De gebroken Monopolies Triomfen der moderne wetenschan Suiker en kleeding uit hout I. ER is in de laatste maanden, speciaal door Duitsche staatslieden gewezen op het feit, dat dit land economisch onafhankelijk is: „Onze economie kan voor ons volk zorgen zoo, dat wij ANTON E. ZISCHKA Schrijver van Wetenschap vernietigt monopolies" geen blokkade of insluiting meer behoeven ta vreezen of er, gelijk in 1918, aan ten gronde zullen gaan". Wij Taten in het midden, hoelang deze bewering het in de stormen van een nieuwen strijd zou uithouden, het valt anderzijds niet te loochenen, dat er in de laatste kwart eeuw inderdaad veel veranderd is, niet in de laatste plaats bij onze Oostelijke buren. Er voltrekt zich, en dat in steeds sneller tempo, een diepingrijpende, alles verzettende revolte in de levensvoorwaarden en -mogelijkheden der Europeesche volken door da ontwikkeling van onderzoek en techniek, welke Anton Zischka aangegeven heeft in den titel van zijn jongste boek: Wetenschap ver nietigt monopolies 1). De wereldeconomie werd tot nog toe in eersten instantie beheerscht door de monopolies. De belangrijke voedings- en grondstoffen zijn zeer ongelijk over de oppervlakte der aarde ver deeld. Rietsuiker, thee, cacao, koffie, rubber, co pra, palmolie zijn alle tropenmonopolies. Nik kel komt bijna uitsluitend voor in Canada. Zy, die deze monopolies van grondstoffen in handen hebben, bezitten (en benutten) de kans, om fabelachtige winsten te behalen, zij bezitten, vooral macht. In vele gevallen wordt echter van deze macht een geheel verkeerd gebruik ge maakt! Niet het gezond verstand, niet menschenliefde geven als regel den doorslag by het aanwenden ervan. Liever worden koffie, tarwe of katoen vernietigd, teneinde den prijs op peil te houden en dus gewenschte winsten te garandeeren, dan ze tegen de overtollige producten van anderen te ruilen. Alle plannen en conferenties, om tot een juiste verdeeling der schatten te komen en 1) Het Ned. Boekhuis, Tilburg 1938. tot regeling van prijzen en uitwisseling van de onontbeerlijke producten, hebben op die rot sen eigenbaat en zelfzucht schipbreuk geleden. Met het gevolg dat bij velen, die in de structuur der wereldeconomie inzicht hadden, angst ont stond voor de toekomst hunner landen, ja van de menschheid, angst voor verlies van voedsel en vrijheid, dus bestaansmogelijkheid, angst voor verlies van werk en afzetgebied, dus be staansmiddelen. Nu echter is de wetenschap gekomen en heeft Vele monopolies gebroken. D.w.z. lan den, die tot nog toe ten aanzien van bepaalde producten geheel afhankelijk waren van andere landen, zijn tengevolge van de ontdekking en fabricatie van gelijkwaardige vervangers dezer producten onafhankelijk geworden. Dit is uiteri mate gelukkig en kan beschouwd als een groo- ten zegen. De wereld is ermee gediend, want zegt Zischka terecht: „Wanneer wy monopolies breken, dus aan de natuur ontleende overmacht en geërfde of verkregen voorrechten te niet doen, dan overwinnen wij nijd en afgunst". Het was in 1840, dat Justus Liebig de eerste schrede zette op den weg, waarlangs Europa den strijd tegen de honger zou winnen. Hij was het, die wist aan te toonen, waarom de bodem bij elke oogst armer wordt: de plant onttrekt er Btikstof, phosphorzuur, kali en kalk aan. Die Justus Liebig geboren 12 Mei 1803, gestorven 18 April 1873), aan wien talrijke ontdekkingen zijn te danken. moeten dus aan den bodem worden terug ge schonken, wil hij tenslotte niet, uitgeput, zijn dienst aan den mensch weigeren. Lawes richtte in 1863 de eerste fabriek op voor superfosfaat: de wereldoogst steeg bij het steeds toenemend gebruik van kunstmeststoffen met één derde, vele woeste gronden verdwenen. De groote leveranciers van stikstof in oplosba<. ren vorm (salpeter) waren Chili en Bolivia. Dit voor den landbouw waardevolle, ja onmisbare product werd echter steeds duurder en daar de lagen bij de steeds intensiever wordende exploi tatie spoedig uitgeput zouden raken dreigde te zijner tijd met het eind der Chili-salpeter een catastrophe voor den landbouw. De ontdekking van Haber in 1909 echter brak het Chili-mono- polie van Zuid-Amerika. Met behulp van een geheimzinnig reactiemiddel verkreeg Haber bij hoogen druk en rood-gloeihitte stikstof uit do lucht! Be dertien reuzen- schoorsteenen van de „Leuna Werke" bij Merseburg. In den eersten tijd werd hier stikstofverbindingen uit lucht vervaardigd en sedert 1926/27 in de eerste plaats de syn thetische Leuna-ben- zine. Sproeitorens in de ammoniakfabriek Merseburg. „Alleen door de nauwste samenwerking tus- sehen wetenschap en techniek, ontstonden de geweldige stikstoffabrieken, wier koeltorens hui zenhoog oprijzen en wier buisleidingen, die do zijnen kilometers lang zijn, labyrinthen gelijken. Slechts door geweldige technische en organisato rische prestaties vormden zich om den druk ketel van Haber de geweldige installaties dia niet alleen het gebruik van stikstofmeststoffen in het Duitsche rijk van 920 duizend ton in het jaar 1913 deden toenemen tot 2 millioen 250 dui zend ton in het jaar 1936, niet alleen de invoer van Chilisalpeter van 170 millioen mark in het jaar 1913 tot 8 millioen in het jaar 1933 omlaag drukte, maar ook het salpetermonopo lie zoo goed als geheel braken". De vervaardiging van deze kunstmeststoffen uit de lucht had echter veel grootere beteekenis dan het breken van het Chileensche juk: ze legt in ons werelddeel zelf een voedingsbasis van blijvenden duur, onafhankelijk van de gunst van de nieuwe wereld, een voedingsbasis zonder welke Europa anders vroeg of laat tot slavernij zou vervallen zijn aan Canada en Australië Een der geweldigste silo's voor de stikstofmeststof van de Oppaufabriéken. Ongeveer een half millioen tonnen per jaar van deze voor den landbouw onontbeerlijk geworden kunstmest worden tegenwoordig in Duitschland gefabriceerd. (grootleveranciers van koren) en de la Plata- staten (grootleveranciers van vleesch). En de wetenschap bleef by deze eene zege niet staan: ziekten van plant en vee werden met goed gevolg bestreden, door teeltkeuze werden betere kwaliteiten verkregen, zelfs is men erin geslaagd, in den stryd tegen de tegenwerkende VMmaatfactoren aanzien" ijke voordeelen te beha len, welke bewijzen, „dat voorrechten, door de 490 natuur geschonken, geen onveranderlijke feiten zijn, die men maar voor lief moet nemen." In de reeks gebroken monopolies staat chronologisch dat van suiker bovenaan. Reeds in den Napoliontischen tyd eindigde de alleen heerschappij van de rietsuiker door het werk van Afhard (die de steungenoot was van Fried- rich Wilhelm III). In 1802 zette deze in de eer ste suikerfabriek in Europa 4000 centenaars bie ten in 160 centenaars ruwe suiker om. Vooral sedert den oorlog is de suikeropbrengst in ons werelddeel geweldig gestegen; tal van nieuwe machines verlichtten en intensifeerden de beet wortelverbouwing, het suikergehalte nam steeds toe en schadelijke organismen werden onschade lijk gemaakt. Doch ook deze bietsuiker wordt op haar beurt ernstig bedreigd door andere zoetstof: de syn thetische zoetstof, die uit steenkool en houtafval bereid wordt. „Uit afval aldus Zischka verkrijgt men waarden, met tot nu toe nuttelooze, verrottende lakjes en spaanders worden langs den omweg over de houtsuiker runderen gevoerd en var kens gemest en wordt de Duitsche voedselnood bestreden". "Werd in vroeger tijd hout omgezet in warmte, dus vernietigd, thans bereidt men uit één M3. hout van twee gulden waarde voor 2100 gulden kunstzijde of 3000 gulden Vistra-vezels. Eeuwen lang heeft de menschheid niet het geringste be sef gehad van de waarde, welke hout vertegen woordigt en op de meest roekelooze wijze dit kostbaar bezit verkwist en vernield. Tal van woeste vlakten en woestijnen zijn ont staan doordat de mensch het hout er af gehaald heeft en daarmee de vruchtbare bovenlagen der aarde aan wegspoeling of overwaaiing met stuif zand heeft prijs gegeven! De houtchemie dei laatste jaren doet het ons ten volle beseffen, welk een zegenrijke beteekenis ook dit schep- WAAR IJ vertrokken van Rotterdam naar Ant werpen. In de Scheldestad werd het schip geladen met levensmiddelen voor de havens in het gebied der Spaansche regeering. Daarna werd de reis aanvaard en wij verlieten Antwerpen om naar Gibraltar te stoomen. Alles liep goed, totdat wij op een afstand van ongeveer 30 mijl van Gibraltar waren. Omstreeks 3 uur in den morgen werden wij ge wekt. Een der schepen van Franco was aan bak boordzijde en verzocht ons, te vertellen, waar wij heen gingen, wat onze lading was en waar wij vandaan kwamen. Nadat wij alles per morse lamp hadden opgenomen, werd besloten geen ant- v-oord te geven, doch ons onmiddellijk in ver binding te stellen met de Britsche autoriteiten te Gibraltar, aan wie wij onze positie opgaven en meldden, dat wij aangehouden waren door .Franco Dit werd op gewone code draadloos verzonden. Na eenige oogenblikken werd geantwoord, dat de Britsche autoriteiten een torpedoboot ter hulp zouden zenden. Dit bericht werd ook door Fran co's schip opgevangen en spoedig verdween het. Na eenigen tijd kwam de torpedoboot bij ons en nadat een onderhoud met den gezagvoerder had plaats gehad, stoomden wij weldra door naar de haven van Gibraltar. Toen wij eenige uren te Gibraltar hadden vertoefd om kolen en verdere benoodigdheden in te nemen, werd de reis voortgezet. Deze verliep verder spoedig en wij bereikten Valencia. Des namiddags, na ingeklaard te zijn en nadat wij allen door de havenpolitie van een pas waren voorzien, mochten wij den wal op. Er werd ons van te voren gezegd, dat wij met het oog op het gevaar van luchtaanvallen niet aan boord moch ten slapen, doch in de stad een hotel moesten opzoeken. Verder werd ons medegedeeld, waar de vluchtplaatsen waren en zoodra wij de sirene zouden hooren, moesten wij ons ten spoedigste in veiligheid brengen en zien in een van deze kelders te komen. Wij mochten deze dan niet verlaten alvorens wij opnieuw de sirene gehoord hadden als een bewijs, dat het gevaar geweken was. De stad ligt ongeveer 20 minuten van de haven, zoodat wij altijd per tram moesten gaan. Nadat ik alles had geregeld aan boord, was het inmiddels reeds donker geworden en het kwam toevallig zoo uit, dat ik de laatste was, die van boord ging. Ik vond dit evenwel geen bezwaar en meende best alleen den weg te kunnen vinden. Zoo aanvaardde ik de reis om mij naar de stad te begeven. Toen ik de straat bereikt had, waar ik de tram zou nemen, bleek, dat deze daar niet meer kwamen, doch na een bepaalden tijd van een ander beginpunt vertrok. Ik zag geen mensch op straat, het werd donkerder en de straten waren daar niet verlicht. Opeens ging de sirene, ten teeken, dat de vlieg tuigen van Franco op komst waren. Wat moest ik doen? Ik kon niets zien, liep tegen de huizen c; ii struikelde meermalen. Spoedig vielen er zware slagen. Ik bleef tegen pingsproduct heeft. Ongemeen boeiend is het hoofdstuk uit Wetenschap vernietigt monopolies, dat tot titel draagt: Ver edeld hout. Niet meer voor de brandstof, maar grondstof voor textielindustrie en chemie vormen de houtvezels. Wie eenigen indruk wil hebben van de geweldige ontwikkeling en toe komstmogelijkheden der moderne, op chemische ontdekkingen gebaseerde industrieën, moet dit hoofdstuk lezen. Het hoofdbestanddeel van hout is cellulose. Uit een verwante cellulose (katoen) maakt men se dert duizenden jaren kleeren, waarom zou dit dan niet mogelijk zijn uit de cellulose van hout? Tientallen geleerden en technici hebben jaren lang gezocht en geprobeerd, tot het aan Dr. Fremerg in Oberbruch gelukte uit houtcelstof kunstzijde te vervaardigen. Een geweldige vlucht heeft deze industrie over heel de wereld genomen. Op dit oogenblik is omstreeks twee milliard gulden in deze industrie geïnvesteerd! Geheel nieuwe banen ging deze nijverheid, toen het gelukte de celwolvezels te verwerken tot grovere weefsels. Duitschland produceert thans reeds een 70 millioen kilo synthetische wol per jaar en maakt zich daarmee langzaam maar zeker onafhankelijk van de katoenleveranciers in Amerika, Soedan en Britsch-Indië. De vraag zou kunnen opkomen: is de houtvoor- raad der wereld voldoende om ook in de toe komst deze celwol-industrie blijvend te voeden? Bij de steeds verder gaande onthulling van de door God in de natuur gelegde krachten en mo gelijkheden, zal ook dit probleem zeker een op lossing vinden. Is de gedachte bijv. te stout, dat de wetenschap, die thans van cellulose uitgaat, nog verder zal vermogen terug te grijpen en ook deze plantaardige celstof kunstmatig zal weten te bereiden en daarmee de moderne textielpro- ductie op haar beurt weer onafhankelijk zal ma ken van het bezit van bosschen? M. J. LEENDERTSE een muur staan en omdat ik nog nooit zoo iets meegemaakt had, wist ik niet en besefte ik nau welijks, in welk gevaar ik mij bevond. Zoo heb ik daar een langen tyd gestaan, niet wetende wat ik doen moest en wat mij zou overkomen. Dit moet ongeveer 25 minuten geduurd hebben. De slagen waren zeer zwaar. Nog nooit had ik iets dergelijks meegemaakt, ik had geen gedach ten meer. Toen liet de sirene zich weer hooren ten teeken, dat het gevaar voorbij was. Zoekend en tastend vond ik den weg terug. Alles was doodstil geworden. Een schip was getroffen; den volgenden morgen zag ik het gezonken lig gen, net nog met de brug boven water. Aan boord gekomen, zocht ik tastend aan wanden en deuren mijn hut op, nam mijn kussen en trachtte door de donkere gang den weg naar dek en ten spoedigste de nabijzijnde duck out te vin den. Toen ik daar kwam, was alles nog vol menschen van schepen en andere menschen, die in de havens hun nachtdienst verrichten. Er bleef niets anders over, dan dat ik voor den ingang Van luchtaanvallen lezen we schier eiken dag. En in vele plaatsen worden verduisterings proeven gehouden om de bevolking te leeren hoe in oorlogstijd te handelen. Een luchtaanval wie kan zich 't vreese- lijke er van voorstellen? Een onzer lezers een Rotterdamsch koop- vaardijvaarder, die als kok een reis naar Spanje deed heeft eenige luchtaanvallen meegemaakt. In dit en een volgend artikel vertelt hij Aan den stijl zal men wel merken, dat deze kok niet gewoon is voor de pers te schrij ven. Toch brachten wij in wat hij schreef weinig verandering aan. In zijn ongekunstelden vorm zal dit artikel niet nalaten grooten indruk op de lezers te maken. En moge God ons bij den voortduur bewaren voor de verschrikkingen van den modiernen oorlog! ging liggen en afwachtte, of ik er in zou kunnen komen, als er een uitging. Na eenige uren gelukte dit; er gingen een paar menschen uit en zoo kon ik er in. Van slapen kwam echter niet veel. daar was het te benauwd voor en ook werden de gesprekken niet bepaald op gedempten toon gevoerd. Bij het aanbreken van den morgen ging ik naar buiten en zag het schip, dat getroffen was, liggen. Ineens kwam de gedachte bij mij op, te vragen of er geen dooden of gewonden aan boord waren. Gelukkig was niemand gedood. Goed rondkijkend, zag ik toch nog een persoon aan boord. Het was een der beide Italiaansche waarnemers; de andere was naar de duck out ge vlucht, zooals later bleek. Ik zal hier de verdere geschiedenis van dezen man even invoegen. Hij is nog drie dagen aan boord geweest in een toestand van angst en zorg, zonder eten en drinken. Later heeft de regeering hem van boord laten halen en hem per vliegtuig naar Barcelona laten vervoeren, waar hij_ eenigen tijd in de gevangenis heeft doorgebracht, totdat de waarnemerscommissie verzocht, hem los te laten. Hij is toen met een ander schip weer ver trokken en heeft later zijn werkkring hervat. Ik kreeg hem aan boord en hij heeft mij dit persoon lijk verteld. Op mijn vraag, of hij er nog niet ge noeg van had, antwoordde hij: „Ik sterf maar eenmaal." Dit is een antwoord, dat men daar veel hoort. Een zeker fatalisme heeft zich van de menschen, die dagelijks den dood voor oogen zien, meester gemaakt. Het werd tijd om aan het werk te gaan en het was op dat oogenblik rustig. De havenarbeiders kwamen ook en begonnen het schip te lossen. Om half negen, wij zouden .net met het ontbijt beginnen, werd er weer alarm gemeld. Wij liepen, wat wij konden en gelukkig bereikte ik nog op tijd de duck out (schuilplaats.) Juist, toen ik er was, hoorden we de zware slagen van de bom men, die neerploften. De havenkade werd getrof fen en een klein visschersbootje zonk. Later werd het weer rustig, doch het duurde een half uur eer het signaal ging, dat alles veilig was. Wij gingen terug aan boord en daar bleek, dat ons ontbijt, bestaande uit rijst met kerrie, ver- De suikerbieten zijn gerooid en onmiddellijk is men begonnen de landerijen in orde te maken voor het zaaien van de wintertarwe. Met een ploeg, bespannen met drie paardenwordt de zware grond omgeploegd. DE BOMMEN VALLEN Ervaringen van een Hollandsch Koopvaardijvaarder in Spanje 491

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 16