K P P'-°°w r-^-
a £3g i&
OM NA TE TEKENEN OF TE KLEUREN
TIMO, HET INDISCHE NEEFJE
door Dé STEINFORT
I
"T"IMO was een klein Indisch jongetje. Zijn
moeder was een Javaanse en zijn vader een
Hollander. Timo was vijf jaar oud. Hij had zijn
hele leventje rustig samen met zijn moeder op
Java gewoond.
Vader was machinist op een grote boot en
kwam dus zelden thuis.
Vader hield heel veel van zijn kleine jongen,
en Timo vond het altijd een feest wanneer vader
thuis kwam.
Timo's leventje was altijd erg vrolijk geweest.
Dat kwam, omdat hij zo'n grappig ventje was
Hij had een blank gezichtje, net zo één als
jullie dus. Een roetzwarte krullebol en donkere
kijkers. Hij had heel veel vriendjes en vriendin
netjes. Hij speelde met de blanke kindertjes
evengoed als met de zwartjes.
Ja, dat was een mooie tijd geweest.
Toen opeens was alles veranderd.
Vader verlangde naar Holland terug. Eerst een
klein beetje en later heel erg.
Vader kreeg verlof om naar Holland te gaan,
en toen gingen ze met z'n drieën op reis.
Timo wist 't nog best. Op een hele grote boot
zijn ze gegaan, 't Duurde heel lang en de zee
was zo mooi.
Vader was toen ook weer blij geweest. Hij ging
toch immers naar zijn vaderland. Het land waar
hij geboren en opgegroeid was. Natuurlijk zou
hij nu ook zijn oude moeder weer terug zien.
Moesje was helemaal niet vrolijk geweest. Zij
vond. het niets prettig om naar het verre natte
land te gaan en de vreemde familie te zien.
Onderweg was moesje ziek geworden. De
scheepsdokter kwam er bij, maar die kon haar
niet beter maken.
Wat zaten Vader en Timo toen in angst.
Moesje was ook zo erg ziek.
Bij de volgende haven werd ze van 't schip ge
haald en naar een ziekenhuis vervoerd.
Vader en Timo mochten ook mee. Een hele
nacht zijn ze in 't grote ziekenhuis gebleven.
Maar moesje heeft nooit de nieuwe dag meer
gezien.
Timo begreep 't toen nog niet zo erg. Maar o
wat heeft hij gehuild, toen ze weer met de boot
verder gingen, zonder moesje, en dat hij haar
nu nooit weer zou zien.
Vader was opeens niet vrolijk meer, en 't leek
wel of hij 't nu niet eens prettig vond om naar
zijn eigen vaderland te gaan.
Eindelijk kwamen ze daar toch in vaders
geboorteland aan.
Wat had die Timo vreemd opgekeken.
Liesje was een jaar ouder dan Timo.
In 't begin was ze heel blij geweest, dat 't neefje
nu voor goed bij hen bleef wonen. Nu had ze
tenminste altijd een speelmakkertje bij zich.
Maar al gauw merkte Liesje ook, dat ze nu veel
Nee maar, wat waren die huizen hier raar en
zoveel sloten en greppels.
Grootmoeder woonde in 't zelfde huis als oom
Jan en tante Riet. En dan was er ook nog een
klein nichtje, Liesje heette ze.
Liesje was maar enig meisje en ze was wat blij,
dat Timo nu bij hen kwam.
Ze had altijd naar een broertje verlangd. Maar
een broertje, had ze nooit gekregen.
Nu Timo bij hen was, kon ze met hem spelen.
En misschien was 't kleine neefje nog wel aar
diger dan. een broertje. Hij had zulke grappige
krulletjes en zulke mooie zwarte ogen.
Timo vond het ook fijn in Holland.
Hij speelde met Liesje en met de buurkinderen.
Hij was met allemaal goede maatjes en ieder
vriendje en vriendinnetje mocht iets moois uit
zijn speelgoed zoeken.
Liesje 't eerst. Die nam een rood zijden doosje
met witte bloemetjes er opgeschilderd. Dat kon
ze goed gebruiken om haar kralen in te bewaren
Jan van buurman zocht een kleine houten kris
uit. Niek een blokkendoos en zijn kleine zusje
een prentenboek.
Liesje keek wel wat vreemd op, dat Timo zo
maar al die mooie dingen weg gaf.
Maar Timo zelf vond het juist fijn om iemand
blij te maken.
Na een poosje, moest vader weer weg en
't kleine neefje mocht bij oom en tante blijven.
Och, och, wat huilde de kleine krullebol, toen
vader weer voor zo'n lang tijd van hem weg
ging.
Grootmoe probeerde hem te troosten, maar 't
hielp niet veel.
Timo voelde heel goed, dat hij nu zonder vader
en moeder was.
dingen samen moest delen. En dat vond ze niet
prettig.
's Zaterdagsavonds bracht vader altijd iets
lekkers voor haar mee. Op dat lekkers was
Liesje altijd erg zuinig en zo nu en dan nam ze
er maar iets van.
Nu Timo er was, moest ze van vader de helft
aan «hem geven.
Dat vond Liesje niet zo leuk, omdat ze 't juist
zo graag helemaal zelf wou houden.
In 't begin nam ze zelf de grootste helft en gaf
ze de rest aan Timo.
Maar moe had gezegd: ,,'t Is niet vriendelijk
om eerst zelf te nemen Liesje. Weet je wat? Jij
mag voortaan 't lekkers verdeelen en dan moet
je Timo 't eerst laten kiezen.
Voortaan telde Liesje de flikjes eerlijk uit,
want anders zou Timo wel eens de meeste kun
nen nemen.
Timo liet ook altijd eerst Grootmoe, daarna aan
Timo liet ook altijd eerst Grootmoe, daarna
oom en tante een flikje nemen en snoepte er
dan pas zelf één op.
Liesje deed dat nooit.
Vader had ze toch voor haar meegebracht en
niet om weg te geven.
(Volgende week verder),
656
ZATERDAG 10 DECEMBER No. 49 JAARGANG 1938
De Rotterdammer, Nieuwe Haagsche Courant
Nieuwe Utrechtsche Courant, Nieuwe Leidsche
Courant en Dordlsch Dagblad
Abeba, waardoor zij de controle over den Abes-
sijnschen in- en uitvoer konden uitoefenen.
Welnu, deze situatie wenscht Italië opgeheven te
zien, door voor Djiboeti eenzelfde internationaal
statuut a's Tanger te verlangen. Het zou dus min
of meer een vrijhaven worden, zoodat Oost-Afrika
ten opzichte van zijn zeeversohepingen èn door
dezen maatregel, èn door de verlaagde Kanaal
tarieven, in economisch belangrijk betere omstan
digheden zou komen te verkeeren.
In Rome beseft men natuurlijk zeer we', dat
DONDERDAGAVOND
BUTTFNT.AND
HET bezoek van den Duitschen minister van
buitenlandsóhe zaken Joachim von Ribben-
trop aan Parijs, hetwelk zonder dat daarvan veel
ophef werd gemaakt, heeft plaats gehad, is een
feit, welks beteekenis thans nog niet te schatten
is. Gelijk men weet ging deze diplomatieke ver
trouwensman van Adolf Hitler naar de Fransche
hoofdstad met een zeer bijzondere missie. Zijn
opdracht was, de laatste beletselen uit den weg
te ruimen voor het teekenen van een Fransch-
Duitsche vriendschapsverklaring, welke o.m. in
houdt, dat er tusschen beide staten in Europa geen
territoriale geschillen meer bestaan, en dat deze,
ieder met behoud van eigen politieke verbindin
gen, elkander by alle zich verder voordoende
kwesties zul'len raadplegen, zonder opnieuw naar
de wapenen te grijpen. Zooals wij zeiden, over
eenkomsten als de onderhavige, welke eer een
stemmings- dan een feitelijken inhoud hebben,
kunnen eerst op den langen duur hun werkelijke
waarde gaan bewijzen. Toch zou men verkeerd
eraan doen, het staatsstuk, dat in de befaamde
Klok-zaal van het departement aan den Quai
d'Orsay door de wederzijdsche handteekeningen
plechtig bekrachtigd werd, als een politieke quan-
tité négligeable te beschouwen. Het is inderdaad
een verschijnsel, hetwelk de aandacht verdient,
dat de „duizendjarige strijd om den Rijn", welke
zoo onschatbare ellende en jammer over Europa
heeft gebracht, thans officieel uit de wereld ge
holpen is. Men mag het beschouwen als een der
gelukkige gevolgen van de besprekingen te
München, dat nu eindelijk de wil tot samenwer
king en verzoening, welke reeds zoo langen tijd
latent aanwezig was, zich baan heeft kunnen
breken. Tusschen Berlijn en Pirijs liggen momen
teel geen struikelblokken meer, sinds Tsjecho-
slowakije heeft opgehouden een kennelijk Fransch
bolwerk te wezen tegen den Duitschen economi-
schen invloed in Oost-Europa. Het Derde Rijk
zal door economische ruilverdragen met de Bal
kan-landen ruimte voor zijn energie-ontp'ooiing
verkrijgen, zonder dat men zulks in Londen en
aan de Seine langer als een rechtstreeksche be
dreiging van de eigen posities zal aanzien. En
een algemeene verbetering van den economischen
toestand van centraal Europa zal een zeer gun
stige uitwerking kunnen hebben ten opzichte
van de gezindheid van nationale weerbaarheid,
welke sinds Hitier aan het bewind geraakte van
Duitschland, ook in economisch-financieelen zin,
een „Vo'k in Waffen" heeft gemaakt
Het is een zeer opmerkelijk ding, zooals thans
wordt gezocht naar een basis van overeenstem
ming tusschen de vier groote Europeesohe mo
gendheden, welke reeds twee aan twee tot zulk
een nauwe samenwerking waren geraakt. Wij
bedoelen aan den eenen kant Groot-Brittannië en
Frankrijk, welke sinds lang zijde aan zijde staan,
en Groot-Duitschland en Italië, die sedert zij hun
politieke actie meer en meer op elkander gingen
afstemmen,, een dynamiek gingen vertoonen,
welke tot het binnenhalen van hee1 wat successen
heeft geleid. Wij noemen slechts de ges'aagde
herbezetting van het Ryn'and, de inlijving by het
Derde Rijk van Oostenrijk, en laatstelijk de
Duitsche gebiedswinst ten koste van Tsjechoslo-
wakije. Voor Italië stond tot op heden daaraan
niet veel anders tegenover dan de inbezitname
van Abessinië, en de ten deele ges'aagde hulp
aan Franco, waardoor deze aanvankelijk a's rebel
optredende Spanjaard thans voor zeer vele staten
een officieel erkende positie heeft verkregen, ten
nadeele van den communistischen invloed aan de
Middellandsche Zee. Het land van den Duce is
met de beide posten, welke het op zyn actief kon
boeken, echter nog niet tevreden. Het heeft ver
langens, we'ke het tot voor kort heeft weten te
onderdrukken, omdat de tijd voor optreden niet
rijp was. Deze wenschen zijn tot uiting gekomen
tijdens en na een rede, welke graaf Ciano, Mus
solini's schoonzoon, voor de fascistische Kamer
heeft gehouden. Hij repte daarin van Ita'ië's ge
rechtvaardigde verlangens .zonder deze zelf nader
aan te duiden. Doch als één man riepen de Ka
merleden in koor: „Tunis!", terwijl ook de kreten
Corsica .Djiboeti, en zelfs Nice werden aange
heven. Straatdemonstraties droegen deze stem
verder, welke in Frankrijk, hetwelk gaarne met
zijn Latijnsche zuster tot een hernieuwing der
vriendschap zou geraken, met verontrusting en
verontwaardiging is vernomen. Men vermoedt,
dat de fascistische politiek erop uit is, om op een
tijdstip, dat Berlijn weer eens op grooter afstand
ligt van Londen dan kort te voren, en Chamber
lain zioh voorbereidt juist met den Duce te gaan
praten, de kloof met Parijs kunstmatig te ver-
breeden. Zoo zou daaruit een soortge'ijke figuur
kunnen ontstaan als uit het Tsjechoslowaaksche
vraagstuk, toen het tenslotte Italië was, hetwelk
begon met het verlossende woord te spreken,
bereid als het zich na het Fransch-Britsche ver
zoek toonde, om bij Hit"er als bemiddelaar op te
treden.
De Italiaanscne wenschen grijpen voor het mee-
rendeel terug naar oude verdragen en overeen
komsten, waarvan men herziening wenscht, omdat
het sinds München mogelijk zou moeten zijn, door
verstandig overleg bestaande toestanden aan
nieuwe verhoudingen aan te passen. Zoo verklaart
men, dat de status van Tunis dringend herziening
behoeft. Frankrijk heeft zich van dit Noord-
Afrikaansche gebiedsdeel meester gemaakt in een
tijd, dat de Italiaansche belangen daar grooter
dan de Fransche waren; slechts zag Italië destijds
geen kans ,voor zijn eischen krachtig op te komen.
Men verlangt in Rome nu zijn aandeel indit
gebied, bijvoorbeeld door toekenning van auto
nomie aan de zich daar talrijk gevestigd hebbende
Italianen.
Belangrijker is vermoedelijk de wijziging, welke
men in het Suez-statuut zou willen zien aange
bracht. Italië is, wat de verschepingen door het
Suezkanaal aangaat, sinds het Oost-Afrika ver
overde, na Engeland de belangrijkste mogendheid.
Het wil daarom een zekere medezeggenschap over
dit kanaal verwerven en tevens het doorvaart-
tarlef drukken, hetgeen een aanzienlijke kosten
besparing voor dit land zou meebrengen. Ook de
desiderata inzake Djiboeti liggen in eenzelfde lijn.
Men zal zich nog wel uit den tijd.van den tra-
gischen Abessijnschen oorlog herinneren, dat
deze in Fransch Somaliland gelegen haven de
natuurlijke toegangspoort vanuit zee voor het
oude rijk van den Negus is. De Franschen wisten
een concessie te verwerven voor het aanleggen
van een spoorweg van deze kuststad naar Addis
Parys naar dit alles geen ooren zal hebben. Der
halve laat men doorschemeren, dat het hier nog
slechts minimum-eischen betreft; zou inwi liging
daarvan op de een of andere manier niet spoedig
volgen, dan zou het ermee gaan als met de be
faamde eischen van Henlein, die op een later tijd
stip werden verhoogd. Italië zou dan aanspraken
ge"dig maken op Tunis, Corsica en Djiboeti, zoo
dat er, evenals in de laatste Septemberdagen, ern
stige bedreiging voor den Europeeschen vrede zou
kunnen ontstaan.
Met wrevel heeft men in Parijs en Londen, doch
zeker ook elders ter wereld, van dezen nieuwen
autoritairen aans'ag op ons aller gemoedsrust
kennis genomen. Officieel houden Ciano en Mus
solini zich, gelijk men dat noemt, a'sof hun neus
bloedt. Zy zeggen: Italië's buitenlandsche politiek
wordt bepaald door ons, niet door straat- en
andere demonstraties. Doch tege^kertijd onthou
den zij zich ervan, hun ctkeuring over deze „volks
beweging" uit te 6preken, en wie de Ita'iaansche
dagbladen leest, ervaart daaruit, dat op de losse
„Tunis"- en „Corsica"-uitroepen thans een vol
ledige anti-Fransche perscampagne is gevo'gd.
Zulks pleegt in Duitschland noch Italië plaats te
hebben zonder dat de overheid daartoe achter de
schermen een marschorder heeft verstrekt. Wij
zien dan ook achter de A pen een bui opkomen,
die snel aangroeit, en reeds nu een aanzien1 ijk
deel van den hemel beslaat. Des Duces geliefkoos
de lijfspreuk, „Vivere pericolosamente", d.i. ge
vaarlijk of riskant leven, blijkt nog niets van
haar kracht te hebben verloren
Ook in Oost-Europa is nog een plek, die uit hoofde
van de onrust, welke ervan uitgaat, in dit verband
onze aandacht verlangt. Dat is het betrekkelijk
kleine territoir der Roethenen, hetwelk inge'.ang
de Duitsch-Italiaansche scheidsrechtersspreuk aan
de uiterste punt van het herziene Tsjechoslowa-
kije vastgehecht gebleven is, ofsèhoon zoowel
Polen als Hongarije zich daartegen sterk hebben
verzet, omdat zij uit de toewijzing van dit zgn.
Karpathen-Oekraine aan Hongarije het ontstaan
van een gemeenschappelijke grens hadden ge
hoopt. DuitsclTands wil was het in hoofdzaak,
welke zioh hiertegen heeft verzet; het Derde Rijk
wilde nl. een onder zijn invloed staanden corridor
naar het oosten behouden. Doch het heeft naar
verluidt hier ook verdere plannen, van minder
onschuldig* uitzienden aard. Het wil de Oekrainers
uit Polen, Roemenië en Rus1 and op den duur
in een onder Duitsche protectie staanden zelf
standigen staat vereenigen, welke bijna 43 mil-
lioen inwoners zou tellen. De voornaamste ver
liezer daarbij zou Rusland wezen, hetwelk met
zyn Oekraine een rijke korenschuur en 34 millioen
Sovjet-onderdanen zou inboeten. Zoq is er in ons
werelddee1, voor de politiek van morgen en over
morgen, weer conflictenstof te over, schier te veel
om 'te verwerken. Gaat onze wereld inderdaad
een hergeboorte tegemoet, dan toch in elk geval
ten koste van zware weeën
In België hebben de politieke spanningen tot een
merkwaardig soort van regeeringscrisis geleid.
De minister-president Spaak en de socialistische
leden van zijn kabinet zijn namelijk door hun
eigen partij gedésauvoueerd, omdat zij ten op
zichte van het rechtsche Spanje eerder een na-
tionaa1-Belgische, dan een doctrinair-roode hou
ding wensehten aan te nemen. Zij zien nl. het
belang ervan in, dat België te Burgos een han-
546