J 2 Ja* a 5, 8 S .5. <a" g m' gr^.-i a.a a..""üo
OM NA TE TEKENEN OF TE KLEUREN
DE TIMMERMAN
De timmerman, de timmerman,
Die schaaft, al wat hij schaven kan.
Zijn scherpe schaaf gaat heen en weer
De krullen vallen naast hem neer.
En onder 't schaven (weet je dat?)
Wordt ieder plankje blank en glad.
De timmerman, de timmerman.
Je weet niet half, wat die wel kan.
Hij loopt met spijkers in zijn zak;
Soms werkt hij boven op het dak.
En.... als hij flink zijn spijkers raakt.
Wordt er vast weer iets moois gemaakt.
De timmerman, de timmerman.
Die werkt, zolang als hij maar kan.
En is iets in je huisje stuk.
Hij maakt het weer, wat een geluk!
Zijn blij geklop, ik houd er van
Misschien word ik ook timmerman.
Kijk toch eens, wat die Sien doet. Ze pakt de
auto vast en probeert er in te klimmen. Ze wil
in die vieze kolenauto. Ze ziet wel, hoe vuil
alles is, maar dat kan haar niet schelen.
Hup! Haast was ze er in.
Bijna!
Nog een keertje proberen.
Rang!
O, wat is dat?
Die grote Sien tuimelde onderstboven.
Xfce auto rijdt in eens weg.
Ze had heel lelijk kunnen vallen. Op een auto
klimmen is erg gevaarlijk.
Maar, gelukkig, ze staat nog. O, maar dat is
toch wel erg. Haar mouw is gescheurd. Zeker
aan een spijker van de auto
Een lange, grote scheur.
Wat zal Moeder boos zijn.
Daar ziet ze Liesje in de verte.
En ineens holt Sien weg.
Gauw, gauw. Maar in het eerste schuilplaatsje,
dat ze vinden kan.
Ze staat in een portiekje van een groot, deftig
huis. Ze hijgt nog van het harde lopen en yan
de schrik.
„SienSien".
Zachtjes hoort ze roepen.
Dat kan Liesje toch niet zijn
Héél, héél voorzichtig buigt ze haar hoofd, om
even in de straat te kijken.
Och daar staat Miei\.
„Wat doe jij hier?" vraagt Sien vlug.
„Ik... ik... kon niet zo gauw..."
„Domme meid. En waar is Liesje? Zoekt ze al?
„Ja. Ze zoekt achter het huis, in de tuin".
•Even bedenkt Sientje zich.
Ze weet al wat.
Zij zal gauw de straat oversteken en dan door
het gangetje van buurman gaan. Dan kan ze in
de tuin komen en wil ze in het schuurtje zich
verstoppen.
Maar voordat Sien uit haar schuilhoek durft te
wippen, moet ze eventjes, héél hard aan die
mooie glimmende bel trekken. Zo'n prachtige,
gele bel! Ze kan er niet afblijven.
Een flinke, harde ruk.
Daar vliegt ze de straat over.
Liesje is gelukkig nergens te zien.
In een wip is Sien aan de overkant.
(Volgende week verder
OM NA TE TEKENEN
VERSTOPPERTJE
door ELJO
^*"MF.N en Mien zijn twee zusjes.
Sien is de oudste. Die is al zeven jaar. En
Mieneke is nog maar net zes.
Sien is al een groot meisje. Dat vindt ze zélf ook
Ze durft al zo veel. Ze is haast nooit bang. Ze
is wel eens ondeugend ook.
Op straat is die Sien een echte wildeman. Ze
draaft en vliegt altijd.
Als ze naar school gaat, springt ze soms bij een
stoep op en drukt dan maar zo bij vreemde men
sen op het belletje. Ze drukt heel hard en
loopt dan gauw weg.
Dan wordt Mieneke, die met haar mee loopt
naar school, heel bang.
„Niet doen, Sien. Niet wéér doen, hoor" roept
het kleine zusje.
Maar die grote Sien lacht er wat om en doet
het een paar huizen verder toch.
Mien houdt veel van haar grote zus. Maar ze
vindt het niet fijn met haar naaischool te lopen.
Gelukkig maar is Liesje niet zo'n wildeman.
Liesje is het vriendinnetje, dat naast Mien
woont.
Elke morgen en elke middag gaan ze heel mooi
met z'n drietjes naar school Sien en Mien en
Liesje.
Eventjes lopen ze netjes naast elkaar, héél even
tjes maar. Dan rent Sien weer weg. Zij kan
niet zo lang rustig over de straat lopen. Zij
moet draven en springen.
Maar Liesje en Mieneke blijven wel bij elkaar.
Als er geen school is, zijn de drie meisjes ook
vaak bij elkaar. Soms in huis. Dat vindt Mien
het fijnste. Die kan wel een hele middag met
haar poppen spelen.
Maar Sien vindt dat gauw vervelend. Die gaat
liever naar buiten, naar de tuin of op de straat.
Kijk daar eens! Daar zijn ze!
Drie neusjes drukken heel stijf tegen de ruit.
,,'t Regent nog wel", zegt Mien.
De meisjes kijken naar de grote plas, midden
op de straat. Er vallen nog telkens druppeltjes
in. Ze zien de kleine belletjes, die opspatten.
„Toch is het bijna droog", meent Sien. Ze is al
lang genoeg binnen geweest, naar haar zin. Ze
draaft naar de keuken, om Moe te vragen, of
ze nu naar buiten mogen.
Hoor daar schreeuwt ze al van uit de gang.
„Kom maar mee! 't Mag van Moe. Kom gauw.
't Is al helemaal droog!"
Liesje gaat al naar buiten, Sien achterna. Met
een zucht raapt Mien haar poppenkindertjes op
en legt ze voorzichtig in de wiegjes.
„Moesje moet even weg, hoor, praat ze tegen
de poppen, „ga maar lekker slapen. Ik kom
gauw weer terug".
Netjes strijkt ze de dekentjes glad en probeert
het slappe hoofd van Janneman recht op het
kussen te leggen.
Rrrrt boem, boem!
Hé, wat schrikt Mien daar. Heel hard wordt
er op de ruiten geslagen.
Mieneke is bijna over al haar poppen heen om
getuimeld van de schrik.
„Zeg, kom je haast! We gaan fijn spelen. Ver
stoppertje!" schreeuwt Sien van buiten.
Nu durft Mien niet langer te wachten.
„Ik kom hoor!" roept ze.
„We hebben al afgeteld", zegt Sien, „Liesje
moet zoeken. Ga hier maar staan. Niet kijken
hoor!
„Ja. maar jullie mogen niet zo ver gaan. Hier
in de straat blijven".
„Ja, dat is goed". Alleen ook nog op een klein
stukje van de singel. Tot aan den bakker".
Liesje gaat in het nauwe gangetje naast het huis
staan. Sien en Mien lopen hard weg.
„Kom gauw", zegt Sien tegen haar zusje. Jij
daarheen. Daar achter die boom.
Toe, meid, lóóp!"
Sien gaat zelf de andere kant uit.
Ze rent de straat over.
Waar ziet zè een mooi plekje om zich te ver
stoppen?
O, wacht dat is een fijn plekje. Achter die
auto. Dan kan ze er straks omheen sluipen,
als Lies zoeken gaat.
Of. neen. Ze weet iets wat nog veel leuker is.
Ze zal er in kruipen. Ze kan er best inklimmen.
S 7 L S-.S.S'iï 3-c S f2 S S o s ft »tïü.'
De Rotterdammer, Nieuwe Haagscho Courant
Nieuwe Utrechtsche Courant,, Nieuwe Leidsche
Courant en Dordtsch Dagblad
ZATERDAG 12 NOVEMBER No. 45 JAARGANG 1938
DONDERDAGAVOND
BUITENLAND
EEN historische datuan nadert, een gedenkdag,
namelijk 11 November 1918. Het was de dag
waarop overal aan het toenmalige westfront het
signaal van den trompetter werd vernomen:
„Staakt het vuren!" De geweren konden in rust
worden gezet; bemodaerde en verwilderde man
nen klommen uit schachten, granaattrechters en
onderaardsche schuilplaatsen, en voelden zich
vreemd in het licht, de wijdheid en de stilte. De
nachtmerrie van vier jaren oorlog was ten einde;
wapenstilstand. De klokken luidden toen de
vreugde uit; de harten der menschen waren be
wogen; thans naakte een betere tijd....
Dien beteren tijd hebben wij sindsdien leeren
kennen; het was een periode van twintig jaren
van zoeken naar een werkelijken vrede. Veel van
de toenmaals gloed-nieuwe idealen zijn inmiddels
reeds weder te gronde gegaan. De volkenbond
met zijn leuze van collectieve veiligheid is een
bijna dood en vergeten ding; de onschendbaarheid
der grenzen wordt door de nieuwe kaart van ons
werelddeel openlijk geloochenstraft; in plaats van
rust, eenheid en welvaart waren oorlogsdreiging
en economische krijgvoering als vale spoken over
de wereld. De politieke haat woedt nog als van
ouds, waartoe de barre houding, ten opzichte van
emigranten en Joden aangenomen, het hare bij
draagt. Ook de politieke moord doet nog opgeld,
als getuige van de machteilooze woede, welke zich
in de harten van sommige ongelukkigen ophoopt.
De maar al te goed gelukte aansüag op den legatie
secretaris Von Rath te Parijs is er een symptoom
van. Een Poolsch-Joodsdhe jongen van zeventien
jaar, wiens ouders van Duitschen kant als
dieren naar d!e. grens werden „verladen",
omdat het Derde Rijk een paspoortendispuut met
Warschau heeft, koos zich op de Duitsche ambas
sade in de Fransche hoofdstad een willekeurig
slachtoffer uit, om in het blinde op een Duitschen
staatsburger wraak te kunnen nemen. Het middel
en ook het motièf zal iedeT weldenkend mensch
veroordeelen, doch tevens zal hij de gemoeds
gesteldheid, waarmee het werd aangegrepen, be
grijpen, en evenzeer het gedrag der lieden afkeu
ren, die hun medemenschen, als waren zij wild,
tot zu'ke noodsprongen hebben opgejaagd.
In de Vereenigde Staten heeft een verkiezingsgolf
het geheele land van kust tot kust overstroomd.
Nieuwe gouverneurs voor de verschillende staten
moesten door het stembiljet worden aangewezen;
een derde deel van den senaat en ook het huis
van afgevaardigden moesten worden vernieuwd.
De strijd bracht, gelijk in 1932, de twee groote par
tijen, we'ke het Amerikaansche politieke leven
beheerschen, namelijk democraten en republikei
nen, tegenover elkander. De huidige staatspresi
dent Roosevelt, met zijn befaamde New-Deal-
politiek, behoort gelijk men weet tot de eerst-
genoemden. Men kan aan de stembus-uitslagen
dan ook nagaan, wat de omstreeks zes jaren van
diens bewind voor uitwerking hebben gehad op
het gemoed van de Amerikaansche kiezers. Wij
spreken van gemoed, en gebruiken het woord met
voorbedachten rade, omdat de gemiddelde Ame
rikaansche staatsburger zich eerder door practi-
sche resultaten, dan door algemeene richtlijnen en
principia bij zijn taak als kiezer laat leiden.
Welnu, een deel van den Roosevelt-aanhang heeft
den leider den rug toegekeerd. Daaronder va'len
die democraten, die in bedrijfs- en geldwereld de
big business representeeren, en zich allengs zijn
gaan verontrusten over het radicalisme, waarmee
de president proefnemingen en hervormingen op
sociaal gebied heeft pogen door te voeren. Daar
onder vallen ook scharen aanhangers uit de over
wegend agrarische gebieden, wier levenspeil
weder aan het inzakken is, daar de prijzen der
landbouwproducten een neergaande lijn zijn gaan
vertoonen. Amerika kent niet meer zulk een alles-
beheerschende RooseveLt-furore, als weleer; het
komt tot zekere bezinning. Wel hebben de demo
craten ook thans nog een uiterst solide, ja zelfs
een imponeerende meerderheid, doch de indirecte
critiek des lands, welke zich uitte in dit stem
menverlies, zal in de nieuwe zitingsperiode van
het Congres eveneens duidelijk merkbaar zijn in
de vergroote weerstand, welke door de afgevaar
digden tegen de verdere doorvoering van de New-
Deal zal worden geboden.
In den staat Nieuw-York had de democratische
gouverneur Lehman den strijd op te nemen tegen
den republikein Dewey, wien men goede kansen
gaf. Deze Dewey werd tevens reeds, tegen dat
Roosevelt zou moeten terugtreden, als toekomstig
Donderdag is in de Nederlandsche Handelshoogeschool te Rotterdam de viering van het vijfde lustrum
h)an het Rotterdaimsche studentencorps officieel geopend. De senaat, reünisten en leden begaven zich in
'optocht van de sociëteit Herms Tiaar de Handelshoogeschool. De stoet, voorafgegaan door een vaandel
drager en de vaandelwacht, onderweg.
497
staatspresident gedoodverfd. Ditmaal is de stem
bus hem niet in die mate gunstig geweest, als
sommigen hoopten, doch ook thans zien politieke
waarnemers in hem nog den man, die het tot
republikeinsch candidaat voor het presidentschap
zal weten te brengen.
In België heeft, merkwaardig genoeg, de Spaan-
sche burgeroorlog een terugslag op het politieke
leven gehad, en leek het er even op, of het hui
dige kabinet zijn post zou moeten verlaten. Wel
waren er ook in onderscheiden kringen bezwaren
tegen het binnen'andsch beleid van de regeering-
Spaak, doch het ongenoegen spitste zich toch in
hoofdzaak toe rond de vraag, of Brussel binnen
kort al of niet officieel te Burgos, de hoofdstad
van het nationalistische Spanje, vertegenwoordigd
zou zijn. Liberalen en katholieken betoonden zich
daarvan reeds overlang voorstanders; de eersten
uit overwegend economische, de laatsten ook uit
ideëele en religieuse oogmerken. Betoogd werd,
dat de Belgische handel reeds aanzien ijke ver
liezen heeft moeten boeken, omdat men niet op
voet van vriendschap met de huidige regeering
van het rechtsche Spanje is. Allerlei commercieele
en economische belangen konden daardoor slechts
ten halve worden behartigd, een toestand, die niet
langer mocht voortduren. De katholieken, van
hun kant, vanouds gewend hun stempel te druk
ken op het Belgisch openbare leven, konden de
gedachte niet meer verdragen, dat in een over
wegend Roomsch-Katholiek 'and een buitenland-
sche politiek werd bestendigd, die nogal „rood"
van tint was. Voor hen is dit dubbel pijn'ijk, om
dat door verdeeldheid in eigen kring hun politieke
macht in verschillende groepeeringen aan het af
brokkelen geraakt is, en de kracht van hun aantal
niet langer evenredig in de volksvertegenwoor
diging en in de regeering tot uiting komt.
Minister-president Spaak, een socialist van den
nieuwen tijd, dat wil zeggen een man met natio-