QJkm (xtekwi
&n
Gebrek aan piëteit
m
SbelaA ujexkm
H. M. van Randwijk
H. M. VAN RANDWIJK: Een zoon
begraaft zijn vader. C. F. Callen
baoh, N ij kerk (1938).
Waarom mij dit boek heeft teleurgesteld
zal ik trachten duidelijk te maken.
Allereerst vind ik het als roman een
zwakke verschij
ning. Er zijn twee
hoofdpersonen in
dit boek, de va
der en de zoon.
Nu geeft de
auteur aan den
zoon het volle
pond, d.w.z. hij
geeft hem „van
binnem uit". De
vader daarente
gen loopt hij hin
derlijk voor de
voeten en tekent
hij van buiten af.
De romanvorm
geeft den schrij
ver veel vrijheid.
Zo aoht ik het
geen contrabande
wanneer, in tegenstelling met de schrijf
wijze der tachtigere en na-tachtigers, de
auteur van heden een woordje meespreekt
in zijn verhaal.
Het liefst zie ik dat gebeuren „tussen de
regels door". Doch de wijze waarop nu Van
Randwijk van dit al meer erkende nieuwe
recht gebruik maakt, zou mij bijna doen
terugverlangen naar de zogenaamde „ob
jectieve" vertelkunst van een dertig jaar
Ik ontkom niet aan de indruk, dat in dit
boek geweld wordt gedaan aan de roman
vorm. Waarschijnlijk hebben wij het daar
aan te danken, dat de zoon in dit drama
zulk een gewild-on sympathieke figuur is.
Dat de schrijver hem ons aldus heeft willen
laten zien, is moeüjk. Maar dan is hij niet
erg gelukkig geweest in de keuze van z jn
hoofdfiguur. Men zou van Van Randwijk
iets anders hebben verwacht in de uitbeel
ding van het conflict tussen twee genera
ties.
Het gaat hier over het veertig jarig zaken-
Jubileum van een kruidenier, later grossier.
Hagendoorn, wiens tweede zoon Philip
(de andere is officier) een tegenzin heeft
in de zaak en er dus niets voor voelt opvol
ger te worden. Philip ziet zich zelf als een
ietwat mislukt literator, ook voor de klas
heeft hij niet kunnen aarden, en nu leeft
hij getrouwd, op de zak van zijn vader.
Teneinde nog eens rustig over een en an-
'der te kunnen nadenken maakt Philip een
reis naar Zwitserland in gezelschap van zijn
V.P.R.O.-lievende vrouw, alwaar hem dan
op een ochtend de brief van zijn vader be
reikt, die hem vraagt naar huis te komen om
de festiviteiten van het zakenjubileum bij te
wonen.
Hagendoorn is hier het type van den
antirevolutionairen zakenman, die, klein be
gonnen, het een „eind geschopt" heeft en
een ruim aandeel nam in het christelijk or
ganisatieleven. Hier betiteld als „De organi
saties van het Koninkrijk Gods". Weliswaar
heeft Hagendoorn destijds een 25 mille ge
ërfd van een familielid in Indië, doch wan
neer hij op zijn weg terugziet.^kan hij getui
gen van „de zegen des. Heren".
Vroeger waren de ..onbegrepen zoons
week en sentimenteel, en nu, naar de eis
des tijds, cynisch. Zo ook Philip. Hij „door
ziet" namelijk zijn vader en diens kring,
klaar niet alleen cynisch is deze Philip, hij
is voor een ontwikkeld man. zoals de schrij
ver hem ons toch voorstelt, bovendien zeer
onbeschaafd.
Wanneer de receptie achter de rug is,
ontziet hij zich niet zich die zelfde avond
Zaterdagavond in de nabijheid van zijn
ouderlijk huis te beorinken. Zich schikken
in de gewoonte der familie, des Zondags-
oohtends mee naar de kerk te gaan (juist
op deze dag) komt niet in hem op.
Hij gaat een wandeling maken en ont
moet in de volkstuintjes een oude kennis,
Anna Zonruiter, een dochter van een kroeg
baas, die vroeger het veld heeft moeten
ruimen voor de expensieve grossierszaak.
Anna is t.b.c.-paliënte, en de schrijver
stelt het aanstonds zo simplistisch voor, dat,
inc.ien Anna's vader zijn zaak niet had be
hoeven te ontruimen, de levensloop van dit
meisje heel wat gunstiger zon zijn ver
lopen.
Thuisgekomen is hij, tijdens het „koffie-
uurtje" zo kies van zijn ontmoeting ver
slag uit te brengen aan zijn vader, nadat
deze 's morgens de smartelijke teleurstel
ling heeft moeten venverken van Philips
afwezigheid in de kerk. Hagendoorn, die een
hartkwaal heeft, krijgt een beroerte.
Wanneer hij dagen aaneen tussen hemel
en aarde zweeft, gaat Philip door, zich te
gedragen als een plebejer. Zo ontziet hij zich
niet, zijn vader te herinneren aan de 25
mille, waaraan hij zijn opkomst te danken
heeft En dan op het moment als de bijna
stervende in het aangeziohit van de dood zijn
weg overdenkt.
Ook de zaak van Anna Zonruiter wordt
nog eens opgewarmd.
Philip schrijft in deze dagen ook een brief
aan zijn vrouw. Aan dit schrijven bemerkt
de lezer dat Philip ook aan literatuur ge
daan heeft. Hij wentelt zich in cynische
zelfbeschuldigingen en heeft het in dit
schrijven over „grossier Hagendoorn".
Hoewel de toestand thuis kritiek is. aan
vaardt hij toch de uitnodiging van Anna
Zonruiter om een feestavondje mee te ma
ken in de volkstuintjes, waar h:j een ernstig
gesprek mot Anna heeft.
Wanneer hij thuis komt, is zijn vader over-
Maar nu komt er dan ook een gelukkige
keer. Eerst wanneer Philip bij het stoffelijk
overschot van zijn op dre avond overleden
vader zit, krijgt hij „contact" met zijn vader.
Grossier Hagendoorn heeft nu immers zijn
„uniform" uitgedaan. Zijn uniform van
partijman, gelukkig zakenman, gezegena
christen, en wat al uniformen meer. Het is
alleen maar jammer dat zijn vader nu dood
is, denkt de argeloze lezer.
„Nu Hagendoorn is overleden met de roep:
„Christus... genade" kan Philip zijn vader
antwoord geven op diens herhaalde pogin
gen om contact te krijgen met ziin zoon.
Hier ben ik, zegt Philip, je ziet me, ik zie
je... ik weet nu dat in die eene laatste
seconde waarin zes en zestig jaren van je
leven, vader, opstonden in één enkele kreet,
het genade, niets dan genade was waarom
je riep... zondaar, bedelaar... broeder... Ik
kan nu met je praten... ik weet wat ie van
me verwacht, het huis te betrekken waar
jij woonde, op wacht te gaan staan waar jij
zelf een heel leven waakte, maar vannacht
is het huis over je ingegtort, en je hebt de
hulp ingeroepen van Hem, dien je meende
te moeten verdedigen...
Vader, dit wil ik je zeggen, iets van wat
jij nu onderging, beleefde ik al toen ik nog
een kind was... ik heb geen recht om het
te zeggen, en ik weet dat het gek moet
klinken uit mijn mond. maar ik heb ook op
post gestaan en mijn huizen gebouwd waar
ik God meende te ontmoeten, ik heb be
merkt, vanavond nog, en telkens weer, dat
ik demonen herbergde..."
Met opzet schreef ik dit citaat over, ten
einde het misverstand te voorkomen als zou
ik den lezer een caricaturaal beeld van
Philip willen opdringen. Mij persoonlijk is
hij, ook na dit citaat, er als type niet minder
caricaturaal om. Maar ik citeer het om den
schrijver, van wiens oprechtheid en waar-
heidslievend karakter ik overtuigd ben, niet
meer onrecht te doen dan ik hem met deze
recensie ongetwijfeld doe. Want het mis
verstand bederft schier ons leven. Onze
ontoereikendheid elkaar waarlijk te ver
staan, wordt in deze chaotische tijd dag aan
dag groter.
Em het is de tragiek van dit „misverstand"
dat mij meer pijn doet dan het al of niet
geslaagd zijn van een roman.
De mens, die aohter de roman staat, daar
hebben wij in laatste instantie mee te ma
ken. En die mens kan ik niet anders zien
dan eenzijdig, en willens of niet willens
blind voor wat er aan waarachtige gods
vrucht leeft in hart en leven van duizen-
de kleine luyden als groseier Hagendoorn.
Was voorspoed in zaken soms een vaste
beloning vóór dolerenden als Hagendoorn?
Zeker niet voor de eerste generatie, die het
in zaken vaak zwaar te verantwoorden
kreeg. Het is de twede generatie, die vaak
„geprofiteerd" heeft. Juist omdat Van Rand
wijk Hagendoorn Sr heeft gegeven als repre
sentatieve figuur, zou hij er goed aan ge
daan hebben iemand te tekenen, die minder
„succes" had gehad. Tegenover deze „re
presentant" staat nu niet een representant
van de jongere genarite, doch een individua
list. Hier wreekt zich de fout, waarop ik in
de aanhef van dit artikel reeds doelde.
Wanneer het kamerlid Goedhart aan de
geopende groeve van grossier Hagendoorn
met onder ons bekende en zeer waarschijn
lijk ook wel vaak misbruikte gemeenplaat-
sein. over Hagendoorns leven spreekt: ,,E<n
deze keer willen wij het zeggen, het geloof
en de zekere wetenschap dat het kruis heer
schappij heeft te voeren op alle terreinen
des levens hpeft hem, een sterke onder de
sterken, pal doen staan tegen het opdrin
gend geweld van deze eeuw, ongeloof en
revolutie..." staat er: Philip glim
lacht
Wanneer Philip als een levenswijze had
geglimlacht over de rhetoriek van deze be
kende woorden zou men het kunnen plaat
sen. MaAr deze glimlach komt voort uit kort
zichtigheid. Want onder een korst van ge
meenplaatsen wordt er in de woorden van
Mr Goedhart toch geraakt aan het hart van
het calvinisme, waarvan de zoon blijkbaar
niets heeft verstaan.
Men kan v. Randwijk niet verwijten, dat
hij van Hagendoorn Sr. een caricatuur ge
maakt heeft. Zelfs lezen wij op bladz. 7 en
18, dat hij niet hovaardig was. Maar hoe is
het dan mogelijk, vraagt men zich af. dat
het woord genade eerst genoemd wordt op
Hagendoorns sterfbed?
Ontkent Van Randwijk dat Hagendoorn
ook bij de genade I e e 1 d e?
Zo ja. dan is hij te kort geschoten in de
uitbeelding. De lezer heeft, ondanks de wijze
waarop de schrijver Hagendoorn Sr. om
zwermt met nauw verholen sarcasme, een
sympathie voor dezen man, tegen wien de
zoon het. als mens direct al moet afleggen.
Waarom heeft Van Randwijk ons niet een
rustige uitbeelding gegeven van den gros
sier, ook als christen?
Slechts even herinnert hij den lezer er
aan. dat Philip in zijn jeugd het moeilijk
gehad heeft met zijn vader in geestelijk op
zicht, Maar dat is niet voldoende om ons
de weerzinwekkende mentaliteit van Philip
innemelijk te maken.
Hier valt dus wel een ernstig hiaat te con-
stateeren, dat weer heel wat „misverstand"
in de hand werkt.
Te weinig afstand nemen wreekt zich bij
het schrijven van een roman altijd. En zeker
voor een problemenroman als deze.
t is mogelijk dat Van Randwijk nim
mer de adeldom des geestes heeft ontmoet
in het leven van eenvoudige mensen
Hagendoorn; het is mogelijk, dat hij alleen
maar de zonde in het leven der christenen
heeft gezien. Maar wie het anders heeft ge
zien, niet eenmaal, doch vele malen, in
levens als die van Hagendoorn, waarin on
danks de strijd tegen „den duivel en zijn
ganse rijk" niet de boze doch Christus triom
feerde, ziet ontzet toe, hoe hier de realiteit
mistekend wordt
De sohrijver heeft hier maar niet een ver
haal gegeven dat. met Hagendoorn Sr. staat
'alt, want daarvoor heeft hij zich
weinig verdiept in altans te weinig latem
zien van dit leven; neen, men voelt het ge
hele hoek door: in Hagedoorn stelt Van
Randwijk „het christelijk volksdeel" in ge
breke. Het „christelijk volksdeel" dat in de
veertig jaren van Hagendoorns zakenleven
tot „bloei" kwam en daar nu, aan de andere
kant van de streep, als een afgezonderd erf
deel staat tegenover „de wereld" die in het
boze ligt.
Ook hierover is meer te zeggen dan
enkele opmerking in een letterkundige kro
niek. Maar ook hij die zich niet meer met
dit historisch gegroeide kan verenigen, be
hoeft toch niet blind te wezen voor wat er
aan wezenlijke godsvrucht en gehoorzaam
heid aan Gods Woord leeft in het „christe
lijk volksdeel'Deze kortzichtigheid vond
men steevast bij liberalen èn een bepaald
type christenen voor wie lijdelijkheid
erachting van het „natuurlijke" immer
beletsel bleven om te komen tot de nieuwe
gehoorzaamheid waarvan Paulus spreekt
Hoè dicht de cynische Philip de geeste
lijke gesteldheid der „spelonkie christenen"
nadert blijkt wel uit zijn requisitoir na de
brief aan Tine, waarin wij o.m. lezen: „De
zonde ontlopen is de genade ontlopen. Tot
zulke uitspraken kwam hij op sommige
ogenblikken".
Dat Van Randwijk schrijven kan. weten
wij. Aan zijn geladen stijl ontspringen vaak
scherpe beelden. Daarom temeer is het te
betreuren, dat zijn verbetenheid aan een;
objectieve uitbeelding van zijn personen zo
veel schade heeft berokkend.
Zal de getuigenis-roman als kunstwerk zijn
reden van bestaan willen bewijzen (ik zie
zeker mogelijkheden tot een waardevolle
plaats in de literatuur en wat meer zegt:
in ons volksleven), don zal zij het accent
der christelijke barmhartigheid niet alleen
voor de doodsuren, doch evenmin voor het
en kunnen ontberen. Aan dit laatste
ontbreekt het in deze roman helaas.
P. J. RISSEEUW.
isclie Comité
Dr Pauwels geeft ons h
studie ter verdediging
diep-
jffende Goda Openbaring. HIJ
nnlge zaken zeer helder en duidelijk te
■hrilven. HU bestrijdt het Pantheïsme, dat li
at God niets anders ls dan het geheel var
het bestaande en wUzelven als menschen
deel vormen van het goddeltlk wezen, waard
de noodzakelijkheid van Gods Openbaring
■krijgen van kennis Gods wordt geloo
chend. Ook erkent Dr Pauwels, dat m«
tijdperk van Christus en Zijn Apostel
openbaring van God ls afgesloten, alth
publieke openbaring, want hü blijft de
lükheid onderstellen^ dat God nog parti
jenbarlngen kan blijven geven.
Maar overigens ls er veel In dit boek,
mede wU op grond der Heilige Schrift niet
:ovendien doet hü aan ons, Gereforr
echt. als htl beweert, dat wtJ de nat
openbaring geheel en al verwerpen.
WU spreken alleen uit, dat deze nal
■erdei
•allgheid.
Het
tails nagingen, waarin de Roo'
:ze studie afwijkt van de leer der senr'rt
Slechts enkele zaken willen we even noemen.
Pauwels zegt, dat de vertrouwelijke om
gang van den mensch met God ln het Paradü*
gevolg was van het door God boven de na-
deval werd de mensch van die bovennatuur
lijke gaven beroofd, maar de menschelüke na-
zelve werd niet zóó verdorven, dat ze ge
heel onbekwaam werd tot het goede. De menscl
or slechts de hem verleende bovennatuur-
lUke gaven. Hoezeer deze gedaohte bU den
auteur overheersohend ls, blükt wel
dat hl) het sterven beschouwt als passend bU
de natuur des menschen en dus niet als
zoldlglng der zonde.
Ook trof het ons, dat de auteur op pag.
niet zegt. dat ln de O. T. bedeeling de Helde
nen vervreemd waren van de kennis God:
als Paulus schrüft In den Efezerbrlef, mt
;chts ln zooverre kunnen we dit werl
g aanbevelen, dat het ons zeer duidelijk
t. hoe sterk de Roomsche opvatting afwijk»
hetgeen de Schrift ons leert.
DE BETEF.KFXIS DEK EXEGESE
VOOR DEN DIENST DES WOOKUS,
door Prof. L. H. van der Melden
Drukkerij Holland te Alphen aan c
RUn.
der bovenstaanden titel verscheen de d*
Prof. v. d. Melden gehouden rede bjj diens ai
ilng van het Hoogleeraarsanibt aan
Theol. School der Chr. Geref. Kerk te Apeldn*
ln de groote beteekenls van juiste ^exeg
duidelijk wordt aangetoond. Evegetlseeren
volgens Prof. v. d. Melden het Indringen
tekst om dien te verstaan en dien uit
loggen naar don vollen GoddelUken inhoud
de volledige Goddelllke bedoeling. Juiste e
gese draagt het stempel van Goddelijke Waar-
KELIJKHEID OF OI'SI
DING, door Prof. Dr. U \an der L<
Hoogleeraar aan de Ktlksunlveri
te Groningen. Derde druk. Van
cum en Comp N.V. te Assen.
f. van der Leeuw betoogt In C't geschrift
ïlilk leven der menschheld zün opgebouwi
srni te geven aan het besef, dat dit level
beteekent dan het schijnt mee te brengen
et meer is dan het schünt te zijn.
ïreerst ls er de primitieve levensbeschou
bij de z.g. onbeschaafde volken, waarbi
•nomen wordt, dat bU het sterven niette
iet leven zich voortzet, niet enkel van d
imlooze ziel, maar van den geheelen
op de schelding van lichaam en ziel in de i
het sterven. Het lichaam vergaat, maar
ziel ls onsterfelijk. Prof. v. d. Leeuw acht di
•orstelllng zuiver Grleksch eti met het we:
m het Christelijk geloof l-i strüd.
chouwlng, n.l. de:
dat belde, lichaam
it geheele. ln den dood
rdt door God vernieuwd
dage. Alleen God li
ensch gaf HU de beloft)
Illustratie van E. J.
Veen endaal uit het door
de Nederl. Zondags
school Vereeniging be
kroonde boek „Franse
Jan", door C. Vermeer.
(Uitgave G. F. Callen-
bach N.V., Nijkerk.)
dit jaar 37
erfelijk
ag ls nu. of het begrip „Opstanding*
nlel
•odzakelifk de gedachte
v d. Leeuw geeft op die vraag
nd antwoord. Maar hü verstaal
het ..1 e t s", dat voortbestaat en
God het nieuwe schepsel bouwt, de aam
datgene ln ons. dat God vasthoudt.
ld Gods, dat ons bü de schepping Is
grljplngspunt
level
God tc
i 8 herdrukken.
We laten hier de titels volgen:
R. TER BRAAKE: „Vlkkle vnn <lc
vrou»"i A. KAPPERS: „Helpen maakt blü";
C. Th. JONGEJAN-DE GROOT „Zo'n J»»*»"
toch", M. A. M. RENESBOLD1NGH:^„Edei-
WOUDTS: „Drie vriendinnen met Uers'vaenn-
tle"i NEL v. d. VLTS: „Twee Jongen, op de
SSirffA5B2«.-S:ïïïï'. Th. joS:
lHïö^,GRsUTA.",rRi^,rioHL.i'r^s
Leae Hall"! K. NOREL: „Jongen* op de
Geuzinvloot»; C. Th. JONGEJAN DE^GROoT:
rVRMFFR' Frnnse Jon": M. VEREN: „Flnd
ermïeke"T D C. STEINIORT. „Een bange
avond"! H. SCHOUTEN: „De mooie £nh°"-
der": H. SCHOUTEN: „Toch nog verenlgu
'JXS.wT d OTUST „kU-
nnnr school": PHE WIJNBEEK: ,,'t
ninrljntje naar -.c aGNES VAN
dl» nen": M 7.UIDE-
XfA De gebroken plnnt'M J. HAZEVOF.T„Jaap
vloog"uit": CHR. DE BOUTER: „Maarten "*1
ifrmrn van der MeU"; HELEEN: „He «cnmir
i".W. G. V. 4. HULST:
i.K, BASIL MATHEWS: „Dlvlngst
Prof. v. d. Leei
taindPMatth. in
sterfelijkheid dei
(n.l der geloovigen) Ir
staat met de doemnta
Dsslng door Christus.
't. De Heiland
t d<en Schr. ln,
a van de op-
onlosmakelük
der kerkelijke belai
DE NAAM DE» HEF.KEX IS EEN
STERKE TOREN.
predicatb
T. Kloos
even» Ned. Herv. Pred. te i
sterdam. H. Veenman en 7onei
J hebben zelf nimmer Ds Kloosteri
coren preeken. Maar bü het lezen van c
iredikatles was het ons tooh,
ns zagen en hem r
vertuiging hoorden spreken,
al dit dan het geval zün bij
i Woords beware
oei van verantwoordelijkheid
chtig heil der gemeente, en
leling onder het uttspi
e zün alle ..Christ:
ollen en rijken zin vt
s bekoring uit van deze
i» Indruk van gronHge
afging, van sterk ge-
heilige be-
diklnr" ln den
VF.RBONDSGESCHIEDENIS. Scheti
voor de vertelling van de Bübelsc
ledenis, door
aflevering liet lang op zich
r elndelük Is dit werk van zoo
nis dan toch compleet geworden,
willen we onze blpdschap uit-
h bb itv
de schrüver m<
zullen altüd bl
hom
de eerste aflevt
,n. Ock
achtig
:e schetsen bedoelt.
•klaring der geschied!
van de Schrift, met name van die van het t
als we van het werken en dringen t
Middelaar tot Zelfopenbaring niet ultg>
zielkundig gezien blüvei» die geschied:
ons gesloten zonder dat uitgangspunt. Hc
echter de"Schrift ons open. als we zoo
nen! Ook het anders dikwüls zoo raadse
doen van de menschen in de Sohrift en hun mo
tieven, worden ons dan duidelijk.»
Schier elke week maken wti van dit stan
daardwerk een dankbaar gebruik. De -nethode-
de Graaf maakt 't den verteller zeker*niet ge
makkelijk. Maar de studie waartoe ze aanzet
wordt ruimschoots beloond. De verteller ont
vangt veel en kan daarom ook veel géven.
viaag. waarover t laatste woord zeker nog niet
ls gesproken.
Maar 't feit. dat we thans 't geheele werk
van den Amsterd&mschen pastor ln twee kloe
ke deelen mogen bezitten, achten we zulk een
verheugend verschijnsel, dat we er hier nog
eens met nadruk op wilden wüzen.
HET WERKF1NDE woord. Leerboekje
bü het BUbels onderricht voor inrlch
tlngen voor voortgezet onderwü* (derd<
deel), door Ds P. ten Have. Ultgav.
van J. B. Wolters, Groningen, Batavia
We bevelen dit fraai geïllustreerde werkji
hartelük aan. Van de vorige deeltjes was reed:
een herdruk noodlg. En dat verwondert om
niet. In korte hoofdstukjes geeft de schrüver
de Inhoud van het Schriftgedeelte dat aan de
orde ls. eenlge opmerkingen ter toelichting, en
tenslotte worden eenlge vragen gesteld, waar
van de beantwoording de belangrijkste punten
ln 't licht etelt. In het woord vooraf deelt de
schrüver mede, dat een handleiding voor den
docent ln bewerking ls.
beknopte bijbelse archafx)logie
voor Gymnasia, Hogere Burgerscholen.
Kweek- en Normaalsoholen. door Dr D. J.
van Katwijk en G. Meima. Uitgave van
J. B Wolters, Groningen, Batavia.
Van dit werkje verscheen thans de vierde
druk. In kort bestek geeft het vele wetens
waardigheden omtrent het hulselük-, maat
schappelijk- en staatkundig leven en de gods
dienstplechtigheden der Israëlieten. Een 25-tal
Illustraties verduidelöken den tekst.
Behalve voor genoemde onderwijs-lnrlchtln-
gen kan dit boekje goede diensten bewilzen aan
allen die aan Bijbelstudie doen.
Chr. Jeugdlectuur
De Kerstboekjes verschenen
Ook van de firma's Callenbaoh en Meli
ontvingen we thans weer de bekende naji
zending, waaraan we gaarne een enkel woord
wijden.
BU de firma G. F. Callenbach te
BASIL MATHEWS^
LO Ji
nnten": W. G. v. d. HULST:
LINDA ERICS: ,.D'
i ValentUn"! W. BROOS
aW.
,»s ALBERT ZAAIER
Vide Jager.», W. G. v. d. HULST: „Allemn
We' hebben met groot genoegen prachOl
lans echter ln nleu
de boekjes, d
schónen, maken een ul
nèm'endên" indruk. Met de ZUver-serle geeft
Callenbaoh Iets nieuws. Wat zullen
,s en meisjes met deze boek""
it blü zón- De afwerking
dan ook bü*
Wat een hoofdbrekens en toewijding moet i
gekost hebben eer deze^oekjes Bereed waren.
hma "p't'terrein^der Zondagsschoolboekjes
an harte geluk wenschen. 't Is ook dit Jaar
reer: Goed, Fris, Cis
zending
le Naaml. Vei
IMEINEMA te Delft. ïn een prachtig*
en opzichte van 't Cbr.
Nijkerk e
nder
iderboek
re:
dit Jai
Delft
lit met
ve uitgaven,
26 herdrukken.
Ook deze titels drukken we hïer af:
„DE TROMPETTER VAN PAPAP
haal uit de vervolging der Hongaarsohe Predi
kanten (1670—1676) door T. de Zeeuw J.Gz-
.MARG.1E WIL EEN FIETS" door G. Muld.
JO\\} BATAKBLOED" door H. Kaal; „LAM-
BON. HET MEISJE UIT DE POER1" een ver
paal van Bali, door Fine Schoonevelt: „MEES
TER JELLE" door C. Gilhuis: „MET VAN RIE-
EEEOK NAAR DE KAAP'' door Hugo King-
mans: „ZIJN WENS" door H. Hoogevcnn..MET
EEN NIEUWE FORD" door J.^Roellnk JT. „DB
ZEE DREIGT» door G. van
DATPERE KTELLAPPER", h<
Bunyan. door P. de Zeeuw;
GER KWAM", een verhaal uit China, door A.
er- DE BERG SPREEKT" door Fine
Schoonevelt: „HET BEELD IN DE TEMPEL';
[oor M v d Hilst: „EEN STIL KERSTEEEST"
loor Johanna de Waal; „EEN CENTJE MAAR"
loor Mlen Bouwens: ..EEN HOLLANDSEN! EIS JE
N EEN ZWITSERS DORP" do(
tester; ..HANSJE».
BOLD. DE ROVER' -
N1EKJE. RIEKJE EN DE ROZIJNENTAART
door Gr. Gilhuis—Smitskamp, „HET KRUIS IN
DE KERSTNACHT" door Jan Knape Mzn.;
HET GEWEIGERDE GESCHENK" door H
HenaaenVeenland; „VAN BLONDE KRULLEN
EN EEN BLANKE SCHAAR" door J. de
„HET KERSTFEEST VAN DEN BUNZING-
JAGER" door Jan van Groningen: „DE CLUB
VAN DE KAT" door Agni van der Torre.
De uitvoering van deze boekjes is In één
woord schitterend. Aan bandjes en Illustratie:
ls groote zorg besteed, en wie de ruim 50 nieu
we boekjes vóór zich ziet, slaat van verbazing
de handen Ineen en vraagt zich af hoe 't
gelijk Is voor too luttel bedrag zulk «uper
JACHIN'. BOEKBEOORDEELING
Als steeds prachtig op tüd verscheen
Boekbeoordeellng van Kinderlectuur vooi
Zondagsschool door de Comfnisslön van „Ja-
In dit rniol uitgevoerde boekje van
bladzüden worden alle boekjes bespi
bü de verschillende uitgevers 't licht
Een groot ea belangrijk werk. dat
minimum van tlld geschieden moet.
ook weer uiterst zorgvuldig. Elk boel
dfor drie leden gerecenceerd en dan alleen goed
lün.
Een boekbeoordeellng van werkelük i
jeteekenls. Geen wonder, dat velen zich
.Jachln" laten voorlichten.
IESBETH, door
Hooi
„Moedertje Llesbeth" ls een schitterend boek
>or meisjes van 12—16 jaar.
Llesbeth, een meisje van ongeveer 13 Jaar, li
oudste van het vijftal kinderen In het gezli
Mevr. van Doorn, 't Is bü Dr var
cht Chrlstelüke sfeer ln huls.
Do<
Vader leeft
kinderen. En Moeder weet door haar teedr
liefde vertrouwen bil haar kinderen ie wekke
waurdoor deze la&tsten met hun kinderleed I
Moeder Immer een open oor et> liefdevol ha
vinden. Maar dan opeens komt daar ln d
gezin het vreeselüke van het sterven d
ouders. Eerst moeten de kinderen hun Me'
moeder missen, die na kortstondige xlek
sterft. En kort daarop wordt de dokter do
den dood weggenomen. Door de duisternis ml
zün auto
ANTI-SEMIETISME EN CHRISTENDOM
Helaas is de verhouding van anti-semietis
me en Christendom wederom actueel gewor
den. Hoe oud het probleem is, merkt men
.iuidnlijk, als man de brochure leest, welke
Ds T. W. vin dei Ley bij de Uitgeverij „De
ivenite Den Haag het licht deed zien. Het
mog° zijn. dat de Romeinen en andere vol
ken niet zachtzinnig tegen de Joden optra
den, „wat het heidendom tegenover de Jo
den had laten zien. is kinderspel gebleken
bij wat de Christenen vermochten". Het
strekt tot voldoening, dat ten onzent de toe
stand na den tachtigjarigen oorlog in ver
gelijking met andere landen bijzonder gun
stig is. Het Duitsche Christendom van een
Kittel maakt onderscheid tusschen de vraag
hoe men als Duitschor en als Christen
tegenover de Joden-staat Het onlogische
van zulk een standpunt schijnen de aanhan
gers van deze leer niet te voelen. Tegen het
Ihporetische zoowel als het ipractische anti-
semietisme trokt Ds van der Ley in zijn ge
schrift te velde.
SCHETSEN VOOR DE BEHANDELING
MAATSCHAPPELIJKE ONDEH-
- Uitgave van Het Bonda-
>lt tweede deeltje handelt over de ontwlkke-
van het maatschappelijk leven. De bewer-
g van de 17 onderwerpen stemt overeen
t die van het eerste deeltje, dat onlang*
scheen.
loo men weet ls btl hetzelfde Bondsbureau
i kloek werk verschenen onder den titel
lellohting op MaatschappelUke Onderwerpen"
ir deze toelichting wordt steeds ln de schet-
i verwezen. En ook wordt bü elk onderwerp
^ellngsveroenlglng geschreven. Maar ooi
vele andere vereeniglngen maken er een dank
De vele maatschappelüke verschijnselen ei
.-agen worden hier prl%cipUel, 8chriftuurlul
belicht. Dat geeft aan 't denken en studeerei
jonge menschen een goede basis. En daar
juichen we de verschünlng van deze han
e en duldelüke Schetsen van harte toe.
LUTHER OVER HET KERSTGEBEUREN
Vergissen we ons niet al te zeer. dan is in
dezen tijd een groeiende belangstelling voor
de geschriften van Maarten Luther op te
merken. Zijn oovatting van de verhouding
van kerk en staat, zijn meening Inzake hot
anti-semietisme zijn onderwerpen, die meer
dan tien. twintig jaar geleden de aandacht
vroegen. Maar ook zijn meer eenvoudig op
gezette geschriften, met name verschil lende
van zijn preeken, komen steeds meer in den
cirkel der belangstelling te staan. Zulks be
hoeft niet te berouwen. Het is weer even ge
leden, dat we wezpn op de gespierde en
krachtige taal. waarin de reformator Calvijn
zijn gedachten in woordvorm goot Niet
weinige geliike kenmerken vindt men in de
publicaties van Luther.
We juichen het toe, dat thans het Kerst-
Evangelie door Luther uiteengezet, in Ne-
derlandsche vertaling van Roel Houwink
verschenen is. Het lezen van dit woord
bevelen we gaarne aan. Men bedenke uiter
aard, dat Luther de onderscheiding pn de
scheiding van de R. K. lper niet steeds zag
als wij plegen te doen. Zoo 'plegen we niet
te zpggen dat Maria de „ware moeder" van
den geloovige is. aan wier schoot wij mogen
rusten (blz 20).
De uitgave is verzorgd door D. A. Daa-
mon's Uitgevers Maatschappij N.V. te Den
Haag.
gezh
vtff kinderen worden
rgebracht. Do trett het uitnemer
Marie en Jaap niet minder bü Neef
Llesbeth, Eily en Ineke vinden Ree
Itir voor het verlies hunner ouders
incn van Oom Karei. Nicht Dora en
Liesbeth. trekt zich dat j
stervende moeder beloofd
kinderen trouw zorg: te dragen. Ze draagt haar
leed geduldig en vertrouwt kinderlijk op God.
dat H|1 liet wel zal maken.
Tenslotte komt het alle:
zü de goede zorgen van Ti
keering bil Tante Freekje
Alleer. willen we de opmerking
rkeUUtheld zoi
Soed terecht. d(
nle Marlo en de
var haar zonde
al th a
i bil
niet alle persoonlükt
emt niet weg. dat wü dit boek
Ontvangen Boeken
Van Uitgeverij „De Kern", Paviljoensgracnt
15—19. Den Haag. ontvingen we de drie ve
gende boeken: „Joost" door E. van den Berg
Bolcïlngh. „De weg door het leven", door M. ter
Hevde „NJal" door M. ter Helde.
Deze boeken, van ruim 25o pag. zün gebonden
in stenimigen band. Druk en papier zun van
goede kwaliteit
Vanger ontvingen wü:
„MIJN LEVENSGESCHIEDENIS» door Her
bert N. Cassor., Uitg. N.V. Maandblad Succes.
Van de Centr. Commissie voor het
Vrijzinnig Protestantisme:
Vrijzinnig Protestantisme en Werkloos
heid, incl. een reeks practische gegevens over
de bestaande acties en hulpmiddelen ter
bestriiding v»n de moreele gevolgen der
werkloosheid.
Van The Holland-Hamblin-Hou-
se te Amsterdam:
Liefdevol in de handen van den Vader.
Door Evelyn W h i t e 1 1 Unity School of
Christianity, Gcnutor. vertaling.
De Groote Helper. Door Dana (Jat-
1 i n. idem idem.
Van W Versluys N.V. te Airpterdam-
B^- - ^—m-riho:
Vr'l'og l-agor en Middelbaar On-
der\v<\ sp~"ira' beschouwd in verband met
het Rapport-Bolk es te in. Het Re-
k e n o n rt e r w s op de I^agere School.
Door P. J. B o u m a n en J. U. van Z e 1 m.
Onveranderde herdruk, gevolgd door eenige
pers-beoordeelingen.