DE ONDERHANDELAAR Kater Snor zit fijn te spinnen In z'n stoel voor 't kamerraam.... Onder 't kleine müizenvolkje Heeft hij lang geen goede naam. Want hoewel hij voor de mensen Nog zo'n lelyk beest niet was, Noemen zij hem een groot monster, 'n Ondier van het ergste ras. Hoeveel brave muizenvaders, Moeders, kind'ren, klein en groot, Vonden in zijn sterke klauwen Niet de wrede muizendood? Men belegde een vergad'ring: Hieraan moest een eind gemaakt! Waren allen door zijn toedoen Niet in diepe rouw geraakt?! Op papier, met lak verzegeld, Dient men thans een smeekschrift in, Met de inn'ge bêe om vrede Voor het muizen-huisgezin. Kater Snor kijkt den bezorgei Van 't geschrift kwaadaardig aan. 't Arme diertje staat te trillen! Hoor zijn hartje haam'rend slaan! „Hoe heb jij 't durven wagen, Arme, kleine kameraad, Deze woning te betreden, Wat geeft „Snor" om je tractaat?!" Valse groene katteogen Zien begerig op hem neer. Dan.... een sprong, een kreet in doodsangst! En.ons muisje is niet meer! Kater Snor zit weer te spinnen In z'n stoel voor 't kamerraam. Doch in 't muizenhuis klir.kt angstig: „Komt nu vader nóg niet aan?" En dat waarom niet? Waarom zouden wg niet kunnen wat de roodborstjes en de mussen en do mezen wèl kunnen? Mezen zijn veel kleiner dan wijwijsneusde het vogeltej. v Nou. je moet het zélf weten!" besliste opa. En éér moeder of oma nog iets konden zeggen, g de generaal het teken en daar vlogen ze heen. Op Eigenwijsje na! Dat bleef lekker op de draad Jk Zal gek wezen! Zo'n eind vliegen! Ik houd veel liever mijn gemak! En kijk, daar schijnt het zonnetje ook al weer! En daar maakt een hele troep muggen 'n dansje! Eten volop! Het was zo. De zon scheen. Het leek net of dc zomer weerom kwam. Maar de avond viel vroeg en de nacht voelde erg koud aan. Eigenwijsje was tussen het klimop gaan zitten. Het groene loof hield de wind wel 'n beetje tegen, maar 's morgens zag het vogeltje er heel verkleumd uit. Het roodborstje zat wat dikker in de veren en had niet zo'n last van de kou als hij. November kwam met mist en eindelooze regens. Muggen waren nergens meer te bekennen. Vlie gen evenmin. Dat zag er treurig uit voor Eigen wijsje. En van zijn kameraad, het roodborstje, mocht het niet meer meevliegen! ,,'s Winters houdt ieder van ons z'n eigen tuinen!" zei het diertje. „Daar dulden wij geen andere vogels in. En wie toch durft te komen, die jagen we met onze scherpe snavels weg, kijk, zóEn het roodborstje gaf de zwaluw een prikje! Au, dat deed zeer. Eigenwijsje vloog haastig weg! Op zekere morgen zaten de bomen vol sneeuw. Nog nooit had het vogeltje zich zó koud, zó hon gerig gevoeld. Was het maar met de andere vogels meegegaan .Had het maar naar wijze raad geluisterd! Oma meende het altijd zo goed met haar kleinkinderen. En vader en moeder dan? Die hadden steeds het beste met hun kroost Daar kwam het roodborstje voorbij! Het keek vol medelijden naar de zwaluw. „Wat zie jij d'r uit! Vel over been! Je mag wel gauw naar de mensen toevliegen! Die strooien nu voedsel voor ons, hun gevederde vriendjes. Ik ga er ook heen. Mijn wintertuinen leveren geen eten meer op!" zei het roodborstje en vloog verder. Maar Eigenwijsje had geen kraéht meer om naai de mensen toe tegaan Het zat op een paaltje, en keek treurig voor zich heen. Wonder, dat er geen roofvogel in de buurt was om het verkleum de beestje te grijpen. Plotseling klonk een stem: „O, moeder, kijk 'n zwaluw! Die is zeker hier gebleven van de herfst! Mag ik 'm mee naar huis nemen?" Zachte meisjeshanden pakten het vogeltje beet. Het kwam in een grote kooi te zitten, waar warmte was en volop eten! Er vlogen nog méér vogels rond, vogels zoals Eigenwijsje nog nooit gezien had. Ze maakten braaf schik en het duur de niet lang, of de zwaluw was helemaal inge burgerd. En toen zijn ouders terugkwamen uit het warme land, in het voorjaar, mocht Eigenwijsje hen tege moet! Dat was een vrolijk weerzien! Er werd een groot nest gebouwd in een stal en spoedig was alle leed vergeten! Na die tijd is het vogeltje nooit meer eigenwys geweest! Walrussen houden een buurpraatje VAN TWEE KLEINE KLOMPJES Door E. DUSSE C"N dan staan ertwee woonwagen jon- gens. op vuile, blote voeten. Ze hebben een tas bij zich. Moeder koopt wel eens iets van woonwagen mensen. Of ze krijgen een boterham. Maar nu denkt ze er niet eens aan. „Och mevrouw", zegt de ene, ..koopt U toch wat. We zijn zo arm en we hebben zoveel kinderen en haast geen eten. Kijkt U toch of er iets bij is." Hij houdt de tas vlak voor Moeders gezicht. En danDan grijpen Moeders beide han den er in. Ze haalt er iets uit en houdt het omhoog. „Hoe komen jullie daar aan?! Die zijn van Dik- kie. Van m'n lieve kleine jongen, die weg is!" „Buurman, wil jij even m'n man gaan halen? Je weet wel waar hij werkt, hè? Zeg maar datMoeder kan 't haast niet uitbrengen, „datdat zeonze Dikkie gestolen heb ben." Buurman is al weg. Hij vindt 't geen erg pret tige boodschap. Maar hij wil graag helpen om Dikkie terecht te brengen, en daarom fietst hij héél hard. Vader is er al gauw. Ontdaan ziet hij er uit. Hij laat Moeder alles vertellen wat ze weet en zegt dan haastig: „Blijf jij maar bij Zusje. Ik ga dadelijk naar 't politiebureau." Moeder loopt mee tot 't hekje. En net als Vader weg wil rijden, komt er een slagersfiets aan, met een grote mand voorop. En in die mandZe kunnen 't haast niet geloven, maar 't is heus zo, in die mand zit Dikkie. Vader gooit z'n fiets er neer en loopt met Moe der om 't hardst naar den slager. „Dikkie. lieve stoute Dikkie," zegt Moeder. Hij wordt ge pakt en gezoend, zó blij zijn ze. De slager krijgt iets uit Vaders portemonnaie. Nou is de slager ook blij. Dan gaan ze naar binnen. Va der en Moeder en Dikkie. „En waar is de sui ker en je geld?", vraagt Moeder. Dikkie weet het niet meer. „Suiker weg. en centen weg, en klompjes óók weg." zegt hij. Maar Dikkie is weer terug, en dat is toch maar 't voornaamste. EINDE Dikkielieve stoute Dikkie Dicht tegen zich aan drukt Moeder, wat ze uit de tas gehaald heeft. Het zijnhet zijn twee kleine klompjes! De jongens zijn vreselijk geschrokken. Ze ren nen weg. en pas als ze twee keer een hoek om gegaan zijn, durven ze blijven staan. „Ook effe suf van jou. om die d'r in te late zitte." „Schep maar niet zo op. Ik dach dat je ze d'r uitge haald had. En ze benne niet voor mij? Ze wasse voor jou zussie!" „Nou ken ze d'r na fluite." Samen grinneken de jongens. Moeder huilt! Dat vindt Dikkie altijd het al lerergste, als Moeder huilt. Maar nu ziet hij d'r niks van. Was Vader maar thuis, dan kon die gaan zoeken. Misschien is de buurman er wel. Even moet ze dan zusje maar alleen laten. Gelukkig, hij is er. ZWALUWTJE EIGENWIJS HET liep tegen het einde van de zomer. Alle weerhanen wezen met hardnekkigheid tussen het Noorden en het Oosten. Koude winden veeg den over de velden. Het was lang niet prettig meer rond te vliegen. De generaal der ooievaars blies verzamelen. En de generaal der zwaluwen volgde dat wijze voorbeeld. Alle telegraafdraden zaten vol met trekvogels. Het was een gemiesper van belang. Ieder hartje klopte sneller bij de gedachte aan méér warmte, beter voedsel. „Kom, Eigenwijsje!" zei moeder zwaluw tot haar jongste spruit. „We gaan naar warmer landen. Het wordt hier veel te koud. Gisteravond heb ik haast geen miTgje meer kunnen vangen! En van de winter vliegt er helemaal geen een meer!" „Ik voel helemaal niets voor warmer landen!'' mopperde Eigenwijsje. „Het bevalt mij hier best! En hoe wéét U, dat de winter zo boos is? U bent nog nooit 'n winter hier gebleven. Het zal best meevallen, denk ik!" „Zwaluwen blijven 's winters nóóit hier, kind!" antwoordde oma. Ze was heel oud, heel ervaren en heel wijs en erg trots op enkele grijze veertjes in haar staart. 436 ZATERDAG 1 OCTOBER No. 39 JAARGANG 19?8 De Rotterdammer, Nieuwe Haaqsche Courant Nieuwe Utrechtsche Courant, Nieuwe Leidsche Courant en Dordtsch Dagblad DONDERDAGAVOND BUITENLAND HET beeld van de afgeloopen week vertoont in zeker opzicht een herhaling van de daaraan voorafgaande, echter met dien verstande, dat de situatie in ongekende mate aan dramatiek had gewonnen, en men de angst en spanning niet slechts uit de opzienbarende koppen der dagbla den kon aflezen, doch dat zij als het ware voel en tastbaar in de atmosfeer zat. Ook ditmaal zien wij den Britschen premier, als steeds onvermoei baar, twee vliegreizen naar Duitschland onder nemen, beide op den Donderdag. De eerste zou hem naar Godesberg aan den Rijn brengen, voor een nieuwe ontmoeting met Adolf Hitler; de tweede had ten doel de schoone en gemoedelijke Zuid-Duitsche stad München, Eldorado der bier drinkers, doch ditmaal belangrijk voor een spoed beraad tusschen Chamberlain, Hitler, Daladier en Mussolini. Chamberlains verblijf te Godesberg heeft de wereld in een spanning gebracht, die sindsdien van dag tot dag tot een sohier ondraaglijke hoogte is gestegen. Bij zijn eerste gesprek met den Führer deed zich als het ware een afgrond open, welke niet leek te overbruggen. Hitier namelijk kwam er terug op wat eerst tusschen hem en den Britschen premier te Berchtesgaden was over eengekomen, en stelde thans aan Praag zu'.ke verzwaarde eischen wat betreft den afstand en de ontruiming der Sudeten-gebieden, dat het geen nut leek te hebben, de besprekingen nog verder voort te zetten. Op den lang verbeiden Donderdag volgde derhalve een Vrijdag van stilzwijgen, waarop, gelijk achteraf bleek, slechts twee nota's werden gewisseld. Dat alle hoop intusschen nog niet behoefde te worden opgegeven op een uit eindelijk verge"ijk b'eek uit het afscheidsbezoek tusschen de beide staatslieden, hetwelk zich van ha'f elf 's avonds tot half twee 's nachts uit strekte. Toen Chamberlain eindelijk, den daarop volgenden Zaterdag, naar Londen terugkeerde, had hij een Duitsche memorandum bij zich hetwelk door Britsche bemiddeling te Praag zou worden overhandigd. Duitschlands verzwaarde eischen aan het Tsjecho- slowaaksche adres, zoowel ingegeven door het verlangen, aan een onhoudbaren toestand een overhaast einde te maken, a's door een kracht toer Praag en de gehee'e wereld te imponeeren, hadden tot gevolg een catastrofale versnelling der gebeurtenissen. De regeering-Hodzja, welke in Duitschlands eerste eisch bewilligd had. trad af en werd vervangen door een kabinet onder leiding van den militair Sirovy. De eerste maatregel van den nieuwen premier was, de algemcene mobili satie in Tsjechoslowakije af te kondigen, en het reeds ten dee'.e ontruimde Sudetengebied opnieuw, en ditmaal krachtig, te bezetten. Men hield zijn hart vast, hoe Duitschland op deze daad zou reageeren, en verwachtte r?eds dadelijk een ge welddadige Duitsche grensoverschrijding. Dat deze uitbleef, was een gunstige factor, waarop menig dagb'ad heeft verzuimd in voldoende mate de aandacht te vestigen. Had men zulks gedaan, dan zou de vrees voor het uitbreken van een oorlog ongetwijfeld wat meer in toom gehouden zijn. Nu richtte men vooral de attentie op een uitlating van Mussolini, in een zijner als uitspattende von ken elkander opvo'gende po itieke redevoeringen gsdaan, waarin hij mededeelde, dat Praag tot 1 October den tijd had. om een gunstig antwoord aan Berlijn te zenden, doch dat dit dan ook de uiterste termijn was. Nieuwe paniek over de ge- heele westersche wereld, de dreiging van een gevaarlijke da'um, welke langzaam nader en nader kwam, zonder dat naar het scheen er ook maar iets was, dat de fatale botsing zou kunnen vermijden. Daarbij kwam, dat ook Polen en Hon garije dreigende geluiden lieten vernemen, en een begin met hun oorlogstoerustingen gingen maken. Het was of deze landen zich gereed maakten, met het Derde Rijk en Italië ge'ijk op te trekken. Weer werd door de wereldpers een feit, dat be langrijk tot het kalm houden der gemoederen had kunnen bijdragen ,min of meer over het hoofd gezien. Mussolini uitie zich in zijn vele woord pralerijen we:iswaar in zeer duidelijken geest: Italië zou zoo noodig door dik en dun het be vriende Duitschland bijstaan, doch intusschen liet de Duce ostentatief na, oorlogstoerustingen te treffen. Dit niet overeenstemmen van woord en daad was een nieuwe vingerwijzing, dat, gelijk de Franschen zeggen, de soep niet zóó heet pleegt te worden genuttigd, als zij wordt opgediend. Met lange halzen werd intusschen uitgezien naar de groote vo'ksrede, welke Hitler in het Berlijn- sche Sportpaleis, schouwtooneel van zoo menige strijdmeeting der NSDAP, zou houden. Algemeen besefte men, dat van deze speech heel veel zou kunnen afhangen. Het Duitsche staatshoofd, met de gebruikelijke muzikale tamtam op het podium TTTTTTT7 M rj j 11 KlffH i 't- I li Een historische plaats in de jongste wereldgeschiedenis. Het Fithrerhaus te München (op den achtergrond links), waar jl. Doiulerdag de conferentie werd gehouden tusschen Hitler. Chamberlain, Mussolini en Daladier, welke leiden mocht tot een nolledioe overeenstemming mzake de Ts)echoslowaaksche kuiestte. •- De grootsche Neue Königliche Platz wordt rechts afgesloten door het Königliche Schloss en in het midden door de z.g. eere tempels. 425

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 11