Herscholing, een nog te weinig bekend middel DE GROOTE TREK WOENSDAG 33 NOVEMBER 1938 Belangrijke steun van Sociale [zoowel Zaken aan het bedrijfsleven Er moet ruim gebruik gemaakt worden van dit mooie middel Niet alleen sociale, doch ook economische voordeelen De Hoofdinspecteur voor de Werkver schaffing, de heer MeyerdeVries, heeft in enkele artikelen het nut en de noodzake lijkheid van Herscholing uiteengezet Het volgende is aan zijn betoog ontleend: Het einde der massale werkloosheid is helaas nog niet in zicht, maar toch beleven W9 het nu al vrij regelmatig, dat er een op leving te constateeren valt in bepaalde lak ken van industrie. Er kunnen weer men- schen aan het werk, die jarenlang gedwon gen waren hun tijd in ledigheid door te brengen. Dat is dan in de gezinnen, die het betreft, een reden vot zeer groote blijdschap. Doch maar al te vaak moet de man, die na zoo langen tijd weer in het productie-proces is opgenomen, constateeren, dat het werk hem lang niet meer zoo goed afgaat. H ij i s hev werken verleerd! Nu is dat geen wonder. Ook hier geldt het: Rust roest. Iemand, die jaren lang werkloos was, kan maar niet ineens weer op volle kracht mee werken, zooals hij dat vroeger gewend was. En het is hem ook niet kwalijk te nemen, als er nieuwe en andere werk-methoden ge komen zijn, die hij niet kent. Doch al zal de werkgever hem dat' niet kwalijk nemen, aan de andere kant is het te begrijpen, dat deze liefst volwaardige ar beiders wil hebben, die mee kunnen. Een fabriek kan nu eenmaal geen filantropische instelling zijn! En evenmin een ambachts school, waar eerst de noodige vaardigheid verworven kan worden. Er moet geprodu ceerd worden, en wel zoo veel mogelijk. Voor volwaardig loon wordt een volwaar dige prestatie geëischt. Men svelle zich -de ellende voor van de arbeiders, tegen wien na korten tijd dan gezegd moet worden: je bént ongeschikt! Hun laatste steun ontvalt hun. Zij declasseeren, verwarren, verzinken. Het' Departement van Sociale Zaken heeft terstond ingezien, dat dit niet kon. Men kon arbeiders niet voor altijd de werkloosheid insturen, omdat hun de gelegenheid ontbrak om zich weer in te werken in het inmiddels voortgeschre den productie-proces. Het juiste en eeni- ge middel was: herscholing. Den arbei ders moest de gelegenheid geboden wor den, om in het vrije bedrijf, met nieuwe machines, volgens de gewijzigde metho des aan den gang te gaan, om dan te trachten zoo snel mogelijk weer inge werkt te raken. De herscholing kon niet ten laste van de ondernemers komen. Daarom werd er met de ondernemers gepraat, en er werd een weg gevonden. Als de ondernemer wilde meewerken, zou Sociale Zaken bijspringen en de arbeider kon aan het werk blijven. Wat reeds tot stand kwam De systematische actie, door het Departe ment van Sociale Zaken gevoerd, dateert van het najaar van 1936, toen het probleem van de omschoolde arbeiders acuut werd. Doch ook voor dien tijd was er reeds een en ander in die richting gedaan. In de Diamant industrie werd een groot aantal arbeiders in de gelegenheid gesteld om zich nieuwere werkmethoden, die hun intrede hadden ge daan eigen te maken. Sociale Zaken wist dus, wat er gedaan moest worden. Er werd dan ook iets gedaan Op 7 December 1936 wendde de Minister zich met een circulaire tot .de werknemers- en werkgevers-centrales, met het verzoek hem ieder geval waarin zij meenden dat een arbeider door herscholing geholpen zou kunnen worden, mede te deelen. Aan mede werking heeft het toen niet onvbroken en in het begin van 1937 kon begonnen worden met de herscholing in twee industrieën, de textiel- en de sigarenindustrie. Te Enschedé vindt men den oorsprong van de herscholing der textielarbeiders. Er werd overleg gepleegd tusschen fabrikanten, werk nemers, gemeentebestuur en Departement- Men schatte de periode, die noodig zou zijn voor herscholing op ongeveer 13 weken. De arbeiders, die in herscholing kwamen, ont vingen gedurende dien tijd het volle loon. zonder dat natuurlijk hun prestaties vol waardig waren. Daarvoor werd den werk gever door Rijk en gemeente1 maximaal een bedrag van 45 vergoed. Daarmee waren fabrikant als de arbeider uit de moeilijkheden. Ziehier enkele cijfers, die voor zichzelf spreken. Te Enschede werd in 1937 begonnen met 30 menschen. Er volgden: 127 in Almelo, 7 in Wierden, 16 in Winterswijk, 3 in Borne, 5 in Helmond, 10 in Eindhoven. 63 in Olden- zaal en 11 in Deurne. En ziehier de finan- cieele resultaten: deze 272 menschen zouden gedurende een tijdperk van 13 weken aan steun hebben ontvangen rond 48 duizend gulden. Nu hebben zij tijdens de herscholing aan loon verdiend bijna 91 duizend gulden, zoodat voor deze arbeiders hei' financicelo voordeel de 43 mille nabij komt. Voordeelen voor Rijk en gemeente Maar ook Rijk en gemeente waren met deze regeling aanzienlijk gebaat Immers, er zou gedurende een tijdvak van 13 weken aan steun zijn uitgekeerd 48 duizend gulden. In werkelijkheid hebben deze 272 menschen aan Rijk en gemeente gekost ruim 9 duizend gulden, zijnde hev bedrag dat aan de werk gevers als vergoeding werd uitgekeerd. Er is dus voor Rijk en gemeente bespaard een theoretisch bedrag van een kleine 39 dui zend gulden. We spreken over een theore tisch bedrag, omdat men achteraf nooit met zekerheid zeggen kan of misschien niet deze of geene arbeider ook zonder herscholing hier of daar werk zou hebben gevonden. Ook in de sigarenindustrie en in de me taalindustrie werden in 1937 zeer goede re sultaten bereikt, dus het lag voor de hand dat het Departement voor 1938 op den inge slagen weg zou voortgaan. Vooral de siga renindustrie heeft de laatste maanden veel gelegenheid tot herscholing geboden, erwijl in de metaalindustrie dit jaar ook zeer goede resultaten werden bereikt. Wat de financieele resultaten van de her scholing betreft, diene het volgende: Sedert het begin der herscholing, voorjaar 1937, zijn er 825 menschen in herscholing geplaatst. Deze menschen hebben gedurende hun herscholingstijd, welke met de betref fende industrie varieert, aan loon ontvan gen 180 duizend gulden. Ieder hunner is er dus in zijn herscholingstijd ruim 120 gulden beter van geworden. De overheid, Rijk en gemeenten, zou zonder de herscholing aan die menschen over een zeker aantal veken 80 mille aan steun hebben betaald. Nu is zij aan vergoedingen en trainingstoeslagen, met 24 mille afgekomen. Alle werkgevers in Nederland noodig Een pleidooi voor de herscholing zal wel niet noodig zijn, maar toch dient er op gewezen, dat we tot nu toe slechts kunnen spreken van een welgeslaagde proefneming. Om tot herscholing op groote schaal te komen, zullen alle werkgevers, zoowel groote als kleine, hun medewerking moeten verleenen. Nu is dit prachtige middel nog te weinig bekend. Als er een nieuwe machine aangeschaft moet worden overweegt' men aan alle kan ten de voor- en nadeelen. Doch zoodra moet men een nieuwen arbeider hebben, of men vraagt alleen: hoe lang was je zonder werk? Indien de man in kwestie nu maar zoo uit een vorige baan gestapt is. kortom: geoefend, is de zaak al dik in orde en wordt er verder niet meer gepraat. Of de man misschien zijn heele gezin in de steek moet laten, om ver van huis te gaan werken, wordt niet ge vraagd. Toch is het wel degelijk van belang, dat een arbeider werkt onder sociaal gun stige omstandigheden, en dat wordt maar al te vaak uit hei' oog verloren. Dat is wei nig humaan, doch de werkgever moet dat zelf weten. Het is eveneens weinig econo misch, maar dat moeten de werkgevers ook zelf weten. Doch maar al te vaak weten niet, want dan zouden ze er wel degelijk rekening mee houden. Nu de herscholing klaar staat om bij te springen, kin er ook rekening mee gehouden worden. Het ls nu niet meer noodig om zijn arbeiders van heinde en verre te betrekken. Met eenig overleg kunnen goede arbeiders uit de eigen omgeving weer tot volwaardige krachten ge vormd worden. Dan is er nog iets. Heel vaak, meestal zelfs, wordt, bij werkachterstand, een over werk vergunning aangevraagd. Het i verstandig eens te overwegen, of men in zoodanige omstandigheden niet beter tot een herscholingsregeling over kan ga werkt niet alleen vlugger, doch ook doel matiger. Datzelfde is het geval indien men bij een achterstand in het werk maar dade lijk een nieuwe machine aanschaft. Als de achterstand weer is ingehaald, staat daar de dure machine, en die kan men niet zoo maar ontslaan! Het instituut der herscholing dient verder te worden gebracht, omdat 't werkelijk uitstekend middel kan zijn om een einde te De hedendaagsche schoolziekte ,De Nederlandse school is in vele opzichten nog echt een Aufklarungsproduct" Met instemming maakten we voor en kele weken melding van het streven, dat hier en daar aan den dag treedt, om ons onderwijs een vernieuwing deelach tig te doen worden. Welnu, wil men een patiënt genezen, dan is eerst noodig, dat men de diagnose stelt van zijn ziekte. Het is de verdienste van den heer L. v. Klinken, dat hij zulks in een sterk geargumenteerde en overwogen studie heeft gedaan. Dit boekske overigens nog altijd 13G bladzijden geeft een inzicht in den stand ons schoolwezen, zooals dit uit het ver leden is gegroeid, en daérom niet het minst achten we deze publicatie van beteekenis, omdat de kundige schrijver aantoont, dat de tegenwoordige schoolverhoudingen vrucht zijn van de Aufklërung, die beschouwd moet worden als een totalitaire wereld- en levensbeschouwing. Deze wereldbeschouwing is het geweest die .ons onderwijs heeft aan getast met wat de heer Van Klinken noemt: de bacil intellectualis; „de meest virulente die zich maar bedenken laat; een bacil, wel ke de neiging heeft via het hoofd steeds weer door te dringen tot de groote levens centrale: het hart". Eerst wordt een overzicht geboden van de Aufklarung, zooals deze historisch tot ons is gekomen, haar leer van „God naast de schepping", „individu naast individu". Met name wordt hierbij gewezen op de merk waardige figuur van Salzmann, dien klei nen, maar belangrijken binnenvetter, dien voorvechter van het „gezond verstand", met zijn modern getinte liefde voor lichamelijke oefening, al is niet hij, maar Guts Muths de man van de moderne gymnastiek geworden, evenals niet Salzmann. ondanks zijn even eens gevorderde ideeën op mathematisch ge bied, maar Pestalozzi dé held van het voor bereidend rekenonderwijs is geworden. De voorkeur, welke in ons land voor de Aufklarung bestond, is, naar de heer Van Klinken terecht opmerkt, gemakkelijk te verklaren. De ligging van onzen s'aat en do mentaliteit van de bevolking konden moei lijk anders doen verwachten. Hooggestemde geesten als Betje Wolff met haar „house- parties", zooals de schrijver haar vergade ringen actueel omschrijft, ondergingen maar al te snel de vreemde invloeden. En als men leerstellingen van den grooten voorman Locke nagaat, dan behoeft het niet te ver bazen, dat tijdens de Fransohe omwenteling de school „Kind van Staat" werd. Tevreden was men met dezen toestand weldra echter allerminst. De neutraliteit liet spoedig te wenschen over hoe kon het ook anders? en de school werd steeds meer ontkerstend. Groen van Prinsterer heeft dat snel doorzien en zijn levensstrijd kan hieruit terdege worden verklaard. In dit verband moet ons een opmerking van het hart. De geachte auteur omschrijft na de teekening van het conflict Van der BrugghenGroen en de schoolwet van 1857, Kuvper als „de Calvinist". Nu zouden we aan het Calvinisme van Kuyper niet gaarne tornen, maar wordt door deze al te opzette lijke aanduiding niet gesuggereerd, als zou zich hier een tegenstelling openbaren mét zijn grooten voorganger, Groen? Willen we in graden spreken, dan is Kuyper zeker Cal vinistischer. Maar de leer van de souve- reiniteit in eigen kring is bij Groen in prin cipe reeds klaar en helder te ontdekken. Men denke slechts aan zijh „Grondwetsher ziening en Eensgezindheid" en den strijd om de vrijheidsrechten,, welke hierin openbaar wordt Juist achten we te zijn, dat de heer Van Klinken den schoolstrijd ziet als „een door gaand protest tegen de grondgedachten van de staatsleer der Aufklarung", waarvan we voorts een belangrijk vertegenwoordiger aantreffen in Herbart. Verkwikkend is, hier te mogen wijzen op iemand als Lankamp. die enkele gezonde gedachten naar voren schuift. Veel respect verdient voorts Ba- vinck, „die voor het eerst met groot élan de Aufklarungspaedagogiek rond 1900 princi pieel heeft trachten door te nemen". Het ge tuigt weer van de kenmerkende taal van den schrijver, als hij Lankamp „Bavinck's impressario" noemt Het is vooral na 1900, dat men in ons land verscheidene pleidooien kan beluisteren voor schoolhervorming. Men ageert daarbij vooral tegen de volstop-methode. Twee dui gen mag men, merkt de heer Van Klinken terecht op, evenwel niet vergeten. In de eer ste plaats moet men bedenken, dat de he dendaagsche schoolziekte een chronisch ge val is, en bij zulke gevallen wachte men zich voor rigoureuze geneesmiddelen. En daarnaast moet men niet de macht van de suggestie onderschatten. Juist bij streven naar verandering dient men zich ervoor te behoeden, dat men zich niet door allerlei wind van lo.er laat meesleepen. Partij moet echter gekozen worden, temeer omdat onderwijsvragen niet in de „neutrale zóne" liggen. Hierbij mogen de feitelijke ge gevens, ook van niet-Christelijke psycholo gen, niet worden veronachtzaamd. En als de schrijver dan drie opmerkingen maakt met betrekking tot het leerplan, dan zijn dat do drie volgende, die we van veel beteekenis achten te zijn: De lagere school mag niet langer het handlangertje zijn van het M. O-onderwijs (zooals de schrijver pleonastisch zegt). In derdaad is het onderwijs op de lagere school nog te vaak uitsluitend ingesteld op de be trekkelijk weinige leerlingen, die naar H.B.S of Gymnasium gaan. Vervolgens moeten we ons wachten voor loutere copie van het buitenland. En in de derde plaats is geen behoefte aan een uniform leerplan. Het is tenslotte het denkbeeld van de „vrije groepsschool". waarin de schrijver de goede elementen van het onderwijs ver- eenigd ziet Enkele punten slechts konden we aanha len. Men leze zelf en herleze het doorwrochte boekske van den heer Van Klinken, waarin hij zich bijv. op blz. 77 („religieuze wortel") en 108 v.v., een voorstander betoont van de wijsbegeerte der wetsidee. De taal is kloek gehouden. Is echter de uitdrukking „aanhankelijk aan de Gerefor meerde religie" (blz. 30) wel goed? Ook sommige afkortingen van den heer v. Klin ken zijn, meenen we, niet algemeen-gebrui kelijk. Zoo lazen we op blz. 82 de letters „aev.", waarvan we na eenige moeite „ach tereenvolgens" hebben gemaakt. Minder moeilijk cing het met „1.1.", dat ditmaal niet laatstleden", maar „leerlingen" beteeken- de (blz. 97). We juichen de verschijning van deze stu- e, waarin duidelijk wordt aangetoond, „hoe weinig de schoolvragen in wezen ver anderen" (blz. 79), van harte toe. Een diagnose van de hedendaagsche schoolziekte, door L. van Klinken. Uitgave' J. H. Kok N.V., Kampen. maken aan ondoelmatige, on sociale en economische methoden, waardoor in het be drijfsleven de laatste jaren hoe langer lioe meer arbeiders worden uitgerangeerd. Daarom doet het Departement een drin gend beroep op alle Nederlandsche werk gevers, groote en kleine, en evenzeer op de werknemersorganisaties, welke de arbeids- belangen behartigen zooveel ze maar kun nen. Het Departement richt tot die organisa ties het dringend verzoek om overal, waar wegens onvoldoende scholing werkloosheid dreigt voort te duren, de betrokken werk gevers op de mogelijkheid en het voordeel van een herscholingsregeling te wijzen. Sociale Zaken kamer no. 66 werkt gaarne mede. Eerste Kamer-camera N.S.B. voert obstructie Strijdwijze weinig oorspronkelijk Het botert sinds geruimen tijd niet tusschen den Voorzitter van de Eerste Kamer, baron de Vos van Steen- w ij k, en den fractieleider van de N.S.B. in dit college, den heer van Vesem. Voor wie er aandacht aan schenkt zijn nu en dan van die kleine schermutselin gen te constateeren, welker bestaan wijzen op een zekere wrijving. De leden van de N.S.B. in de Eerste Kamer meenen. dat zij door den Voorzitter in hun arbeid worden belemmerd en hebben deze aangelegenheid gebracht in een vergadering van het Senioren-convent van de Kamer, welke behandeling hen blijkbaar niet heeft bevredigd. Thans tenminste heeft de heer Van Vessem een schrijven gezonden aan den Voorzitter van het Senioren-convent, Mr van Lanschok waarin hij meedeelt, dat de N.S.B fractie zich voortaan onthoudt van deelne ming aan gemeenschappelijke maatregelen betreffende den gang van zaken der Kamer. De fractie is blijkens het schrijven voorts voornemens, met de haar ten dienste staande grondwettelijke en parlementaire middelen tegen de houding van den Voorzitter der Kamer en van de andere fracties te protes teeren. „Grondwettelijke en parlementaire midde len". Hetgeen de N.S.B. hieronder verstaat is gisteravond duidelijk gebleken, toen de heer van Vessem bij de behanoeling van ongeveer 10 ontwerpen, die anders als hamer stukken zouden zijn gepasseerd, voor elk ontwerp afzonderlijk stemming vroeg, waar bij zich het merkwaardige geval voordeed, dat de meeste ontwerpen met algemeene stemmen werden aanvaard.,|a Niet geheel zonder strubbeling evenwel ver liep deze N.S.B.-idylle. Bij het eerste ont werp vroeg de heer van Vessem stemming, hetgeen niet werd geweigerd. Het tweeo ontwerp joeg de voorzitter zoo snel onder den hamer door, dat de heer van V< geen tijd had, stemming te vragen. Of lie ver, hij vroeg het wel, maar de Voorzitter scheen het niet te hooren. Idem bij het der de ontwerp. Nu sloeg de heer van Vessem een ande ren weg in. Telkens wanneer de beraadsla gingen over het aanhangige ontwerp Hoe is het mogelijk, dat je die gordijnen \o wit hebt gekregen? Ik sta te boenen en Iaat het goed eerst nog weken, maar als het droog is, valt het altijd tegen. Heus, je ftunt het no absotuut wit krijgen, als je het niet absoluut schoon krijgt. Je moet begrijpen, dat Radion, doordat het zuurstof bevat, al het inge drongen vuil verwijdert, dat de gewone wasmiddelen niet weg kunnen krijgen. Radion doet al het waswerk voor Ut Het zuurste!- houdende sop dringt tot diep in het weefsel door en verdrijft alle vuil, dat al lang in het goed is gestreken en dat gewone zepen en zeeppoeders niet los kunnen maken. Radion verwijdert at het vuil en toch op zo'n zachte wijze, dat fijn goed talloze malen in Radion geween kan worden en x toch als nieuwblijft uitzien*. den geopend, vroeg hij het woord en eischte daarbij stemming. Het gevolg was, dat een serie ontwerpen, die anders enkele minuten aan behandeling zouden hebben gevergd, nu een geruimen tijd vorderden. Bij het laatste ontwerp ging de vlieger van den heer van Vessem niet op. Het scheen, of de Voorzitter de beraadslagin gen vergat, doch zich plotseling herinnerde, dat hij nog oe gelegenheid tot discussie moest bieden. In de daarop volgende enkele momenten van lichte verwarring gleed het ontwerp zonder stemming onder den hamer door We zullen ons op het moment niet uitla ten, of de Kamervoorzitter steeds op de juiste wijze optreedt tegen de N.S.B.-frac- tie. De heer de Vos van Steenwijk is een aristocraat van den ouden stempel met een sterken wil, die zeer weinig moét heb ben van de nieuwbakken, zij het ook van elders overgenomen, denkbeelden der N.S.B., en voor een verdediger van het parlemen tair stelsel .als hij is, moet het een doorn in het oog zijn, te weten, dat in de Kamer zitting hebben personen, die er op uit zijn, hetzelfde parlementaire stelsel op te heffen. Een weinig meer tactiek zijnerzijds was overigens misschien niet misplaatst. Dit laatste neemt in geenen deele weg, dat we de houding van de N.S.B., die bij elk ontwerp stemming vraagt, ook als men weet. dat het met algemeene of schier alge meene stemmen zal worden aanvaard, ten scherpste afkeuren. Meer zullen we van het optreden dezer heeren, dat ook hier van alle oorspronkelijkheid is gespeend in Duitsohland heeft men hetzelfde gekend niet zeggen. Verdere bespiegelingen is hun houding niet waard, temeer, wijl ze in deze aangelegenheid eens te meer blijk geven, het karakter van het Nederlandsche volk niet te kennen. Bij den aanvang van de vergadering heeft de voorzitter woorden van nagedachtenis gesproken naar aanleiding van het overlij den van den directeur der stenografische inrichting, bij welke woorden Dr. C o 1 ij n zich namens de regeering.aansloot. Twee prachtige tijdschriften Iedere week opnieuw lezen we met vee' genoegen de twee organen van den A.N.WJ de „Toeristenkampioen'' en de „Autokam pioen". Steeds zijn de artikelen, daarin vooi komende, met kennis van zaken en op eet vlotte en prettige wijze geschreven. Doch wat wel zeer opvallend is, vooral in d; .Autokampioen", is de technische verzor ging, de opmaak. Wat men in deze blader door een combinatie van tekst, opschriftec en illustraties weet te bereiken, is in de Ne derlandsche pe-iodieken-wereld bijna uniek De twee laatstverschenen nummers staat in het teeken van den winter, bezien ui| toeristisch oogpunt. Van de artikelen in di „Autokampioen" noemen we: „Winter' neemt tijdig tegenmaatregelen!", „Water- er Wintersurprises", „Motorrijden in den win ter", „Olieververschen" en „Sneeuwkettin; gen", allemaal nuttige wenken en raadge vingen voor den atutomobilist en den motor rijder, die in de komende periode zijn voer tuig niet op stal zet. Uit de inhoud van de „Toeristenkam pioen" stippen we aan: „Sleeherinneringen" „Gaan we dezen winter schaatsenrijden?" „Hoogmoedswaanzin", „Wandelen in di sneeuw" en „Zugspitze-Abfahrt". Voor dei wintersport-liefhebber om van te smullen. 1 Whisky Soda C ar am e l la Van Lonk a te Breda Feuilleton Een bladzijde uit de geschiedenis van Zuid-Af rika Door P. DE ZEEUW J.Gzn. (5 IV De strijd om Natal Oorspronkelijk werd Natal bewoond door een vreedzaam herdersvolk. De menschen bemoeiden zich met him vee, doch deden overigens niemand kwaad. Dit duurde zoo, totdat de Zoeloes uit het Noorden kwamen, die dit volk uitroeiden en alleen een klein getal er van bleef als slaven de Zoeloes dienen. Dat gebeurde in den tijd toen Tsjaka koning was over de Oemtetwa en over de Zoeloes. De Oemtetwa stonden oorspronkelijk on der hun kapitein Jobe. Toen deze vernaln, dat zijn zoon. Ngodingwa, hem wilde ver moorden, trachtte hij zijn zoon te laten vermoorden. Dit gelukte niet. Wel kreeg de kerel een flinke assegaai-steek in den rug, doch daarmee liep het af. Hij vluchtte naar het zuiden en bereikte eindelijk de Kolonie. Dingiswajo. zwerver, noemde hij zich, sedert zijp vlucht. In de Kaapkolonie zag hij hoe de blanke soldaten gedrild werden. .Vooral ip het fort Frederik. waar hij zich een tijd lang op hield, raakte hij op de hoogte met de mili taire organisatie der blanken. Toen nu zijn vader stierf, keerde hij vlug naar z'n land terug, doodde zijn broer en werd zelf hoofd van de Oemtetwa. Nu kon hij z'n kennis in praktijk brengen. En dit deed hij ook ter dege. Hij braoht een groot staand leger op de been, verdeelde het in regimenten, stelde officieren aan en, omdat hij meende, dat alle blanke soldaten ongebouwd waren, voerde hij in zijn leger ook het celibaat in. Op zekeren dag kreeg Dingiswajo bezoek van Tjaka, den zoon van het hoofd der Zoe loes. Hij was in ongenade gevallen bij zijn vader en zocht nu zijn troost bij Dingiswajo. Deze nam hem aan als zijn Ihoofd-raads- man. Tjaka was buitengewoon groot en sterk en werd een militaire specialiteit, ter wijl hij ook als zanger groote vermaardheid verwierf in het land der Oemtetwa. Op zekeren tijd stierf Tjaka's vader en ofschoon deze wettige zoons had Dingaan en Panaa gelukte het Tjaka, die slechts de zoon van een bijwijf was, de macht over de Zoeloes in handen te krijgen. Kort daarop werd zijn pleegvader Dingiswaja vermoord en nu wist Tjaka ook de macht over de Oemtetwa aan zich te trekken. Nu stond hij op het toppunt van zijn macht Stam aa stam werd aan hem onder worpen en weldra beschikte hij over 50.000 6trijdhare mannen. Zijn militair talent kon zich nu pas goed ontwikkelen. Hij legde groote kralen aan over geheel Zoeloeland verspreid, waarin hij oe soldaten concentreerde, gaf zijn regi menten ondersdheidingsteekenen en wist hen te bezielen met de ééne gedachte, dat ze geboren waren, om oorlog te voeren. De halve maansformatie bij den aanval is een vinding van Tjaka. Daarbij plaat ste hij de jongeren aan de uiteinden en de kloeke strijders in het midden. Achter deze halve maan werden dan de „Ringkoppen" de veteranen nog weer geplaatst, die in eiken strijd de beslissing moesten brengen. Voor vijanden kende Tjaka geen genade; mannen, vrouwen en kinderen werden al tijd allen uitgemoord. Om door een voorbeeld duidelijk te ma ken hoe ver de gruwelijke wreedheid van cozen Zoeloekoning ging, vermelden we hier de slachting die er werd aangericht toen Nandie, de moeder van den Koning, gestorven was. Om den geest van „die Groote Wijfie-Oli fant" wat te doen bedaren en tevens om in zijn eigen bedroefde gemoed vertroostenden balsem te gieten, beval hij aan 40.000 men schen, die samengestroomd waren ter gele genheid van oit sterfgeval, onder elkaar een moordpartij te houden. Een heelen nacht lang werd er door deze 40.000 menschen een strijd gevoerd op le ven en dood, de zwakken werden natuur lijk door de sterken overmand en toen het dag geworden was, bleek het, dat de geest van Nandie gezelschap gekregen had van 7000 zielen, waarmee ze onder haar voor vaderen .verschijnen kon. In een Zuid-Afrikaansch blad van begvn September troffen we bovenstaande aardige foto aan. Mevr. Dr. B. A. de Wet in deftige Voortrekker-f eestdracht. Ook de jongen en het meisje in de typische kleedxj van een eeuw geleden. We noemden dit eene voorval, dat met tal f dergelijke barbaren steeds tegen de Boeren van andere vermeerderd zou kunnen wor-1 opnamen. Ze meenden zelfs, dat er met den. om het onbegrijpelijke aan te toonen I menschen als Tjaka vriendschap te slui- vaji het feit, dat de Engelschen het voor J ten was en drongen er steeds op aan deze naturellen met vriendelijkheid en zachtheif te behandelen. Dat Tsjaka reeds stam na stam had uil. gemoord, was blijkbaar aan de Engelse!* aandacht ontsnapt. Trouwe bondgenoot*: van Engeland moesten het worden en d Boeren mochten die natuurmenschen gee haar krenken. 'n Vijftal Engelschen ging bij Tjafc op bezoek en wist werkelijk een handelsver drag met hem te sluiten. Een gedeelte va Natal werd aan hen afgestaan en ze krega verlof zich daar te vestigen. Vier jaar lat1, deed hij hetzelfde cadeautje aan een zela ren King. In datzelfde jaar werd Tjaka door ee: kleine groep samenzweerders vermoord e een van z'n stiefbroeders, Dingaan volgd hem op. Deze zette de politiek van Tjaka voort - Hij bouwde zich een nieuwe hoofdstad Umkungunklovo, „de plek waar de olifarj- brult", en deze stad' werd een militair kraal, waar 20.000 soldaten onderdak vod den. Onder invloed van den bekenden Di. Philip, trachtte de Engelsche scheepskapï tein Gardener het land van Dingaan gs opend te krijgen voor het Evangelie. j Dit gelukte hem nog niet dadelijk. Die gaan wilde nergens over praten, voordat hf' allerlei geschenken gehad had. Gardens, keerde terug en kwam na cenigen tijd wet in Umkungunklovo met geschenken voo Dingaan. (Wordé vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 8