Goering houdt uitdagende rede M VANDAG ia SEPTEMBER 1938 EERSTE BLAD PAG. 2 'R0NDBL1I HEDENAVOND HET LAATSTE WOORD? Een weekeinde vol spanning is voorbij ge gaan. zonder dat er in den Europeeschen toestand een duidelijke opklaring is ge komen. Uit Tsjecho-Slowakije werden welis waar enkele incidenten gemeld, doch bij de Sudeten-Duitsche leiders scheen ditmaal niet de neiging te bestaan, ze hoog op te nemen. Blijkbaar heeft men momenteel geen behoefte er aan, de veiligheidsklep te slu" ten, om den druk tot gevaarlijke hoogte op te voeren, een tactiek, welke men reeds kele malen heeft gevolgd met vermoedelijk geen ander doel, dan de regecring te Praag door een verscherpte nerveusiteit tot nieuwe concessies te persen. Benesj heeft als presi dent der veel-omstreden republiek, Zaterdag een radio-toespraak gehouden, welke zoowel .voor Duitschers als Tsjechen was bestemd, en daarom in beide talen werd ten gehoore gebracht.. Gelijk men van dezen staatsman van ongerepte reputatie bon verwachten, .uitte hij zich op waardige, rustige en ver- trouwen-wekkende manier over de (proble men van het oogenblik; zijn wei-overwogen woorden hadden tot voornaamste strekking, de verschillende bevolkingsgroepen tot ge matigdheid en discipline aan te sporen en de verwachting te verlevendigen in een oplos sing, welke zonder bloedstorting, in een geest van elkander weten te vinden, zou mo gelijk blijken. Ook Hermann Goering, Duitschlands twee de man naast Adolf Hitler, heeft voor de microfoon zich laten hooren. Helaas was overduidelijk waar te nemen, dat hij in een over-verhitte partijdag-atmosfeer sprak, dat hij zich bewust was van het „Schwert an meiner linken", gelijk het oude vers zegt. Hij heeft niet kunnen nalaten aan het adres der Tsjechen dingen te zeggen, die bijzonder on beleefd waren, om hier niet een nog raker kenschetsing te gebruiken, en heeft ertoe bijgedragen, den geest van twist en onver draagzaamheid, welke zich toch reeds zoo gemakkelijk van een massa-meeting meester maakt, nog eens extra aan te zetten. Intusschen is er nog geen volkomen zeker heid, dat Groot-Brittannië reeds openhartig en zonder omwegen zijn laatste waarschu wing zou hebben gesproken, om te kennen te geven, dat schending van Tsjecho-Slowa kije onverbiddelijk een oorlog zoowel tegen Frankrijk als tegen Engeland zou beteeke- nen. Wel gingen er Zaterdag geruchten, dat ambassadeur Henderson te Neurenberg een onderhoud met Hitier aangevraagd en ver kregen zou hebben, doch onmiddellijk volg de daarop eon zeer stellige ontkenning uit de naaste omgeving van den betrokken ge zant. Een geruststellende invloed ging overi gens uit van het communiqué van den Tsje- cho-Slowaakschen radip-omroep, hetwelk 'tegensprak, dat de jongste incidenten in het Sudeten-gebied een karakter zouden hebben gedragen, dat op een verborgen, gemeen- schappelijken achtergrond wees. Het deed goed, uit deze bron te vernemen, dat de onderleid-ers van Henlein hun uiterste best doen. in hun gelederen de discipline te hand haven, en dat zij daarin ook veelszins zijn geslaagd. Thans ziet men met algemeene verwach ting uit naar de groote politieke rede, welke Hitier hedenavond omstreeks 8.40 Neder- landschen tijd voor de Duitsche zenders denkt te houden. Deze rede zal het hoogte punt moeten worden van 't NSDAP-congre3 en uit dien hoofde meent men, dat zij beslis sende woorden inzake de Tsjecho-Slowaak- sche problemen zal kunnen bevatten. Er is eenige grond voor de veronderstelling, dat Hitier eenerzijds opnieuw zijn vredeswil zal accentueeren, gelijk hij zulke reeds bij zoo veel andere gelegenheden heeft gedaan. Anderzijds zou het niet behoeven te verba zen, zoo hij een volksstemming in het Su- detenland zou aanprijzen als het eenige af doende middel ter bevestiging van de/en yrede, dien hij op deze manier aan de Duit sche belangen zou willen dienstbaar maken. Vermoedelijk is de langste t,ijd van af wachting reeds nu voorbij4 Acht politiemannen bij incident gekwetst PRAAG, 12 September (Havas). Te Libe- rec heeft zich gisteren een incident afge speeld, waarover het politierapport de .vol gende bijzonderheden verstrekt: Des avonds tusschen 5 en 6 uur verzamel den zich 2000 Sudeten-Duitschers op een plein, waar, naar men zeide, Henlein zou komen spreken. De politie, die trachtte het verkeer voor stopzetting te behoeden, werd ontvangen met steen en en kreten als: „Weg met de Tsjechische politie". Acht politiebe- anilMen werden gewond; twee hunner moes ten in een ziekenhuis worden opgenomen. De radio-toespraak van Benesj „Laat ons vertrouwen hebben in ons zelf" Zaterdag heeft Benesj, de president der Tsjechoslowaaksche republiek, een radio-toespraak gehouden, om de bevol king aan te sporen, haar kalmte te be waren. De president legde geen verkla ring over den algemeenen toestand af, doch hij deed uitkomen, dat alle proble men, welke in andere landen slechts door onrust konden worden geregeld, in Tsjecho-Slowakije door orde en kalmte worden opgelost. De eenige kwestie, aldus Benesj, welke moeilijkheid heeft gegeven, en nog op te lossen blijft, is het nationaliteiten-vraagstuk. De door de regeering uitgewerkte plannen moeten in staat stellen, ook deze aangelegen heid te regelen. Vrijheid van denken verzekerd De nieuwe beginselen zijn zóó gefor muleerd, dat zij den staat verzekeren hetgeen hem toekomt en den nationali teiten hetgeen haar toekomt. Maar ter zelfder tijd wordit in alle organen van den staat of zelfbesturende gebieden aan de individuen in hon betrekkingen tot het groote geheel en aan de minderheid in haar verhouding tot de meerderheid, vrijheid van denken verzekerd, nationa liteitsrechten en voorts heigeen noodig en billijk is, opdat zij vrijelijk hun poli tieke, cultureele, cultureele en economi sche activiteit kunnen beoefenen. Deze wijze van handelen wordt ons opgelegd door de democratische tradities onzer republiek. De uitvoering van dit plan moet ware rechtsgelijkheid garandeeren aan alle bur gers en nationaliteiten overeenkomstig de grondwet. Elke nationaliteit krijgt de positie waarop zij overeenkomstig haar getalssterkte recht heeft In dezen zin zullen ook de Slowaaksche kwesties opgelost worden. Een volk, dat een meerderheid van twee derden bezit, kan het zich veroorloven op zoo royale wijze rechtvaardigheid te betrachten als in het nieuwe ontwerp geschiedt. Mijn zienswijze is bevestigd door honder den brieven, die ik van Tsjechen, Duit schers en buitenlanders heb ontvangen. De eenige twijfel is, of besluiten van een zoo groote draagwijdte juist thans moeten wor den genomen. Mijn antwoord is, dat de nieuwe maat regelen gunstig zijn voor den staalt, voor zijn vooruitgang en zijn toekomst. Herstel der samenwerking tusschen alle nationaliteiten zal zijn eenheid, veiligheid en onschendbaar heid niet in gevaar brengen. Niets zal wor den veranderd in de democratische struc tuur van den staat en in zijn politiek. Integendeel, onze democratie kan ver sterkt en vervolmaakt worden. De nationalisten in onzen staat hebben alle een zeer ontwikkelde cultuur. De groot ste twee bevolkingsgroepen hebben een hoog nationaal gevoel en hebben veel bijgedragen tot de geheele cultuur der menschheid. Wij willen medewerken aan een regeling van alle Europeesche geschillen en met al onze buren, en speciSal Duitschland, samen werken. Wij willen Europa, Amerika en vooral Engeland bewijzen, dait wij onzen plicht begrijpen. De president besloot zijn toespraak met de volgende woorden: „Wanneer ik vandaag op deze wijze spreek tot de bevolking van dit land, is dat niet uit vrees voor de toe komst. Ik ben nooit bang voor mijn leven geweest. Ik was altijd optimistisch en mijn optimisme is vandaag sterker dan ooit. Ik heb éen onschokbaar vertrouwen in onzen staat, in zijn gezonde constellatie, in zijn kracht, in zijn sterkte, in zijn weerstands vermogen, in zijn prachtig leger, in zijn on- tembaren geest en in de toewijding van zijn geheele volk. Ik weet, dat ons land als overwinnaar uit de tegenwoordige moeilijkheden zal komen. Laten wij onze kalmte bewaren. Laat ons vertrouwen hebben in ons zelf, in onzen staat en zijn voorspoedige ontwikkeling. Laat bereid zijn offers te brengen, maat laat optimistisch zijn, zelfs in de moeilijksite tijden. En vooral laat ons niet vergeten, dat ver trouwen en goede wil bergen verzetten en dat zij ons zullen in staat stellen gelukkig te voorschijn te komen, zelfs uit de tegen woordige Europe esche onrust. Ik groet u en ik dank u". Engeland waar schuwt Duitschland Pogingen voor minnelijke schikking dienen te worden voortgezet Groot-Brittannië staat aan Fr ankrijks zijde Naar uit Londen verluidt heeft de Engelsche regeering de Duitsche regee ring opnieuw erop gewezen, dat in het geschil tusschen Praag en de Sudeten- Duitschers de pogingen, om een minne lijke schikking te bereiken, Voortgezet dienen te worden. Tegelijkertijd echter heeft de Britsche regeering er op gewe zen, dat wanneer van Duitsche zijde gepoogd zou worden tot een geweldda dige oplossing van het probleem te ko men, en met name wanneer de integri teit van Frankrijk daarbjj bedreigd zou worden, Engeland onvoorwaardelijk aan de zijde van Frankrijk zou staan. Het is van het grootste belang, aldus de zegs lieden van de Britsche regeering, dat de Duitsche regeering zich niet zal vleien met de illusie, dat zij er op zou kunnen rekenen een korte en succesvolle cam pagne tegen Tsjechoslowakije te onder nemen, zonder de mogelijkheid, dat dit zou leiden tot een interventie, eerst van Frankrijk en later van Groot-Brittannië. vergadering gezegd, dal Adolf Hitler dient te weten,'dat indien het onder de huidige omstandigheden tot een Europeeschen oor log zou komen daarbij bijna zeker kan wor den aangenomen, dat een dergelijk conflict zijn land zou ruineeren. een einde zou ma ken aan zijn regime en al zijn ondernemin gen zou vernietigen. Een dergelijke oorlog, zoo zeide hij zou in Duitschland zeer impopulair zijn. Het denkbeeld van een dergelijken oorlog zou in Italië volgens spreker een nog ongunsti ger onthaal vinden. Aannemelijker is hot, dat de Duitsche rijkskanselier gelooft, dat een bedreiging van Tsjechaslowakije of het optreden met wapengeweld tegen dit land •niet tot een algemeen conflict zou uitdijen. Dit zou echter een misrekening zijn, aldus burggraaf Samuel. Van de Britsche Zondagsbladen schrijft de „Sunday Times", dat er zeker gpnoeg waar schuwingen gegeven zijn in deze crisis. En geland bluft niet Indien Duitschland een vredelievende oplossing vvenscht, dan moet het daartoe bijdragen. Garvin, bekend om zijn sympathieke houding tegenover Duitschland, richt in de „Observer" een waarschuwing tot Hitier, dat iedere poging om met geweld in de Tsje choslowaaksche kwestie een oplossing te verkrijgen, alsmede iedere poging om dit land te verminken, onvermijdelijk een we reldoorlog ten gevolge zou hebben, waaraan Groot-Brittannië deelneemt Er is, gezien de concessies van Praag, geen excuus voor een oorlog. Onder deze omstandigheden zou een gewapende aanval van Groot-Duitschland op Tsjechoslowakije ofschoon wij nog steeds weigeren te gelooven, dat Hitier daaraan ooit gedacht heeft de grootste misdaad van de wereldgeschiedenis zijn. De zaken, welke dan op het spel komen te staan, aldus het blad, raken geheel Europa, de geheele wereld. Wanneer Duitschland, allen conces sies ten spijt, zou pogen Tsjechoslowakije te vernietigen, zoo besluit het blad. dan zou het in de geheele wereld niet één bondge noot vinden, waarop het zou kunnen rekenen. Weenen als hoofdstad van de „Oostmark" Overal gesloten luiken in de Joden-buurt Men wacht in de rij voor het Amerikaansche consulaat Men wordt hier al dadelijk gewaar, dat het enthousiasme voor den Anschluss voor namelijk bij de jeugd gezocht moet worden. Zij was er even ellendig aan toe als die van Duitschland een vijf, zes jaar geleden en Schuschnigg schijnt niet de man geweest te zijn, die de doortastendheid bezat, om juist de jongere generatie door daden voor zich en zijn plannen te winnen. Het „Vater- landische Front" schoot tekort en toen plotseling de Duitsche troepen Oostenrijk binnen marcheerden, was er geen soldaat van het broedervolk, die van zijn geweer gebruik dorst te maken. De legitimisten waren plotseling van de vlakte verdwenen en de kerkelijke leiders der katholieken en protestanten behoorden merkwaardig ge noeg tot de eersten, die den Anschluss goedkeurden. Daarmee wil niet gezegd zijn, dat alle katholieken en protestanten zoo denken als kardinaal I n n i t z e r. Uit den gang van zaken in het Altreich weet men immers, wat de consequenties van het nationaal- socialistisch bewind en zijn „Weltan schauung" voor de christelijke kerk betee- kenen. Maar uit het feit, dat de katholieke geestelijkheid uit de Oostmark niet heeft deelgenomen aan de besprekingen der Duitsche bisschoppen te Fulda valt toch wel af te leiden, dat men aan een vergelijk tusschen staat en kerk blijft gelooven. Wel licht zal de Rijkspartijdag op deze uiterst precaire vraag een duidelijk en afdoend antwoord geven. Van een radicale omwenteling merkt men in het dagelijksoh leven betrekkelijk weinig. Nu ja, zoo hjjer en daar kan men per luid spreker de redevoeringen te Neurenberg op straat volgen, maar het drukke verkeer langs den Ring, de Mariahilfstrasse of den Graven heeft daar niet onder te lijden. De koffiehuizen zijn druk bezocht, het werk gaat zijn gewonen gang en binnen veertien dagen zal het verkeer, dat tot nu toe net als in Praag links geregeld was, rechts plaats vinden. Wij stelden nog een punt van overeenkomst tusschen Praag en Weenen vast: het wemelt ervan de Joden en wjj zijn benieuwd, met welke middelen Rijkscom missaris Bürckel Ihet wil klaarspelen, bin nen een jaar tijds dit vraagstuk op redelijke wijze te behandelen. In de Jodenbnurt Om ook hier persoonlijk vast te stellen, hoe het er te Weenen waar het meeren- deel der Oostenrijksche joden zich gevestigd heeft uitziet, hebben wij ons te voet naar de wijk Leopoldstad begeven, het ghetto, waar straat aan straat joodsche zaken op vallen, waaruit valt af te leiden, dat het thans zoo versmade Huis Habsburg al net als het Huis Hohenzollern in Duitschland het joodsche deel der bevolking zoo al niet als gretig gewenschte gasten, dan toch ook niet als absoluut ongewenschte vreemde lingen behandeld heeft Wij wandelden door de Hollandstraat de NegerJpgasse, de Taborsteeg en overal val len neergelaten luiken op, hetgeen bewijst, dat de winkelier geen kans meer zag om zijn zaak voort te zetten. Velen van hen stonden genoteerd als aanhangers van Scihuschnigg en men noemde ons firma's, die hem een jaar geleden nog voor de zoo genaamde volksstemming kapitale bedragen ter beschikking hebben gesteld om den strijd tegen Hitier voort te zetten. Nu Schuschnigg eenmaal in arrest gesteld werd hij bevindt zich nog altijd te Wee nen, studeert op het oogenblik Fransch en Engelsoh en heeft ihet recht in zijn eigen levensonderhoud te voorzien was ook voor hen het oogenblik van scheiden aan gebroken. Geen wonder, dat er eiken och tend een paar honderd joden in de Lustig- Preangasse voor het Amerikaansche consu laat geduldig staan te wachten, om een pas visum naar overzee te krijgen, maar het ziet er niet naar uit, of voor de meerder heid dezer 200.000 stakkers de kans hiertoe zeer groot is! Plotseling stonden wij voor de Nord-West- Bahnhalle, een braak liggend station, waar ter wille van de volksopleiding de tentoon stelling „De eeuwige jood" gehouden wordt, die wij in München en Berlijn reeds bezoch ten. Wij wandelden naar binnen en kijk! hier heeft men een extra-afdeeling over de joden in Weenen en Oostenrijk ingericht en uit de portretten van Weensche joden, die thans te Dachau in het vermaarde concentratie kamp gedresseerd worden blijkt zonneklaar, dat zioh ook in de Oostmark veel achter de coulissen afspeelt, waarvan het publiek niets te hooren krijgt Het proces der gelijk schakeling is pas in zijn eerste stadium en het voormalige Oostenrijk zal nog menige ervaring rijker moeten worden, voordat het weet wat de wederoprichting van Groot- Duitschland voor de Oostmark beteekent! Voedt Uw huid 's nachts met Purol ,Wij zijn vastbesloten, de bevelen van den Führer te volgen. Groot-Brittannië kletst over vrede Te Neurenberg heeft Hermann Goe ring een rede gehouden voor het ar beidsfront, waarin hij met het oog op den poiitieken toestand o.m. zeide: „Wij wachten de onvermijdelijke din gen af. Wij hebben gedaan wat wij konden om aan het rijk eer en veilig heid te geven. Ondanks alles is de as Rome-Berlijn hechter dan ooit Groot- Brittannië kletst zoo over vrede, dat het er goed aan zou doen, zijn oude land van Joden vrede en orde te geven. Duitschland en Italië vormen in Europa met Japan in Azië het eenige bolwerk te gen de wereldpest van het bolsjewisme. Duitschland is verzekerd tegen iedere blokkade. De luchtmacht het landleger en de vloot zijn bezield door een onschokbaar vertrouwen in de overwinning. Nimmer in zijn geschiedenis was men zoo hecht geconsolideerd. Een over een enorme uitgestrektheid versterkte zóne be schermt het rijk tegen iederen aanval. Geen enkele macht ter wereld zal ooit meer door een dergelijk land trekken". Sprekende over de internationale politie ke spanning, zeide Goering: „Een klei ne fractie der Europeanen plaagt andere menschen, die haar werden toevertrouwd, en veroorzaakt aldus onrust in Europa. Maar inplaats van het centrum van deze onrust op te zoeken, zoekt men de grens. Wij weten, dat het onduldbaar is, dat dit volk zonder cultuur (men weet zelfs niet, om de waarheid te zeggen, waar het van daan komt), zich zoo kan gedragen jegens een groot en beschaafd volk". Na op deze wijze den Tsjechen te hebben venveten, zonder ophouden de Sudeten- Duitschers te molesteeren, beschuldigde Goering Moskou en de Joden. „Wij weten, wie achter deze belachelijke dwergen van Praag staan: Moskou en de eeuwyje Jood sche ophitsing". Goering zeide verder nog: „Wij zijn vastbesloten, de bevelen var den Fuehrer te volgen, waarheen hij ons zende. Runciman spreekt tot de Sudeten „Moge God dit schoone land den vrede geven" Lord Runciman, die sinds Vrij dagavond op het kasteel van graaf Czernin te Petersburg aan den straat weg van Karlsbad naar Praag ver toeft, heeft Zondagmiddag een dele gatie van de Sudeten-Duitsche partij onder leiding van den districtsleider W o 11 n e r ontvangen. In den loop van het onderhoud ver klaarde Wollner o.m.: „De Sudeten-Duitschers hebben sinds de vredesonderhandelingen van St. Ger main een onafgebroken lijdensweg af gelegd. Toen wij in het jaar 1918 in goed vertrouwen op de 14 punten van Wilson de wapens neerlegden en naar ons land terugkeerden, hebben wij dat gedaan in de volkomen begrijpelijke verwachting, dat het zelfbeschikkings recht, in die 14 punten omschreven, ook ons volk ten goede zou komen. Wij werden bitter teleurgesteld"* Na de vraag te hebben gesteld, hoe de Engelschen onder een dergelijke vreemde heerschappij zouden handelen, verklaarde Wollner ten slotte: „Na een 20-jarige lijdensperiode is de spanning ten top gestegen. Wij stellen geen vertrouwen meer in de Tsjechische beloften. Wij vertrouwen op u, lord Runci man, dat u al het mogelijke zult doen om ons recht te verschaffen". Lord Runciman liet door tusschenkomst van een tolk verklaren, dat hij met diep leedwezen kennis had genomen van de hem medegedeelde gevallen van onrecht. Hij zou het hem overhandigde documenten materiaal bestudeeren, doch verzocht niet uit het oog te verliezen, dat hij niet al machtig is. „Lieber Lord, mach uns frei" In zijn aanvallen op de Tsjechen ver klaarde Goering voorts: „Men deed belof ten, welke men nimmer nakwam. De we reld weerklinkt opnieuw van oorlogskre ten. Men heeft opnieuw schuldigen gevon den: Duitschland en Italië, die beide lei ders hebben van een buitengewone verant woordelijkheid. Het gaat er niet om te weten, wie het meest over vrede kletst, maar wie het meeste voor den vrede doet Duitschland is steeds bereid zijn krach ten te geven voor de veiligheid van de na tie, hetzij met werkgereedschap, hetzij met het geweer. Het was reeds noodig tien uur te wer ken en zelfs langer. De werktijd ie niet zooals in de bureaux, waar men den pen houder neerlegt als de klok zes uur slaat De functionarissen zijn thans voortdurend dienst. Dit beloof ik u die werkt: nimmer zullen overuren en extra-inspanning voor per soonlijke voordeelen worden benut Steeds zal men er een beroep op doen voor de grootheid van het rijk. Indien wij onze koloniën hadden behou den, zouden wij niet zooveel krachtsinspan ning behoeven te ontplooien. Wij kunnen: slechts verbruiken, wat wij zelf produ- ceeren. Goering betoogde vervolgens, dat het le venspeil dit jaar is gestegen. Er blijven nog vele dingen te wcnschen. Het komt voor, dat men in plaats van een pond bo ter slechts een half pond heeft, dat men in plaats van een varkenscollet slechts een stuk rundvleesch heeft, maar dat zijn din gen van geen belang. Toen Hitier aan de macht kwam, dacht het buitenland, dat hij op het oeconoml- sche vraagstuk zou stranden. Wat men toen een oeconomisch probleem noemde, was het egoïsme van iedereen. Thans doen de nationaal-socialistische oeconomische opvattingen zich gelden. In het centrum van het bedrijfsleven staat het volk en niet het voordeel voor het individu. Niets maakt ons sterker dan een blind vertrouwen in onzen Führer, omdat het geloof bergen verzet. Dit geloof heeft Duitschland doen verrijzen en ons tot eerf groote macht gemaakt. De Führer is onze redder. Hij heeft hardnekkig volgehouden en .wij zullen hardnekkig volgen. Duitschland zal onoverwinlijk zijn, zoo lang volk en Führer één zijn. Goering besloot met de bede: Heer, laat ons onzen Führer, opdat Duitschland we* deropsta. meld, riep in koor: „Wij willen zelfbeschllc kingsrecht hebben'.' Toen lord Runciman met zijn echtegenoote en Wollner op het terras kwam, werd hij geestdriftig toege juicht. De menigte zong de Duitsche volks liederen en riep telkens weer: „Lieber Lord, mach uns frei von der Tschechoslowake i". Tallooze malen dankte lord Runciman met een handgebaar. Daar de menigte nog geen aanstalten maakte uiteen te gaan, verzocht lord Runciman Wollner, namens hem de menigte te danken voor haar komst en daaraan de volgende verklaring toe te voegen: „Lord Runcimann hoopt de diepe kloof, welke de beide volksgroepen van dit land scheidt, te overbruggen en beide volken den vrede te geven" .Duizen den riepen daarop: „V o 1 k s s.t e m m i n g!'' Wollner verzocht de menigte rustig en ordelijk uiteen te gaan en bracht een drie voudig „heil" op lord Runciman uit. Deze verzocht Wollner, de spreekkoren te laten ophouden, daar hij zelf iets wilde zeggen. Runciman sprak toen in het Engelsch de volgende woorden, die door graaf Czernin in het Duitsch vertaald werden: „Waarde Duitsche mannen en vrouwenT U woont hier in een prachtig land, waar schijnlijk een der mooiste op aarde. Moge God dit schoone land den vrede geven". Deze woorden werden door de me nigte luide toegejuicht LONDEN, 12 September '(Havasj". Prins Arthur of Connaught, een oom van Ko ning George VI, is vannacht in den slaap gestorven. De prinses van Connaught was aan het sterfbed aanwezig. De prins werd geboren 13 Januari 1883; sedert 1910 was hij lid van den Privy Coun cil (geheimen raad). Fa. H. J. Phaff Winschoten DEEL I (1 Een reis om nooit te vergeten Neen, die eerste reis op de Groote Vaart vergat Dolf de jager nooit. En heusch niet, omdat zijn kennismaking met het leven op 'een vrachtboot verre van bemoedigend was. Dat was ten slotte maar een bijkomstigheid. Hij ondervond nog weinig van de legende over den onbe houwen en ruwen zeeman. Zeker, hij wist, dat er veel werd overdreven. Als je moest zeilen op het kompas van den land rot, dan kwam je op een vrachtboot terecht in een wereld, die inog heidensch was. Waar haalden die menschen den onzin Vandaan? Natuurlijk, de zee maakte van een man geen juffershondje. 'Als zij het op haar heupen kreeg, behoorde je allesbehalve Verlegen te zijn, en zeker niet bang uitgevallen te wezen. Dan rolde er wel eens een gezouten uitdrukking over je lippen. Maar zoo bar, als men het op den vasten grond voorstelde, y/as het toch niet.- Ofschoon hij er wel iets van ondervond, op zijn eerste reis. Maar, zooals gezegd, daarom bleef die tocht niet in zijn geheugen vasthaken. Dat had een andere oorzaak. Hij be leefde er iets merkwaardigs en een levensgevaarlijk avontuur. Dolf stamde uit een zeemansgeslacht. Zijn vader en groot vader en twee ooms hadden hun beenen meer op een schom melend dek gezet, dan op de klinkers van de dorpsstraten. En zijn broers trokken nog steeds het zeegat uit. Maar zij allen hadden hun hart verpand aan de wissel valligheid van het visschersbestaan. En daar wilde hij nu juist niet aan. Niet, omdat hij hun beroep minachtte, en het wat armoedig, wat klein vond. Integendeel. Hij bewonderde die kerels, nam zijn petje af voor hun uithoudingsvermogen, hun ploeteren en zwoegen. Maar hij wilde zijn vleugels verder uitslaan. Hij wilde mèt de zee. ook de wereld zien. Het vreemde en verlokkende van het leven ginds te zien en mee te maken, daar verlangde hij naar. En hij kreeg de kans ertoe, nadat hij eenige jaren op de „visscherij" geweest was. Moeder aarzelde eerst, sprak met zijn vader over de ver leidingen, de schrikbarende uitspattingen van de zeelui in buitenlandsche havens. Ten laatste echter gaf zij toe, omdat de oude Jager die be zwaren uit haar gedachten kon wégpraten, door op de Hoo- gere Leiding te wijzen. Maar, zei hij, dan ook studeeren. En hoewel geen studie-kei. Dolf deed, wat van hem ge- eischt werd. Nog jong had hij al een behoorlijke dosis nautische kennis ïn theorie opgedaan. Toen ging hij in de praktijk. Aldus begon zijn leven als varensgezel: Op het laatste oogenblik kos hij, forsch gebouwde jopgen, van 20 jaar, nog monsteren als lichtmatroos op een vracht boot voor een reis naar de Oostzee. Het zou een Kerstreis worden. Op een Zaterdagmorgen zeer vroeg vertrok hij naar de Stad, zijn plunjezak over den schouder. Het was geweldig koud. Maar Dolf kon er tegen. Hij zweette zelfs, toen hij langs de drukke kaden liep, op zoek naar den Zeehond, zijn schip. Zeulende paarden voor ratelende sleeperswagens ver sperden vaak zijn weg. Hooge kranen gierden boven hem rond met hijschen zakken en vaten. Zulk een lawaai, zulk een bedrijvigheid, zulk een jachtige haast, had hij in het dorp nimmer gehoord en gezien. Wat bezielde toch al die menschen? Zou het wekelijk niet wat minder kunnen? Enfin, hem een zorg! Hij zou zijn kop niet op hoi laten brengen. Hou je koest en doe je best, luidde het devies van zijn dorpsgenooten. En zij voeren er wel bij. Hij vond den Zeehond. Een behoorlijke boot. Wel niet zoo buitengewoon groot, als de meeste zeeschepen, maar toch één, die er kon wezen. Een flinke neus met een bak, waaronder zeker de matro zen huisden. En uit de kuil steeg de witte brug parmantig omhoog. Beslist, de boot zag er goed uit. Als het met de bemanning evenzop gesteld was, zou het een puike reis worden. De bootsman stond bij de valreep. Een zwaar gebouwde man, met vol bruin-rood gezicht. Aha! begroette hij, daar hebben we onze niifuwe aan winst. Dolf de Jager, niet? Dolf de Jager, wel. Goede morgen, lachte de jongen. Nieuwe aanwinst, niet onaardig gezegd. Met dien bolle zou hij het wel kunnen schipperen, dacht hij. Moest je hem hooren: Morn! Daar had ik ook mee kunnen beginnen, zal je zeggen. So it is. Ik ben Zwan, de bootsman Dat rijmt, bootsman. Waar kan ik mijn bullen laten? Onder de bak, stuurboordzij. Je zal wel een kooi leeg zien. Die is dan voor jou. En als je je bullen geborgen hebt, kom dan maar hier. Wat doe je eigenlijk, om nu mee te gaan? Het is heusch geen geintje, een reis naar de Oostzee. Het vriest er duimen dik. En als het een beetje wil, loopt de zee nog vast ook. Er is boven in het Noorden al een zware ijsgang. Affijn, je bent gemonsterd, eraf kan je niet meer. En ehmot je luisteren, boy, je maakt eigenlijk toch een bui tengewone reis mee, of weet je 't al? Wat bedoel je? Die bolle deed tamelijk geheimzinnig. Zou er iets loos zijn? Wij moeten zilveren munten wegbrengen. Het loopt in de honderdduizenden, wat er in onze ruimen gestouwd ligt. Ja manneke, kijk maar niet zoo beteuterd, de Zeehond is deze reis een geldschip. Een deel van de zilvervloot. En dat in den tegenwoordigen tijd. Waar zal je 't hebben? Goeie genachte! Een geldschip?! Je moet maar boffen, dacht Dolf. Een reis memaken om geld weg te brengen. Hij zag meteen de geschiedenis uit een oud boek voor zich. Maar wij gaan zeker niet muiten, wat? Zou ik niet in m'n hoofd halen, fantast. Berg je boeltje weg en haast je, we gaan direct anpakken, hurry up. In orde, bootsman. Ook al weer: haast, huury up! Nou allee dan. Pak op je zootje, en ruk in. '(Wordt vervolgd)a

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 2