QJkm (xtekwi &n Gebrek aan piëteit m SbelaA ujexkm H. M. van Randwijk H. M. VAN RANDWIJK: Een zoon begraaft zijn vader. C. F. Callen baoh, N ij kerk (1938). Waarom mij dit boek heeft teleurgesteld zal ik trachten duidelijk te maken. Allereerst vind ik het als roman een zwakke verschij ning. Er zijn twee hoofdpersonen in dit boek, de va der en de zoon. Nu geeft de auteur aan den zoon het volle pond, d.w.z. hij geeft hem „van binnem uit". De vader daarente gen loopt hij hin derlijk voor de voeten en tekent hij van buiten af. De romanvorm geeft den schrij ver veel vrijheid. Zo aoht ik het geen contrabande wanneer, in tegenstelling met de schrijf wijze der tachtigere en na-tachtigers, de auteur van heden een woordje meespreekt in zijn verhaal. Het liefst zie ik dat gebeuren „tussen de regels door". Doch de wijze waarop nu Van Randwijk van dit al meer erkende nieuwe recht gebruik maakt, zou mij bijna doen terugverlangen naar de zogenaamde „ob jectieve" vertelkunst van een dertig jaar Ik ontkom niet aan de indruk, dat in dit boek geweld wordt gedaan aan de roman vorm. Waarschijnlijk hebben wij het daar aan te danken, dat de zoon in dit drama zulk een gewild-on sympathieke figuur is. Dat de schrijver hem ons aldus heeft willen laten zien, is moeüjk. Maar dan is hij niet erg gelukkig geweest in de keuze van z jn hoofdfiguur. Men zou van Van Randwijk iets anders hebben verwacht in de uitbeel ding van het conflict tussen twee genera ties. Het gaat hier over het veertig jarig zaken- Jubileum van een kruidenier, later grossier. Hagendoorn, wiens tweede zoon Philip (de andere is officier) een tegenzin heeft in de zaak en er dus niets voor voelt opvol ger te worden. Philip ziet zich zelf als een ietwat mislukt literator, ook voor de klas heeft hij niet kunnen aarden, en nu leeft hij getrouwd, op de zak van zijn vader. Teneinde nog eens rustig over een en an- 'der te kunnen nadenken maakt Philip een reis naar Zwitserland in gezelschap van zijn V.P.R.O.-lievende vrouw, alwaar hem dan op een ochtend de brief van zijn vader be reikt, die hem vraagt naar huis te komen om de festiviteiten van het zakenjubileum bij te wonen. Hagendoorn is hier het type van den antirevolutionairen zakenman, die, klein be gonnen, het een „eind geschopt" heeft en een ruim aandeel nam in het christelijk or ganisatieleven. Hier betiteld als „De organi saties van het Koninkrijk Gods". Weliswaar heeft Hagendoorn destijds een 25 mille ge ërfd van een familielid in Indië, doch wan neer hij op zijn weg terugziet.^kan hij getui gen van „de zegen des. Heren". Vroeger waren de ..onbegrepen zoons week en sentimenteel, en nu, naar de eis des tijds, cynisch. Zo ook Philip. Hij „door ziet" namelijk zijn vader en diens kring, klaar niet alleen cynisch is deze Philip, hij is voor een ontwikkeld man. zoals de schrij ver hem ons toch voorstelt, bovendien zeer onbeschaafd. Wanneer de receptie achter de rug is, ontziet hij zich niet zich die zelfde avond Zaterdagavond in de nabijheid van zijn ouderlijk huis te beorinken. Zich schikken in de gewoonte der familie, des Zondags- oohtends mee naar de kerk te gaan (juist op deze dag) komt niet in hem op. Hij gaat een wandeling maken en ont moet in de volkstuintjes een oude kennis, Anna Zonruiter, een dochter van een kroeg baas, die vroeger het veld heeft moeten ruimen voor de expensieve grossierszaak. Anna is t.b.c.-paliënte, en de schrijver stelt het aanstonds zo simplistisch voor, dat, inc.ien Anna's vader zijn zaak niet had be hoeven te ontruimen, de levensloop van dit meisje heel wat gunstiger zon zijn ver lopen. Thuisgekomen is hij, tijdens het „koffie- uurtje" zo kies van zijn ontmoeting ver slag uit te brengen aan zijn vader, nadat deze 's morgens de smartelijke teleurstel ling heeft moeten venverken van Philips afwezigheid in de kerk. Hagendoorn, die een hartkwaal heeft, krijgt een beroerte. Wanneer hij dagen aaneen tussen hemel en aarde zweeft, gaat Philip door, zich te gedragen als een plebejer. Zo ontziet hij zich niet, zijn vader te herinneren aan de 25 mille, waaraan hij zijn opkomst te danken heeft En dan op het moment als de bijna stervende in het aangeziohit van de dood zijn weg overdenkt. Ook de zaak van Anna Zonruiter wordt nog eens opgewarmd. Philip schrijft in deze dagen ook een brief aan zijn vrouw. Aan dit schrijven bemerkt de lezer dat Philip ook aan literatuur ge daan heeft. Hij wentelt zich in cynische zelfbeschuldigingen en heeft het in dit schrijven over „grossier Hagendoorn". Hoewel de toestand thuis kritiek is. aan vaardt hij toch de uitnodiging van Anna Zonruiter om een feestavondje mee te ma ken in de volkstuintjes, waar h:j een ernstig gesprek mot Anna heeft. Wanneer hij thuis komt, is zijn vader over- Maar nu komt er dan ook een gelukkige keer. Eerst wanneer Philip bij het stoffelijk overschot van zijn op dre avond overleden vader zit, krijgt hij „contact" met zijn vader. Grossier Hagendoorn heeft nu immers zijn „uniform" uitgedaan. Zijn uniform van partijman, gelukkig zakenman, gezegena christen, en wat al uniformen meer. Het is alleen maar jammer dat zijn vader nu dood is, denkt de argeloze lezer. „Nu Hagendoorn is overleden met de roep: „Christus... genade" kan Philip zijn vader antwoord geven op diens herhaalde pogin gen om contact te krijgen met ziin zoon. Hier ben ik, zegt Philip, je ziet me, ik zie je... ik weet nu dat in die eene laatste seconde waarin zes en zestig jaren van je leven, vader, opstonden in één enkele kreet, het genade, niets dan genade was waarom je riep... zondaar, bedelaar... broeder... Ik kan nu met je praten... ik weet wat ie van me verwacht, het huis te betrekken waar jij woonde, op wacht te gaan staan waar jij zelf een heel leven waakte, maar vannacht is het huis over je ingegtort, en je hebt de hulp ingeroepen van Hem, dien je meende te moeten verdedigen... Vader, dit wil ik je zeggen, iets van wat jij nu onderging, beleefde ik al toen ik nog een kind was... ik heb geen recht om het te zeggen, en ik weet dat het gek moet klinken uit mijn mond. maar ik heb ook op post gestaan en mijn huizen gebouwd waar ik God meende te ontmoeten, ik heb be merkt, vanavond nog, en telkens weer, dat ik demonen herbergde..." Met opzet schreef ik dit citaat over, ten einde het misverstand te voorkomen als zou ik den lezer een caricaturaal beeld van Philip willen opdringen. Mij persoonlijk is hij, ook na dit citaat, er als type niet minder caricaturaal om. Maar ik citeer het om den schrijver, van wiens oprechtheid en waar- heidslievend karakter ik overtuigd ben, niet meer onrecht te doen dan ik hem met deze recensie ongetwijfeld doe. Want het mis verstand bederft schier ons leven. Onze ontoereikendheid elkaar waarlijk te ver staan, wordt in deze chaotische tijd dag aan dag groter. Em het is de tragiek van dit „misverstand" dat mij meer pijn doet dan het al of niet geslaagd zijn van een roman. De mens, die aohter de roman staat, daar hebben wij in laatste instantie mee te ma ken. En die mens kan ik niet anders zien dan eenzijdig, en willens of niet willens blind voor wat er aan waarachtige gods vrucht leeft in hart en leven van duizen- de kleine luyden als groseier Hagendoorn. Was voorspoed in zaken soms een vaste beloning vóór dolerenden als Hagendoorn? Zeker niet voor de eerste generatie, die het in zaken vaak zwaar te verantwoorden kreeg. Het is de twede generatie, die vaak „geprofiteerd" heeft. Juist omdat Van Rand wijk Hagendoorn Sr heeft gegeven als repre sentatieve figuur, zou hij er goed aan ge daan hebben iemand te tekenen, die minder „succes" had gehad. Tegenover deze „re presentant" staat nu niet een representant van de jongere genarite, doch een individua list. Hier wreekt zich de fout, waarop ik in de aanhef van dit artikel reeds doelde. Wanneer het kamerlid Goedhart aan de geopende groeve van grossier Hagendoorn met onder ons bekende en zeer waarschijn lijk ook wel vaak misbruikte gemeenplaat- sein. over Hagendoorns leven spreekt: ,,E<n deze keer willen wij het zeggen, het geloof en de zekere wetenschap dat het kruis heer schappij heeft te voeren op alle terreinen des levens hpeft hem, een sterke onder de sterken, pal doen staan tegen het opdrin gend geweld van deze eeuw, ongeloof en revolutie..." staat er: Philip glim lacht Wanneer Philip als een levenswijze had geglimlacht over de rhetoriek van deze be kende woorden zou men het kunnen plaat sen. MaAr deze glimlach komt voort uit kort zichtigheid. Want onder een korst van ge meenplaatsen wordt er in de woorden van Mr Goedhart toch geraakt aan het hart van het calvinisme, waarvan de zoon blijkbaar niets heeft verstaan. Men kan v. Randwijk niet verwijten, dat hij van Hagendoorn Sr. een caricatuur ge maakt heeft. Zelfs lezen wij op bladz. 7 en 18, dat hij niet hovaardig was. Maar hoe is het dan mogelijk, vraagt men zich af. dat het woord genade eerst genoemd wordt op Hagendoorns sterfbed? Ontkent Van Randwijk dat Hagendoorn ook bij de genade I e e 1 d e? Zo ja. dan is hij te kort geschoten in de uitbeelding. De lezer heeft, ondanks de wijze waarop de schrijver Hagendoorn Sr. om zwermt met nauw verholen sarcasme, een sympathie voor dezen man, tegen wien de zoon het. als mens direct al moet afleggen. Waarom heeft Van Randwijk ons niet een rustige uitbeelding gegeven van den gros sier, ook als christen? Slechts even herinnert hij den lezer er aan. dat Philip in zijn jeugd het moeilijk gehad heeft met zijn vader in geestelijk op zicht, Maar dat is niet voldoende om ons de weerzinwekkende mentaliteit van Philip innemelijk te maken. Hier valt dus wel een ernstig hiaat te con- stateeren, dat weer heel wat „misverstand" in de hand werkt. Te weinig afstand nemen wreekt zich bij het schrijven van een roman altijd. En zeker voor een problemenroman als deze. t is mogelijk dat Van Randwijk nim mer de adeldom des geestes heeft ontmoet in het leven van eenvoudige mensen Hagendoorn; het is mogelijk, dat hij alleen maar de zonde in het leven der christenen heeft gezien. Maar wie het anders heeft ge zien, niet eenmaal, doch vele malen, in levens als die van Hagendoorn, waarin on danks de strijd tegen „den duivel en zijn ganse rijk" niet de boze doch Christus triom feerde, ziet ontzet toe, hoe hier de realiteit mistekend wordt De sohrijver heeft hier maar niet een ver haal gegeven dat. met Hagendoorn Sr. staat 'alt, want daarvoor heeft hij zich weinig verdiept in altans te weinig latem zien van dit leven; neen, men voelt het ge hele hoek door: in Hagedoorn stelt Van Randwijk „het christelijk volksdeel" in ge breke. Het „christelijk volksdeel" dat in de veertig jaren van Hagendoorns zakenleven tot „bloei" kwam en daar nu, aan de andere kant van de streep, als een afgezonderd erf deel staat tegenover „de wereld" die in het boze ligt. Ook hierover is meer te zeggen dan enkele opmerking in een letterkundige kro niek. Maar ook hij die zich niet meer met dit historisch gegroeide kan verenigen, be hoeft toch niet blind te wezen voor wat er aan wezenlijke godsvrucht en gehoorzaam heid aan Gods Woord leeft in het „christe lijk volksdeel'Deze kortzichtigheid vond men steevast bij liberalen èn een bepaald type christenen voor wie lijdelijkheid erachting van het „natuurlijke" immer beletsel bleven om te komen tot de nieuwe gehoorzaamheid waarvan Paulus spreekt Hoè dicht de cynische Philip de geeste lijke gesteldheid der „spelonkie christenen" nadert blijkt wel uit zijn requisitoir na de brief aan Tine, waarin wij o.m. lezen: „De zonde ontlopen is de genade ontlopen. Tot zulke uitspraken kwam hij op sommige ogenblikken". Dat Van Randwijk schrijven kan. weten wij. Aan zijn geladen stijl ontspringen vaak scherpe beelden. Daarom temeer is het te betreuren, dat zijn verbetenheid aan een; objectieve uitbeelding van zijn personen zo veel schade heeft berokkend. Zal de getuigenis-roman als kunstwerk zijn reden van bestaan willen bewijzen (ik zie zeker mogelijkheden tot een waardevolle plaats in de literatuur en wat meer zegt: in ons volksleven), don zal zij het accent der christelijke barmhartigheid niet alleen voor de doodsuren, doch evenmin voor het en kunnen ontberen. Aan dit laatste ontbreekt het in deze roman helaas. P. J. RISSEEUW. isclie Comité Dr Pauwels geeft ons h studie ter verdediging diep- jffende Goda Openbaring. HIJ nnlge zaken zeer helder en duidelijk te ■hrilven. HU bestrijdt het Pantheïsme, dat li at God niets anders ls dan het geheel var het bestaande en wUzelven als menschen deel vormen van het goddeltlk wezen, waard de noodzakelijkheid van Gods Openbaring ■krijgen van kennis Gods wordt geloo chend. Ook erkent Dr Pauwels, dat m« tijdperk van Christus en Zijn Apostel openbaring van God ls afgesloten, alth publieke openbaring, want hü blijft de lükheid onderstellen^ dat God nog parti jenbarlngen kan blijven geven. Maar overigens ls er veel In dit boek, mede wU op grond der Heilige Schrift niet :ovendien doet hü aan ons, Gereforr echt. als htl beweert, dat wtJ de nat openbaring geheel en al verwerpen. WU spreken alleen uit, dat deze nal ■erdei •allgheid. Het tails nagingen, waarin de Roo' :ze studie afwijkt van de leer der senr'rt Slechts enkele zaken willen we even noemen. Pauwels zegt, dat de vertrouwelijke om gang van den mensch met God ln het Paradü* gevolg was van het door God boven de na- deval werd de mensch van die bovennatuur lijke gaven beroofd, maar de menschelüke na- zelve werd niet zóó verdorven, dat ze ge heel onbekwaam werd tot het goede. De menscl or slechts de hem verleende bovennatuur- lUke gaven. Hoezeer deze gedaohte bU den auteur overheersohend ls, blükt wel dat hl) het sterven beschouwt als passend bU de natuur des menschen en dus niet als zoldlglng der zonde. Ook trof het ons, dat de auteur op pag. niet zegt. dat ln de O. T. bedeeling de Helde nen vervreemd waren van de kennis God: als Paulus schrüft In den Efezerbrlef, mt ;chts ln zooverre kunnen we dit werl g aanbevelen, dat het ons zeer duidelijk t. hoe sterk de Roomsche opvatting afwijk» hetgeen de Schrift ons leert. DE BETEF.KFXIS DEK EXEGESE VOOR DEN DIENST DES WOOKUS, door Prof. L. H. van der Melden Drukkerij Holland te Alphen aan c RUn. der bovenstaanden titel verscheen de d* Prof. v. d. Melden gehouden rede bjj diens ai ilng van het Hoogleeraarsanibt aan Theol. School der Chr. Geref. Kerk te Apeldn* ln de groote beteekenls van juiste ^exeg duidelijk wordt aangetoond. Evegetlseeren volgens Prof. v. d. Melden het Indringen tekst om dien te verstaan en dien uit loggen naar don vollen GoddelUken inhoud de volledige Goddelllke bedoeling. Juiste e gese draagt het stempel van Goddelijke Waar- KELIJKHEID OF OI'SI DING, door Prof. Dr. U \an der L< Hoogleeraar aan de Ktlksunlveri te Groningen. Derde druk. Van cum en Comp N.V. te Assen. f. van der Leeuw betoogt In C't geschrift ïlilk leven der menschheld zün opgebouwi srni te geven aan het besef, dat dit level beteekent dan het schijnt mee te brengen et meer is dan het schünt te zijn. ïreerst ls er de primitieve levensbeschou bij de z.g. onbeschaafde volken, waarbi •nomen wordt, dat bU het sterven niette iet leven zich voortzet, niet enkel van d imlooze ziel, maar van den geheelen op de schelding van lichaam en ziel in de i het sterven. Het lichaam vergaat, maar ziel ls onsterfelijk. Prof. v. d. Leeuw acht di •orstelllng zuiver Grleksch eti met het we: m het Christelijk geloof l-i strüd. chouwlng, n.l. de: dat belde, lichaam it geheele. ln den dood rdt door God vernieuwd dage. Alleen God li ensch gaf HU de beloft) Illustratie van E. J. Veen endaal uit het door de Nederl. Zondags school Vereeniging be kroonde boek „Franse Jan", door C. Vermeer. (Uitgave G. F. Callen- bach N.V., Nijkerk.) dit jaar 37 erfelijk ag ls nu. of het begrip „Opstanding* nlel •odzakelifk de gedachte v d. Leeuw geeft op die vraag nd antwoord. Maar hü verstaal het ..1 e t s", dat voortbestaat en God het nieuwe schepsel bouwt, de aam datgene ln ons. dat God vasthoudt. ld Gods, dat ons bü de schepping Is grljplngspunt level God tc i 8 herdrukken. We laten hier de titels volgen: R. TER BRAAKE: „Vlkkle vnn <lc vrou»"i A. KAPPERS: „Helpen maakt blü"; C. Th. JONGEJAN-DE GROOT „Zo'n J»»*»" toch", M. A. M. RENESBOLD1NGH:^„Edei- WOUDTS: „Drie vriendinnen met Uers'vaenn- tle"i NEL v. d. VLTS: „Twee Jongen, op de SSirffA5B2«.-S:ïïïï'. Th. joS: lHïö^,GRsUTA.",rRi^,rioHL.i'r^s Leae Hall"! K. NOREL: „Jongen* op de Geuzinvloot»; C. Th. JONGEJAN DE^GROoT: rVRMFFR' Frnnse Jon": M. VEREN: „Flnd ermïeke"T D C. STEINIORT. „Een bange avond"! H. SCHOUTEN: „De mooie £nh°"- der": H. SCHOUTEN: „Toch nog verenlgu 'JXS.wT d OTUST „kU- nnnr school": PHE WIJNBEEK: ,,'t ninrljntje naar -.c aGNES VAN dl» nen": M 7.UIDE- XfA De gebroken plnnt'M J. HAZEVOF.T„Jaap vloog"uit": CHR. DE BOUTER: „Maarten "*1 ifrmrn van der MeU"; HELEEN: „He «cnmir i".W. G. V. 4. HULST: i.K, BASIL MATHEWS: „Dlvlngst Prof. v. d. Leei taindPMatth. in sterfelijkheid dei (n.l der geloovigen) Ir staat met de doemnta Dsslng door Christus. 't. De Heiland t d<en Schr. ln, a van de op- onlosmakelük der kerkelijke belai DE NAAM DE» HEF.KEX IS EEN STERKE TOREN. predicatb T. Kloos even» Ned. Herv. Pred. te i sterdam. H. Veenman en 7onei J hebben zelf nimmer Ds Kloosteri coren preeken. Maar bü het lezen van c iredikatles was het ons tooh, ns zagen en hem r vertuiging hoorden spreken, al dit dan het geval zün bij i Woords beware oei van verantwoordelijkheid chtig heil der gemeente, en leling onder het uttspi e zün alle ..Christ: ollen en rijken zin vt s bekoring uit van deze i» Indruk van gronHge afging, van sterk ge- heilige be- diklnr" ln den VF.RBONDSGESCHIEDENIS. Scheti voor de vertelling van de Bübelsc ledenis, door aflevering liet lang op zich r elndelük Is dit werk van zoo nis dan toch compleet geworden, willen we onze blpdschap uit- h bb itv de schrüver m< zullen altüd bl hom de eerste aflevt ,n. Ock achtig :e schetsen bedoelt. •klaring der geschied! van de Schrift, met name van die van het t als we van het werken en dringen t Middelaar tot Zelfopenbaring niet ultg> zielkundig gezien blüvei» die geschied: ons gesloten zonder dat uitgangspunt. Hc echter de"Schrift ons open. als we zoo nen! Ook het anders dikwüls zoo raadse doen van de menschen in de Sohrift en hun mo tieven, worden ons dan duidelijk.» Schier elke week maken wti van dit stan daardwerk een dankbaar gebruik. De -nethode- de Graaf maakt 't den verteller zeker*niet ge makkelijk. Maar de studie waartoe ze aanzet wordt ruimschoots beloond. De verteller ont vangt veel en kan daarom ook veel géven. viaag. waarover t laatste woord zeker nog niet ls gesproken. Maar 't feit. dat we thans 't geheele werk van den Amsterd&mschen pastor ln twee kloe ke deelen mogen bezitten, achten we zulk een verheugend verschijnsel, dat we er hier nog eens met nadruk op wilden wüzen. HET WERKF1NDE woord. Leerboekje bü het BUbels onderricht voor inrlch tlngen voor voortgezet onderwü* (derd< deel), door Ds P. ten Have. Ultgav. van J. B. Wolters, Groningen, Batavia We bevelen dit fraai geïllustreerde werkji hartelük aan. Van de vorige deeltjes was reed: een herdruk noodlg. En dat verwondert om niet. In korte hoofdstukjes geeft de schrüver de Inhoud van het Schriftgedeelte dat aan de orde ls. eenlge opmerkingen ter toelichting, en tenslotte worden eenlge vragen gesteld, waar van de beantwoording de belangrijkste punten ln 't licht etelt. In het woord vooraf deelt de schrüver mede, dat een handleiding voor den docent ln bewerking ls. beknopte bijbelse archafx)logie voor Gymnasia, Hogere Burgerscholen. Kweek- en Normaalsoholen. door Dr D. J. van Katwijk en G. Meima. Uitgave van J. B Wolters, Groningen, Batavia. Van dit werkje verscheen thans de vierde druk. In kort bestek geeft het vele wetens waardigheden omtrent het hulselük-, maat schappelijk- en staatkundig leven en de gods dienstplechtigheden der Israëlieten. Een 25-tal Illustraties verduidelöken den tekst. Behalve voor genoemde onderwijs-lnrlchtln- gen kan dit boekje goede diensten bewilzen aan allen die aan Bijbelstudie doen. Chr. Jeugdlectuur De Kerstboekjes verschenen Ook van de firma's Callenbaoh en Meli ontvingen we thans weer de bekende naji zending, waaraan we gaarne een enkel woord wijden. BU de firma G. F. Callenbach te BASIL MATHEWS^ LO Ji nnten": W. G. v. d. HULST: LINDA ERICS: ,.D' i ValentUn"! W. BROOS aW. ,»s ALBERT ZAAIER Vide Jager.», W. G. v. d. HULST: „Allemn We' hebben met groot genoegen prachOl lans echter ln nleu de boekjes, d schónen, maken een ul nèm'endên" indruk. Met de ZUver-serle geeft Callenbaoh Iets nieuws. Wat zullen ,s en meisjes met deze boek"" it blü zón- De afwerking dan ook bü* Wat een hoofdbrekens en toewijding moet i gekost hebben eer deze^oekjes Bereed waren. hma "p't'terrein^der Zondagsschoolboekjes an harte geluk wenschen. 't Is ook dit Jaar reer: Goed, Fris, Cis zending le Naaml. Vei IMEINEMA te Delft. ïn een prachtig* en opzichte van 't Cbr. Nijkerk e nder iderboek re: dit Jai Delft lit met ve uitgaven, 26 herdrukken. Ook deze titels drukken we hïer af: „DE TROMPETTER VAN PAPAP haal uit de vervolging der Hongaarsohe Predi kanten (1670—1676) door T. de Zeeuw J.Gz- .MARG.1E WIL EEN FIETS" door G. Muld. JO\\} BATAKBLOED" door H. Kaal; „LAM- BON. HET MEISJE UIT DE POER1" een ver paal van Bali, door Fine Schoonevelt: „MEES TER JELLE" door C. Gilhuis: „MET VAN RIE- EEEOK NAAR DE KAAP'' door Hugo King- mans: „ZIJN WENS" door H. Hoogevcnn..MET EEN NIEUWE FORD" door J.^Roellnk JT. „DB ZEE DREIGT» door G. van DATPERE KTELLAPPER", h< Bunyan. door P. de Zeeuw; GER KWAM", een verhaal uit China, door A. er- DE BERG SPREEKT" door Fine Schoonevelt: „HET BEELD IN DE TEMPEL'; [oor M v d Hilst: „EEN STIL KERSTEEEST" loor Johanna de Waal; „EEN CENTJE MAAR" loor Mlen Bouwens: ..EEN HOLLANDSEN! EIS JE N EEN ZWITSERS DORP" do( tester; ..HANSJE». BOLD. DE ROVER' - N1EKJE. RIEKJE EN DE ROZIJNENTAART door Gr. Gilhuis—Smitskamp, „HET KRUIS IN DE KERSTNACHT" door Jan Knape Mzn.; HET GEWEIGERDE GESCHENK" door H HenaaenVeenland; „VAN BLONDE KRULLEN EN EEN BLANKE SCHAAR" door J. de „HET KERSTFEEST VAN DEN BUNZING- JAGER" door Jan van Groningen: „DE CLUB VAN DE KAT" door Agni van der Torre. De uitvoering van deze boekjes is In één woord schitterend. Aan bandjes en Illustratie: ls groote zorg besteed, en wie de ruim 50 nieu we boekjes vóór zich ziet, slaat van verbazing de handen Ineen en vraagt zich af hoe 't gelijk Is voor too luttel bedrag zulk «uper JACHIN'. BOEKBEOORDEELING Als steeds prachtig op tüd verscheen Boekbeoordeellng van Kinderlectuur vooi Zondagsschool door de Comfnisslön van „Ja- In dit rniol uitgevoerde boekje van bladzüden worden alle boekjes bespi bü de verschillende uitgevers 't licht Een groot ea belangrijk werk. dat minimum van tlld geschieden moet. ook weer uiterst zorgvuldig. Elk boel dfor drie leden gerecenceerd en dan alleen goed lün. Een boekbeoordeellng van werkelük i jeteekenls. Geen wonder, dat velen zich .Jachln" laten voorlichten. IESBETH, door Hooi „Moedertje Llesbeth" ls een schitterend boek >or meisjes van 12—16 jaar. Llesbeth, een meisje van ongeveer 13 Jaar, li oudste van het vijftal kinderen In het gezli Mevr. van Doorn, 't Is bü Dr var cht Chrlstelüke sfeer ln huls. Do< Vader leeft kinderen. En Moeder weet door haar teedr liefde vertrouwen bil haar kinderen ie wekke waurdoor deze la&tsten met hun kinderleed I Moeder Immer een open oor et> liefdevol ha vinden. Maar dan opeens komt daar ln d gezin het vreeselüke van het sterven d ouders. Eerst moeten de kinderen hun Me' moeder missen, die na kortstondige xlek sterft. En kort daarop wordt de dokter do den dood weggenomen. Door de duisternis ml zün auto ANTI-SEMIETISME EN CHRISTENDOM Helaas is de verhouding van anti-semietis me en Christendom wederom actueel gewor den. Hoe oud het probleem is, merkt men .iuidnlijk, als man de brochure leest, welke Ds T. W. vin dei Ley bij de Uitgeverij „De ivenite Den Haag het licht deed zien. Het mog° zijn. dat de Romeinen en andere vol ken niet zachtzinnig tegen de Joden optra den, „wat het heidendom tegenover de Jo den had laten zien. is kinderspel gebleken bij wat de Christenen vermochten". Het strekt tot voldoening, dat ten onzent de toe stand na den tachtigjarigen oorlog in ver gelijking met andere landen bijzonder gun stig is. Het Duitsche Christendom van een Kittel maakt onderscheid tusschen de vraag hoe men als Duitschor en als Christen tegenover de Joden-staat Het onlogische van zulk een standpunt schijnen de aanhan gers van deze leer niet te voelen. Tegen het Ihporetische zoowel als het ipractische anti- semietisme trokt Ds van der Ley in zijn ge schrift te velde. SCHETSEN VOOR DE BEHANDELING MAATSCHAPPELIJKE ONDEH- - Uitgave van Het Bonda- >lt tweede deeltje handelt over de ontwlkke- van het maatschappelijk leven. De bewer- g van de 17 onderwerpen stemt overeen t die van het eerste deeltje, dat onlang* scheen. loo men weet ls btl hetzelfde Bondsbureau i kloek werk verschenen onder den titel lellohting op MaatschappelUke Onderwerpen" ir deze toelichting wordt steeds ln de schet- i verwezen. En ook wordt bü elk onderwerp ^ellngsveroenlglng geschreven. Maar ooi vele andere vereeniglngen maken er een dank De vele maatschappelüke verschijnselen ei .-agen worden hier prl%cipUel, 8chriftuurlul belicht. Dat geeft aan 't denken en studeerei jonge menschen een goede basis. En daar juichen we de verschünlng van deze han e en duldelüke Schetsen van harte toe. LUTHER OVER HET KERSTGEBEUREN Vergissen we ons niet al te zeer. dan is in dezen tijd een groeiende belangstelling voor de geschriften van Maarten Luther op te merken. Zijn oovatting van de verhouding van kerk en staat, zijn meening Inzake hot anti-semietisme zijn onderwerpen, die meer dan tien. twintig jaar geleden de aandacht vroegen. Maar ook zijn meer eenvoudig op gezette geschriften, met name verschil lende van zijn preeken, komen steeds meer in den cirkel der belangstelling te staan. Zulks be hoeft niet te berouwen. Het is weer even ge leden, dat we wezpn op de gespierde en krachtige taal. waarin de reformator Calvijn zijn gedachten in woordvorm goot Niet weinige geliike kenmerken vindt men in de publicaties van Luther. We juichen het toe, dat thans het Kerst- Evangelie door Luther uiteengezet, in Ne- derlandsche vertaling van Roel Houwink verschenen is. Het lezen van dit woord bevelen we gaarne aan. Men bedenke uiter aard, dat Luther de onderscheiding pn de scheiding van de R. K. lper niet steeds zag als wij plegen te doen. Zoo 'plegen we niet te zpggen dat Maria de „ware moeder" van den geloovige is. aan wier schoot wij mogen rusten (blz 20). De uitgave is verzorgd door D. A. Daa- mon's Uitgevers Maatschappij N.V. te Den Haag. gezh vtff kinderen worden rgebracht. Do trett het uitnemer Marie en Jaap niet minder bü Neef Llesbeth, Eily en Ineke vinden Ree Itir voor het verlies hunner ouders incn van Oom Karei. Nicht Dora en Liesbeth. trekt zich dat j stervende moeder beloofd kinderen trouw zorg: te dragen. Ze draagt haar leed geduldig en vertrouwt kinderlijk op God. dat H|1 liet wel zal maken. Tenslotte komt het alle: zü de goede zorgen van Ti keering bil Tante Freekje Alleer. willen we de opmerking rkeUUtheld zoi Soed terecht. d( nle Marlo en de var haar zonde al th a i bil niet alle persoonlükt emt niet weg. dat wü dit boek Ontvangen Boeken Van Uitgeverij „De Kern", Paviljoensgracnt 15—19. Den Haag. ontvingen we de drie ve gende boeken: „Joost" door E. van den Berg Bolcïlngh. „De weg door het leven", door M. ter Hevde „NJal" door M. ter Helde. Deze boeken, van ruim 25o pag. zün gebonden in stenimigen band. Druk en papier zun van goede kwaliteit Vanger ontvingen wü: „MIJN LEVENSGESCHIEDENIS» door Her bert N. Cassor., Uitg. N.V. Maandblad Succes. Van de Centr. Commissie voor het Vrijzinnig Protestantisme: Vrijzinnig Protestantisme en Werkloos heid, incl. een reeks practische gegevens over de bestaande acties en hulpmiddelen ter bestriiding v»n de moreele gevolgen der werkloosheid. Van The Holland-Hamblin-Hou- se te Amsterdam: Liefdevol in de handen van den Vader. Door Evelyn W h i t e 1 1 Unity School of Christianity, Gcnutor. vertaling. De Groote Helper. Door Dana (Jat- 1 i n. idem idem. Van W Versluys N.V. te Airpterdam- B^- - ^—m-riho: Vr'l'og l-agor en Middelbaar On- der\v<\ sp~"ira' beschouwd in verband met het Rapport-Bolk es te in. Het Re- k e n o n rt e r w s op de I^agere School. Door P. J. B o u m a n en J. U. van Z e 1 m. Onveranderde herdruk, gevolgd door eenige pers-beoordeelingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 3