vroeger zeiden de mensen altijd dat zij zulke
mooie pijpekrullen had. Nu Timo er was, keken
U daar m'n pap?
568
TIMO, HET INDISCHE NEEFJE
'door Dé STEINFORT
ZATERDAG 17 DECEMBER No. 50 JAARGANG 1978
De Rotterdammer, Nieuwe Haaqsche Courant
Nieuwe Utrechtsche Courant, Nieuwe Leidsche
Caurant en Dordtsch Dagblad
DONDERDAGAVOND
BUITENLAND
IN het Memelgebied hebben de verkiezingen voor
den landdag plaats gehad. Menigeen zal zich
even moeten bezinnen, voor hij dit Memelland zal
kunnen „thuisbrengen". Het vormt het grens-
terrein tusschen Oost-Pruisen, dat een enclave in
Poolsch territoir is, en de republiek Litauen, het
welk op de stad Memel, in het Litausch Klaipeda
genoemd, is aangewezen voor zijn verbinding met
de zee. Uit dien hoofde zag het zich dan ook, toen
de kaart van Europa na den wereldoorlog werd
herzien, aan Litauen toegevoegd. De diplomaten
beseften Immers heel goed, dat deze nieuwe staat
weinig toekomst zou hebben, zoo hij niet een be
hoorlijke zeehaven zou bezitten. Echter, de stad
Memel en de omgeving van de gelijknamige
rivier werden bewoond door een overwegend
Duitsche bevolking, welke op een hooger wel
vaart®- en cultuur-niveau stond dan de Litausche
agrarische bevolking van het achterland. Men
kon haar daaraan kwalijk zonder meer gelijkstel
len; er moesten zekere bepalingen worden voor
zien, zoodat zij zonder belemmeringen, zij het dan
in vreemd staatsverband, haar eigen bestaan zou
kunnen leiden. Welnu, deze bepalingen vormen
het Memelstatuut, hetwelk voor de bewoners
o.a. het recht op autonomie vastlegde. Dit
recht is niet steeds met onpartijdigheid toegepast.
Het ging ermee als met schier alle andere dingen
in de wereld; 't was aan allerlei beïnvloeding, men
zou kunnen zeggen aan de politieke mode onder
worpen. Deze politieke mode bracht in de jaren,
dat Duitschland tot het uiterste benard was mede,
'het met recht en wet niet al te nauw te nemen.
De oude Heimat immers kon wel protesten in
dienen, maar zag geen kans, daaraan veel kracht
'bij te zetten. De Sudeten-Duitschers hebben in
hun tijd hetzelfde ondervonden; nu echter zijn zij
vrij. Het politiek getij is gekeerd; van deze ken
tering trachten nu ook i^e Memelleider Dr Neu
mann en zijn aanhang gebruik te maken, om voor
hun positie op te komen. In Kaunas houdt men
•daarmee thans rekening. De verkiezingsuitslag
leverde een aanzienlijke Duitsche meerderheid op,
die krachtig haar stem kan laten hooren; de Li
tausche regeering za1 daarvoor niet langer het
oor kunnen sluiten, Want zij kent het a'ternatief;
•het Derde Rijk heeft weliswaar niet langer terri
toriale eischen in Europa, doch zal er desniette
min geen been inzien, 't Memelland te annexeeren,
zoo men het niet op zeer voorkomende manier ter
wille is. We'nu, de Liitauers zullen ongetwijfeld
door het betrachten van soepelheid zulk een voor
In sommige kringen, welke eertijds achter het
verdrag van Versailles en den Volkenbond ston-
den, en geen enkele toegankelijkheid voor her
ziening van daarbij begaan onrecht aan den dag
legden, maakt men zich thans bevreesd, dat de
Duitsche macht in Oost-Europa verder en verder
zal toenemen, precies als een rivier, die haar dijk
heeft doorbroken, en niet langer in toom te hou
den is. De „Daily Teleigraph" bijvoorbeeld heeft
het Memelgebied a3s object van internationale
politiek reeds afgeschreven; zij verwacht dat
Duitsch'and tot zeer spoedige inlijving daarvan
zal overgaan, en stelt de vraag: Wat zal er ver
volgens aan de orde geraken? Als Memel'Jand een
maal van Litauen is losgemaakt, zoo veronderstelt
haar diplomatieke medewerker, zal het meest
belangwekkende probleem wezen, welk oogenblik
Duitschland zal uitkiezen om op Poolsche con
cessies in den Corridor aan te dringen. Vermoe
delijk zal Duitschland door deze zóne een auto
strada willen aanleggen ,op gelijke voorwaarden,
waarop het zulk een snelverkeersweg thans door
Tsjechoslowakije aan het bouwen is. Polen gsvoelt
nu reeds, dat het moeilijke tijden tegengaat en
heeft met Rusland een vernieuwing van contact
gezocht, o.a .door het nauwer aanhalen der han
delsbetrekkingen. De Sovjets knmers vormen in
deze streken het natuurlijk evenwicht.
Verder bestaat de verwachting, dat Duitsch and
binnen den kortst mogelijken tijd zijn invloed
over de Donau- en Balkangebieden zal gaan con-
solideeren, terwijl het middelerwijl de beweging
voor de Oekrainsche autonomie zal ondersteunen,
een plan, hetwe-k alleen kan worden verwezen
lijkt ten koste van zware Poolsche en Russische
offers. Van strategisch standpunt schijnt het °ch-
ter, dat Duitschland geen indrukwekkenden mili
tairen steun aan de eischen der Oekrainsche auto-
Met gróót enthousiasme is deze week te Scheveninfen onze 125-joriffe herwennen onafhankelijkheid gevierd. Een jrootsch moment van de feestviering: da
landtng van den Prins van Oranje.
557.