ooooooo
°"Q
RKJE
adres der communistische party scherpe woorden
gericht, en niet onder stoelen of banken gestoken,"
dat deze Moskou-aanhangers niet slechts voor de
sociale rust des lands, en voor het gezondmaken
van het Fransche bedrijfsleven, doch eveneens
voor de saneering der internationale betrekkin
gen een ernstig gevaar beteekenen. Voortaan zal
dan ook te Parijs worden geregeerd zonder den
bijstand van dit ultra roode volksdeel, dat geen
hooger ideaal kent dan het propageeren van den
klassen- en volkenhaat, alles ten bate van de
nachtmerrie eener wereldrevolutie.
Daladier is, gelijk wij zeiden, zeer resoluut opge
treden, doch hij heeft niet onthuld, welke econo
mische en financieele maatregelen hij zou gaan
nemen, om de machinerie van de Fransche maat
schappij weer volwaardig op gang te brengen.
Dat hij niet vertelde, op we'.ke manier hij van
de hem verstrekte volmachten dacht gebruik te
maken, bleek achteraf zijn goede gronden te heb
ben. Namelijk toen zijn minister van financiën
Marchandeau het bijltje erbij neerlegde, om
plaats te maken van den brillanten expert op dit
gebied, den heer Paul Reynaud. Marchandeau
moet plannen hebben gehad, waarbij de kabi
netsraad zich niet kon neerleggen, omdat zy o.a.
inhielden een soort van Planwirtschaft, waarvan
integreerende deelen uitmaakten éen heffing op
de vermogens, deviezencontrole en conversie van
staatsschulden, altemaal dingen, die men reeds
eerder aan den heer Blum, vermaarder nage-
dachtenisse, terecht geweigerd had. Wat Rey
naud zal opperen, om de staatshuishouding en
het economische leven uit het moeras te halen,
is voorshands nog niet bekend. Vermoed mag
echter worden, dat hij zich zal bepalen tot zui
ver economische hervormingen, en zich niet aan
financieel-technische proefnemingen zal wagen,
gelijk hij trouwens reeds verklaard heeft, dat de
tijd voor devaluatie onherroepelijk voorbij is. Wij
kunnen slechts de hoop uitspreken, dat de om
standigheden, wij denken hier aan den wal,
die het schip somtyds pleegt te sturen, hem
er niet alsnog toe zullen dwingen.
Wij kunnen van het radicalen-congres en de
Fransche politiek niet afstappen, zonder hier kor
telings tc herinneren aan de ramp, welke Mar
seille tijdens de besprekingen der heeren politici
heeft getroffen, namelijk door den verschrikke-
lyken brand in een warenhuis aan de Canebière.
Tientallen menschen werden hier het slachtoffer
der vlammen, naar achteraf is gebleken doordat
mei) met echt zuidelyke zorgeloosheid van over
heidswege het toezicht op de brandbluschmidde-
len schromelijk had verwaarloosd. Behoorlijk
modern materiaal was niet beschikbaar, toen de
nood aan den man kwam; men kon eenvoudig
het vuur op de boven-étages der brandende per-
ceelen niet bereiken. „Is er hier dan niemand,
die bevelen kan!", moet Daladier geërgerd en
verontrust hebben uilgeroepen, toen hij als
machteloos toeschouwer die tafereelen van wan
hoop en ellende mede moest aanzien. Inderdaad,
van Frankrijk geldt in heel veel opzichten het
oude woord uit het boek der Richteren: „In die
dagen was er geen koning in Israël; een ieder
deed wat goed was in zijn oogen". Ket is verre
van ons, sympathie te koesteren voor de moderne
dwangmethoden, welke de Duitsche dictatuur toe
past om haar programma te volbrengen, doch
wel moet ons van het hart, dat de Fransche de
mocratie zich op heel veel punten zal moeten
herzien, zal zij den concurrentiestrijd met zoo
veel straffer georganiseerde naties willen vol*
houden.
Ook het laatste brok van Tsjechoslowakye, dat
overwegend een Hongaarsche bevolking had, is
nu verkaveld. Nadat rechtstreeksche Hongaarsch-
Tsjechoslowaaksche besprekingen niet tot een
accoord hadden kunnen leiden, heeft Praag een
beroep op Berlijn en Rome gedaan, om als be
middelaars op te treden. Ook Boedapest aan
vaardde deze arbitrage, en zoo had dan in Wee-
nen een eendaagsche conferentie plaats, waarin
Von Ribbentrop en Ciano de eere-plaatsen inna
men. Hongarije ziet zich thans een ruime gebieds-
winst toegewezen, en een aanwas van zijn be
volking met naar schatting een millioen zielen.
Van de vijf groote steden, waarnaar het begee-
rig de hand uitstrekte, heeft het er drie gekregen:
Slowakije en Roethenië hebben menige veer
moeten laten I
Toch heeft het Poolsch-Hongaarsche initiatief,
hetwelk op het totstandbrengen van een gemeen-
schappelyke grens uit was, schipbreuk geleden;
Duitschland wenschte zich deze corridor naar
Roemenië en de Zwarte Zee niet te laten ont
nemen. Roethenië is nu practisch een achteraf
gebied geworden, zonder steden, zonder verbin
dingen, en bestemd als los aanhangsel van den
Tsjechoslowaakschen staat een economisch kom
mervol bestaan te leiden. Binnenkort mogen wij
de nieuwe kaarten van Centraal-Europa verwach
ten, en zal men zich een overzicht kunnen vor
men, wat voor staatkundige ravage aldaar heeft
plaats gehad. Hoe de inwendige toestanden in dit
deel der wereld zijn zal eerst veel later aan den
dag treden, als de hartstochten gekalmeerd zijn,
en uit de practijk blijken moet, of de nieuwe
staatkundige formaties ook levensvatbaar zijn, of
dat zij louter als filialen van genabuurde groote
landen zullen moeten worden aangezien!
BINNENLAND
EEN rustige week ligf achter ons. Dringen
anders buitengewone voorvallen zich krach
tig in de eerste linie der belangstelling, ditmaal is
dat niet zoo. Levert anders de Maandagkrant stof
te over voor beschouwingen over de verkeers-
verwikkelingen; ondanks de betrekkelijk mooie
najaarszondag was zulks ditmaal niet het geval.
Een ramp van importantie had niet plaats. Het
was een doode hier en een gewonde daar, een
onbewaakte overweg bij Avenhorn en een onder
dompeling van een auto in een kanaal; maar op
zulke kleinigheden geven we haast geen acht
meer. Die hooren nu eenmaal bij het verkeer,
wordt zoo ongeveer de opinie. De tijd is niet verre
meer, dat we van zulke berichten alleen het op
schrift lezen.
Is deze afstomping van ons medegevoel even goed
te verdedigen als te verklaren? De vraag zal
waarschijnlijk even moeilijk zyn te beantwoorden
a's de oplossing van die andere kwestie te vin
den is: wat moet er geschieden met de „wilde
bussen"? Mag een journalist eerlijk erkennen,
dat hij er geen raad mee weet? En dat hij eigenlijk
maar wat blij is, dat hij geen rechter in deze zaak
behoeft te zijn?
Hebben deze wilde bussen reden van bestaan?
Ongetwijfeld. Slechts weinig menschen kunnen
het geld met zorgeloosheid laten rollen en kun
nen zich b.v. dure fami'iebezoeken per trein
veroorloven, wanneer het niet beslist noodig is.
Maar per bus krijgen ze een retour Rotterdam
den Haag voor 45 ct.; een trip naar Utrecht kost
uit Rotterdam slechts 1.25; voor 50 ct. rijden
ze van Amsterdam naar den Haag. Het is vol
komen waar, wat de busexploitanten beweren, dat
zeer vele buspassagiers de reis niet zouden doen,
wanneer er geen andere dan treingelegenheid was.
Voorts zijn de wilde-bussen-ondernemingen uit
gegroeid tot een bedrijf met 250 werkgevers en
1400 werknemers en sedert er goede controle is,
wordt er een behoorlijk loon verdiend en voldoen
de bussen aan normale eischen voor veiligheid en
comfort. Voorts zijn er berekeningen, dat ze on
geveer twee millioen aan allerlei belastingen op
brengen. Men kan dus niet zeggen: wat beteeke
nen zoo'n paar bussen? Weg er mee! Het probleem
is van dag tot dag moeilijker geworden; er wor
den wel allerlei steenen voor de buswielen ge
worpen, maar de steen der wijzen is in deze zaak
nog niet gevonden.
Dat is de eene zijde. Maar er is ook een andere
kant. De spoorwegen zijn een semi-officieel ver
voermiddel, die niet alleen naar winst mogen vra
gen, maar publieke diensten vervullen: een wilde
bus' exploiteert geen magere lijn, de trein stelt
voor een heel jaar een dienstregeling vast en moet
zich daar aan houden: hij rijdt met of zonder
passagiers. Misschien zyn de spoortarieven in ons
land nog te hoog, maar concurreeren met wilde
bussen kan de trein nooit. Daarvoor is deze ook
veel te comfortabel en is de gemiddelde snelheid
ook te zeer opgevoerd.
Mag de regeering dan toelaten, dat de bussen de
room van het personenvervoer scheppen en dat
de tekorten op de spoorwegen maar steeds stij
gen? Wie durft op deze vraag een royaal bevesti
gend antwoord te geven? Was er behoefte aan de
bussen? Blijkbaar wel. Hebben de spoorwegen dan
ook geen recht van spreken? Wij durven het niet
ontkennen.
Toch moeten deze vragen tot oplossing worden
gebracht. Zonder coördinatie van het vervoer, om
een deftig woord te gebruiken, zal het niet gaan.
Heel wel, maar wat houdt dat in? Daarover zijn
noch de geleerden, noch de rechters het eens. En
het eene proces volgt op het andere. Het regle
ment op het auto-vervoer voor personen (RA-P.)
en dat voor 15 Februari 1939 herzien moet wor
den, zit vol mazen. En de „bushouders", tuk op
eenige verdienste, slopen er telkens weer door
heen. Justitie en politie zijn onophoudelijk in de
weer: de eene rechter verbiedt de bussen, de
andeve geeft ze weer vry. Het werd een wild spel
van stoppen en rijden.
Toen men er niet meer wijs uit kon worden, werd
de concurrentiefactor ingeschakeld. Spoor en
Tram deden de bussen processen aan wegens on
eerlijke mededinging. Hier kregen ze gelijk, daar
ongelijk.
De Ned. Spoorwegen hebben thans weer hooger
beroep aangeteekend tegen het vonnis in kort
geding van den president der Haagschc rechtbank,
waarbij de vordering van de Spoorwegen tot
stopzetting van Stoops busdiensten werd afge
wezen. De H.T.M. heeft in de uitspraak berust.
Daartegenover heeft de president van de Am-
sterdamsche rechtbank in kort geding de diensten
van vijf autobusondernemingen verboden, welke
behooren tot de z.g. „wilde" bussen: de busdien
sten van Avanti en Van der Weyden op Den Haag,
de Lindbergh-touringcars op Arnhem en Gronin
gen, de „Zilvermeeuw" op Eindhoven en de N.V.
Royale op Utrecht.
Na deze beslissing heeft de politie de busdienst
BussumAmsterdam onmogelijk gemaakt. De
wagens worden aangehouden; de passagiers moe
ten uitstappen. Doch nu keert de ondernemer de
verhouding om en heeft hij den Minister van
Justitie voor den rechter gedaagd, omdat deze
aansprakelijk is voor de be!emmering en hem en
zijn personeel broodeloos maakt. De ondernemer
Het Amerikaansche marinevaartuig
„Sampson" arriveerde Donderdag voor
een bezoek van eenige dagen in de
haven van Amsterdam. De „Sampson"
aan den steiger van de Holland-
Amerika lijn.
vordert voorts, dat hij, desnoods met behulp van
de sterke arm, het beletten en belemmeren van
de uitoefening van zijn autobusdienst zal mogen
verhinderen.
Daar kan een interessante procedure uit groeien,
doch ondertusschen is het een hopclooze verwar
ring, waarvan velen de dupe worden. Wij zijn,
hoewel niet belanghebbend, toch zeer benieuwd
naar de oplossing.
Het verkeer is wel een moeilijk vraagstuk. Dat
b'ijkt ook uit de vliegveldgeschiedenis. Amster
dam zoekt in stadschauvinisme heil, Rotterdam
komt voor zyn rechten en belangen op, den Haag
en Utrecht kijken met interesse toe. De residentie
schijnt met Leiderdorp genoegen te zullen nemen;
Utrecht slaat thans het oog op Bodegraven aan
een kruising van nieuwe autowegen gelegen.
Het is strijd alom. Ook op kerkelijk gebied. Nu,
daar weten wij in Nederland van mee te praten.
En wij achten ons gelukkig, dat wij ook daarin
geen partij behoeven te kiezen. Noch tusschen „de
geregelde diensten" en de „wilde bussen" op ker
kelijk gebied; noch in interne geschil'en. Maar het
nieuwste op dit gebied heeft ons toch wel gefrap
peerd. In Rijswijk, de laatste vrijzinnige schans in
het Haagsche gebied, wordt een kerkelijke ver
kiezingsstrijd in optima forma gevoerd. De vrij
zinnige leden der Herv. Kerk belegden in een
bekend koffiehuis een groote bijeenkomst waarbij
de stembus middelpunt der bespreking was. Men
kan de activiteit loven en toch hopen, dat deze
methode geen mode wordt. Deze vermenging van
kerk en politiek lijkt ons niet goed.
Trouwens, wie daarvan het minst willen weten,
maken er zich het meest aan schu'dig. De N.S.B.
toont in de laatste weken nieuwe actie en bij haar
propaganda is schering en inslag het beroep op
den Almachtige, die Mussert en de zijnen veror
dineerd zou hebben om Nederland vry te maken.
Ook van de politieke dominé's, zoo het heet. Want
kerk en politiek moeten s\erk gescheiden blijven.
De Kerk mag zich niet buiten haar eigen terrein
begeven. Volkomen juist, zoo denken wij er ook
over. Maar de N.S.B. laat er op volgen, dat de
Staat zal uitmaken, waar de grens loopt. En daar
gaat het nu juist over.
Vooreerst bestaat dat gevaar ten onzent niet. De
N.S.B. zit nog niet in het torentje. En zal er in
1939, ondanks de rywie'plaatjesreclame, niet ko
men. Hoe slim dat ook bedacht is. Want die
plaatjes zijn gruwelijke dingen, 't Is nog niet zoo
erg voor menigeen, dat men ze koopen en betalen
moet, maar wel, dat men er mee te koop loopen
en er zoo zuinig op passen moet. Men verkeert
haast het heele jaar in spanning dat het niet
verloren of gestolen wordt. En altijd krijgt de
onschuldige de schuld.
Waarom vo'gt men niet het Belgische systeem? De
be'asting betalen en een bewys in zijn zak dra
gen, plus een merk aan de fiets, dat slechts
waarde heeft als men de kwitantie kan toonen?
Waarom houdt men hier zoo halsstarrig vast aan
het (meestal zichtbaar) dragen van een penning?
't Gaat er net mee als met de motorbelasting,
waarin hopelijk toch eens verandering zal komen.
In andere landen komt men klaar met benzine-
be'asting; hier was dat onmogelijk. Ongetwijfeld
kwam dit niet aan de belastingopbrengst ten goeie.
Natuurlijk richten de vier N.S.B.-ers niets uit en
het rijwielplaatje zal hun ook maar weinig ver
kiezingsreclame opleveren; maar het vraagstuk
we zwemmen ditmaal in de problemen is toch
vollQ, overweging waard. Wy hebben ons tweede
plaatje al onder de jasrevers hangen.
486
kreeg hij drié glimmende appels, niet èen hioói
rood kleurtje. „Voor onderweg", zei ze.
Maar Dirk dacht: Nee ik bewaar ze fijn voor
thuis, dan geef ik er Mientje en Henk ook ieder
Even later kon Dirk het eohter niet langer uit
houden. De appels zagen er zo lekker uit. Weet
je wat, dacht hij, ik eet de mijne alvast op en
dan bewaar ik gewoon de andere voor Henk en
Mientje. Vooruit dan maax. Hè, dat smaakte.
Veel te vlug naar zijn zin, was de appel op.
Hij liep nu vlug door.
De zon ging bijna onder. Dirk zag in de verte
nog haar laatste stralen door de bomen van het
bos schitteren. Dat was een mooi gezicht.
Juist toen Dirk bij het bos was gekomen, ver
dween de zon helemaal achter de horizon. Plot
seling was het veel donkerder.
Maar bang was Dirk helemaal niet. Hij wist goed
de weg in het bos en hij kende elk paadje.
Hier en daar ritselde het in de struiken en af
en toe klonk de roep van .een vogel.
Een eindje verder stonden langs het paadje wat
struiken met bosbessen.
„Die zal ik even plukken en meenemen," dacht
Dirk. Ha, daar lag nog een zak ook. Daar kon hij
ze gelyk in doen.
Al plukkend dwaalde hij een eindje van 't
paadje af. Hij zag steeds meer bessen en hy vond
't toch jammer, om ze te laten staan.
Opeens stond hij stil en luisterde gespannen
Vlak bij hem, vanuit de struiken, klonken angstige
geluidjes, als van een dier dat in nood zit.
Hij liep vlug in de richting, vanwaar het geluid
had geklonken.
Stil!daar was het weer. Nu heel dicht bij.
En ja, daar zag hij het al!
Ach, een klein grijs konijntje was in een strik
geraakt. Angstig wrong het zich in allerlei boch
ten om los te komen, maar de strik raakte door
het trekken juist vaster.
O, wat had Dirk een medelijden. Er waren zeker
stropers aan 't werk geweest. Wat een wrede
mensen waren dat, die zulke aardige diertjes op
zo'n valse manier wilden vangen.
Hij bedacht zich niet lang, maar maakte vlug de
strik los.
Nu had hy het diertje in z'n armen. Hy zou het
maar mee naar huis nemen, dan kon Henk het
ook zien. Hij zou het vast ook aardig vinden.
De twee broertjes konden het altijd goed met
elkaar vinden. Al was de één gezond en sterk
en de ander zwak en ziekelijk, ze hadden geci
geheimen voor elkaar.
(Wordt vervolgd.)
WIE ZOEKT T EVEN UIT?
de vorige
OPLOSSING
van 't Letterraadsel in onze vorige Kinderkrant
De onderdelen zyn: 1. R. voor 80; 2. bes; 3. ha
men 4. wambuis; 5. scharnier; 6. scharen; 7.
lunch; 8. ode; 9. T. voor 160.
Het geheel is: Rembrandt.
LETTERRAADSEL
LETTERRAADSEL
Mijn geheel bestaat uit dertien letters
een bekenden hertog uit de geschiedenis i
X
X 13
1 De helft van twee pond.
2 Een persoon die in vroeger tijd vorsten en
grote heren door zijn geestigheden moest ver
maken.
3 Lichaamsdeel van den mens.
4 Een toestand in Europa, die voor eenige weken
in ernstig gevaar was.
5 Lange, sterke bomen die in de bodem inge
heid worden om er op te bouwen of om de
zeeweringen te versterken.
6 Een bijzondere soort van handelsvennoot
schap welke ten doel heeft het in de vaa'rt
brengen en gebruiken van een schip.
7 Kokerjuffer; insect, dat aan de waterkanten
en tussen vochtige bossen wordt aangetroffen
8 Houten rolletjes, waarop men garen windt of
9 Wastafels waaruit de honingbij haar woning
bouwt.
10 Een vraatzuchtige roofvis, met een gestrekt
lichaam en platte kop.
11 Houten werktuig om er iets aan te dragen.
12 Afkortingsteken voor „enz."
13 Muzieknoot.
PROBEER DAT OOK EENS
Heel aardig is het volgende:
We leggen een rijtjemuntstukken van gelijke
gróótte op tafel. Laten we er zoals 't voorbeeldje
aangeeft, 7 nemen. Die leggen we in een rechte
lijn naast elkaar, en wel zo, dat ze tegen elkaar
aan liggen.
Vervolgens nemen we een achtste muntstukje, en
leggen dit een eindje van de andere geldstukken
af. Met de vinger geven we dit achtste geldstukje
nu een stoot (zoals op het voorbeeldje te zien is)
zodat het met een vaart tegen de rij muntstukjes
aan komt. Wat zien we nu....?
De stoot plant zich voort over al de muntstukjes
tot de eerste toe en dat eerste geldstukje komt
nu een eindje van de anderen af te liggen. Geven
we met twee geldstukken een stoot tegen het
rijtje, dan komen de eerste twee een eind van de
anderen af te liggen. Hetzelfde zien we gebeuren
als we drie of meer muntstukjes voor de stoot
gebruiken. Even zovele muntstukjes van de rij
scheiden zich dan van de anderen af.
EEN AARDIG STUKJE SPEELGOED
het touwtje te trekken, dat onder het plankje
hangt, vliegen de hanen elkaar in het haar.
Voor het maken van dit spelletje is nodig: 2 uit
karton of dun hout gezaagde hanen (I); deze
zijn bevestigd op een stevige reep karton of een
reep uiterst dun hout (2), die in het midden is
van een dun touw (4).
Dit hele gevalletje is weer bevestigd op een
plankje, zoals het plaatje duidelijk laat zien.
De hanen tekenen jullie naar het voorbeeld op
de ruitjes. Ieder ruitje meet 1 c.m.
Natuurlijk moeten jullie het geheel mooi kleu
ren met olie- of waterverf.
ZO'N OPSCHEPPER
„In Londen kan 't vaak verbazend mistig zyn.
Maar onlangs was 't zo erg, als 't nog nooit :s
geweest. Buiten Londen waren jongens aan 't
voetballen en 't spel duurde al 'n half uur, voor
dat de spelers merkten, dat de bal zoek was."
DAT SPRAK VAN ZELF
Meester: „Welk haar hadden de oude Germanen,
Piet?"
Piet: „Grijs haar, meester."
WELKOM
AAN DEN
BURGEMEESTER
Een hartelijke ontvangst
werd den nieuwen
burgemeester van Urk,
den heer G. Keijzer en
zijn echtgenoote Dins
dag bij de installatie
door de bewoners van
het eiland bereid.