ORANJE EN LEIDEN
Leiden in crifieke dagen
UITGAVE VAN DE NIEUWE LEIDSCHE COURANT
Willem de Zwijger
Oranje en de
Leidsche Universifeif
LEIDEN EN ORANJE
Bureau BREESTRAAT 123. LEIDEN
WOENSDAG 31 AUGUSTUS 1938
IN enkele artikelen op deze «pagina's
wijzen wij op den hechten en bijzonderen
band, die er, de eeuwen door, tusschen het
Oranjehuis en Leiden bestaan heeft, een
band, dien onze Jubileerende Vorstin zelf met
zoovele woorden in 't openbaar erkend
heeft en waarvan Hare Majesteit ook 't
bestaan metterdaad heeft bewezen, door
talrijke malen onze stad in dagen van ge
dachtenis, vreugde of droefheid, met een
bezoek te vcreeren.
Wij mogen zonder overdrijving zeggen,
dat Leiden in dit opzicht een bevoorrechte
plaats onder de steden van Nederland in
neemt, al was het alleen reeds doordat
nooit een monument ter wereld de herin
nering aan zware en blijde tijden, gemeen
schappelijk doorstreden en doorleefd,
schooner heeft levendig kunnen houden,
dan het bouwwerk van wetenschap en cul
tuur, beroemd tot ver over de landsgren
zen, dat onze universiteit is gewonden, na
dat haar stichting door den Vader des
Vaderlands, als een belooning voor getoon
de dapperheid bij het befaamde beleg, is
mogelijk gemaakt
Er is dus alle reden voor de Leidenaars
om feest te vieren, Waarbij wij te" bedenken
hebben, dat de georganiseerde festiviteiten
zelve onze vreugde niet uit kunnen maken,
hoe noodig ze ook zijn als objecten, waar-
;aan onze blijdschap zich uiten kan. Alleen
reeds in "t strikken van een oranjestrik in
de haren van onze meisjes en in 't plooien
van een oranje-sjerp over de nog smalle
borst van onzen zoon, kan een diepe
vreugde verscholen liggen. Het uisteken
van de vlag kan een bijna gewijde hande
ling zijn.
Er wordt wel eens gezegd, dat de Leide
naars alleen kunnen feestvieren op 3 Octo
ber en dat alle andere feesten in Leiden
gedoemd zijn te mislukken. Er ligt eenige
waarheid in deze bewering en dat is ook
verklaarbaar. Jarenlang heeft de aandacht
zich uitsluitend op dien dag geconcen
treerd en de herdenking van Leidens ont
zet is reeds op zichzelf een Oranje-feest op
zijn schoonst, zoodat het niet te verwonde
ren viel, dat de animo voor andere Oranje
feesten hier flauwer was dan in andere
plaatsen.
Bij het bijzondere feest, dat thans voor
de deur staat en gedeeltelijk ook reeds
begonnen is, zal Leiden intusschen, als alle
teekenen niet bedriegen, een waardige
plaats onder de rij van feestvierende ste
den innemen. Er is een lange rij van fees
telijkheden op touw gezet, waarvan de
voorbereiding veel arbeid, moeite en zorg
heeft gekost, maar dat lijvige programma
is op zichzelf nog niet voldoende om het
feest te doen slagen. Als de aanleiding tot
deze vreugde-dagen niet bij velen levendig
is, brengt men het niet verder dan tot een
opgeschroefde plezier-stemming.
Daarom is het goed, dat wij ons nog
weer eens herinneren waar de banden lig
gen die onze stad aan Oranje binden en
onder welke omstandigheden zij zijn aan
geknoopt. Onze feeststemming kan daar
door slechts aan zuiverheid winnen.
Waar hij woonde als
hij in Leiden kwam
Het „Logement" aan het Rapenburg
WAAR woonde Prins Willem van
Oranje als hij Leiden met een
bezoek vereerde? Deze vraag is niet
moeilijk te beantwoorden. Men kan het
vinden in velschillende geschiedenis
boeken, waarin men herhaaldelijk zal
lezen, dat de Prins logeerde op het z.g.
„Prinsenhof"
Dit Prinsenhof was het ruime voor
malige klooster van St. Barbara, dat
gevestigd was tusschen het Rapenburg,
de Langebrug en de Papengracht.
Wij willen U niet vermoeien met een
beschrijving van dit statige gebouw,
maar het is wel eens aardig te hooren
wie het zooal tot huisvesting heeft ge
diend. We gaan daarvoor hoofdzakelijk
te rade met het boek van Prof. P. J.
Blok: „De geschiedenis van een oude
Bij de stichting van de Universiteit in
1575 werd zij aanvankelijk in dit gebouw
gehuisvest, maar reeds in November ver
huisde men naar het Begijnhof en werd het
Prinsenhof weder bestemd tot woning van
den Prins
In een deel ervan woonde gedurende
eenigen tijd de staatssecretaris van Hout.
Nadat de Prins op zoo verraderlijke wijze
was vermoord, hield zijn weduwe, Louise de
Coligny er tot 3 Juni, op kosten van de
stad, verblijf.
Het strekte tot woning aan de Prinsen
Maurits en Frcderik Hendrik tijdens hun
studie hier ter plaatse. Justinus van Nassau
bewoonde het sedert 1600 met de zijnen tot
zijn vertrek naar Breda en bracht het op
eigen kosten in orde.
Prinses Elisabeth van Engeland werd er
ontvangen oip 21 Mei 1613, als bruid op haar
reis naar de Paltz, met haar talrijk gevolg.
Later woonden er de kinderen van het
Palestijnsch-Boheemsch Koningspaar; in
1642 tijdelijk de aanzienlijke Fransche edel-
vrouwe du Plessis, en de Zweedsche ambas
sadeur Camerarius; later de beroemde .hoog
leeraar Seaumaise, terwijl het grootste deel
sedert 1649 wederom werd afgestaan aan
den Koning van Bohemen, die er herhaal
delijk vertoefde. Ook Prins Willem III kwam
er later een enkele maal.
Ter gelegenheid van Leycesters komst,
om eens even in de geschiedenis terug te
gaan, die werd ontvangen op het Prinsen
hof, waar de aanzienlijke jonkvrouw Wil-
helmina de Mauhos als concierge optrad,
was het gebouw rijk versierd en gemeubeld,
terwijl voor het gebouw een tooneel was
opgericht, waarop de rederijkers der Kamer
„Liefde ist fundament" een „vertooninghe"
gaven.
Intusschen werd in 1612 het statige gebouw
met zijn trapgevels en lange rij vensters in
de bovenste verdieping, terwijl de onderste
'n blinden muur vertoonde, aanzienlijk ver
timmerd en met fraaie meubelen voorzien;
de tuin werd ingericht, de ruime binnen
plaats, keuken, stallingen, in overeenstem
ming gebracht met den rang der aanzien
lijke personen, die er tijdelijk zouden wonen
als in een paleis.
Uit dit alles moge blijken, dat het Prin
senhof een „logement" was (zoo werd het
gewoonlijk genoemd), dat vele doorluchtige
menschen heeft geherbergd.
Men heeft wel eens het plan geopperd om
in de tijdelijke woonplaats van Willem de
Zwijger een gedenksteen aan te brengen,
maarhet eigenlijke Prinsenhof is al
lang verdwenen.
In 1667, tijdens het stadhouderlooze tijd
vak, werd het gebouw met bijbehoorende
terreinen verkocht en grootendeels gesloopt.
De kooper bouwde er vier kapitale woon
huizen voor in de plaats, die met het noor
delijk gelegen pand, dat in denzelfden stijl
was opgetrokken, langen tijd behoorden tot
de fraaiste gebouwen van het Rapenburg.
Waarschijnlijk is Maison Bruyns een van de
huizen, die voor het Prinsenhof in de plaats
kwamen.
Prinsen van Oranje die
hier studeerden
NIET in de laatste plaate blijft de
naam van Oranje altijd aan de ge
schiedenis van Leiden verbonden door
de Stichting van de Leidsche Universi
teit, die de eeuwen door en ook nog op
den dag van heden den wetenschappe-
lijken roem van ons vaderland ver over
de grenzen heeft gedragen. Die univer
siteit hebben we van vader Willem ge
kregen als belooning voor betoonde
moed in de verschrikkelijke dagen van
het beleg. Toenimmers de Staten van
Holland tot de stichting eener Universi
teit besjoten en Gouda er naar streefde
die onderwijsinrichting binnenhaar
muren te. zien verrijzen, wist Prins
Willem I te bereiken, dat deze eer aan
Leiden te beurt viel Hij motiveerde z'n
voorkeur o.a. met deze woorden: „ten
aensien van den grooten last ende noot
door .henluyden in alder getrouwicheyt
gesustineert ende gedragen in den voors,
cry oh."
Altijd heeft sindsdien de Leidsche Uni
versiteit zich in de bijzondere genegen
heid van de Oranje's mogen verheugen,
.hetgeen misschien het beste hieruit
blijkt, dat tal van Oranje-prinsen hier
hun wetenschappelijke opleiding hebben
genoten.
De stichter van de Universiteit zelve, de
Vader des Vaderlands zond in 1582 zijn
zoon Maurits. toen vijftien jaar oud in
Leiden ter studie. Slechts twee jaar heeft
Maurits hier vertoefd, omdat hij, na den
moord op zijn vader, geroepen werd om zijn
hoogst verantwoordelijken post in het nog
altijd zwaar bedreigde Holland in te nemen.
Ook Maurits' broeder, Frederik Hendrik,
studeerde eenige jaren te Leiden (vanaf
1594), waar hij zich, volgens Siegenbeck,
„met loffelijken ijver aan de beoefening der
wetenschappen toewijdde." En de derde
prins uit dien eersten tijd der Oranje-
dynastie, die korten tijd de Leidsche Uni
versiteit bezocht, was de latere Stadhouder
Willem III.
Maar dan duurt het meer dan een eeuw,
n.L tot 1789, alvorens weer een Prins van
Oranje naar Leiden komt. Het is de erfprins
van Oranje, de latere Koning Willem I, die
gedurende een jaar de colleges van be
roemde mannen als van der Keessel, Pestel,
Sandifort e. a. volgde. Zijn zoon Frederik
vervolgde de traditie en .werd in 1814 als
7'oen in Februari 1929 ons prachtige historische stadhuis door 't vuur
werd verwoest, gaf H. M. de Koningin van Haar medeleven blijk
door persoonlijk de plaats van de ramp te bezoeken.
student ingeschreven. Voor zijn studie was
een nauwkeurig programma opgesteld, maar
het is slechts tot een begin van uitvoering
gekomen, want in 1815 werd Prins Frederik,
die aan het Pruisische hof zijn militaire
opvoeding had genoten, reeds geroepen om
met de troepen naar het Zuiden te trekken,
omdat Napoleon van Elba was terugge
keerd.
De latere koning Willem III studeerde
van 1S34 tot 1838 in de Sleutelstad, maar
gewoonlijk vertoefde hij hier alleen gedu
rende enkele uren in den morgen. Zijn
oudste zoon, en ook zijn tweede zoon, Prins
Alexander, studeerden in Leiden, de eerste
van 18551858 en de tweede vanaf 1870.
Versch in ons geheugen ligt nog de
tijd, dien Prinses Juliana als studente in
Leiden heeft doorgebracht Op 22 Sept.
1927 werd zij ingeschreven en hoewel 't
de bedoeling was, dat zij slechts een
jaar de colleges aan de Universiteit zou
volgen heeft het tot 1930 geduurd al
vorens zij Leiden en Katwijk, waar zij
op 't Waerle woonde, ging verlaten. Zij
heeft eerst nog als studente het lustrum
van de V.V.S.L., waaraan zij zeer ge
hecht was. mogen medemaken. Onge
dwongen heeft zij aan de Universiteit
vertoefd en zij heeft er zich tal van
vrienden en vriendinnen gemaakt. In
Universitaire kringen houdt men de
herinnering aan Haar als aan de hoogst
intelligente en zeer vriendelijke leerling
en studie-makker. De verleening van
het doctoraat honoris causa in de Let
teren en Wijsbegeerte aan Prinses
Juliana was allerminst een schoone
vorm, maar een getuigenis van hooge
wetenschappelijke waardeering voor
haar werken als studente en voor de
kennis die zij zich in dien tijd had mees
ter gemaakt.
Ook zij eischte de verheffing van den
Prins tot de waardigheden zijner voor
vaderen. In hem alleen had zij vertrouwen,
aan hem alleen wilde zij de leiding der
zaken overgeven, zijn „absolute macht"
scheen haar het eenige redmiddel in de
zorgelijke omstandigheden van dien ge-
denkwaardigen tijd, toen ons kleine landje
zich moest weren tegen vier vijanden.
Den 14en en 30en Juni werden hier ter
stede optochten met oranje-vaandels uiteen
gedreven door de schutterij.
Doch nadat den eersten Juli in de Sta
tenvergadering het voorstel was gedaan
den Prins weer in de waardigheden zijner
voorvaderen te herstellen, kwam de Leid
sche vroedschap Zondag daarop te half elf
bijeen, terwijl een oproerig gezinde en de
stedelijke overheid wantrouwende menigte
naar het Stadhuis samenstroomde.
Het „Eeuwig Edict" van 1688, dat den
Prins voor altijd van hej Stadhouderschap
uitsloot, werd, evenals de daarop gedane
eed, vernietigd en men was maar net met
de beraadslaging klaar of de ongeduldige
menigte, het wachten moede, drong gewa
pend de burgemeesterskamer binnen en
riep om de onmiddellijke verheffing van
den Prins.
De voorlezing van het zooeven genomen
besluit bracht de menigte echter weldra in
een betere stemming.
De Breestraat was in enkele oogenblik-
ken het tooneel van een uitbundige vroo-
lijkheid. Het „al is ons Prinsje nog zoo
klein" galmde door de stad, terwijl de
Oranje-vlaggen van de torens wapperden.
De kinderen begonnen ermee
Niet anders ging het in den jare 1747, na
het 2e Stadhouderlooze tijdvak, toen we
derom de nood dreigde van den kant van
Frankrijk en men bijgevolg wederom zijn
toevlucht nam tot een Oranje.
Iemand uit dien tijd schreef daarover in
zijn dagboek:
Des Sondagsmorgens omtrent ten tien
uuren begonnen de kinderen, door de
Stadt met vaandeltjes en trommeltjes op
te trekken en met oranjelinten of strik
ken op de hoet of mutsen, liepen soo
door de Stadt, onder kerktijdt, telkens
roepende Oranje Booven, en wandelde
soo over al tot, dat er veele bij malkan
der kwamen en gingen omtrent ten 11
uuren voor het Stadhuys staan.
Ook sommige menschen, die in 'le
kerk saaten, liepen er uyt, die lopen
kon die liep toe. De klok eenige rijs
geluyt hebbende kwaamen de Regeer-
DAT Leiden in den strijd om de
vrijheid van ons Vaderland een
belangrijke rol heeft gespeeld, behoe
ven wij nauwelijks meer neer te schrij
ven. De grootsche viering elk jaar van
De Vader des Vaderlands
Oranjeliefde won het altijd
1574 - 1672 - 1747 - 1813
den derden October legt daarvan reeds
ruimschoots getuigenis af. Er is nau
welijks een feit aan te wijzen in de ge
schiedenis, dat meer naar voren ge
sprongen is en grooter beteekenis heeft
gehad dan het befaamde beleg en ont
zet van de Sleutelstad in 1574, toen de
burgers onzer belangrijke veste, terwille
van de vrijheid des lands den dood
door hongersnood, pest en wapenge
weld trotseerden. We zullen daarvan
thans geen bijzonderheden in heitinne-
ring gaan brengen, maar willen er
slechts op wijzen, dat toen de stevige
band is gelegd tusschen Oranje en Lei
den, een band die door de eeuwen heen,
misschien wel eens wat slapper is ge
worden, maar die in critieke oogen-
blikken toch nog steeds bleek te be
staan en dan opnieuw nauwer wend
aangehaald. Op enkele van die critieke
momenten mogen wij hier thans de
aandacht vestigen.
AI Is ons Prinsje nog zoo klein
In 1672, het overbekende jaartal in onze
geschiedenis, toen allerwege het Oranje
gezinde volk toonde, dat het van de heer
schappij der regentenfamilies genoeg had
cn het Kind van Staat, Willem III, als
Stadhouder, als bestuurder van den Staat
wilde hebben, bleef de Leidsche bevolking
niet achter,
geslooten. Dien geheelen dag was het
als kennis op de Breestraat en de heele
Stadt door al wat men hoorde het Was
Oranje boven of Vivat Oranje. Ja, men
liep malkander haast de beenen aan
stuke van blijdschap want het Gejuyg
dat was soo groot onder kleyn en groot,
onder Jonk en Out, dat de vreugd tot in
den Hemel oprees. Den dag naakte ten
ynde, en al de Leydenaaren toonde een
ander gelaat.
We hebben aan dit verhaal geen regel
toe te voegen. De enthousiaste venslag*
gever is duidelijk genoeg.
Heel Leiden illumineerde
De laatste datum die we ten slotte nog
willen noemen is die van den eersten
December 1813.
Prins Willem UI
Ons land, evenals vele andere landen,
begon zich weer te roeren bij den val van
het Fransctfe Rijk, het trachtte zich vrij
te maken van den druk der overheersching
en onder aanvoering van de bekende krach,
tige figuren, Hoogendorp, v. d. Duijn van
Maasdam en v. Limburg Stirum, begon,
men de gehate Fransche troepen en ambte^
naren te dwingen, zich terug te trekken
uit het land, dat jaren van bittere ellende
en vernedering had moeten verduren onder
Grachtenschoon in het oude Leiden: het Levendaal.
ders de vensters uitlegge als ook meede
de Practiseerende Advocaten kaamer al
waar de raamen opgeschoove waare en
deese Heeren al te saamen persoonlijk
daar uyt de vensters leggende, het welk
die kaamer is boven de korte Garde,
•naar Burgemeesteren kaamer. Om kort
te gaan den Secretaris, David van Roo-
jen, Secetaris deser Stadt, lesende ter
Puyje van het Raadhuys of, dat die van
de Geregte der Stadt Leyden tot voldoe
ning aan alle goede burgeren en ingc-
seetenen deser Steede bekent maakten
als dat het gevaar hetwelk men tege
moet siet door de troepen van Syn Ma-
jesteyt de Koning van Vrankrijk, den
welke den Staat op een vijandelijke wijs
komt aan te vallen, en rigoereus wil
aantasten soo dat wij uyt liefdens wille
en tot behout van Vaderlant met hulp
van Godt hebben verkooren, Sijn Door-
lugtige Hoogheydt, den Heeren Prince
van Oranje en Nassau tot Stadhouder,
Admiraal, Kapityn-Generaal over dese
Provintien. Onuytspreeklijk was de
Vreugt doe de secretaris maar noemde
Syn Hoogheydt den Heere Prince van
Oranje. Want elkeen draayde de hoet
boven het hooft ja selve de Regeerders;
de Vreugt was niet uyt te drukken; doe
sag men het ouwe Prince vaandel op de
Pers uytsteiken het welk daar nagt en
dag bieefen wajen; het Stadhuys bleef
het Fransche juk, na aangelokt door de
holle revolutieleuzen der Fransche „Broe
ders" zijn Oranjevorst verdreven en de toe
komstige overheerschers binnengehaald te
hebben.
Groote vreugde hecrschte er ook hier ter
stede, waar de bevolking angstige dagen
had doorleefd, toen de Franschen Tullingh
met z'n mannen uit Woerden verdreven en
daar op gruwelijke wijze huis hielden. Een
paniek dreigde er zelfs needs onder de Lei
denaars bij 't komen van die tijding en
velen maakten zich reeds gereed tot do
vlucht Een beschamend voorbeeld gaf toen
Mevr. Kemper, de vrouw van den beken
den Leidschen hoogleeraar, die met haar
kindje op den arm zich op de stoep van
haar huis aan de beangste Leidenaars ver
toonde om de gemoederen te kalmeerem
Den 27en November werd onze stad echter
van voldoende versterking voorzien om
desnoods een Franschen aanval te kunnen
doorstaan, terwijl de aftocht der Franschen
uit Woerden en Utrecht en de komst van
den Prins hier te lande de omwenteling ia
Holland volledig beslisten.
Héél Leiden illumineerde op den avond
van den len December en zooals een onzer
historici het op juiste wijze zegt, die spon
tane illuminatie scheen het gloren van een
nieuwen dag voor het zoo lang geknechte
vaderland, en ook voor onze stad.