rattci umiurvtnm/raii de'sagent aanstelt, iets wat den volbloed-socialis ten een doorn in het oog is. Het socialistische partij-congres heetf daarom over zyn eigen mi nisters het oordeel uitgesproken, een oordeel hetwelk echter door de Kamer niet is herhaa'd. Terwijl de roode kamerfractie zich vrijwel in tweeën splitste, en de Vlaamsche helft zich vóór, de Waalsche zich tegen de regeeringspolitiek ver- k aarde, hebben verder schier alle partijen de regeering gesteund en haar aan een belangrijke meerdenheid geho pen. Parlementair gesproken kan Spaak derhalve aan het roer blijven, maar het is hem onaangenaam ,dit tegen den wil van de meerderheid zijner geestverwanten te moeten doen. Zoo heeft hij dan momenteel een tusschen- weg ingeslagen ,een tactiek van uitstel der be slissing, om in de dagen, van respijt de Kamer- werkzaamheden verder te kunnen afwikkelen. BINNENLAND VREESELIJKE ongevallen moeten deze week weer geregistreerd worden. Verschillende personen zijn verdronken. Ook de vader en zoon uit Amersfoort, die vermist werden. Na zes dagen heeft men hun auto, met hun lijken er in, ge vonden in een vaart bij Hilversum. Het was wel zeker, dat er een ongeluk gebeurd zou zijn, maar het b'eef niettemin voor de familie een week van angstige spanning. In zu'ke dagen zegt men hon derd keer tegen zich ze f en anderen: Och, wisten we het maar; die knagende onzekerheid doet zoo'n pijn. Het wegverkeer maakte deze week wel een slechte beurt. In snelle vaart is Woensdagnacht in de buurt schap De Korte Ven onder de gemeente Hooger- heide (N.B.) een auto tegen een boom gereden. De drie inzittenden, een dame en twee heeren, werden hierbij gedood. De slag was op 1300 meter afstand te hooren, zoodat surveilleerende politie mannen spoedig ter plaatse waren. Te redden was er echter niets meer: drie jonge levens waren afgeknapt; misschien wel ten gevo'ge van roeke loos rijden. Daaraan denkt men onmiddellijk bij zoo'n botsing en ook bij de aanrijdingen bij de Hoornbrug Woensdagmiddag. Een luxe wagen, die met een vaart van ongeveer 120 km. van Rotterdam naar den Haag reed, is bij het passeeren van twee auto's vtripleeren), tegen een tegenlig- gende vrachtauto gebotst en vervolgens door een tweede vrachtauto gegrepen, waardoor de luxe wagen in twee stukken over de straat geslingerd werd. De bestuurder van deze auto, de 26-jarige M. H., een Griek, wonende te Rotterdam, is, spoedig nadat hij uit de overblijfselen van de vernie'de carrosserie was gehaald, overleden. De bestuurder van een der vrachtauto's leek ernstig gewond, maar dat za gelukkig nog wel losloopen. Men vraagt zich telkens af, niet in de eerste plaats waarvoor die snelheid noodig is, want dat is bij een stevige auto niet zoo erg, maar waarom men zoo gevaar'ijke kruisingen tussohen andere wagens door, moet nemen. Dat lijkt immers vaak op zelfmoord. Een ernstige v'iegramp maakte in Indië een einde aan vier jonge levens. Twee militaire Koolhoven- vliegtuigen voerden eenige demonstraties uit en kwamen op onverklaarbare wijze, natuurlijk, zoo is het altijd met elkaar in botsing. Er bleef niets van over. Zeker, vliegongevallen zijn niet aan de orde van den dag, zooals ongelukken bij het wegverkeer; maar ze zijn meestal zeer aan grijpend. Precies als de hierboven vermelde auto catastrofen. Alleen mag verondersteld, dat vliegers veel minder risico nemen dan automobilisten en slechts in enkele gevallen, zooals hier, brengt men anderen in levensgevaar. Met ontzetting hebben we allen gelezen van de vreeselijke brandramp in Wychen, waar een bakkerij zoo snel in vlammen opging, dat een lief meisje van 3 jaar en een 15-jarig zusje van de vrouw des huizes niet meer gered konden worden. Van lieverlede vesfigde zich de meening, dat het gevaar van verbranden wel haast geweken was. De brandweer is immers, zelfs in de kleinste plaatsen, bijna steeds uitstekend in orde. Boven dien zijn er in de laatste maanden vele overeen komsten getroffen tusschen gemeentengroepen om elkaar bij brand hulp te verleenen. Het komt immers menigmaal voor, dat een uit- looper van één gemeente bijna raakt aan de brandweer kazerne van een naburige gemeente en het was toch al te dwaas, dat men het vuur dan maar moest laten branden om op de eigen spuit te wachten? Natuurlijk waarschuwt men ook thans eerst de eigen brandweer, doch hulp van anderen kan ook ingeroepen worden. Het is een aanmerkelijke ver betering en het getuigt wel van onze liefde voor gemeentelijke autonomie, dat het zoo lang ge duurd heeft vóór een bevredigende regeling werd getroffen. Dit laatste is ook het geval met de wi'de bussen. Deze kunnen weer gaan rijden. De Hooge Raad heeft bij vervroegd arrest art. 2 van het Reg'e- ment Autovervoer Personen (R.A.P.) onverbin dend verklaard en daardoor is de Minister van Justitie, heel huiselijk gezegd, op de koffie ge komen. Er zijn nog rechters in den Haag en onverschillig wie gelijk of ongelijk krijgt, al is het ook de staat der Nederlanden ze'f, zij oor- deelen wat h.i. recht is. Blijkt daardoor de voor barigheid van een minister Mr Goseling schijnt heusch wat heetgebakerd te zijn dan verandert dat niets aan de houding der heeren en de mi nister moet maar zien uit de impasse te komen. Automobilisten krijgen ook wel eens panne. Nu, de Regeering wil het er niet bij laten zitten. Zij stelt zich voor met spoed de totstandkoming van een noodwetje te bevorderen, teneinde in de geb'eken lacune te voorzien. In den tussohentijd worden de vroegere politie- maatrege'en ingetrokken, wat niet wil zeggen, dat alle wilde bussen nu weer kunnen gaan rijden. De puzzle wordt dus hoe langer hoe grooter. Heeft de Regeering, ondanks de voortvarendheid van den minister, de zaak niet wat al te lang op sleeptouw gehad? De directeur van een carosseriefabriek te Woer den ervoer ook, dat er rechters in Nederland zijn. Volgens het verslag der rechtzitting had hij met zijn arbeiders afgesproken juister gezegd: had hij hen op straffe van ontslag opgedragen om over te werken, doch goed te luisteren naar de signalen, welke door uitkijkposten gegeven wer den als er onraad dreigde; d.w.z. wanneer de arbeidsinspectie in de buurt was. Dan moeten zij zich verstrooien en van den domme houden. Heit vleugde gedurende vele weken; maar.de in spectie is ook niet van gisteren en dus wist zij 27 bekeuringen te doen en werd tegen den wets overtreder 27 keer 25.boete geëischt. Wij hebben er al eens eerder over geschreven en wfl doen het nogmaals, want het werd ons weer mee gedeeld: op Scheveningen schijnt men in kuipe rijen en haringpakkerijen niet zoo nauwkeurig toe te zien. Hoe komt dat toch? Zijn de arbeids wetten onuitvoerbaar; dan moeten ze gewijzigd worden denk aan het Speetwetje van minister Kuyper zijn de wetten goed, dan moet men ze handhaven. Tegenover iedereen. We mogen verwachten, dat de bijna beroemde^ althans door hun „vakkennis" befaamde inbre kers in den Haag, die in een week tijd hun bank rekening met ruim 20.000 wisten te verhoogen, ook zullen ervaren, dat er rechters in den Haag zijn. En voor den boekhouder-kassier van een Boerenleenbank in Roswinkel, die wellicht een ton verduisterde, ziet heit er ook niet mooi uit. In Reeuwijk hoopt men blijkbaar, dat er eveneens reohters zijn om over het behoud van natuur schoon te oordeelen. En dan, als bij de wilde bussen, tegen de opvatting der overheid in. Want in deze waterrijke gemeente wil men een wegen- en kanalenplan uitvoeren, wat niet zonder rijks subsidie kan. Het plan is reeds als werkverschaf fingsobject goedgekeurd en zal 300.000.moe ten kosten. De burgemeester van Reeuwijk kreeg een dezer dagen echter een rijkslandbouwconsulent op be zoek, de gemachtigd was het volgende mede te deelen: „Het geld wordt alleen ter beschikking gesteld als de gemeente haar medewerking verleent aan een plan tot het in werkverschaffing droogma ken van alle plassen, behalve de beide voorste, waaronder de Elfhoevenplas, die het eigendom van de gemeente Reeuwijk is." Wie dit natuurschoon, dat al meer gezocht wordt, kent, vindt het jammer. Want zooals Zuid-Arfika zijn kopjes heeft, zoo is ons land trotsch op zijn waterpartijen. Zuid-Arfika, het is een naam, die ons trekt. AI spreken we niet zooveel meer van Transvaal en Oranje-Vrijstaat. Naar Zuid-Afrika zijn met de „Reiger" 23000 nieuwjaarswenschen uit Neder land verzonden. Er liggen daar banden, die trek ken. We zeggen met den Zuid-Afrikaanschen ge zant Dr van Broekhuizen, zoon van een Frieschen dominé ,die op Schiphol van de „Reiger" afscheid nam: „Maak pad deur wildernisse, Brug diep riviere oor. Laat vir die nageslagte 'n Rein getrapte spoor! Wees eensgezind in alles, In eendragsrijk alleen Heers skeppingskrag en nuttig mag En hoop op vo'le seën!" En wij zingen met het nageslacht der trekkers het gedicht van Langenhoven dat thans het Zuid- af rikaansche volkslied is geworden: „Uit die blou van onse hemel, uit die diepte van ons see oor uns ewige gebergtes, waar die kranse antwoord gee Deur die ver verlaten vlaktes, Met die kreun van ossewa, Ruis die stem van ons geliefde, Van ons land Suid-Afrika. Ons sal antwoord op' jou roepstem, Ons sal offer wat jy vra, Ons sal lewe, ons sal sterwe, Ons vir Jou, Suid-Afrika". De leerlingen van de Haagsche Academie voor Beeldende Kunsten krijgen in den Dierentuin onderricht in het teekenen natur levende modellen 646 a—yr r 1 ajê1,Bi - door J.jlWLlJ BS) AND(R1ES VAN STADEN jaagt een reus van een kafferkapitein na; tijd om zijn geweer te laden heeft hij niet, maar hij zal er met de harde geweerkolf op los slaan. Vóór de jon gen er zich goed van bewust is bevindt hij zich midden in een troep van vluchtende krijgers. Hij ziet slechts den kafferkapitein en hij merkt niet, dat een andere zwarte al zijn knots heeft opgeheven om hem de hersenpan te verbrijzelen. Maar Paul Kruger ziet 't grote gevaar,-waarin zijn makker zich bevindt, en zijn kogel redt Andries van een wisse dood. De jongens rijden naast elkaar en Paul zegt tot Andries: „We moeten dichter bij de hoofdtroep blijven, jong! 't Is te gevaarlijk om er op je eentje op uit te trekken." Dat heeft Andries nu ook begrepen en ze rijden naar rechts, waar ze nog meer Boeren zien voorbij- jagen. De dappere regimenten van Mosele- katse zijn uit elkaar geslagen; honder den zwarten liggen op 't veld uitge strekt en nog steeds slaan de Boeren- kogels grote gapingen in de wilde hor den, die trachten de heuvelrug te be reiken, waarvan ze een paar uur ge leden zo vol moed zijn afgedaald. „Kom mee!" horen de jongens opeens een bekende stem zich toeschreeuwen, „Sarei Cilliers zit lelijk in de knel en wij gaan hem er uit helpen!" 't Is Klaas Bekker, de voorste ruiter van een troep Boeren, die in galop over 't slagveld stormen. Paul en Andries sluiten er zich bij aan. Ze kennen Sarei Cilliers wel en ze weten, dat deze Boer een der dapper ste mannen van 't commando is. Wat mag er toch wel gebeurd zijn, dat deze onverschrokken man zich in 't nauw bevindt? Cilliers had aanstonds aan de achtervolging der vluchtende Matabelen deelgenomen. Maar hij en nog een twintigtal burgers waren al vechtende op een gedeelte van 't uit gestrekte terrein gekomen, dat voor de paarden heel moeilijk was. Telkens weer struikelden de dieren in de door aardvarkens gegraven diepe kuilen. Toen namen Cilliers en zijn mannen een kloek besluit: ze bonden hun paarden vast aan enige geelhoutbomen en namen te voet aan de achtervolging deel. Een poosje ging dat goed; de schrik zat er bij de zwarten in, en overal waar zij een Boerenhoed ont dekten maakten zij zich weg, zo snel ze maar konden. Steeds verder raakte Cilliers en zijn klompje mannen van de hoofdmacht der Boeren verwijderd en ze kwamen pas tot de ontdekking hiervan, toen er geen Boer meer in hun nabijheid te zien was. Cilliers bemerkte dit niet zonder schrik en aanstonds gaf hij zijn man nen bevel zo spoedig mogelijk terug te trekken naar de plaats, waar zij hun paarden hadden achtergelaten. Behalve Cilliers had echter ook een kafferkapitein begrepen in welk een moeilijke positie de Boeren zich be vonden. En deze onverschrokken krij ger van Moselekatse besloot zich op 't kleine klompje Boeren te wreken. Snel verzamelde hij enige honderden Ma- tabalen om zich heen en deze over macht stortte zich weldra op Cilliers en zijn mannen. 't Begon er voor de Boeren inderdaad hopeloos uit te zien. De kaffers dron gen zó dicht op de b1 anken aan, dat deze hun geweren niet meer konden laden. Ze hadden er bovendien ook geen tijd meer voor. De Boeren zwaai den met hun geweren om zich heen en menige zwarte werd tegen de grond geslagen. Cilliers besefte heel goed, dat dit on gelijke gevecht niet lang zou zijn vol te houden. En opeens drong de vrese lijke waarheid tot hem door, dat op deze overwinningsdag der Boeren hij en zijn dappere mannen zouden val len: neergeslagen door de harde strijd- knots, afgemaakt door de vlijmscherpe assegaaien. Steeds meer drongen de kaffers van alle zijden op en daarom gaf Cilliers zijn mannen bevel rug aan rug te gaan staan, zodat ze zich aan beide zijden konden verdedigen. Maar hoe lang zouden ze 't zo kunnen volhouden? In dit beslissend ogenblik riep Sarei Cilliers tot God om uitkomst. En de Heere hoorde dit gebed en gaf redding op 't laatste ogenblik. Klaas Bekker, die zich toevallig in de buurt bevond, begreep aanstonds, dat hier alles verloren zou zijn wanneer 't kleine klompje Boeren niet spoedig zou wórden ontzet. Een besluit nemen en uitvoeren is bij Klaas altijd één daad en weldra galoppeerde hij over 't wijde veld om hulp te gaan halen, 't Geluk was den jongen Boer gunstig, want weldra ontmoette hij een troep van een dertigtal ruiters, die naar de heuvelry joeg om daar met de Matabelen een laatste afrekening te houden. „Kom mee!" schreeuwde Klaas Bek ker uit alle macht. „Kom mee, want ze vermoorden Sarei Cilliers!" De Boeren vroegen niets, maar joegen aanstonds in de aangeduide richting. Paul Kruger en Andries van Staden waren er bij en de jongens moesten hun paarden tot 't uiterste aansporen om de ruiterschaar te kunnen bij houden. Nog houden Sarei Cilliers en zijn dap pere mannen de strijd vol tegen de tienvoudige overmacht. Ze weten 't: lang zullen zij deze worsteling niet meer kunnen uithouden, maar ze zul len hun leven zo duur mogelijk ver kopen, ze zullen vallen zoals 't Afri kaanse Voortrekkers betaamt. Wonder boven wonder is nog niemand van Cilliers mannen gedood of gewond maar straks zullen zij allen tegelijk nèergeveld worden. Zouden ze 't nog tien, nog vijf minuten kunnen uit houden? Opeens is 't alsof de harde grond be gint te dreunen dat moeten de hoe ven van Boerenpaarden zijn! De kleine heldenschaar van Cilliers hoort 't en de woeste horden Matabelen horen 't ook. De aanrukkende Boeren schieten hun geweren af. 't Zijn schoten in de lucht, want de bevrijders durven niet op de aanvallers te vuren, uit vrees, dat ze ook eigen mensen zullen neerschieten. De Matabelen stuiven uiteen zoals een troep spreeuwen uiteen stuift waar tussen een schot hagel is gevallen. En de Boeren achtervolgen ze, zodat er geen vijf zwarten bij elkaar blijven. Dit is de laatste tegenstand van de dappere regimenten der Matabelen, die op deze dag door de Boeren verslagen zijn. De overwinning is volkomen. Deze glorierijke dag heeft voor altijd een einde gemaakt aan 't schrikbewind van Moselekatse, die gehele kaffer stammen heeft uitgemoord en die een voortdurende bedreiging zou zijn van het blanke ras in Zuid-Afrika. Na deze gevoelige afstraffing trok de zwarte tyran met 't overschot van zijn eertijds zo gevreesde regimenten over de Limpopo-rivier zijn even treu rige als bloedige rol in de geschiedenis van Zuid-Afrika was uitgespeeld. 't Is Zondag 3 December 1837. In 't Boerenlager, in de schaduw van 't Drakengebergte, is een grote tent- kerk verrezen en de kerkklok luidt, vriendelijk en nodigend. Deze dag zal een dankdag zijn, want 's Heeren goedertierenheden over de Hollandse stam in Zuid-Afrika zijn groot en geweldig. 't Is feest in "t lager en aller gelaat weerspiegelt grote vreugde. Zelfs Oom Koos, die soms zo lelijk kijkt alsof hij 't lachen helemaal verleerd is, heeft vandaag een vriendelijke zonnige glans op zijn oude ruige kop. Mannen, vrouwen en kinderen hebben zich vandaag allen in 't Zondagse ge- waad gestoken, want nog nimmer heb ben ze tijdens de Trek zulk een schone dag beleefd. Het is een wonder in ons ogen; wij zien 't maar doorgronden 't niet zo heeft vanmorgen Van Staden met vrouw en kinderen gezongen, en deze psa'm geeft weer wat leeft in aLler hart. Wie had 't zó kunnen en durven hopen? 't Commando van Hendrik Potgieter en Pieter Uys is van de strafexpeditie naar Moselekatse teruggekeerd. En 't is een volkomen overwinning. De overmachtige vijand is totaal versla gen, een oorlogsbuit van 8000 stuk* vee is van Mosega naar hier onderweg, 't Is bijna ongeloofelijk, maar toch fc 't heerlijke waarheid: deze zware «a» gevaarlijke veldtocht heeft aan *ier- één Boer 't leven gekost. Niet daarom alleen zal deze Zondag een dankdag zijn. Zelfs daarom niet ia de eerste plaats. Er is nóg een reden, die nog meer oor zaak is van grote en innige dankbaai- heid. Ook Piet Retief is weer in t lager teruggekeerd. En zijn behaalde overwinning is bijna nog groter als dir van Potgieter en Uijs. Tegen Mosele katse moest met 't geweer ges'reden worden, maar gouverneur Retief heeft zijn overwinning met 't woord be haald. Hjj heeft met kening Dingaan gesproken en den machtigen Zoeloe- vorst gevraagd of zijn volk bezit mag nemen van 't schone Natal. En D^_- gaan heeft dit verzoek toegestaan on der één voorwaarde: hy eiste het vee terug, dat door Sikonjella hem was ontstolen. Retief beloofde aan deze voorwaarde te voldoen en spoedig had hij den veestroper te pakken. De gouverneur zal zich nog eenmaal naar Dingaan's hoofdstad begeven, op dat het afstaan van Natal in een schriftelijke overeenkomst zal worden vastgelegd. Maar dat zal meer een beleefdheidsbezoek aan den Zoeloe koning zijn. De Boeren kunnen Natal reeds als bun wettig eigendom be schouwen. En nu luidt de kerkk'ok, want straks zal de plechtige dangdienst aanvangen. En steeds voller wordt 't in de grote tentkerk. Voorin nemen de vrouwen en kinderen plaats, achterin zitten en staan de mannen. Hoe machtig klinken de oude Hol landse psalmen, gezongen door een volk, dat de grens van 't nieuwe vaderland heeft bereikt en straks ii? dat land zijn blijde intocht zal houden. Dominee Erasmus Smit heeft als tekst gekozen 't woord van 1 Sam. 7 12: „Samuël nu nam een steen, en stelde die tussen MLzpa en tussen Sen, en hy noemde diens naam Eben-Haëzer, en hij zeide: Tot hiertoe heeft ons de Heere geholpen" (Wordt vervolgd) I. Waar is 't meer goed voort VLUG!.... VLUG! elk en waar is 't meer i II. Wie weet dat"! Welke pijpen rijn geen ijzeren, geen stenen, maar als men ze gebruiken gaat, steeds gevuld met benen? HL Wie ben ik? Ik heb een mond, toch al ik ik niet, Ik heb een haJs, toch knik ik niet, Ik heb een buik, toch eet ik niet, Ik heb een ziel, toch weet ik H niet IV. Rebus Jan en Bep staan op een zandbergje in de zee. Maar ze moeten gauw geholpen worden, want het zand brokkelt meer en meer af. Ga eens gauw met een roeibootje naar de zand berg toe. Begin bij het woordje: Start, en neem de kortste weg, hoor! OPLOSSING van het Letterraadsel in de vorige Kinderkrant! Het geheel is: Troonrede. De onderdelen zijn: 1. T. voor 160; 2. arm; 3. stoom; 4. schotel; 5. schandaal; 6. schraag; 7. greep; 8. ode; 9. e. Een cchtc rovers-familie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 12