Goering houdt uitdagende rede
M VANDAG ia SEPTEMBER 1938
EERSTE BLAD PAG. 2
'R0NDBL1I
HEDENAVOND HET
LAATSTE WOORD?
Een weekeinde vol spanning is voorbij ge
gaan. zonder dat er in den Europeeschen
toestand een duidelijke opklaring is ge
komen. Uit Tsjecho-Slowakije werden welis
waar enkele incidenten gemeld, doch bij de
Sudeten-Duitsche leiders scheen ditmaal
niet de neiging te bestaan, ze hoog op te
nemen. Blijkbaar heeft men momenteel geen
behoefte er aan, de veiligheidsklep te slu"
ten, om den druk tot gevaarlijke hoogte op
te voeren, een tactiek, welke men reeds
kele malen heeft gevolgd met vermoedelijk
geen ander doel, dan de regecring te Praag
door een verscherpte nerveusiteit tot nieuwe
concessies te persen. Benesj heeft als presi
dent der veel-omstreden republiek, Zaterdag
een radio-toespraak gehouden, welke zoowel
.voor Duitschers als Tsjechen was bestemd,
en daarom in beide talen werd ten gehoore
gebracht.. Gelijk men van dezen staatsman
van ongerepte reputatie bon verwachten,
.uitte hij zich op waardige, rustige en ver-
trouwen-wekkende manier over de (proble
men van het oogenblik; zijn wei-overwogen
woorden hadden tot voornaamste strekking,
de verschillende bevolkingsgroepen tot ge
matigdheid en discipline aan te sporen en de
verwachting te verlevendigen in een oplos
sing, welke zonder bloedstorting, in een
geest van elkander weten te vinden, zou mo
gelijk blijken.
Ook Hermann Goering, Duitschlands twee
de man naast Adolf Hitler, heeft voor de
microfoon zich laten hooren. Helaas was
overduidelijk waar te nemen, dat hij in een
over-verhitte partijdag-atmosfeer sprak, dat
hij zich bewust was van het „Schwert an
meiner linken", gelijk het oude vers zegt. Hij
heeft niet kunnen nalaten aan het adres der
Tsjechen dingen te zeggen, die bijzonder on
beleefd waren, om hier niet een nog raker
kenschetsing te gebruiken, en heeft ertoe
bijgedragen, den geest van twist en onver
draagzaamheid, welke zich toch reeds zoo
gemakkelijk van een massa-meeting meester
maakt, nog eens extra aan te zetten.
Intusschen is er nog geen volkomen zeker
heid, dat Groot-Brittannië reeds openhartig
en zonder omwegen zijn laatste waarschu
wing zou hebben gesproken, om te kennen
te geven, dat schending van Tsjecho-Slowa
kije onverbiddelijk een oorlog zoowel tegen
Frankrijk als tegen Engeland zou beteeke-
nen. Wel gingen er Zaterdag geruchten, dat
ambassadeur Henderson te Neurenberg een
onderhoud met Hitier aangevraagd en ver
kregen zou hebben, doch onmiddellijk volg
de daarop eon zeer stellige ontkenning uit
de naaste omgeving van den betrokken ge
zant.
Een geruststellende invloed ging overi
gens uit van het communiqué van den Tsje-
cho-Slowaakschen radip-omroep, hetwelk
'tegensprak, dat de jongste incidenten in het
Sudeten-gebied een karakter zouden hebben
gedragen, dat op een verborgen, gemeen-
schappelijken achtergrond wees. Het deed
goed, uit deze bron te vernemen, dat de
onderleid-ers van Henlein hun uiterste best
doen. in hun gelederen de discipline te hand
haven, en dat zij daarin ook veelszins zijn
geslaagd.
Thans ziet men met algemeene verwach
ting uit naar de groote politieke rede, welke
Hitier hedenavond omstreeks 8.40 Neder-
landschen tijd voor de Duitsche zenders
denkt te houden. Deze rede zal het hoogte
punt moeten worden van 't NSDAP-congre3
en uit dien hoofde meent men, dat zij beslis
sende woorden inzake de Tsjecho-Slowaak-
sche problemen zal kunnen bevatten. Er is
eenige grond voor de veronderstelling, dat
Hitier eenerzijds opnieuw zijn vredeswil zal
accentueeren, gelijk hij zulke reeds bij zoo
veel andere gelegenheden heeft gedaan.
Anderzijds zou het niet behoeven te verba
zen, zoo hij een volksstemming in het Su-
detenland zou aanprijzen als het eenige af
doende middel ter bevestiging van de/en
yrede, dien hij op deze manier aan de Duit
sche belangen zou willen dienstbaar maken.
Vermoedelijk is de langste t,ijd van af
wachting reeds nu voorbij4
Acht politiemannen
bij incident gekwetst
PRAAG, 12 September (Havas). Te Libe-
rec heeft zich gisteren een incident afge
speeld, waarover het politierapport de .vol
gende bijzonderheden verstrekt:
Des avonds tusschen 5 en 6 uur verzamel
den zich 2000 Sudeten-Duitschers op een
plein, waar, naar men zeide, Henlein zou
komen spreken. De politie, die trachtte het
verkeer voor stopzetting te behoeden, werd
ontvangen met steen en en kreten als: „Weg
met de Tsjechische politie". Acht politiebe-
anilMen werden gewond; twee hunner moes
ten in een ziekenhuis worden opgenomen.
De radio-toespraak
van Benesj
„Laat ons vertrouwen hebben
in ons zelf"
Zaterdag heeft Benesj, de president
der Tsjechoslowaaksche republiek, een
radio-toespraak gehouden, om de bevol
king aan te sporen, haar kalmte te be
waren. De president legde geen verkla
ring over den algemeenen toestand af,
doch hij deed uitkomen, dat alle proble
men, welke in andere landen slechts
door onrust konden worden geregeld, in
Tsjecho-Slowakije door orde en kalmte
worden opgelost.
De eenige kwestie, aldus Benesj, welke
moeilijkheid heeft gegeven, en nog op te
lossen blijft, is het nationaliteiten-vraagstuk.
De door de regeering uitgewerkte plannen
moeten in staat stellen, ook deze aangelegen
heid te regelen.
Vrijheid van denken verzekerd
De nieuwe beginselen zijn zóó gefor
muleerd, dat zij den staat verzekeren
hetgeen hem toekomt en den nationali
teiten hetgeen haar toekomt. Maar ter
zelfder tijd wordit in alle organen van
den staat of zelfbesturende gebieden aan
de individuen in hon betrekkingen tot
het groote geheel en aan de minderheid
in haar verhouding tot de meerderheid,
vrijheid van denken verzekerd, nationa
liteitsrechten en voorts heigeen noodig
en billijk is, opdat zij vrijelijk hun poli
tieke, cultureele, cultureele en economi
sche activiteit kunnen beoefenen. Deze
wijze van handelen wordt ons opgelegd
door de democratische tradities onzer
republiek.
De uitvoering van dit plan moet ware
rechtsgelijkheid garandeeren aan alle bur
gers en nationaliteiten overeenkomstig de
grondwet. Elke nationaliteit krijgt de positie
waarop zij overeenkomstig haar getalssterkte
recht heeft
In dezen zin zullen ook de Slowaaksche
kwesties opgelost worden. Een volk, dat
een meerderheid van twee derden bezit, kan
het zich veroorloven op zoo royale wijze
rechtvaardigheid te betrachten als in het
nieuwe ontwerp geschiedt.
Mijn zienswijze is bevestigd door honder
den brieven, die ik van Tsjechen, Duit
schers en buitenlanders heb ontvangen. De
eenige twijfel is, of besluiten van een zoo
groote draagwijdte juist thans moeten wor
den genomen.
Mijn antwoord is, dat de nieuwe maat
regelen gunstig zijn voor den staalt, voor zijn
vooruitgang en zijn toekomst. Herstel der
samenwerking tusschen alle nationaliteiten
zal zijn eenheid, veiligheid en onschendbaar
heid niet in gevaar brengen. Niets zal wor
den veranderd in de democratische struc
tuur van den staat en in zijn politiek.
Integendeel, onze democratie kan ver
sterkt en vervolmaakt worden.
De nationalisten in onzen staat hebben
alle een zeer ontwikkelde cultuur. De groot
ste twee bevolkingsgroepen hebben een hoog
nationaal gevoel en hebben veel bijgedragen
tot de geheele cultuur der menschheid.
Wij willen medewerken aan een regeling
van alle Europeesche geschillen en met al
onze buren, en speciSal Duitschland, samen
werken. Wij willen Europa, Amerika en
vooral Engeland bewijzen, dait wij onzen
plicht begrijpen.
De president besloot zijn toespraak met
de volgende woorden: „Wanneer ik vandaag
op deze wijze spreek tot de bevolking van
dit land, is dat niet uit vrees voor de toe
komst. Ik ben nooit bang voor mijn leven
geweest. Ik was altijd optimistisch en mijn
optimisme is vandaag sterker dan ooit. Ik
heb éen onschokbaar vertrouwen in onzen
staat, in zijn gezonde constellatie, in zijn
kracht, in zijn sterkte, in zijn weerstands
vermogen, in zijn prachtig leger, in zijn on-
tembaren geest en in de toewijding van zijn
geheele volk.
Ik weet, dat ons land als overwinnaar uit
de tegenwoordige moeilijkheden zal komen.
Laten wij onze kalmte bewaren. Laat ons
vertrouwen hebben in ons zelf, in onzen
staat en zijn voorspoedige ontwikkeling. Laat
bereid zijn offers te brengen, maat laat
optimistisch zijn, zelfs in de moeilijksite
tijden.
En vooral laat ons niet vergeten, dat ver
trouwen en goede wil bergen verzetten en
dat zij ons zullen in staat stellen gelukkig
te voorschijn te komen, zelfs uit de tegen
woordige Europe esche onrust. Ik groet u en
ik dank u".
Engeland waar
schuwt Duitschland
Pogingen voor minnelijke
schikking dienen te worden
voortgezet
Groot-Brittannië staat aan
Fr ankrijks zijde
Naar uit Londen verluidt heeft de
Engelsche regeering de Duitsche regee
ring opnieuw erop gewezen, dat in het
geschil tusschen Praag en de Sudeten-
Duitschers de pogingen, om een minne
lijke schikking te bereiken, Voortgezet
dienen te worden. Tegelijkertijd echter
heeft de Britsche regeering er op gewe
zen, dat wanneer van Duitsche zijde
gepoogd zou worden tot een geweldda
dige oplossing van het probleem te ko
men, en met name wanneer de integri
teit van Frankrijk daarbjj bedreigd zou
worden, Engeland onvoorwaardelijk aan
de zijde van Frankrijk zou staan. Het is
van het grootste belang, aldus de zegs
lieden van de Britsche regeering, dat de
Duitsche regeering zich niet zal vleien
met de illusie, dat zij er op zou kunnen
rekenen een korte en succesvolle cam
pagne tegen Tsjechoslowakije te onder
nemen, zonder de mogelijkheid, dat dit
zou leiden tot een interventie, eerst van
Frankrijk en later van Groot-Brittannië.
vergadering gezegd, dal Adolf Hitler dient
te weten,'dat indien het onder de huidige
omstandigheden tot een Europeeschen oor
log zou komen daarbij bijna zeker kan wor
den aangenomen, dat een dergelijk conflict
zijn land zou ruineeren. een einde zou ma
ken aan zijn regime en al zijn ondernemin
gen zou vernietigen.
Een dergelijke oorlog, zoo zeide hij zou
in Duitschland zeer impopulair zijn. Het
denkbeeld van een dergelijken oorlog zou
in Italië volgens spreker een nog ongunsti
ger onthaal vinden. Aannemelijker is hot,
dat de Duitsche rijkskanselier gelooft, dat
een bedreiging van Tsjechaslowakije of het
optreden met wapengeweld tegen dit land
•niet tot een algemeen conflict zou uitdijen.
Dit zou echter een misrekening zijn, aldus
burggraaf Samuel.
Van de Britsche Zondagsbladen schrijft de
„Sunday Times", dat er zeker gpnoeg waar
schuwingen gegeven zijn in deze crisis. En
geland bluft niet Indien Duitschland een
vredelievende oplossing vvenscht, dan moet
het daartoe bijdragen.
Garvin, bekend om zijn sympathieke
houding tegenover Duitschland, richt in de
„Observer" een waarschuwing tot Hitier,
dat iedere poging om met geweld in de Tsje
choslowaaksche kwestie een oplossing te
verkrijgen, alsmede iedere poging om dit
land te verminken, onvermijdelijk een we
reldoorlog ten gevolge zou hebben, waaraan
Groot-Brittannië deelneemt Er is, gezien de
concessies van Praag, geen excuus voor een
oorlog. Onder deze omstandigheden zou een
gewapende aanval van Groot-Duitschland op
Tsjechoslowakije ofschoon wij nog steeds
weigeren te gelooven, dat Hitier daaraan
ooit gedacht heeft de grootste misdaad
van de wereldgeschiedenis zijn. De zaken,
welke dan op het spel komen te staan, aldus
het blad, raken geheel Europa, de geheele
wereld. Wanneer Duitschland, allen conces
sies ten spijt, zou pogen Tsjechoslowakije
te vernietigen, zoo besluit het blad. dan zou
het in de geheele wereld niet één bondge
noot vinden, waarop het zou kunnen
rekenen.
Weenen als hoofdstad van de
„Oostmark"
Overal gesloten luiken
in de Joden-buurt
Men wacht in de rij voor het
Amerikaansche consulaat
Men wordt hier al dadelijk gewaar, dat
het enthousiasme voor den Anschluss voor
namelijk bij de jeugd gezocht moet worden.
Zij was er even ellendig aan toe als die van
Duitschland een vijf, zes jaar geleden en
Schuschnigg schijnt niet de man geweest
te zijn, die de doortastendheid bezat, om
juist de jongere generatie door daden voor
zich en zijn plannen te winnen. Het „Vater-
landische Front" schoot tekort en toen
plotseling de Duitsche troepen Oostenrijk
binnen marcheerden, was er geen soldaat
van het broedervolk, die van zijn geweer
gebruik dorst te maken. De legitimisten
waren plotseling van de vlakte verdwenen
en de kerkelijke leiders der katholieken en
protestanten behoorden merkwaardig ge
noeg tot de eersten, die den Anschluss
goedkeurden.
Daarmee wil niet gezegd zijn, dat alle
katholieken en protestanten zoo denken als
kardinaal I n n i t z e r. Uit den gang van
zaken in het Altreich weet men immers,
wat de consequenties van het nationaal-
socialistisch bewind en zijn „Weltan
schauung" voor de christelijke kerk betee-
kenen. Maar uit het feit, dat de katholieke
geestelijkheid uit de Oostmark niet heeft
deelgenomen aan de besprekingen der
Duitsche bisschoppen te Fulda valt toch
wel af te leiden, dat men aan een vergelijk
tusschen staat en kerk blijft gelooven. Wel
licht zal de Rijkspartijdag op deze uiterst
precaire vraag een duidelijk en afdoend
antwoord geven.
Van een radicale omwenteling merkt men
in het dagelijksoh leven betrekkelijk weinig.
Nu ja, zoo hjjer en daar kan men per luid
spreker de redevoeringen te Neurenberg op
straat volgen, maar het drukke verkeer
langs den Ring, de Mariahilfstrasse of den
Graven heeft daar niet onder te lijden. De
koffiehuizen zijn druk bezocht, het werk
gaat zijn gewonen gang en binnen veertien
dagen zal het verkeer, dat tot nu toe net
als in Praag links geregeld was, rechts
plaats vinden. Wij stelden nog een punt van
overeenkomst tusschen Praag en Weenen
vast: het wemelt ervan de Joden en wjj zijn
benieuwd, met welke middelen Rijkscom
missaris Bürckel Ihet wil klaarspelen, bin
nen een jaar tijds dit vraagstuk op redelijke
wijze te behandelen.
In de Jodenbnurt
Om ook hier persoonlijk vast te stellen,
hoe het er te Weenen waar het meeren-
deel der Oostenrijksche joden zich gevestigd
heeft uitziet, hebben wij ons te voet naar
de wijk Leopoldstad begeven, het ghetto,
waar straat aan straat joodsche zaken op
vallen, waaruit valt af te leiden, dat het
thans zoo versmade Huis Habsburg al net
als het Huis Hohenzollern in Duitschland
het joodsche deel der bevolking zoo al niet
als gretig gewenschte gasten, dan toch ook
niet als absoluut ongewenschte vreemde
lingen behandeld heeft
Wij wandelden door de Hollandstraat de
NegerJpgasse, de Taborsteeg en overal val
len neergelaten luiken op, hetgeen bewijst,
dat de winkelier geen kans meer zag om
zijn zaak voort te zetten. Velen van hen
stonden genoteerd als aanhangers van
Scihuschnigg en men noemde ons firma's,
die hem een jaar geleden nog voor de zoo
genaamde volksstemming kapitale bedragen
ter beschikking hebben gesteld om den
strijd tegen Hitier voort te zetten. Nu
Schuschnigg eenmaal in arrest gesteld
werd hij bevindt zich nog altijd te Wee
nen, studeert op het oogenblik Fransch en
Engelsoh en heeft ihet recht in zijn eigen
levensonderhoud te voorzien was ook
voor hen het oogenblik van scheiden aan
gebroken. Geen wonder, dat er eiken och
tend een paar honderd joden in de Lustig-
Preangasse voor het Amerikaansche consu
laat geduldig staan te wachten, om een pas
visum naar overzee te krijgen, maar het
ziet er niet naar uit, of voor de meerder
heid dezer 200.000 stakkers de kans hiertoe
zeer groot is!
Plotseling stonden wij voor de Nord-West-
Bahnhalle, een braak liggend station, waar
ter wille van de volksopleiding de tentoon
stelling „De eeuwige jood" gehouden wordt,
die wij in München en Berlijn reeds bezoch
ten. Wij wandelden naar binnen en kijk! hier
heeft men een extra-afdeeling over de joden
in Weenen en Oostenrijk ingericht en uit
de portretten van Weensche joden, die thans
te Dachau in het vermaarde concentratie
kamp gedresseerd worden blijkt zonneklaar,
dat zioh ook in de Oostmark veel achter de
coulissen afspeelt, waarvan het publiek
niets te hooren krijgt Het proces der gelijk
schakeling is pas in zijn eerste stadium en
het voormalige Oostenrijk zal nog menige
ervaring rijker moeten worden, voordat het
weet wat de wederoprichting van Groot-
Duitschland voor de Oostmark beteekent!
Voedt Uw huid 's nachts met Purol
,Wij zijn vastbesloten, de bevelen
van den Führer te volgen.
Groot-Brittannië kletst
over vrede
Te Neurenberg heeft Hermann Goe
ring een rede gehouden voor het ar
beidsfront, waarin hij met het oog op
den poiitieken toestand o.m. zeide:
„Wij wachten de onvermijdelijke din
gen af. Wij hebben gedaan wat wij
konden om aan het rijk eer en veilig
heid te geven. Ondanks alles is de as
Rome-Berlijn hechter dan ooit Groot-
Brittannië kletst zoo over vrede, dat
het er goed aan zou doen, zijn oude
land van Joden vrede en orde te geven.
Duitschland en Italië vormen in Europa
met Japan in Azië het eenige bolwerk te
gen de wereldpest van het bolsjewisme.
Duitschland is verzekerd tegen iedere
blokkade. De luchtmacht het landleger en
de vloot zijn bezield door een onschokbaar
vertrouwen in de overwinning.
Nimmer in zijn geschiedenis was men
zoo hecht geconsolideerd. Een over een
enorme uitgestrektheid versterkte zóne be
schermt het rijk tegen iederen aanval.
Geen enkele macht ter wereld zal ooit
meer door een dergelijk land trekken".
Sprekende over de internationale politie
ke spanning, zeide Goering: „Een klei
ne fractie der Europeanen plaagt andere
menschen, die haar werden toevertrouwd,
en veroorzaakt aldus onrust in Europa.
Maar inplaats van het centrum van deze
onrust op te zoeken, zoekt men de grens.
Wij weten, dat het onduldbaar is, dat dit
volk zonder cultuur (men weet zelfs niet,
om de waarheid te zeggen, waar het van
daan komt), zich zoo kan gedragen jegens
een groot en beschaafd volk".
Na op deze wijze den Tsjechen te hebben
venveten, zonder ophouden de Sudeten-
Duitschers te molesteeren, beschuldigde
Goering Moskou en de Joden. „Wij weten,
wie achter deze belachelijke dwergen van
Praag staan: Moskou en de eeuwyje Jood
sche ophitsing".
Goering zeide verder nog:
„Wij zijn vastbesloten, de bevelen var
den Fuehrer te volgen, waarheen hij ons
zende.
Runciman spreekt
tot de Sudeten
„Moge God dit schoone land
den vrede geven"
Lord Runciman, die sinds Vrij
dagavond op het kasteel van graaf
Czernin te Petersburg aan den straat
weg van Karlsbad naar Praag ver
toeft, heeft Zondagmiddag een dele
gatie van de Sudeten-Duitsche partij
onder leiding van den districtsleider
W o 11 n e r ontvangen.
In den loop van het onderhoud ver
klaarde Wollner o.m.:
„De Sudeten-Duitschers hebben sinds
de vredesonderhandelingen van St. Ger
main een onafgebroken lijdensweg af
gelegd. Toen wij in het jaar 1918 in
goed vertrouwen op de 14 punten van
Wilson de wapens neerlegden en naar
ons land terugkeerden, hebben wij dat
gedaan in de volkomen begrijpelijke
verwachting, dat het zelfbeschikkings
recht, in die 14 punten omschreven, ook
ons volk ten goede zou komen. Wij
werden bitter teleurgesteld"*
Na de vraag te hebben gesteld, hoe de
Engelschen onder een dergelijke vreemde
heerschappij zouden handelen, verklaarde
Wollner ten slotte:
„Na een 20-jarige lijdensperiode is de
spanning ten top gestegen. Wij stellen
geen vertrouwen meer in de Tsjechische
beloften. Wij vertrouwen op u, lord Runci
man, dat u al het mogelijke zult doen om
ons recht te verschaffen".
Lord Runciman liet door tusschenkomst
van een tolk verklaren, dat hij met diep
leedwezen kennis had genomen van de
hem medegedeelde gevallen van onrecht.
Hij zou het hem overhandigde documenten
materiaal bestudeeren, doch verzocht niet
uit het oog te verliezen, dat hij niet al
machtig is.
„Lieber Lord, mach uns frei"
In zijn aanvallen op de Tsjechen ver
klaarde Goering voorts: „Men deed belof
ten, welke men nimmer nakwam. De we
reld weerklinkt opnieuw van oorlogskre
ten. Men heeft opnieuw schuldigen gevon
den: Duitschland en Italië, die beide lei
ders hebben van een buitengewone verant
woordelijkheid.
Het gaat er niet om te weten, wie het
meest over vrede kletst, maar wie het
meeste voor den vrede doet
Duitschland is steeds bereid zijn krach
ten te geven voor de veiligheid van de na
tie, hetzij met werkgereedschap, hetzij met
het geweer.
Het was reeds noodig tien uur te wer
ken en zelfs langer. De werktijd ie niet
zooals in de bureaux, waar men den pen
houder neerlegt als de klok zes uur slaat
De functionarissen zijn thans voortdurend
dienst.
Dit beloof ik u die werkt: nimmer zullen
overuren en extra-inspanning voor per
soonlijke voordeelen worden benut Steeds
zal men er een beroep op doen voor de
grootheid van het rijk.
Indien wij onze koloniën hadden behou
den, zouden wij niet zooveel krachtsinspan
ning behoeven te ontplooien. Wij kunnen:
slechts verbruiken, wat wij zelf produ-
ceeren.
Goering betoogde vervolgens, dat het le
venspeil dit jaar is gestegen. Er blijven
nog vele dingen te wcnschen. Het komt
voor, dat men in plaats van een pond bo
ter slechts een half pond heeft, dat men
in plaats van een varkenscollet slechts een
stuk rundvleesch heeft, maar dat zijn din
gen van geen belang.
Toen Hitier aan de macht kwam, dacht
het buitenland, dat hij op het oeconoml-
sche vraagstuk zou stranden. Wat men
toen een oeconomisch probleem noemde,
was het egoïsme van iedereen. Thans doen
de nationaal-socialistische oeconomische
opvattingen zich gelden. In het centrum
van het bedrijfsleven staat het volk en niet
het voordeel voor het individu.
Niets maakt ons sterker dan een blind
vertrouwen in onzen Führer, omdat het
geloof bergen verzet. Dit geloof heeft
Duitschland doen verrijzen en ons tot eerf
groote macht gemaakt. De Führer is onze
redder. Hij heeft hardnekkig volgehouden
en .wij zullen hardnekkig volgen.
Duitschland zal onoverwinlijk zijn, zoo
lang volk en Führer één zijn.
Goering besloot met de bede: Heer, laat
ons onzen Führer, opdat Duitschland we*
deropsta.
meld, riep in koor: „Wij willen zelfbeschllc
kingsrecht hebben'.' Toen lord Runciman
met zijn echtegenoote en Wollner op het
terras kwam, werd hij geestdriftig toege
juicht. De menigte zong de Duitsche volks
liederen en riep telkens weer: „Lieber
Lord, mach uns frei von der
Tschechoslowake i".
Tallooze malen dankte lord Runciman
met een handgebaar. Daar de menigte nog
geen aanstalten maakte uiteen te gaan,
verzocht lord Runciman Wollner, namens
hem de menigte te danken voor haar
komst en daaraan de volgende verklaring
toe te voegen: „Lord Runcimann hoopt de
diepe kloof, welke de beide volksgroepen
van dit land scheidt, te overbruggen en
beide volken den vrede te geven" .Duizen
den riepen daarop: „V o 1 k s s.t e m m i n g!''
Wollner verzocht de menigte rustig en
ordelijk uiteen te gaan en bracht een drie
voudig „heil" op lord Runciman uit. Deze
verzocht Wollner, de spreekkoren te laten
ophouden, daar hij zelf iets wilde zeggen.
Runciman sprak toen in het Engelsch de
volgende woorden, die door graaf Czernin
in het Duitsch vertaald werden:
„Waarde Duitsche mannen en vrouwenT
U woont hier in een prachtig land, waar
schijnlijk een der mooiste op aarde.
Moge God dit schoone land den vrede
geven". Deze woorden werden door de me
nigte luide toegejuicht
LONDEN, 12 September '(Havasj". Prins
Arthur of Connaught, een oom van Ko
ning George VI, is vannacht in den slaap
gestorven. De prinses van Connaught was
aan het sterfbed aanwezig.
De prins werd geboren 13 Januari 1883;
sedert 1910 was hij lid van den Privy Coun
cil (geheimen raad).
Fa. H. J. Phaff Winschoten
DEEL I
(1
Een reis om nooit te vergeten
Neen, die eerste reis op de Groote Vaart vergat Dolf de
jager nooit.
En heusch niet, omdat zijn kennismaking met het leven op
'een vrachtboot verre van bemoedigend was. Dat was ten
slotte maar een bijkomstigheid.
Hij ondervond nog weinig van de legende over den onbe
houwen en ruwen zeeman. Zeker, hij wist, dat er veel werd
overdreven. Als je moest zeilen op het kompas van den land
rot, dan kwam je op een vrachtboot terecht in een wereld, die
inog heidensch was. Waar haalden die menschen den onzin
Vandaan?
Natuurlijk, de zee maakte van een man geen juffershondje.
'Als zij het op haar heupen kreeg, behoorde je allesbehalve
Verlegen te zijn, en zeker niet bang uitgevallen te wezen. Dan
rolde er wel eens een gezouten uitdrukking over je lippen.
Maar zoo bar, als men het op den vasten grond voorstelde,
y/as het toch niet.-
Ofschoon hij er wel iets van ondervond, op zijn eerste
reis. Maar, zooals gezegd, daarom bleef die tocht niet in zijn
geheugen vasthaken. Dat had een andere oorzaak. Hij be
leefde er iets merkwaardigs en een levensgevaarlijk avontuur.
Dolf stamde uit een zeemansgeslacht. Zijn vader en groot
vader en twee ooms hadden hun beenen meer op een schom
melend dek gezet, dan op de klinkers van de dorpsstraten.
En zijn broers trokken nog steeds het zeegat uit.
Maar zij allen hadden hun hart verpand aan de wissel
valligheid van het visschersbestaan. En daar wilde hij nu juist
niet aan. Niet, omdat hij hun beroep minachtte, en het wat
armoedig, wat klein vond. Integendeel. Hij bewonderde die
kerels, nam zijn petje af voor hun uithoudingsvermogen, hun
ploeteren en zwoegen. Maar hij wilde zijn vleugels verder
uitslaan. Hij wilde mèt de zee. ook de wereld zien.
Het vreemde en verlokkende van het leven ginds te zien
en mee te maken, daar verlangde hij naar.
En hij kreeg de kans ertoe, nadat hij eenige jaren op de
„visscherij" geweest was.
Moeder aarzelde eerst, sprak met zijn vader over de ver
leidingen, de schrikbarende uitspattingen van de zeelui in
buitenlandsche havens.
Ten laatste echter gaf zij toe, omdat de oude Jager die be
zwaren uit haar gedachten kon wégpraten, door op de Hoo-
gere Leiding te wijzen.
Maar, zei hij, dan ook studeeren.
En hoewel geen studie-kei. Dolf deed, wat van hem ge-
eischt werd.
Nog jong had hij al een behoorlijke dosis nautische kennis
ïn theorie opgedaan. Toen ging hij in de praktijk.
Aldus begon zijn leven als varensgezel:
Op het laatste oogenblik kos hij, forsch gebouwde jopgen,
van 20 jaar, nog monsteren als lichtmatroos op een vracht
boot voor een reis naar de Oostzee. Het zou een Kerstreis
worden.
Op een Zaterdagmorgen zeer vroeg vertrok hij naar de
Stad, zijn plunjezak over den schouder.
Het was geweldig koud. Maar Dolf kon er tegen. Hij
zweette zelfs, toen hij langs de drukke kaden liep, op zoek
naar den Zeehond, zijn schip.
Zeulende paarden voor ratelende sleeperswagens ver
sperden vaak zijn weg. Hooge kranen gierden boven hem
rond met hijschen zakken en vaten.
Zulk een lawaai, zulk een bedrijvigheid, zulk een jachtige
haast, had hij in het dorp nimmer gehoord en gezien. Wat
bezielde toch al die menschen? Zou het wekelijk niet wat
minder kunnen? Enfin, hem een zorg! Hij zou zijn kop niet
op hoi laten brengen. Hou je koest en doe je best, luidde het
devies van zijn dorpsgenooten. En zij voeren er wel bij.
Hij vond den Zeehond. Een behoorlijke boot. Wel niet
zoo buitengewoon groot, als de meeste zeeschepen, maar
toch één, die er kon wezen.
Een flinke neus met een bak, waaronder zeker de matro
zen huisden. En uit de kuil steeg de witte brug parmantig
omhoog. Beslist, de boot zag er goed uit. Als het met de
bemanning evenzop gesteld was, zou het een puike reis
worden.
De bootsman stond bij de valreep. Een zwaar gebouwde
man, met vol bruin-rood gezicht.
Aha! begroette hij, daar hebben we onze niifuwe aan
winst. Dolf de Jager, niet?
Dolf de Jager, wel. Goede morgen, lachte de jongen.
Nieuwe aanwinst, niet onaardig gezegd. Met dien bolle zou
hij het wel kunnen schipperen, dacht hij. Moest je hem
hooren: Morn! Daar had ik ook mee kunnen beginnen, zal
je zeggen. So it is. Ik ben Zwan, de bootsman
Dat rijmt, bootsman. Waar kan ik mijn bullen laten?
Onder de bak, stuurboordzij. Je zal wel een kooi leeg
zien. Die is dan voor jou. En als je je bullen geborgen hebt,
kom dan maar hier. Wat doe je eigenlijk, om nu mee te gaan?
Het is heusch geen geintje, een reis naar de Oostzee. Het
vriest er duimen dik. En als het een beetje wil, loopt de zee
nog vast ook. Er is boven in het Noorden al een zware
ijsgang. Affijn, je bent gemonsterd, eraf kan je niet meer. En
ehmot je luisteren, boy, je maakt eigenlijk toch een bui
tengewone reis mee, of weet je 't al?
Wat bedoel je?
Die bolle deed tamelijk geheimzinnig. Zou er iets loos zijn?
Wij moeten zilveren munten wegbrengen. Het loopt in
de honderdduizenden, wat er in onze ruimen gestouwd ligt.
Ja manneke, kijk maar niet zoo beteuterd, de Zeehond is deze
reis een geldschip. Een deel van de zilvervloot. En dat in den
tegenwoordigen tijd. Waar zal je 't hebben?
Goeie genachte! Een geldschip?!
Je moet maar boffen, dacht Dolf. Een reis memaken om
geld weg te brengen.
Hij zag meteen de geschiedenis uit een oud boek voor zich.
Maar wij gaan zeker niet muiten, wat?
Zou ik niet in m'n hoofd halen, fantast. Berg je boeltje
weg en haast je, we gaan direct anpakken, hurry up.
In orde, bootsman.
Ook al weer: haast, huury up! Nou allee dan. Pak op je
zootje, en ruk in.
'(Wordt vervolgd)a