De Militaire Motordienst Het Regiment Wielrijders LEI OP U SAECK! HERDENKINGSNUMMER van de Vijf Samenwerkende Christelijke Dagbladen biz. 2 doorLuitenant-kclonel A. van Loon Commandant van het korps Militaire Mo ordienst F EN September 1922! Zij die dien dag getuige zijn geweest van de verhuizing van den Militairen Motordienst van Delft naar Haarlem en die dus den schamelen stoet automobielen en motorrijwielen langs zich zagen trekken, zij zullen, wanneer thans een militaire autocolonne hun weg kruist niet kunnen ontkomen aan de gedachte: Wat is er sindsdien veel veranderd en vooral wat is er veel verbeterd. Toen toch een conglomeratie van enkele tiental len, logge, zware, weinig snelle en weinig bedrijfs- zekere automobielen van verschillende merken en typen. Ik noem slechts de namen Spijker, Jef frey en Nazarro. Thans vrijwel alleen Ford V 8 en Chevrolet, alle keurig in de matgroene leger- kleur. Toentertijd nog onzekerheid of een militaire motordienst al of niet voor het gemobiliseerde leger moest gehandhaafd blijven en daardoor ge voelens bij het personeel gelijk die bij iemand, die in een failliet bedrijf zijn krachten moet geven. Zoo onzeker was toen het voortbestaan van dien dienst, dat kort na aankomst te Haarlem en de legering aldaar in een klein gedeelte van de Cavalerie-kazerne de toenmalige Minister van Oorlog een commissie instelde, welke opdracht kreeg Zijne Excellentie daaromtrent van raad te dienen. Het heeft toen heel wat strijd gegeven om den Haar?emschen Motordienst, we'.ke intusschen den naam van Schoolcompagnie van den Motordienst had gekregen van een smadelijke opheffing te redden. Zij die toen voor een opheffing waren zullen thans wel van hun dwaling genezen zijn. Niet alleen toch hebben de auto en het motor rijwiel bij de transportdiensten van de gemobili seerde weermacht zich gehandhaafd, maar zelfs hebben deze voertuigen zich een ruime plaats ver overd bij de verschillende wapens, zooals Genie, ArtiFerie enCavalerie Ja! geachte lezeres en lezer, zelfs bij de Cavalerie kan men het niet meer zonder het benzine-paard- automobiel en motorrijwiel stellen. Nauwkeuriger nog! Bij de Cavalerie is de ben zinemotor bezig het paard grootendeels te ver dringen. Waar bij deze motoriseering en mechaniseering van de weermacht de Haarlemsche Motordienst een belangrijke plaats inneemt en zeker als inotor- technisch centrum zal blijven innemen, is het te begrijpen, dat „vermeerdering en uitbreiding" ons tegenwoordig dagelijks bezig houden. De aanvankelijk eenige taken van de School compagnie van den Motordienst waren: le. het opleiden van de militaire chauffeurs en motorrijders voor de transportdiensten. Aan- en afvoer noemen wij militairen dat; 2e. het opleiden van de benoodigde monteurs, en 3e. het opleiden van reserve-officieren en dienst plichtige onderofficieren, noodig bij die transport- formaties. Toen nu de motorisatie in onze weermacht zulke snelle vorderingen maakte en toen besloten was om een groot deel der daarvoor benoodigde chauf feurs en alle monteurs te Haarlem op te leiden, terwijl ook een groot gedeelte van het door die motorisatie benoodigde kader uit Haarlem zou worden betrokken, kon uitbreiding van de School compagnie van den Motordienst niet uitblijven. In enkele jaren steeg b.v. het aantal tot reserve- officier van den Motordienst op te leiden jongelui van 9 tot 28, terwijl de eerstvolgende opleiding dezer categorie een stijging tot 50 zal doen zien. De overige opleidingen hielden en houden daar mede gelijken tred. Aldus zien wij op 1 Januari 1936 de Schoolcom pagnie van den Motordienst plaats maken voor het Korps Motordienst, samengesteld uit o.a. twee van dergelijke Schoolcompagnieën. Voor de opleidingsgelegenheid was dit dus een verdubbeling. Hoewel niet in gelijke mate, ging met deze reorga nisatie ook een belangrijke uitbreiding van het automaterieel gepaard. Waar in de jaren vóór 1936 weinig nieuw materiaal was aangeschaft en de oude automobielen ten duidelijkste teekenen van verval gaven, zoo was een belangrijke taak om te verkrijgen, dat hqogerhand de noodige gel den voor aanschaffing beschikbaar stelde. Dit ge lukt zijnde, moesten de oude wagens worden op geruimd. De oude garde bij den Motordienst zag met wee moed de Jeffrey's, de Berna's en de Martini's ten sloop vertrekken. Ook het voor het laatst uitrijden van de „Staten dam" en van „Zus Braun" aren voor die oude garde moeilijke oogenblikken. Ik vermoed, dat voor het meerendeel van myn lezers eenige toe lichting op deze beide namen noodzakelijk is. De Statendam was een oude personenauto van het veie jaren geleden gangbare hooge model. Bij het begin der mobilisatie was dit voertuig door het legerbestuur te Delft gevorderd. Aldaar deed zy dienst als trouwauto. Tusschen het hooge model en den naam Statendam ziet de lezer zeker wel het verband. „Zus Braun" was een oude lesauto, die naam heeft gemaakt door en zyn naam ontleende aan het feit, dat hij bezet met vier lessende offi cieren op een zekeren kwaden dag in de Am- sterdamschevaart nabij Haarlem dook. Ik zal u niet verder inwijden in de namen als „Snelle Schipper" alias „Kuchexpres" of de „Sui kerwagen" dan we' „de Spijker". Mijn artikel zou er te omvangrijk door worden. Voor de insiders onder mijn lezers zeggen deze namen voldoende. Vanzelfsprekend maakten deze uitbreidingen niet alleen die van logiesruimte noodzakelijk, ook in meerdere garageruimte moest worden voorzien. Thans is alle in het hoofdgebouw van de Cavale rie-kazerne zooals deze nog steeds in den volks mond te Haarlem wordt genoemd daarvoor in aanmerking komende ruimte tot logies voor man schappen en onderofficieren omgebouwd; terwijl alle paardenstallen in garages zijn getransfor meerd. Aanvankelyk begonnen met het in beslag nemen van slechts een klein bescheiden deel der kazerne, werden spoedig huzaren en paarden geheel daar uit verdrongen. Door den ombouw der stallen en maneges tot garages verdween zelfs de herinne ring van hun vroeger verblijf. Thans zijn het alleen de naam „Cavaleriekazerne" verborgen achter de vergulde '.etters „Motordienst" boven den ingang van het hoofdgebouw en ver der de naam „Rijbaan" op een der vroegere ma neges. die nog aan den ouden tyd van huzaren en paarden herinneren. Toen dan ook Minister Mr Dr L. N. Deckers voor enkele jaren, vergezeld van zijn adjudant, den tegen woordigen Kapitein van den Generalen Staf, P. M. H. T i e 1 e n s, die tot het wapen der Cavalerie behoort, den Motordienst bezocht, zeide Zijne Excellentie, doelend op het verdwijnen der Cava'erie uit de kazerne, schertsend tot dien of ficier „Vindt U het niet verschrikkelijk?" Intusschen heeft de kazerne ik dien dat hier even te memoreeren ook een naam gekregen. „Ripperda-kazerne" werd zij gedoopt, naar den grooten verdediger van Haarlem gedurende het beleg in 1572 en 1573, Wigbolt Ripperda. Een mooie, door den oud-Kolonel Steenkamp, gecalli- grafeerde oorkonde, opgehangen in het voorpor taal der kazerne, herinnert aan deze naamgeving. Conglomeratie verschillende merken en typen Motorsport, geïll. maandblad voor de gemotoriseerde weermacht) Inderdaad, het is zoo! De Rijkswegenpolitie wordt by het Korps Motordienst, tot een aantal van on geveer 40 per jaar, opgeleid om in haar functie langs den weg met kennis van zaken te kunnen optreden. Zelfs de gemeentepolitie van Haarlem en omlig gende gemeenten maakt gaarne gebruik van de technische voorlichting, welke het Korps Motor dienst kan geven. Ook de politie te Haarlem profiteert gaarne van de technische bekwaamheid der officieren van het Korps, n.l. door dezen uit te noodigen voor ex pertise in strafzaken. Voor het motortechnisch onderricht beschikt men in de kazerne over een vijftal ruime leslokalen, een aantal dat binnenkort nog zal worden uitge breid. Zelfs is een volledig ingerichte filmzaal aan wezig; terwijl een uitstekend ingerichte model- lenkamer voor het aanschouwelijk onderricht van groot nut is. Deze modellenkamer, wier inhoud vermoedelijk eenig in ons land is, herbergt alle mogelijke on- derdeelen van motoren. De meeste onderdeelen zijn z.g. opengewerkt of opengesneden. Door verschillende kleuren worden de onder scheidene functies aangegeven. Waar ook oude modellen aanwezig zijn, is de modellenkamer tevens min of meer een motor- technisch museum. Dat in een derge'yke groote en drukke inrichting, als het Korps Motordienst is, het voortdurend be drijfsklaar houden van het materieel, de aanwe zigheid van eenige goed uitgeruste werkplaatsen met zich brengt, behoef ik zeker nauwelijks te betoogen. Aan herstelplaatsen beschikt het Korps over één, waar de personenautomobielen, wanneer noodig, onder handen worden genomen; één waar dit met de vrachtwagens plaats vindt en één waar de motorrijwielen na escapades tegen boom en, hui zen, trottoirbanden enz enz. weer in orde worden gemaakt. Binnenkort zal bovendien nog een „instructie werkplaats" worden ingericht, d.w.z. een werk plaats, waar de verschillende cursisten in de ge degenheid worden gesteld werkplaats-praktijk op te doen zonder zooals nu het geval is vaak storend te werken op de werkzaamheden der monteurs in de andere werkplaatsen. Vertel ik U verder ook nog, dat eenige timmer lieden voortdurend doende zijn het houtwerk der automobielen te verzorgen, dat een complete verfspuiterij voor het uiterlijk en aanzien der automobielen zorgt draagt, dat de carrosserie-be- kleeder met zijn hulp werkelijk niet naar arbeid behoeft te zoeken om het inwendige der personen auto's en de cabines der vracht-automobielen een behoorlijk aanzien te doen behouden en dat een volledig ingerichte smederij, autogeen- en bin nenkort ook electrische lasscherij dagelijks in be drijf zijn dan begrijpt gij ook, waarde lezeres en lezer, dat er ook nog wel eenige administratie te voeren is om al 't geen gebeurt behoorlijk te ver antwoorden en goed te beheercn. Wanneer gij het kazerne-complex door den in gang aan de K'everlaan betreedt, vindt gij direct aan Uw rechterhand de beide bureelen, waar ben zine, olie, onderdeelen enz. enz. verantwoord worden en waar voorraden aan onderdeelen en materiaal zijn opgelegd. Hier worden ook wape ning en munitie geadministreerd. Onvolledig zou ik zijn, wanneer ik ook niet even stilstond bij het bureau van den Korpsadministra teur. Bij dezen heeft uiteindelijk de verantwoor ding plaats van alle bedragen, noodig om het be drijf in gang te houden. Zwaaide daar tot voor enkele jaren slechts één Luitenant der Militaire Administratie den scep ter, i.c. den vulpenhouder, thans vinden daar een Kapitein en een Adjudant-onderofficier van dien dienst en een sergeant-schrijver hun taak. Vooral de uitbreiding aan personeel bracht voor dit bureau meer werk met zich, omdat aan dit bureau ook de zorg voor den inwendigen mensch is opgedragen. Gij, lezeressen vooral, zult zonder meer gaarne aannemen, dat het heel wat zorg vereischt om zoovele gezonde Hollandsche magen dagelijks het noodige in voldoende afwisseling te verschaffen. Volledigheidshalve noem ik U de getallen 900 en 300, waartusschen het aantal eters van het korps- gedeelte te Haarlem in den loop van elk jaar wis selt. Voor bereiding der spijzen beschikt men te Haar lem over vier koks, welke hun werkzaamheden in twee keukens verrichten. Te Apeldoorn en 's-Hertogenbosch is dit aantal koks in elk dezer plaatsen twee. En hiermede, waarde lezeres en lezer heb ik U het onder mijn bevelen staande Korps Motordienst in vogelvlucht getoond. Ik heb U dat laten zien, zooals een Duitsch lees boek uit mijn Hoogere Burgerschooltijd my Ber lijn toonde: „Ganz Berlin für eine Mark". Ik ben mij bewust verre van volledig te zijn ge weest. Had i£ dat willen zijn dan was ik onbe scheiden geworden ten aanzien van de plaats ruimte voor dit artikel. Mocht gij er prijs op stel len nader kennis te maken met de plaats waar zoon of broeder zijn militairen diensttijd door brengt; mocht gij U willen overtuigen hoe hij in dien tijd werkt en leeft; gij zijt welkom om het Motordienstbedrijf met eigen oogen te aanschou wen. Ik ben er van overtuigd, dat Uw conclusie zal zijn daarna: Hij heeft het daar nog zoo kwaad niet. Ikzelf ondervind vrijwel iederen keer op reis zynde, per auto en wachtende voor spoorweg overgang of op veerponten, door blikken van herkenning en verstandhouding, gepaard met een vervrouwelijken groet van oud-gedienden, dat de militaire dienst te Haarlem geen slechte herinne ring heeft achtergelaten. Verder blijkt my, dat die dienst een band heeft gelegd. Daartoe werkt zeer zeker mede de wetenschap, dat men tot beter vakman werd opgeleid en dus bij terugkeer in de burgermaatschappij er niet slechter voor kwam te staan. Aldus weten ook officieren en kader van het vas te personeel, dat zij niet alleen werken aan de paraatheid van ons leger, maar ook, dat zij een belangryke en nuttige vredestaak dienen. ,...wat is er toch veel veranderd. (Eigenaom van Motorsportgeïll. maandblad v. d. gemotoriseerde weermacht) Mede in dit verband is het wel aardig om op te merken, dat de kazerne werd gebouwd op het terrein waar een deel der Spaansche belegeraars in die jaren hun bivak hadden opgeslagen. Hun aanvoerder. Don Frederik, had toen de boer derij „Ter Cleef' (nu de gemeentelijke kweekerij) tot verblijf gekozen. Om de "kazerne voor zijn tegenwoordige bestem ming geschikt te maken is het niet bij verbou wing alleen gebleven. Ook nieuwbouw bleek nood zakelijk. Ik noem slechts de nieuwe badinrichting, de gemoderniseerde cantines en de boxengarage voor keuken-aanhangwagens. Die nieuwbouw .zal binnenkort nog grooter om vang aannemen door de oprichting en legering te Haarlem van een nieuwe compagnie. Dit zal niet zooals men uit het vorenstaande wellicht zou besluiten de derde compagnie van het Korps zijn. Ik verzuimde n.l. nog mede te deelen, dat toen de Regeering in het begin van dit jaar overging tot verlenging van de eerste oefening der dienst plichtigen tot elf maanden en o.a. in verband daarmede verschillende nieuwe garnizoenen wer den opgericht, ook het Korps Motordienst werd uitgebreid met een 3e compagnie te Apeldoorn en een 4e compagnie, die 's-Hertogenbosch tot stand plaats kreeg. De nieuw op te richten compagnie zal dus de 5e van het Korps zijn. Als datum van oprichting is 1 October bepaald. Deze nieuwe compagnie is bestemd om daarbij de opleiding tot reserve-officier, die tot dienstplich tig onderofficier, tot korporaal-monteur en tot motorrijder te doen p'aats vinden. Ook de periodiek bij het Korps plaats vindende cursussen in chauffeeren, motorrijden en motor- techniek voor officieren en ónderofficieren der verschillende wapens zullen bij het nieuwe on derdeel worden ondergebracht. Ook dergelijke cursussen voor de Marechaussee en Rijks veld wacht zullen er plaats vinden. Mijn weinig of minder militair geörienteerde leze ressen en lezers zullen bij het aanschouwen van deze laatste regels wel even vreemd opkijken. door Luitenant-Kolonel H. C. van der Bijl Geschiedenis HET is omstreeks 1890. Ruim driekwart eeuw geleden is het rijwiel uitgevonden en sindsdien heeft men gezocht naar het meest geschikte model, dat ten slotte geleid heeft tot een vorm in beginsel ge lijk aan de tegenwoordige rijwielen, zij het dan nog lang niet zoo volmaakt. Vanzelfsprekend werd van militaire zijde aan dacht geschonken aan dit nieuwe vervoermiddel en zoo zien wij, dat in vele landen omstreeks bovengemeld jaar het rijwiel ingevoerd wordt in het Leger. Thans vindt men in alle moderne legers wiel rijder-af deelingen, deel uitmakend van lichte troepep, samenwerkend met cavalerie en gemo toriseerde eenheden. de middelen om waterhindernissen te overwinnen n.l. de luchtdrijfzakken. En hiermede bezitten de Wielrijders een uitrus ting, die hen in staat stelt opdrachten zelfstandig uit te voeren. Leven en Streven Zoo zien wij, in betrekkelijk korten tijd den groei van de Wielrijders. het Regiment Wielrijders uit, want werd niet by den jongsten Legerdag te Amsterdam, tusschen verschillende uitstekend werkende korpsen, de Beker gewonnen, uitgeloofd door den Comman dant van het Veldleger voor de beste verrichting, waarby vooral ook het verzorgde uiterlijk en de houding van den troep werden beoordeeld? Ziet hier eenige grepen uit het vlotte, sportieve Wielrijdersleven. Het moet voor iederen Neder- landschen jongeman, die zijn dienstplicht vervul len gaat, een eer zijn te mogen dienen bij het Re giment Wielrijders, waar een uitstekende geest heerscht, en dat in zijn korten tijd van bestaan reeds getoond heeft een waardig onderdeel te zijn van de Koninklijke Nederlandsche Landmacht. Het behoeft overigens geen verwondering te wek ken, dat het korps zoo snel ingeburgerd is, want het vertoont een specifiek Nederlandsch karakter. Het rijwiel toch is een populair en algemeen na tionaal vervoermiddel geworden. De natuurlijke gesteldheid van ons land leent zich uitermate hier voor, want het is over het algemeen vlak met vele harde wegen en een uitgebreid net van rijwiel paden. Wij zouden onvolledig zijn, indien wij eindigen zonder te gewagen van een onderdeel van het Re- Kazerne Korps Motor dienst. (Eigendom van Motorsport, geïll. maand blad voor de gemotori seerde weermacht) Evenals bij de andere Staten heeft ook in Neder land aan het einde der vorige eeuw de militaire wielrijder zijn intrede gedaan. Het besluit van de Ilde Afdeeling van den Gene ralen Staf van 13 Juni 1889 geeft een „regeling „voor de opleiding van leden van den Algemeenen „Nederlandschen Wielrijders Bond en voor hun „gebruik als Militaire Wielrijder bij vredesoefe- „ningen en bij een eventueele mobilisatie van het „Leger". In 1893 komen er bepalingen voor het aannemen van vrijwilligers, die ordonnansendiensten zullen verrichten. Het bekende onderscheidingsteeken op de kraag, het wieltje, dateert van 1897, in welk jaar tevens het eerste rijwielvoorschrift het licht zag- Aan de opleiding en het gebruik van militaire wielrijders werd steeds meer aandacht geschonken en naast den ordonnansendienst kregen zij ook een verkennende taak. Zoo nam in 1905 een geformeerde Compagnie Wielrijders met succes deel aan de groote manoeu vres. De gunstige ervaringen opgedaan bij de ver schillende oefeningen leidden tot oprichting van vier Compagnieën Wielrijders in 1909 en 1910 resp. in garnizoen te Nieuwersluis, Zutphen, Breda en Assen. Tijdens de mobilisatie werd dit aantal tijdelyk uitgebreid tot acht, terwyl ook bij de Cavalerie eenige Eskadrons werden geformeerd. De tegenwoordige standplaats 's-Hertogenbosch werd in 1922 betrokken, toen de vier Compagnieën tot een Bataljon werden verêenigd. Bij de op richting van de Lichte Brigade in 1924 werd het Bataljon gevormd tot het Regiment Wielrijders, zooals dit thans bestaat. In de naaste toekomst zal worden overgegaan tot uitbreiding van de Wielrijders met een tweede Regiment Bewapening en Uitrusting Teneinde hun veelomvattende taak naar behooren te kunnen verrichten, dienen de Wielrijders vooi zien te zijn van een krachtige bewapening. Van hun vuurkracht, ingezet op groote afstanden of op bedreigde plaatsen, kan zeer veel afhangen. Behalve de karabijn, het pistool en handgranaten, worden als de voornaamste vuurwapens medege voerd de lichte mitrailleurs, bevestigd aan het raam van het rijwiel en de zware mitrailleurs, vervoerd op speciaal daarvoor ingerichte motoren. Mortieren) het krombaangeschut voor den korten afstand, vullen de bewapening aan, terwijl ook het afweren van de gevaarlijke aanvallen van pant serwagens en vechtwagens,. door middel yan daar toe geëigend geschut, de volle aandacht heeft. Naast de wapens worden op het rijwiel nog mede gevoerd de verbindingsmiddelen, springmiddelen ïeor het vernielen yan bruggen, spoorrails e.d. en Het vrijwillig muziekkorps van het Regiment Wielrijders dèjileert De ordonnansen en de Regimentspatrouilles zijn uitgegroeid tot een zeer gevechtsvaardig, modern onderdeel van de Lichte Brigade, waarin zij een belangrijke plaats innemen. Bij alle oefeningen, manoeuvres en demonstraties blijken de troepen in staat te zijn tot uitnemende verrichtingen; groote afstanden, zware terreinen en vermoeidheid niet achtend. ManoeuvresWee den vijand, die de bevei liging van zijn flank en rug niet zorgvuldig ver zorgt! De Wielrijders tasten hem geruischloos, on verwacht, in de zwakke zijde aan. Ziet ginds, dat belangrijke heuvel-complex! De partij, die het eerst bezit ervan neemt, heeft groote voordeelen boven de andere. De hoofdmacht is nog ver en komt uiteraard niet zoo snel naar voren. Geen nood, want onmiddellijk uitgezonden wielrijders bezetten de heuvels en verdedigen deze taai tegen overmacht, totdat versterkingen het bezit helpen bevestigen. Maar ook bij meer echoolsch© oefeningen blinkA giment, dat zeer veel heeft bijgedragen tot het succes ervan. Het korps bezit nl. een vrijwillig muziekkorps, dat eenig is op de wereld. De leden bespelen de instrumenten, terwijl zij op het rij wiel rijden. Het behoeft geen betoog, dat het besturen van de rijwielen de noodige handigheid vereischt. Een op het stuur bevestigde beugel, waarin de onderarm rust, is voldoende om het evenwicht te helpen bewaren, terwijl het rijden met groote trom of bas niet eenvoudig is, vooral bij eenigszins on gunstige weersgesteldheid. Slechts enkele beroepsonderofficieren vormen een kern, waaromheen van iedere lichting opnieuw een aantal muzikanten wordt opgeleid, hetgeen ge schiedt naast dé gewone diensten van de man schappen. Tot ver in het buitenland trekt dit korps de be langstelling. Een aandacht, die het ten volle ver* diwxtl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 12