Twee buren vieren verzoening IjL, ïuiiiWU, geneest en Wtfiaait de huid. MAANDAG 12 DECEMBER 1938 EERSTE BLAD PAG. a BUITENLAND FRANKRIJKS POSITIE IN TUNIS Italië's eischen en motieven De resident-generaal te Tunis, Eric Labonne, en een aantal koloniale des kundigen hebben, naar United Press verneemt, aan de regeering te Parijs een rapport gezonden, waarin zij aan dringen op een versterking van Frank- rijks positie in Tunis, met het oog op de Italiaansche aspiraties. In dit 29 pagina's lange rapport wordt 0.m. betoogd, dat elk stukje grond van Tunis, evenals alle Fransche bezittin gen in Noord-Alrika, tot eiken prijs be houden moet blijven. Voorts wordt aan gedrongen op strenge immigratiemaat regelen voor Tunis, in het bijzonder wanneer het Italiaansche onderdanen betreft „De Italiaansche kolonie in Tunis", aldus het rapport, „heeft een compacter karakter dan dc Fransche bevolking, die als gevolg van de liberale naturalisatiebepalingen, welke onmiddellijk na den oorlog van kracht werden, uit heterogene elementen is samengesteld. Het is derhalve noodzakelijk, dat men niet duldt, dat Tunis te zeer door Italianen bevolkt wordt." In een ander deel van het rapport wordt hetoogd, dat Tunis, tot dusver slechts een protectoraat, voortaan als een deel van het Noordafrikaansche imperium van Frank rijk beschouwd moet worden. Het Italiaansche standpunt De Italiaansche eischen, aldus het rap port, zijn op de volgende vier motieven ge baseerd: 1. Van geographisch standpunt beschouwd ligt de kust van Tunis recht tegenover het Italiaansche vasteland, terwijl Tunis nog aan Tripolis grenst, zoodat net land wel in de Italiaansche invloedsfeer zal moeten komen. '2. Toen het Fransche protectoraat in 1881 werd ingesteld, telde men in Tunis 11.200 Italianen, tegenover 700 Franschen. Volgens de laatste Fransche volkstelling echter zijn er nu 94.000 Italianen en 108.000 Franschen. 3. In historisch opzicht, betoogen de Ita lianen, dat het Italiaansche kooplieden zijn geweest, die met den bey van Tunis trac- taton sloten en handelsrelaties aanknoop ten. Het rapport stelt hier echter tegenover, dat deze oude aanspraken te loor gingen door de latere Fransch-Italiaansche accoor- den, zooals het verdrag van 1896 en het accoord MussoliniLaval van 1935. 4. Do Italiaansche propaganda in Tunis is intenser dan de Fransche en heeft geleid tot een compact Italiaansch blok, dat over eigen onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, dagbladen en banken beschikt. Na tegenover deze vier punten uitvoerige tegenargumenten geplaatst te hebben, be sluit het rapport met de opmerking: „Ten aanzien van de huidige Italiaansche kolo niale politiek moet de Fransche invloed versterkt worden en dienen er ten opzichte van Tunis beschermende maatregelen geno men te worden." United Press verneemt voorts van be voegde zijde, dat een tweede groep van des kundigen in verband met de Italiaansche aspiraties de militaire situatie bestudeert en besloten heeft, aan te dringen op een uitbreiding van de kustversterkingen van Tunis. Ook wijst men er op, dat Tunis van zeer groot' strategisch belang is voor de verdediging van Algiers en Marokko. Italië staakt de Anti-Fransche betoogingen Het werd op 't laatst schooljongenswerk De Italiaansche minister van Binnenland- schc Zaken heeft thans gelast, dat er een einde moet komen aan de anti-Fransche be tpogingen. De laatste demonstratie van dien aard had te Rome plaats en werd bedreven door een duizendtal schooljongetjes van een jaar of elf. Brandweermannen zetten de waterslang op de knapen en soldaten ver schenen spoedig op het appèl, om de jon gens uiteen te jagen; een knaap werd daar bij door een bajonetsteek gewond. De jeugd bestookte de soldaten echter met steenen, terwijl ze de slangen der brand weer doorsneed. Tenslotte werden de betoogende kinderen toch uiteengedreven en keerde de rust weer. De commentaren op de zgn. Fransche provocaties in Tunis, die de laatste dagen steeds de voorpagina's der bladen hadden Bij de ouders van Grynszpan „Hij was altijd een kalme, normale jongen" Een U. P.-corresrc>ondent heeft in Posen (Polen) de ouders opgespoord van den 17-jarigen Herschel Grynszpan, die te Parijs den Duitschen diplomaat Vom Rath, heeft vermoord. De vader, David Grynszpan, een kleine man van ongeveer 53 jaar, gekleed in een ouden badmantel, kwam juist van het veld, waar hij met zijn vrouw go- werkt had, toen ik hem kwam spreken, meldt de U. Pressman. ,Ik begrijp niet", zoo zeide de vader, „hoe Herschel zoo iets ooit heeft kunnen doen. Hij was altijd een kalme, normale jongen, die erg veel van zijn broer en zuster hield. Hij was altijd zeer spaar zaam en wenschte alleen vooruit te komen. Daarom verliet hij Duitschland. Het is mogelijk, dat hij wanhopig was, toen hij onzen brief ontving .waarin wij hem zeiden, dat wij den 28sten October uit Duitschland uitgewezen waren en dat dat hem er toe gedreven heeft, om te doen, wat hij deed. Mijn vrouw en kinderen werden zeer ruw behandeld, tpen wij uit Hannover werden verdreven. Ik zelf werd door den agent van de Gestapo geslagen. Herschel is nog op de Yeshiva-school te Frankfurt a. Main geweest, om een land- bouwcursus te volgen, teneinde naar Pales tina te emigreeren! Doch drie maanden later begonnen de onlusten in Palestina en waren de kansen, om daarheen te gaan te niet gedaan. Herschel heeft nooit deel uit gemaakt van een politieke partij. De eenige organisatie, waarvan hij lid was, is die van de Misrachi. Het laatste jaar hebben wij niet veel meer van hem gehoord. Wij wisten, dat hij niet gelukkig was, omdat hij niet vooruitkwam. Hij schreef ons dan ook, dat hij ons niet wilde lastig vallen met zijn zorgen en stelde voor, dat het misschien beter was, om niet meer te schrijven. Sindsdien hebben we niets meer van hem gehoord. Ik zelf ben 26 jaar kleermaker in Hannover geweest, nu zijn wjj paria's. Het was niet gemakkelijk, om. de Grynsz- pans te vinden en nog minder gemakkelijk, den vader aan het praten te krijgen. Eerst nadat ik hem met mijn papieren en woorden overtuigd had, dat ik geheel te goeder trouw was, begon hij, e.erst nog aarzelend alsof hij bevreesd was, te antwoorden. Zijn zoon cn dochter, de jongen 19, het meisje 21 jaar, stonden erbij, zij knikten af en toe nerveus, alsof zij hetgeen hun vader zeide, wilden bevestigen. Zoon en dochter waren, in tegen stelling met den vader, betrekkelijk goed gekleed. Ontploffing in de haven van Marseille Aan boord van de Engelsche tankboot Maryade (7000 ton), welke te Marseille aan de Quai Wilson ligt, heeft zich een ernstige ontploffing voorgedaan. De tankboot was te Valencia gedurende een bombardement be schadigd en daarna naar Marseille gesleept, waar zij, na op 26 November te zijn aan gekomen, werd gelost. De ontploffing geschiedde toen dertien arbeiders aan boord van het schip bezig waren een groote hoeveelheid zand op te ruimen, welke in Valencia gebruikt was om een begin van brand, door het bombarde ment ontstaan, te blusschen. Een drijvende brandspuit was bijna on middellijk ter plaatse en de brand, welke van de ontploffing het gevolg was, kon zeer spoedig worden bedwongen. Drie ern stig gewonde arbeiders zijn naar het zie kenhuis overgebracht. Twee verkoolde lichamen zijn gevonden. ingenomen, zijn vrijwel geheel uit de pers verdweinen. De beteekenis hiervan en de geheele poli tiek, die Italië van plan is ten aanzien van Tunis te voeren, blijft voor waarnemers te Rome een raadsel. Sommigen zijn van ge voelen, dat veel zal afhangen van de inner lijke kracht van Frankrijk en dat, zoolang Daladier de teugels goed in handen heeft, Tunis slechts zal worden gebruikt als voor wendsel voor de Italiaansche eischen ten aanzien van het Suez-kanaal en Djiboeti. Ook verklaart men, dat Italië er wellicht niet zeker van is, of Duitschland voor het oogenblik met zijn steun verder wil gaan dan een perscampagne. Op deze punten zijn er echter geen aanwijzingen van gezagheb bende zijde. KATTENBROOD met vlees of met vis, Is het voedsel voor Uw poes. 11 cent per pak VRAAGT UW WINKELIER Daladier en Ribbentrop woonden eertijds in dezelfde straat 1 Duitschlands nieuwste anti-Joodsche verordeningen HULL PLEIT VOOR DE GROND SLAGEN VAN INTERN. RECHT De keus tusschen vooruitgang en barbaarschheid Op de pan-Amerikaansohe conferentie, welke momenteel te Lima wordt gehou den, heeft C-rdell Huil, de Ameri- kaansche minister van buitenlandsche zaken, een groote rede gehouden, waarin hij o.a. betoogde, dat de grondslagen van het internationale recht moeten wor den versterkt. Huil wees er op, dat, in tegenstelling tot de steeds krachtiger vredespolitiek van Amerika, op vele andere plaatsen in do wereld gedurende de laatste vijf Ja ren helaas het tegendeel vastgesteld kon worden. Op tragische wijze ziet de menschheid,, aldus vervolgde spreker, zich opnieuw ge plaatst voor de keuze tusschen vrijheid en slevernij, orde en anarchie, vooruitgang barbaarschheid. Laat men zich geen illusies maken. Het alternatief is werkelijk en concreet, niet slechts in een deel van de wereld, in de nabijheid van de landen, waar dezo herleef de invloeden iiun georganiseerde uiting vinden, maar hi?t doemt dreigend op in de geheele wereld en de schaduw valt reeds over het Amerikaansche halfrond. Ten overstaan van deze bedreiging is het onze voornaamste plicht, om onszelf cn de menschheid en onze instellingen te- bescher men tegen inbreuk daarop. Het is een gebiedende noodzaak, dat de 21 republieken van het Westelijk halfrond ondubbelzinnig uiting geven aan haar vast geloof, dat slechts die vorm van nationale organisatie en internationale betrekkingen, welken wij en ds rest der menschheid met volharding cn werklust hebben opgebouwd, het mogelijk maakt, dat de volken mate rieel en cultureel voortgaan en dat het indi vidu vrij is. Elk viam ons, ging Huil voort, wenscht hartstochtelijk om in vrede te leven met elke andere natie. Doch wij moeten geen schaduw van twijfel waar ook laten, dat de Amerikaansche naties besloten zijn, om op dit halfrond geen invasie van troepen, van welke mogendheid, of van welke mogelijke combinatie van mogendheden ook, toe tc laten. Elk van onize volken moet natuurlijk voor zichzelf uitmaken, weilke maatregelen het wenscht te nemen, om zijn deel in het ge meenschappelijk belang op zich te nemen. Voor wat mijn land betreft, behoeft nie mand in twijfel te verkeeren: zoo lang een gewapende botsing mogelijk is, zullen de Vereen. Sjaten een voldoende defensieve weermacht te land, ter zee en in de lucht handhaven. Tegelijkertijd zijn wij allen ons volkomen bewust, dat de gewapende macht niet het eenige instrument is waarmede landen ver overd kunnen worden. Ook het zaaien van tweedracht, het verbreiden door landen van bepaalde doctrines en het voeren van ver schillende soorten van actie kunnen gebruikt worden, om de bestaande instellingen en de maatschapelij ke orde in andere naties te ondermijnen. Wij allen wensóhen met alle volken vriendschappelijke betrekkingen te onder houden, rustende op den grondslag van eer bied voor de wederzijdsche onafhankelijk heid, op het bogisel van niet-inmenging ln eens anders ibinnenlandsche aangelegenhe den en op het principe van eerlijk optreden op elk gebied der internationale betrekkin gen, maar het moet onomstootelijk vast staan, dat onder de Amerikaansche volken voor de actie, die gebaseerd is op rassen- superioritcit of eischen tot nationale over- heersdhing, geen pilaats is. De omstandigheden, waarin wij geplaatst zijn, aldus vervolgde de minister, maken oen krachtig programma van positieve aotle noodig. JERUZALEM, 10 Dec. (Reuter). Hermann Brasch, een ambtenaar van Barclay'! bank van Jeruzalem, is gisteravond, toen hij zich tevoet huiswaarts begaf, vanuit een hinderlaag doodgeschoten. Zijn lijk werd aan den kant van den weg gevonden door een Zweedsche zendelinge. (Van onzen Duitschen correspondent) In de Fransche universiteitsstad Grenoble woonden twee jaar lang, 1911 en 1912, twee mannen op nog geen tien meter afstand van elkaar in een smalle steeg, die toen wel niet vermoed zullen hebben, in welk een hooge functie ze elkander twintig jaar na den oorlog weer te Parijs zouden ontmoeten: de student von Ribbentrop en de jeugdige leeraar in de aardrijkskunde Daladier. lederen ochtend en iede- ren avond zijn ze al dien tijd als on bekenden langs elkander heengegaan. Thans woont do een van hen meest al te Berlijn en zijn ambtgenoot zetelt in Parijs. Daladier is Minister- President der Fransche republiek, Joaohin von Ribbentrop volgde von Neurath op als Minister van Buitenlandsche Zaken. En thans gaun ze niet meer als onbekenden aan el kander voorbij, want eenige maanden geleden ontmoetten zij elkander in Berchtesgaden en aan de Quai d' Orsay is thans een vriendschappelijke over eenkomst onderteekend tusschen Frank rijk en Duitschland, welke gewaardeerd wordt als het begin van een nieuwe aera in de Europeesche politiek! Het is vaak zoo in het leven van men- schen en volken, dat men jaren achterean als onbekenden langs elkander voorbij gaat, totdat de uiterlijke omstandigheden den stoot tot een ontmoeting geven, welke van blijvende beteekenis kan zijn. Bij zijn aankomst te Compiègne zeide von Ribben trop tot Bonnet: „Ik ben hierheen gekomen ona een duurzamen vrede tusschen Duitsch land en Frankrijk tot stand te brengen" en aan de oprechtheid dezer ministerieele uit lating behoeft niet getwijfeld te worden. Deze woorden zoo leest men in het com mentaar der Fransche bladen typeeren de atmosfeer, waarin de besprekingen tus schen Duitschland en Frankrijk twintig jaar na den ooriog plaats vinden. „De toe spraken", zoo schrijft het „Journal", „welke beide ministers na de onderteekening de* overeenkomst hielden, hebben alle verwach tingen overtroffen. De Duitschers wenschen beslist geen oorlog!" Sedert eeuwen, zoo kan men wel zeggen, leefde Frankrijk tusschen hoop en vrees. Steeds geloofde men zich te moeten ver dedigen tegen het dreigende gevaar aan de Noord-Oostelijke grens. En toen het aan het einde der middeleeuwen tot een der groot ste machten van Europa gegroeid was, kon het met een gevoel van bevrediging neer zien op de Duitsche kleinstaterij. Hetzelfde herhaalde zich in anderen vorm tijdens het régime van Napoleon en ten deraen male beleefden wij de Fransche overmacht in 1918, toen Duitschland zich gedwongen achtte, het vredesverdrag van Versailles t3 onderteekenen. „Frankrijk tusschen vrees en hoop' luidt de titel van een boek, dat op het juiste moment thans door Johannes Stoye bij Felix Meiner te Leipzig wordt uitgegeven, want hij houdt zich met alle vraagstukken bezig, welke in behandeling genomen die nen te worden, wil de Fransoh-Duitsche toenadering ook van practisch belang zijn. Natuurlijk wordt hierbij ook het Duitschland zoo actueele rassenprobleem aangesneden en met bevrediging stelt auteur vast, dat er in heel Frankrijk slechts ongeveer 80.000 Joden wonen. Hij ziet daarbij over het hoofd, dat Duitschland tegenwoordig een rijk met rond tachtig millioen inwoners is, waarbij een twee millioen Joden dus een aanzienlijke minderheid beteekenen als het genoemde aantal Joden in Frankrijk. Waar nu weer van Duitsche zijde het netelige Jodenprobleem wordt aangesneden, daar kunnen wij niet nalaten, de aandacht te vestigen op enkele feiten, welke hiermee nauw samenhangen. Onder het veelzeg gende opschrift: „Problemen, welke Hol land niet interesseeren", lezen we in het „Schwarze Korps" een feilen aanval op ons land en onze pers, ln de eerste plaats op den burgemeester van Rotterdam, die kort geleden om alleszins begrijpelijke redenen een voetbalmatch tusschen Duitschland en Nederland heeft afgelast. In de Duitsche pers is men al eenige dagen tegen dit ver bod tekeer gegaan, doch wij vragen ons af. wat dezelfde pers gezegd zou hebben, wan neer deze wedstrijd wèl zou hebben plaats vonden, gepaard gaande met vijandelijke betoogingen tegen Duitschland! Waar schijnlijk zouden ook dan weer de Duitsche Joden het kind van de rekening geworden ziinl Nieuwe Joden-hetze Allerlei nieuwe verordeningea der laatste dagen bewijzen, dat men met de anti-Jood sche maatregelen tot het uiterste gaan wil. Alle Joodschc mannen moeten vanat 1 Januari 1939 Israël als eersten voornaam, hun vrouwen Sara als voornaam aan- •n. Voor 31 December 193S moeten zij hun „Kennkarte" bij de politie aanvragen en daarbij vijf groote foto's inleveren, waar bij het linker-oor duidelijk zichtbaar moet zijn, hetgeen tot dusver alleen maar bij mis dadigers geëischt werd! Ook hun vinger afdruk wordt op de kaart aangegeven en bij iedere gelegenheid moet deze „Kennkarte" voorgelegd kunnen worden! Onder deze en soortgelijke omstandigheden wil de veront waardiging van het „Schwarze Korps" ons niet gemotiveerd toeschijnen, temeer, waar onze hulpvaardigheid ten opzichte van Duitschland in den moeilijken inflatietijd duidelijk bewezen heeft, dat er van een anti-Duitsche gezindheid geen sprake isl Tenslotte wijzen we nog op het feit, dat op aandringen van den nationaal-socialisti- schen Bond van Onderwijzers de Bijbel bij 't godsdienstonderwijs uitgeschakeld wordt, daar hij een volk verheerlijkt, dat bij den moordaanslag op legatieraad vom Rath nauw betrokken was! Het zijn deze en soort gelijke verordeningen, welke wij niet begrij pen en we vermoeden, dat er nog wel andere landen zijn, waar men deze gelijkschakeling van volk en staat met bevreemding volgtl Polen en de Oekrainische autonomie Is Becks politiek mislukt? Het sensationeele feit, dat Oekrainsche af gevaardigden in den Poolschen landdag een motie hebben ingediend, waarbij auto nomie wordt geëischt voor de Poolsche Oekraïne en de verkiezingen, welke in het Memelgebied plaats vinden, hebben de aan dacht der politici, gedurende dit weekend, weer eens naar het Oosten van Europa afge leid. Fransche politieke waarnemers, die reeds eerder voorspelden, dat de Oostelijke Europeesche crisis in de Oekraine zetelt en dat deze zich in het voorjaar zal openbaren, zien in de motie, welke de Poolsche sejm te hooren kreeg, een bevrediging van hun standpunt. Deze wending der dingen in Polen wordt door velen beschouwd als een ineenstorten van kolonel B e c k's pro-Duitsche buiten landsche politiek en men veronderstelt hier, dat deze staatsman nu haastig en met ver dubbelde krachten zich zal inspannen, om elders steun te verkrijgen tegen de Oekrain sche aanspraken, die tot een versnippering van Polen zouden leiden. Vandaar Beck's plotselinge toenadering tot Rusland en de pogingen van Polen, om de relaties met Roemenië, die verslapt waren, weer nauwer aan te halen, vandaar ook de vriendelijke houding van Polen tegenover Lithauen. Tot dusver heeft men te Parijs nog geen poging van de zijde van Polen waargenomen, om de oude FranschPoolsche vriendschap te doen herrijzen, noch om het zieltogend FranschPoolsch militair verbond nieuw leven in te blazen. In elk geval, zoo spelt men, zou een dergelijke poging hier een zeer koel onthaal vinden. VAN ONZE ADVERTEERDERS Een gewaarschuwd man geldt voor twee De wijzen kwamen uit het Oosten. Vroeger kwamen de griep-epidemieën van het Oos ten en drongen zij steeds verder naar het Westen. In het jaar 1918 evenwel sloeg de griep voor het eerst den tegenovergestelden weg in. Vroeger reisde Miss Griep met den Trans- siberischen spoorweg; nu komt zij met de Japansche mailboot naar Californië. Reeds herhaaldelijk heeft men getracht griep-epidemieën te bestrijden. In de Ver- eenigde Staten droeg men griepmaskers en griepdoekjes voor den mond. In Engeland werden de scholen met Flit bespoten. Wanneer alles straks weer hoest, niest en een gedeelte in bed uitkoortst, vergeet dan niet, dat dit alles voorkómen kan worden. Talrijke uitspraken van doktoren verklaren, dat kinine griep voorkómt, indien men da gelijks een zeer kleine hoeveelheid inneemt. Hierbij dient te worden aangeteekend, dat dit met regelmaat en in juiste hoeveelheid moet plaats hebben. Indien men 's morgens twee en 's avonds twee Aflukinpilletjes in neemt, welke uit kinine zijn gemaakt, ge durende het geheele griepseizoen, blijft men verschoond van griep en verkoudheid. SlcippY is versch en blijft versch Waar U ook komt, waarheen U ook gaat overal la Skippy de goede vriend van den verwenden rooker. In trieste of vroolijke dagen, regen of zonneschijn, - Skippy blijft onveranderd dezelf de altijd versch, altijd geurig, altijd pittig en toch zachtInder daad, Skippy is de Amerikaansche dgaret, waarnaar U hebt gezocht, 'n vriend, waar U op kant bouwen I ATLANTA TOBACCO COMPANY. IT SOPHIE WOUDTS .(«3 „Ik heb ook niets" erkende Huug hulpeloos. „En als ze nu over jullie gaat klagen, dan moeten we zéker verhuizen". Moeder perste de lippen op elkaar, om zelf niet te gaan huilen. „Waarheen gaan we dan moeder?" vroeg Huug. „Naar Zuid denk ik" zei moeder. Huug z'n gedachten vlogen alweer over het ongeluk heen. Dat was dus vlak bij den grooten Polder, bij dat groote veld. Daar stonden een heeleboel nieuwe huizen, nog zónder ruiten, dacht Huug. „Maar dat is héérlijk moeder" riep hij plots met glinsteren de oogen. Daar kan je zoo fijn wonen, hier moet je altijd op passen, dat je geen mensch raakt". „Of een ruit" snibde Corry, die net thuiskwam met de kleintjes, en door de jongens op straat volledig was ingelicht. „Stil maar even" verzocht moeder. „Laat ik maar weer in bed gaan, 'k voel me niet erg goed ineens", „Jouw schuld" fluisterde Corry tegen Huug. „Laat dat aan mij over, Cor. Ga jij nu maar met de kleintjes naar achter. Miep helpt mij wel even's Miep bleef bij moeder, en in de achterkamer stond Huug, de oogen strak en groot, de handen tot vuisten gebald in de broekzakken. Moeder-erger-door-mijn-schuld. Niemand hoef de het hem te verwijten. Het hamerde aldoor in zijn hoofd. Toen van Dorssen thuis kwam. vond hij een verslagen troepje rondom de tafel in de huiskamer. Ook hij had op straat al van het ongeluk gehoord. Hij liep direct door naar de voor kamer, waar Greet lag stil en bleek. Ze keek hem ernstig aan. „De Heere heeft me verlaten, Chris". „Neen", antwoordde hij „dat fs niet waar, vrouwtje", „Toch wel". Anders kwam er geen woord van haar lippen dan „toch wel". Het bleef een angstig „toch wel" in de dagen, die volgden. HOOFDSTUK VIII Moeder er» al haar kinderen Een groote inzinking kwam over Greet. De slagen van zorg en moeiten hadden haar geheel overmeesterd. Wat was ze altijd flink geweest, alle tegenslagen had ze altijd weer dapper opgevangen, sterk in haar God. Aan de strak gespannen sna ren had ze altijd nog danktonen kunnen ontlokken, dankbaar voor de zegeningen, haar geschonken. En nu lagen de ge sprongen snaren, slap en ineengekronkeld, de harmonie was verbroken, en het arme menschenkind kon er geen wijs meer uit worden. Ook lichamelijk was ze zoo verzwakt, dat ze weer heele dagen in bed moest blijven. Wat praatte vader veel met haar in die dagen; hoe probeerde grootmoeder Greet met haar eer lijken volkshumor wat op te vroolijken. Ook de wijkpredikaut kwam, sprak haar van Gods leidingen, die wij niet kunnen begrijpen. De kinderen waren bijzonder gehoorzaam en rustig. Huug was in die dagen slechts een schaduw van onbezorgde jongensvreugd. Hij probeerde zelfs moeder te overtuigen, dat hij de kosten van die gebroken ruit zelf zou verdienen. En dan deed Greet haar best terwille van de kinderen zich opgewekt te toonen. zich veel beter voor te doen dan zij zich voelde. 's Avonds wanneer vader stil bij haar bed zat, klaagde zij: „De Heere heeft mij verlaten, ik begrijp het leven niet, ik be grijp Zijn bedoelingen niet. Ik dacht een kind van God te zijn, maar ik ken Hem niet". Was het zoo ineens gekomen, dat deze angst Greet zóó neersloeg? Waren de steeds groeiende zorgen haar zoo op eens te machtig geworden? Bij het groeien van het gezin, bij het grooter worden van de kinderen stegen de dagelijksche beslommeringen en zonder het zelf te willen of te weten, ver loor zij God uit het oog. eiken dag meer. En nu braken de verwijten los: je gezin wordt te groot. Van de buren, van de inspectrice, van tante Geertrui. En haar gedachten? Ze waren volkomen in beslag genomen door de zorgen voor eten en kleeren. 't Was alles zoo moeilijk geworden, en ze kón haar moeilijkheden niet voor God neerleggen, ze kon zichzelf en haar gezin niet meer dragen. Altijd had zij in haar tegensla gen kunnen bidden, en nu, nu overweldigde haar het leed, en zag zij God niet. Het kindje was nu vier weken, en heel langzaam voelde ze zich iets sterker worden. Grootmoeder van Dorssen kwam eiken middag helpen, ze moest erkennen, dat ze nog nooit na de geboorte van een kindje zich zoolang had kunnen ontzien. En nu, nu voelde ze zich nog zoo moe, zoo ontzettend moe. Zoo zat ze op een middag, dat de kinderen naar school waren met grootmoeder in de huiskamer. Tineke groeide uitj stekend, 't was een heerlijk gezond kindje, ze sliep rustig il de wieg. Miep was even naar Oma van Dam, Geertrui had laten vragen of Miep een middagje kon komen. Oma voelde zich niet erg goed de laatste weken. Grootmoe van Dorssen keek eens van terzijde naar Greeti stille bleeke gezicht. 't Ging niet goed met haar schoondochter, Greet zèg ner- gens meer uitkomst. Gods verborgen omgang vinden. Zielen waar Zijn vreei in woont. Die omgang met God had Greet gemist den laatsten tijdj Grootmoeder voelde het juist. Dien omgang kon je óók vin den, wanneer je voor je gezin zorgde, die kon er ook zijn wanneer de huiselijke bezigheden veel van je lichaamskrachtes vroegen. Grootmoeder van Dorssen had het al lang gemerkt; zij vod vaak dezelfde nalatigheid bij zichzelf, 't Was niet genoegi Zondags naar de kerk te gaan, in den Bijbel te hooren lezen En hoe vaak zwierven ook dèn Je gedachten af, wanneer Gd tot je sprak. Het bidden voor en na de maaltijden bracht jt ook helaas niet altijd in Gods tegenwoordigheid. De klok sloeg viei uur. Het kindje in de weg werd wakkefi dadelijk stond grootmoe op. hielp het kindje, bracht het bj Greet. En Greet zag het aan zonder belangstelling. Toen zt naar het kindje keek, ontspanden toch haar trekken. Wat wal het klein en hulpeloos, en wat was het toch lief. 't Was tocl een schat, een kostbaar bezit, óók dit kindje. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 2