J f f RIEK m* rm wf' Am m m m wP' m m m s ft ft m Wm do^AÏjlMii HOEKJE NIKS TE ZIEN IN 'T VELD t AA/AS V De lucht trilde boven de roode daken, die in de zon te stoven lagen, 's Morgens bij de eerste schemering waren de boerewagens het dorp uitgedenderd. De boeren begonnen vroeg om *s middags, op 't heetst van den dag, te kunnen rusten. Het dorp lag nu, in den middag, als slapend, de luiken der huizen gesloten, te blakeren in het fel witte zonlicht. Even blijft Lindhout staan, als hij uit de sche mer van de donker gehouden kamer in het scherpe zonlicht komt. De hitte slaat hem ontmoedigend tegen. Dat hij nu juist met dit weer dagdienst moet hebben. Kon je er ook beter 's avonds uit. Wie kwam er nu met zoo'n hitte over. Maar als er één de kans zou wagen, was hij ook voor hem ook. Voor het eerst ging Lindhout alleen op dienst. Eenige weken terug was hij aangesteld tot amb tenaar der invoerrechten en accijnzen, geplaatst in een der grensdorpen aan het smokkelfront. De eerste weken was hij steeds op stap geweest met oudere collega's, die de trucs en knepen der smokke'aars kennend, hem de eerste beginselen der menschenvangst moesten bijbrengen. Ja, het zou wat, kennen, hè, kennen geluk was het, geluk, dat kon hij ook. Als het er op aankwam waren ze niets handiger dan hij. Vo rige week kon DaeLmans d'.en kerel ook niet krijgen. De pungel, ja, die had hij. Als ze er maar eerder uitgekomen waren, hadden ze den kerel ook makkelijk gehad. Maar wat hij zei, dat gaf niet. Zij liepen al zoo veel langer mee. Ja ze lieten ze toch wegkomen. Zou hem mee gebeuren. Ze staken nog den gek met hem ook, toen hij, alleen nu, op stap ging. „Succes, jó." „Zullen we Peer sturen met da kar?" Is nu lekker, jong, hier ondier de noteboom." Hij was het dorp uit. Niemand gezien. Op de erven lagen de kippen in 't warme zand te zon nen. Zelfs de hond van Jef, dat mormel, dat al tijd aansloeg, was nog te lui om te blaffen als hij, langs kwam. Buiten het dorp, de zandweg tusschen het ko ren, waar de warmte van den heelen dag, be waard was. Geen zuchtje wind kwam door de manshooge rogge, 't Zweet liep Lindhout met straaltjes langs het gezicht. Wolkjes stof dwar relden op, als zijn voeten door het mulle zand sloften. Wacht, als hij nu dat paadje achter die rogge langs nam, kon niemand hem hel bosch in zien gaan en als hij dan den hee'.en dienst bleef zit ten, had hij misschien toch nog wel kans. Het smalle paadje was nog warmer. De rogge- aren prikten bem in het gezicht, deden zijn huid schrijnen. Zijn boordje peuterde hij los, de chel zag hem hier toch niet. Voor aan den boschrand liet hij zich neerplof fen. 't Was hier toch beter, al lieten de schrale den nen ook veel zon door. Eerst 't zand eens uit zijn schoenen. Hè, zoo kwamen je voeten weer bij. Maar hij moest verder, naar de andere kant van het bosch, eer de boeren weer in het veld' kwamen. door S. JOBSE Eerst een pijp opsteken, zoo, de lucifer was se cuur uit, kreeg hij ook geen boschbrand op zijn rekening, 't was toch warm genoeg. Daar b$ die kale plek even uitkijken of het veilig was, wanl vlakbij was de boschweg. Niks te zien, mooi, dian er maar over. Tot zoover was het goed ge gaan. Eigenlijk nog gek ook, om zooveel moeite te doen. Maar ja, je kon toch nooit weten. Nu nog een dertig meter, dan was het in orde. Als een paal stond hij plots. Daar net aan den hoek van het bosch stond Giel» Zwarte Giel, de smokkelaar van uren in den omtrek. Lindhout's gedachten stonden stil. „Blijf staan! Blijf staan!" wist hij alleen nog. Langzaam begonnen zijn hersens weer te wer ken. Zou hij hem gezien hebben? Hij keek juist den anderen kant uit. Signaal gaf Giel ook niet. Mazzel dat hij juist met den rug hierheen stond. Maar als er nu kerels op de fiets kwa men, was hij, nooit vlug genoeg het bosch uit om die te grijpen. Nee, hij moestnog vooruit. Als hij nu in die greppel kon komen, dan kon hij onder de overhangende hei door, naar den weg kruipen, 't fietspaadje liep net langs het bosch en daar had hij, de kerels maar voor het grij pen. Als die Zwarte hem nu maar niet zag. Voorzichtig liet Lindhout zich op de knieën ;.akken, bij iedere beweging van Giel, als ver ia .eend, ophoudend. 't Ging goed, de Zwarte hield maar steeds den anderen weg in de gaten. Op zijn buik schoof Lindhout naar de greppel toe. Hu, daar kraakte hij, een takje zou Giel hethooren? Zwarte Giel keek even zij,n kant uit, dan zakte hij weer over op het andere been. Gelukkig toch niets gezien. Door de greppel heen ging het beter. Zoo, nu lag hij. goed. Laat maar komen. Zou je de anderen zien kijken, als hij, met pungels afkwam, overdag, en de kerels ook bekeurd. De pungels van Zwarte Giel. Stil, waar ging Giel nu op af? naar de grens? Zou hij hem toch gezien hebben, dat hij ging waarschuwen, of zou hij gaan zeggen dat het veilig was? Afwachten maar, als Giel hem ge zien had, was het toch mis, bleven de punge's aan den anderen kant. Jammer, dat hij de grens niet kon zien hier. Op den weg gaan kijken was ook te gehaaid, blij ven liggen dan, 't was 't eenigste. De Zwarte kwam weer terug, alleen, de fiets aan de hand. Zijn fiets zette hij tegen een boom, liep hier en daar even het bosch in, keek op open plekken achter de lage vliegdennen. Lindhout's hoop herleefde. Giel was aan het af zoeken, dan moesten de pungels ook nog komen. Als die vent hem nu maar niet vond. Hij rekte zich de hals, om door de heistruiken over den greppelrand Giel te beloeren. 't Lag toch ongemakkelijk, hier, zijn nek begon hem pijn te doen. In die greppel waren de mug gen ook zoo gemeen lastig, kon hij nu nog maar eens een pijp opsteken. Ho, daar kwam Giel zijn kant uit,, toch moest hij handig zijn om hem te vinden maar je kon nooit weten met die Zwarte. Tergend langzaam kwam Giel zijn kant uit, als steeds zijn vettig petje op, een zelfgedraaide si- DIB VALLENDE B .AKEN, ZIJ ZEGGEN) ZOJ GAAT OOK UW LEVEN VOORBIJ (Deze herfstfoto Is, evenals die in ons vorige Zondagsblad, een opname van H. Berssenbrugge te Den Haag.J garet tusschen de lippen hangend. Met zijn scherpe oogen loerend en speurend liep hij kris kras den weg over en het bosch door. Lindhout lag in de warme broeihitte van de greppel te zweeten. De spanning trilde hem door het heele lichaam. Hij durfde geen vinger te verroeren. De muggen zwermden hem om het hoofd, als er zich een op zijn gezicht zette trachtte hij deze, door gekke grimassen te trek ken, te verjagen, bang een hand üit te steken. Alles begon hem te kriebelen, 't Was of alle kruipend ongedierte dit moment had afge wacht. De hoop op goede vangst deed hem zich met inspanning stil houden. Zoolang Giel het terrein afzocht, was er kans. Eindelijk verwijderde de Zwarte zich wat ver-* der. Hij greep de fiets, staple op en reed thans de richting binnenland. Lindhout hoorde zijn hart slaan; het bonsde hem in de keel. Voorzichtig maakte hij zijn re- volvertasch los en schoof deze wat naar voren. Telkens omkijkend peddelde Giel tot hij Lind hout even gepasseerd was. „Kom er maar uit, nieuwe, de pungels zijn al achter het bosch om." Met spoed verdween Zwarte Giel. Hij had Lind hout toch het eerst gezien. In het kosthuis verklaarde Lindhout aan zijn collega's: „Niks te zien in 't veld" VADER PER GRATIE Door A. VAN HABSBURG EEN kantoorbediende en 'n winkelmeisje wa ren jarenlang verloofd geweest, hadden elk jaar op opslag gehoopt en by na steeds teleurstel ling geïncasseerd. Eindelijk was 't zoover, dat de spaarduitjes het toelieten, maar het salaris eigen lijk niet. En toen gingen de kaarten in zee: Ma- rius Daalman en Machteld de Kievit geven u ken nis van hun voorgenomen huwelijk enz. 't Was een stralende Meidag geworden, vervuld van zon en bloemen. En de eerste weken heersch- te er in hun nieuwe huisje een feestelijkheid, die aan alle dingen glans gaf. Tot zelfs aan het huishoudboek toe, dat Machteld met pijnlijke nauwkeurigheid bijhield. Elke maand werd de besteding van hun lage, al te lage salaris in ge meen overleg geregeld en het was hun nog steeds gelukt om rond te komen. Totdat, een avond in Augustus, terwijl de radio van de buren door de open tuindeuren schetterde, Machteld van haar verwachting vertelde! Marius schrok van blijdschap en angst tegelijk. Hoe moest dat nu? Wat kostte dat wel niet? 's Nachts lagen ze uren wakker en rekenden tot ze er niet meer uit konden komen. „Marius, we moeten het overgeven: de Heere zal voor ons zorgen; dat ge loof jij toch ook?" „Ja, Machteld, laten we bidden om dat geloof." 't Werden spaarzame maanden en Machteld maakte alles zelf. De blijdschap won het steeds meer bij elk hempje en jurkje, dat in de luier mand zijn tijd verbeiden ging. De wieg kwam en de dekentjes met roodkapje en de wolf, de doop jurk lag klaar met strikjes en lintjes och, wat letten zij op hun eigen kleeren of op de zuinige maaltijden? 't Was immers alles voor hun kindje, waarop het heele huis te wachten scheen.? "Vroeg in den morgen werd hur» zoon Hendrik geboren welgeschapen en bijna zeven pond. De nieuwe wereldburger veroorzaakte een soort paleisrevolutie. Een bazige verpleegster zat nu tegenover Marius aan tafel en hield hem tot 's "avonds laat aan de praat. Machteld probeerde vanuit bed haar huishouden te besturen en de ooms en tantes, de neven en nichten liepen de deur plat. 's Nachts evenmin rust. Maar dat al les was het minste nog. Op kantoor was het vrij kalm nu de balans klaar was, dus daar kon Ma rius zijn schade wel inhalen. Maar de angst, die hij maandenlang kwijt was geweest, was terugge komen. Hij meende er voor goed mee afgerekend te hebben, maar in de ontreddering der eerste dagen zat hy er weer middenin. 's Avonds, als zij alleen bleven, zat hy aan bed. Machteld sliep en hg had een rustig oogenblue voor de krant. Maar 't scheen, alsof het nieuws niet tot hem doordrong. Steeds weer stootte hij op die ééne moeilijkheid, steeds weer danste dat éène woord voor zijne oogen: Ge'd! Geld was er noodig. veel geld: nu de zuster er was moest er eiken dag vleesch zijn. En extra voeosel voor da moeder. Straks kwam de doktersrekening ook nog. En de wasch buiten, de deur. Machteld had er geen last van gelukkig. Dat wss tenminste een troost. Die scheen van alle zorgen bevrijd nu ze haar kind had, haar eigen kind. Fn ia hij was ook blij met zijn zoon, natuurlyk. Zoo'n flinke boy van zeven pond! Heusch, hïj was dankbaar, alles ging goed met moeder en kind en samen hadden ze er oprecht voor ge dankt Maar, o die angst vanwege het snel min derende spaarpotje! Ze hadden het tot op heden klaargespeeld zonder schulden, al verdiende hy dan maar iets meer dan de steun van werkloo- zen in zijn omstandigheden. Ze hadden zelfs de heele baby-uitzet er van bekostigd maar nu dreigde het tekort. Nu gingen de zorgen nijpen. J 488 VRAAGSTUK nr. 1103 Auteur: D. D o u w e s, Utrecht Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpenboomstraat 6, Den Haag. Inzendingen uitsluitend aan dit adres. Voor alle vraagstukken geldt: Wit begint en wint. Oplossingen moeten worden ingezonden uiterlijk 8 dagen na plaatsing. OPLOSSINGEN No. 1096. Auteur: O. G. van Veen. No. 1097. Auteur J. Hofwegén. Wit: 36—31. 28—23. 23x43! Of het slot van dit probleem origineel is kunnen wy niet beoordee- len. Een lezer meent zelfs dat een probleem van H. N. J. Winter op hetzelfde motief be rust. No. 1098. Auteur: D. D o u w e s Wit: 28—22 (17x28) 38—33 40—35 35x2! waar na het afspel wint. No. 1099. Auteur: H. N. J. Winter Wit speelt: 27—22 38—33 33x2 2x43 (11—17) 4338 4838. Origineel! No. 1100. Auteur: O. G. van Veen Wit speelt: 24—20 (21—26?) 23—19 19—14 14x5 5x2. Wint. No. 1101: Auteur: Turc Wit: 29—23 29x14 30—24 39—33 43x1! Correcte oplossingen ontvangen van: G. v. d. Burg, N. van Eist, J. van Horssen, C. C. Goed hart, M. van Noort, M. Blom, A. Blokhout, alle te Rotterdam, W. v. d. Heuvel, F. Janson, F. Wijmenga, B. Minderman, Den Haag, W. van Kuijk, Oud-Beyerland, E. A. de Winter, J. Wes- seloo, C. A. Provily, A. Cornelissen, te Utrecht, J. de Wilde en P. van Noordennen, Schiedam, H. de Leeuw, W. de Leeuw, Noordeloos, M. C. Deurloo, Oud-Vossemeer, L. Torn, IJselmuiden, D. van Vliet, Zoelen, O. G. van Veen, Amster dam, J. C. van Rijn, Loenen a. d. Vecht, N. den Hertog, G. Langerak, Delft, R. Lit, Zuilen, P. Weerheim, Vlaardingen, G. J. Elve, Loosduinen, E. v. d. Zee, Herwijnen, C. den Otter, Berg- schenhoek, J. Blokland, Gouda, M. J. v. d. Voort, Nieuw-Vennep, A. Doorduyn, Westerlee, A. v. d.'Kreeke, Bergen op Zoom; Winnaar werd: H. de Leeuw Azn., Overslin- gerland 326, Noordeloos (Z.-H.). Naar aanleiding van de door den heer O. G. van Veen ingezonden bijoplossing van nr. 1092 be richt ons de auteur dat de heer Van Veen een en ander tè oppervlakkig heeft uitgewerkt. Inder daad heeft de auteur gelijk. Deze spelgang geeft slechts remise. CORRESPONDENTIE L. T. te IJ. Damreglementen bij J. W. van Dar telen, Koediefslaan 42, Heemstede, f 0,111/2 aan postzegels insluiten. D. D. te U. Dank voor Uw schrijven. Deze week hebben wij voor onze lezers weder om een aardige verrassing. Er zijn n.l. een groot aantal boekjes voor het noteeren der partijen beschikbaar gesteld voor de inzen ders van correcte oplossingen, door: N.V. Assurantie Maatschappij ,J)E NEDERLANDEN VAN 1845" WEDSTRIJD VRAAGSTUKKEN VRAAGSTUK no. 1102 Auteur: D. D o u w e s, Utrecht 1 s u i m mA Bf m m m s m up s ÉP i i 46 47 48 49 50 VRAAGSTUK no. 1104 Auteur: Ir. M. V r ij 1 a n d t, Dordrecht 1 3 4 5 46 47 48 49 50 Uit: „La Vingtième Siecle" VRAAGSTUK no. 1105 Auteur: J. Hofwegen, Rotterdam 12 3 4 5 a SP a e. i§ m a e 3 s 8 1 g s s i g§ n 47 48 49 50 Eerste publicatie Eerste publicatie GOUDSCHE SINGEL 105 ROTTERDAM ten dienste van de lezers de? Vijf Samen werkende Christelijke Dagbladen. CORRESPONDENTIE: C. van Dr. te Kinderdijk. 29 Artis genoteerd. S. B. te Arnhem. 494 punten genoteerd. R. J. M. te Brunssum. 5977 punten genoteerd. W. B. te Rotterdam. 36 Artis genoteerd. Mej. J. S. M. te Rotterdam. U heeft nu totaal 496 en 436 is 932 punten. J. S. van A. te Soesterberg. U heeft nu in to taal 1733 punten. N. van D. te Rijsoord. 459 punten tegoed. D. A. v. d. VI. te Wildervank. 228 punten ont vangen. C. de P. te Hoek (Z.) U heeft 314 punten gezon den. Wie een speciaal Ruilformulier wil ontvangen, zendt ons 'even duidelijk zijn naam en adres, en hij krijgt het gratis en franco thuisgezonden. Voorwaarden: 1 De Ruilbeurs bepaalt de waarde der bons en plaatjes. 2 Tot 500 pt. betaalt u 15 ct., tot 1000 pt 20 ct. (aan postzegels). 3 Is het gevraagde niet in voorraad, dan leest U het antwoord in het Zondagsblad. 4 Van één soort mag niet meer dan tot een waarde van 500 pt. per maand aangevraagd worden. 5 Teveel gestuurde punten kunnen geboekt blijven tot een volgende zending. 6 Van het puntenaantal dat U stuurt wordt door de Ruilbeurs 5 pet. afgetrokken. 7 Vraagt U van een album speciale nummers, dan betaalt 2 pt. per plaatje meer. 3 Oude Verkade tot en m e t Rivieren, Klaver blad, Wascholine, Coelingh, Patria deel 1 en 2, Rademaker, Pette, Hille plaatjes en bons (uitgez. Artis), Haas plaatjes nemen we niet Willen zij, die Hille-bons voor plaatjes wenschen ook opgeven voor welk album? Aanvragen van Bussink-plaatjes en Winkeliers bons kunnen wij voorloopig jiiet in behandeling nemen. Wel ontvangen wij ze graag. De waarde der bons Is als volgt: Bussink 10, Coelingh 3, D. E. 6, v. Delft plaatjes 10, Dob- belman 4, H-O 6, Droste 20, Hagzegels 9, Hille 8, Hille Artis 12, HolL Zw. Weegsch. 3, Paul Kaiser 6, Klaverblad 5, Klokzeep 20, Kwatta 3, Lever's zeep 20, Van Nelle 4, Patria 8, Pette 6, Pleines 3, Rademaker 3, Sickesz 3, Verkade 4, Rivieren 3, Verkade Artis 12, Wascholine 2. Klokbons kunnen thans weer aangevraagd wor den. Verder nemen we aan. Pleines duifmerken, Sodexbons, Era, Everlasting, Hapé, Van der Sluys, Stark, Scholten, IJzendijk, Vergulde Hand, Win keliersbons van Sickesz, Pax. Wie helpt aan: Van Rossum. Winkelierstrooken. Haas en Van Brero, Scholten, Vim en Ark's be schuitbons. Vanaf heden nemen wij GEEN RIVIERENBONS LETTERGREEPRAADSEL 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 I 15 16 17 18 Horizontaal: 1 leger (Eng.) 3 meisjesnaam 5 schouwburg 8 jongensnaam 10 misslag in het schrijven 11 Grieksch wijsgeer 12 in staat zijn 13 zonder (It.) 15 ontvang- en zenddraad 17 ambachtsman 18 omhakken rti al: 2 sage 3 roofdier 4 vaarwel (Lat.) 6 personen met zeer beschaafde 7 wat we niet mogen maken 9 plaats in Zuid-Holland 10 onderricht in schrijven 12 sekse 14 vioolkrasser 15 deel van een schip 16 mist VERGOEDING AANGEBODEN Oude dame: Foei meneer, ik begrijp niet, dat u zulk gebak durft leveren. Daar heb ik me giste renavond een vlieg in de taart gevonden in plaats van een krent. Koekebakker (nederig): Vraag excuus mevrouw, als mevrouw de vlieg soms bewaard heeft, wil ik haar met genoegen er een krent voor in de plaats geven. Mevrouw moet dan het meisje maar sturen met de vlieg. 483.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 14