Enkele wijzigingen van Sociale wetten Algem. Synode Ned, Herv, Kerk Geref. Mannen in toogdag bijeen DONDERDAG 4 AUGUSTUS 1938 TWEEDE BLAD PAG. 5 Eerste Kamer-camera Het belastingstelsel wordt in zijn geheel herzien Gistermorgen heeft de Eerste Kamer een wijziging van de Omzetbelastingwet aanvaard na een korte discussie, waarbij de heer Bruineman (r.k.) de aandacht yan de regeering verzocht heeft voor de yraag, of de groote gezinnen door de om zetbelasting niet geheel in de verdrukking geraken. De heer von Bonninghau- s e n (N.S.B.) van zijn kant heeft het debat aangegrepen als een mogelijkheid tot het maken van enkele beschouwingen over wat men in dien hoek nationaal-socialistische economie gelieft te noemen. Met de omzet belasting was hij heel niet content. Minister de Wilde had het niet moei lijk met hem en kon aantoonen, dat in het land hetwelk door de N.S.B.-ers, als het hun pas mocht geven, hoogelijk wordt ver eerd, in Duitschland, de omzetbelasting niet weinig hooger is dan ten onzent. Als bovendien de N.S.B. bij ons onverhoopt aan de regeering zou komen, dan zou men on getwijfeld herinnerd worden aan het bijbel woord, dat spreekt van kastijden met schorpioenen. De wijziging van de wet zelve beoogt enkele ongemakken, die in de practijk naar voren kwamen, te keeren, zooals on- gewenschte concurrentiemogelijkheden. De herziening levert voorts het bedrag van 2.500.000 op. Daarbij inbegrepen is de ver hooging van het bijzonder invoerrecht, dat tot nu toe te hoog geschat was, met een yierde. Door de wetswijziging wordt de druk op de groote gezinnen niet verhoogd. Trou wens, voor deze gezinnen doet de regeering reeds veel. En ook bij de voorgenomen herziening van heel ons belastingstelsel door de re geering zal aan de belangen van de gooote gezinnen niet het laatst worden gedacht. Omtrent deze wijziging van het stelsel zul len weldra mededeelingen volgen. Wel kon de minister reeds zeggen, dat de commissie-Fleskens, die de behartiging van het groote gezin beoogt, met haar ar beid opschiet. Toegegeven moet eveneens worden, dat in de omzetbelasting reeds een progres sieve -strekking zit. Doch ook verder zal de regeering doen wat ze kan, zelfs in het geval de belastingen nog zwaarder zouden worden, hetgeen niet denkbeeldig is. Na een korte repliek is het ontwerp daarop met algemeene stemmen aanvaard. Bij een voorstel tot wijziging van de wet Van 27 Juli 1931, welke op haar beurt -be doelde te zijn een wijziging van de Stuwadoorswet heeft de heer van der Bilt (s.d.) gezegd, te betreuren, dat de wet niet terstond ge heel in werking treedt, maar minister Romme merkte op, dat zulks nu een maal niet gaat, wijl er nog niet over de geheele linie een internationale werktijd- régeling tot stand is gekomen. Ook dit ont werp passeerde daarop den hamer. Een voorstel tot wijziging van de art. 22 en 29 van de Bedrijfsradenwet ontlokte aan den heer Kranenburg (v.d.) de opmerking, dat men met het ver- leenen van verordenende bevoegdheid over óe heele linie niet behoeft te wachten tot er allerwege bedrijfsraden zijn. Ons staats recht kent trouwens voorbeelden, dat men algemeene doorvoering van zooiets niet zoolang behoeft uit te stellen. De heer von Bönninghausen (N.S.B.) meende eveneens weer ietste moeten zeggen en poneerde thans de stel ling, dat in den „demo-liberalen" staat geen medezeggenschap kan bestaan.-»... Minister Romme staat niet alleen, toen hij in zijn antwoord aan dezen spreker zei dat hij van diens betoog niet veel had be grepen. Tot Prof. Kranenburg J»ei de minister, dat algeheele doorvoering van de bindend- verklaring niet kan worden doorgevoerd, Wijl er op het moment nog slechts weinig aanrakingspunten zijn. Wel wordt in speciale gevallen wetgeven de bevoegdheid toegekend, want men moet hier onderscheiden tusschen wetgevende be voegdheid in het algemeen en wetgevende bevoegdheid in bijzondere gevallen. De eer ste is nog niet mogelijk, de laatste wordt thans reeds toegekend. Het ontwerp is daarop aanvaard met aan- teekening, dat de heeren Pollema en ter Haar (beiden C.H.), benevens de N. S.B. tegen zijn. LEVENSVERZEKERING MAATSCHAPPIJ „VI TALIS" N IJ M E G E N Burg. van Schaeck Mathonsingel 2 HET GOEDE ADRES! crediet voor werkverruiming aan de orde. De ,heer van Rappard (lib.) opende de besprekingen en betoogde, dat de regeering niet genoeg steun verleent aan particuliere pogingen om de werkgelegenheid te verrui men. Spr. noemde hiervan een voorbeeld, waarbij van hoogerhand het motief was ge bruikt, dat de overproductie niet mocht wor den verhoogd. Maar het geheel zou niet tc- reel hebben gekost, terwijl er tientallen arbeiders werk zouden hebben gevonden. Spr. uitte als zijn oordeel, dat slechts stabiele productieverhoudingen de werk loosheid zullen vermindei'en. Van belang was zijn betoog, toen hij roeg, of invoering van algemeene dienst plicht voor den tijd van twee jaar als mid del ter beslechting van de werkloosheid geen overweging verdient. Volgens deskundigen is het getal ge schikte dienstplichtigen gemakkelijk tot 50.000 per jaar op te voeren, hetgeen een besparing van de werkloosheidskosten zou n van 38.760.000. Worden deze maat regelen niet genomen, dan blijft de werk loosheid een permanent verschijnsel. De heer de la Bella (s.d.) gaf in groote lijnen een herhaling van het betoog ran Prof. van Gelder in de Tweede Kamer. Hij betreurde het, dat Dr Colijn niet aan wezig was, omdat deze juist in de Tweede Kamer enkele uitlatingen had gedaan, waarop spr. gaarne was teruggekomen. Overigens moet wederom een toenemen van de werkloosheid worden geconstateerd. Spr. hekelde in den breede de door dit kabinet gevoerde politiek ter bestrijding in de werkloosheid hier te lande. De heer van Lanschot herinnerde eraan, dat de werkloosheid thans voor de 57ste maal in de volksvertegenwoordiging ter sprake komt. Het betreft hier een na tionale zaak, die dwingt tot het zoeken van wat hereenigt, veelmeer dan tot het zoeken van wat scheidt. Deze gedachte wordt nog wel eens uit het oog verloren. De werkloosheid is helaas een sleepende kwaal, die steeds opnieuw stimulatie vor- Zeer terecht merkte de heer van Lan schot op, dat van de werkloosheid geen partijzaak mag worden gemaakt. Met ge noegen kon worden geconstateerd, dat tus schen regeering en volksvertegenwoordi ging veel overeenstemming bestond, b.v. ten aanzien van het internationale kwaad der werkloosheid. In het slot van zijn rede betoogde de heer van Lanschot, dat som mige industrieën moeten worden bevor derd, meer dan op het moment geschiedt, terwijl ook in verschillende ondernemingen vrouwelijke werkkrachten door mannelijke dienden te worden vervangen. Motie van de N.S.B. Tot dusver was de gang van het debat zeer geleidelijk geweest, maar plotseling achtte de heer van Vessem (N.S..B.) het noodig een motie in te dienen, waarbij de minister-president werd uitgenoodigd, het debat te komen bijwonen. Zooals men zich zal herinneren, had Dr Colijn in do Tweede Kamer eveneens namens de regee ring de debaters in de bespreking van dit ontwerp van antwoord gediend. De heer de Zeeuw (s.d.) verrees even eens van zijn zetel en sloot zich bij den N.S.B.-er aan. Zeer juist heeft daarop de heer de Bruin (r.k.) aangetoond,dat hier een staatsrechtelijke fout werd begaan. Wie immers was voor Het behandelde ontwerp verantwoordelijk? Im mers de minister van Sociale Zaken, de heer Romme. Dat in de Tweede Kamer Dr Colijn de sprekers had beantwoord, was slechts te danken aan de min of meer bij komstige omstandigheid, dat het betreffen de ontwerp was vastgekoppeld aan de in terpellatie-van Gelder, die uitdrukkelijk tot den heer Colijn was gericht en derhalve ook door dezen diende te worden behan deld en beantwoord. Hier evenwel staat de zaak geheel anders. Uit deze zaak bleek intusschen duidelijk, dat de N.S.B. ons staatssysteem bestrijdt, zelfs voordat ze de moeite heeft genomen, zich van de bijzonderheden der staatsrege ling op de hoogte te stellen. Dat ook de heer de Zeeuw aanvankelijk althans niet op de hoogte was, moet wel als merkwaar dig worden gebrandmerkt. Mogen we het op de warmte schuiven? In elk geval bleek voor de motie van den heer van Vessem weinig animo te bestaan. Met 28 tegen 5 stemmen werd zij naar de prullemand Daarop is het debat op de gewone voet voortgezet. De heer van Voorst tot Voorst (r.k.) heeft toen nog het pleit gevoerd voor actieve handelspolitiek, voor al ten bate van den landbouw, en tevens stelde hij de vraag, of de gulden niet nog op een te hoog peil staat. In zulke kwes ties zullen we ons nu maar niet meer ver diepen. Achterin den middag is de heer Kianenburg (v.4.) aan het woord ge komen, die o.m. harmoniseering tusschen invoer en uitvoer vroeg. Beide moeten elkaar volgens hem in evenwicht houden. Met dat al verkeert het debat nog in een roeg stadium, dan dat we conclusies kunnen trekken. Enkele sprekers komen nog al dan niet achter den katheder en dan is de beurt aan den minister. Het druk bezoek op de publieke tribune deed duidelijk zien, dat de vacanties zijn ingezet. Heele gezelschappen komen een kijkje nemen. Het is dan ook steeds inte ressant, de Kamer in werking te zien. De vrouwelijke candidaat niet toegelaten tot het voorstel Samenwerking van gemeenten De predikants-weduwen- en -weezenbeurzen In de Kerk aan de Brinklaan te A^peldoorn werd de Bondsdag gehouden van de Chr. Gerei Jongelingsvereenigingen, Overzicht van de bijeengekomenen De president van de Fransche republiek Mr Alb. Lebrun met zijn kleinkinderen op zijn vacantieverblijf waar hij een poosje de staatszorgen voor een deel vergeten kati 7 g. Na opening met gebed, en vaststelling der notulen stelt de President de data vast, waarop de 2e zitting der Synodi contractae ziullen worden gehouden. De secretaris van het Prov. Kerkbestuur Vervolgens brengt Ds. de Bruijn rapport uit over de wijziging van art. 17 van het Regl. voor kerkel. opzicht en tucht, strek kende vast te leggen, dat ook secreta- rov. Kerkbestuur i dit Bestuur zij n. tntie niet zullen zaak, moge als s« het Kerkbestuur reeds hebb ndeld. Waar dit voor alle kerkelijke functionarissen geldt, moet d< wijziging worden geacht geheel in den geest der wet te liggen. De consideraties der kerk waren alle onverdeeld gunstig. De commissie stelt daarom voor, deze wijziging definitief vast te stellen en aan de hoofdei, stemming van de Prov. kerkbesturen en de Waalsche commissie te onderwerpen. De conclusie van het rapport wondt aangenomen. De vrouwelijke candidaat Dezelfde rapporteert daarna over de loopig aangenomen wijziging van art. 7 het Regl. op het Examen, van art. 2 van Regl. op het Hulppredikerschap en van art. het Regl. op het Hooger Onderwijs. De bedoeling is aan de vrouwe lijke candaten toe te staan, na het voorbereidend kerkelijk examen afge legd te hebben, een voorstel te hou den, terwijl in de verordeningen op het prediken van Cand. in de Godgeleerdheid een 2e. al. aan art. 2 zou toegevoegd worden: „Vrouwelijke candidaten in de godgeleerd heid hébben bovendien de toestemming noo dig van" den kerkeraad der gemeente, voor welke, zij zullen optreden." De consideraties der kerk waren zeer verdeeld. Gebleken was, dat zeer veel Prov. kerkbesturen en Class, vergade ringen deze zaak principieel aangevoeld hebben. Van de prov. kerkbesturen en Waalsche commissie verklaarden zich 6 ertegen, 4 ervoor, terwijl in één 't getal vóór- en tegenstanders gelijk was; van de Class, vergaderingen en de Waalsche reünie 22 ervoor en 23 ertegen. De voorstanders beijverden zich deze zaak oor te stellen als een practische aangele genheid, die niet kerkelijk maar academisch was, de afsluiting der theol. studie onder de kerkelijke hoogleeraren. De tegenstanders zagen hier integendeel een nieuwen stap op den eenmaal ingeslagen verkeerden weg, die ten slotte leiden moest naar het predikant schap der vrouw. Van de commissie voor de consideratiën verklaart zich de meerderheid (4) voor definitieve vaststelling, de minder heid (2) voor afwijzing. Breede discussie Ook in de vergadering wordt ernstig ge redeneerd over de zaak. Hoewel de uitspraak der kerk ongunstig was, meenen de voor standers deze toch niet al te zwaar te moeten nemen. Het was toch een logisch verlangen der vrouwel. candidaten: een voorstel te mogen houden. Waar ze bovendien als hulp predikers geroepen konden worden te pree- ken, was het niet anders dan gewensoht, dat ze daarin een proeve van bekwaamheid zouden afleggen. Ook werd gewezen op de onbillijk heid tegenover Godsdienstonderwijzeressen, die wel een bijbellezing moeten houden. Anderen leggen grooten nadruk op de uit spraak der kerk. Al gaat de Synode „naar eigen oordeel" te rade met deze adviezen, dat wil toch niet zeggen, dat ze die maar naar eigen goeddunken gebruikt. Een 2e be handeling in de Synode moet toch een ander karakter dragen, dan de eerste. Het blijkt dat de kerk *t voorstel der vrouwen niet als afsluiting der theol. studie heeft gezien, maar dit principieel heeft gezien, stap in de richting van het predikantschap der vrouw. Sommigen zien den huidigen toe stand als halfslachtig en zouden willen dat de Synode een grondige beslissing zake het békleeden van ambten (waaronder het optreden als hulpprediker) door de vrouw. In stemming gebracht, wordt de con clusie der meerderheid met 12 tegen 7 stemmen verworpen. Het houden van een voorstel blijft dus den vrouwel. cand- onthouden. Samenwerking van gemeenten Ds. Ree uw ij k brengt rapport uit over de invoering van het voorl. aangenomen i-Regl. op de samenwerking der ge meenten, en de daarmee verbonden wij ziging van art. 43 van het Algem. Reglement. Bedoeling is, dat in de class, ressorten der kerk, binnen welker grenzen gemeenten zijn, meer gebied wordt omvat door het terrein van een burgerlijke gemeente. Riet meer dan 190.000 inwoners uit de kerkeraden der be trokken gemeenten voor de gezamenlijke be spreking harer gemeenschappelijke belangen een groote stadsraad wordt gevormd. Zulk een raad kan onder de benaming „Centrale Raad" ook gevormd worden in die classicale ressorten voor dicht bij elkaar gelegen ge meenten, die geheel of gedeeltelijk door het terrein van één burgerlijke gemeente met minder dan 100.000 inwoners worden omvat, wanneer minstens 3 kerkeraden hun wensch daartoe aan het Class. Bestuur kenbaar maken In de volgende art. wordt nadere omschrijving van hun samenstelling en voegdheid gegeven. Al werd door sommige vergaderingen gezegd, dat deze groote stads raad niet noodig was, maar commissies uit de kerkeraden over deze gemeenschappelijke belangen gezamenlijk konden beraadslagen, toch waren de adviezen der kerk overwe gend gunstig. De conclusie der commissie is, dit regl. (met de voorgestelde wijziging) defini tief aan te nemen en aan de hoofdei, stemming te onderwerpen. Aldus be sloten. De heer Hardenberg rapporteert over de verslagen der schriftelijke k< visitatie over de jaren 1935 en '36. breede bespreking wordt dit rapport onder dank aanvaard. Jaarcijfers 1936 Uit het verslag blijkt dat het zielental be droeg (1936) 2.948.915, het aantal lidmaten 1.433.935. Gedoopt werden 37.935 kinderen (v.j. 37.404) en 2770 (v. j. 2707) volwasse nen. Het aantal ingezegende huwelijken be droeg 5703 (v. j. 5528). Het aantal door de kerkeraden aangestelde godsdienstonderwij zers was 129. Het aantal catechisanten was: mannelijke 97.236 (v. j. 92.282), vrouwelijke 115.596 (v. j. 113.116). Het cijfer der op be lijdenis des geloofs tot lidmaten aangenomen was: 10.267 (v. j. 10.232) mannelijke en 13834 (v. j. 12809) vrouwelijke. Naar de Ne- derlandsche Hervormde kerk gingen 1791 personen over. Opgehouden hebben tot die kerk te bebooren door overgang naar andere kerkgenootschappen, zoover dit bekend ii 1482; en zonder tot andere kerkgenootschap pen te zijn overgegaan 3241 personen. De diaconierekeningen wezen de volgende cijfers aan: voor inkomsten (buiten het batig saldo): f 6.183.411,96 (v. j. f 6.155.611,70) voor uitgaven f 6314.929,47 (vorig jaar f 6.403.573,71). In de eerste cijfers is het bedrag der gewone inkomsten: f 3.051.901,50 (v. j. f 3.177.058.51); collecten f 1.504.393,17 (v. j. f 1586870,81) Andere middelen buiten het batig saldo f 1.012.816,56 (vorig jaar f 1.057.929,27). In geld werd door de diaco nieën ter ondersteuning der behoeftigen be steed: f 3.715.502,72 (v. j. f 3.786.596,20) ir natura f 600.501,82 (v. j. f 639.514,08). Het aantal der ondersteunden in de gemeenten was: aan doorloopend ondersteunden: 1 (v. j. 20179): aan1 tijdelijk ondersteunden 14103 (v.j. 14780). De rekening van den class, quaestor van 's-Hertogenbosch betreffende de reke ning en verantwoording van den classicalen quaestor. Dit voorstel be doelt vast te leggen dat nevens de rekening en verantwoording te doen aan den Quaestor- Generaal ook aan het Class. Bestuur rek. en verantwoording zal worden gedaan over de verloopen 12 maanden. Daar deze zaak de volle aandacht heeft van den nieuwen Quaestor-Generaal, stelt de commissie voor, niet in te gaan op dit voorstel dezer class, vergadering, maar den Quaestor-Gen. ervan in kennis te stellen. Met dit voorstel gaat de ver gadering accoord. De weduwen- en weezenbeurzen Dezelfde rapporteert vervolgens over een schrijven aan de Quaestoren-commissie en een nieuw ontwerp-Syn.-Regl. voor de pre- dikantswed. en weezenbeurzen. Uit de toelichting blijkt, dat de bedoeling is, dat dit ontwerp komt in de plaats van het huidige Syn. Regl. voor de Class, en Prov, wed.- en weezenbeurzen. De wed.- en wee- zenrverzorging is een aangelegenheid van al gemeen kerkelijk belang, zooals ook blijkt uit het Pensioenfonds, en de kortelings aangeno men Suppletiebeurs. Door deze laatste is er onderling verband gekomen tusschen de class, en prov. beurzen, en hebben deze een gekregen in de algemeene verzorging. Op deze laatste is de Suppletiebeurs ge bouwd. Onder dit reglement zullen vallen alle beurzen. De commissie, die de zaak historisch diep jgehaald heeft, waagt het de bevoegdheid der Synode te betwijfelen, om dit concept te nemen; alsmede de bevoegdheid voor te schrijven, dat voortaan alle rekeningen der beurzen moeten worden goedgekeurd door de Alg. Syn. Commissie of de Prov. kerkbesturen. Daarom luidt haar conclusie, dat concept niet aan te nemen, maar de Quaestoren-commissie te verzoeken een onderzoek in te stellen, of dit gewijzigd reglement door de Besturen en de leden vergaderingen van de verschillende Beurzen zou kunnen worden aanvaard. Na ernstige discussie, waarin wel betreurd wordt, dat nu de suppletiebeurs er is, er moeilijkheden worden geboren, omdat de positie der class, en Prov. beurzen niet is geregeld, maar op de onmogelijkheid van in voering de nadruk wordt gelegd, omdat de bevoegdheid ontbreekt om te dwingen tot aansluiting hieraan, wordt de conclusie van het Rapport aangenomen. Hierna sluiting der zitting wegens hel houden van Synodus contracta en commis sievergadering. Gezin en samenleving De Ned. Herv. Ver. voor geestelijke volks gezondheid en de Ver. voor geestelijke volks gezondheid op Geref. grondslag organiseeren op Vrijdag 18 en Zaterdag 19 November een conferentie, waarvoor het onderwerp *3® zijn: „Gezin en samenleving". De plaats van samenkomst is „Woudscho- ten" te Zeist. Secretaris der conferentie is A. H ij m a n s, arts te Rotterdam. Zestiende Bondsvergadering te Utrecht Afscheid van den heer R. Coulander Opwekkende rede van Ds R. E. van Arkel Drie korte hamerslagen van den Voorzit ter weerklonken gastermorgen door de Ti- volizaal te Utrecht: de vergadering van den Bond van Geref. Mannenvereenigingen Nederland was geopend. Tegelijk ver stomde het druk geroezemoes van stemmen, dat al zoo lang had weerklonken. Want hon derden waren op dezen schoonen zomerdag naar de oude Bisschopstad getogen om den jaarlijkschen toogdag mee te maken. En ter- 'ijl een orkest toepasselijke muziek ten ge- hoore bracht, heerschte er in de zaal een feestelijke stemming, 't Was een blij begroe ten van vrienden en bekenden; van hen, die ziieh één voelden in dezen vereenigings- arbeid en gekomen waren om gesterkt te worden in den band, die samenbindt boven het tijdelijke uit. De Bondsvoorzitter, Ds C. J. v. d. Boom van Overschie, opende deze zestiende bonds vergadering (de derde, die te Utrecht gehou. den werd) met een rede, waarin hij het be kende woord van Groen „In ons isolement ligt onze kracht", als uitgangspunt koos. De gedachtengang van deze rede hebben we gisteren reeds weergegeven. Op 't openings woord sloot aan een hartelijke begroeting van enkele afgevaardigden. Een telegram van gelukwensch bleek bin nengekomen te zijn van den Nat Bond van Geref. Mannenver. in Nd-Amerika. Onder luid applaus werd besloten den Bond telegram in gelijken geest terug te zenden. Een telegram van hulde en verknochtheid werd verzonden aan H.M. de Koningin. Spontaan zong de vergadering twee couplet ten van het Wilhelmus. De morgenvergadering was verder gewijd aan de afhandeling van een aantal huishou delijke zaken, waarvan de bespreking van het jaarverslag van den secretaris-penning meester, een belangrijk deel uitmaakte. De verslagen werden na discussie goedgekeurd en vastgesteld. Afscheid R- Coulander Een woord van hartelijk afscheid sprak de Voorzitter tot den secretaris-penning meester, den heer R. Coulander, van Den Haag, die voor het laatst in deze func tie dc vergadering bijwoonde. Vanaf de oprichting van den Bond heb ik, aldus spr., met u op de aangenaamste wijze samengewerkt. Gij gaat nu van ons heen. Namens onzen ganschen Bond zeg ik u har telijk dank voor al uw arbeid, dien gij tot heil van onze verecnigingen hebt verricht. Wo wenschen u op uw verder levenspad Gods besten zegen toe. Dp vergadering zong hierna den heer Cou lander de zegenbede uit Psalm 1343 toe. De heer Coulander sprak ontroerd een woord van dank. Afscheid nemen, aldus spr. valt altijd moeilijk. Spr. uitte 'den wensch, dat de Bond bij den voortduur Gods zegen zal ondervinden. Een kort woord ter installatie van de beide opvolgers van den heer Coulander werd hierna gesproken tot de heeren O. d e Graaf, van Bennekom en W. Beekman J.W.zn van Zwolle, die resp. als secretaris en als penningmeester zullen optreden. Op voorstel van de Ver. Dr H. Ba- vinck van Den Haag-West, werd beslo ten den heer R. Coulander tot eere lid van den Bond te benoemen. Aan het slot van de morgenvergadering werd de uitslag van de bestuursverkiezing bekend gemaakt. Herkozen waren Ds G. W Akkerhuis van Maassluis, Ds IJ v. d. Zee, te Amsterdam-West en K. v. Spron- s e n te Baarn. Gekozen waren de heeren M. d. Z w a a g van Groningen, J. de Bruyn van Tilburg en Drs D. K u y p e r van Har derwijk. Nadat een woord van afscheid was ge sproken tot de aftredende niet-herkiesbare bestuursleden, de heeren D. Ekens van Groningen en E. Groen van Breda, werd de morgenvergadering gesloten. MIDDAGVERGADERING In de middagvergadering sprak Prof. Dr K. D ij k van Zwolle, over „Het gevoel in ons godsdienstig leven", van welk referaat we gister reeds verslag gaven. Aan de discus sie op dit referaat namen acht aanwezigen deel. Toespraken van gelukwensoh werden ge sproken door mevr. E. M Heuzeveldt- v. d. Lelie, namens den Geref. Vrouwen bond; mej. M. Jonkhoff, namens den Bond van M.V. op G.G. in Nederland; en Prof. Dr K. D ij k, namens den Ned. Bond van J.V. op G.G. (die tevens dank bracht het geschenk bij het gouden Jubileum voor nei gescnenK bij net gou> ran dezen Bond ontvangen)* Aangezien minister mr J. A. de Wild* ngevolge van de Eerste Kamervergade ring verhinderd was het slotwoord te spre ken, geschiedde dit door Ds R. E. v Arkel van Utrecht. Deze herinnerde er -aan, dat Minister de Wilde volgens het programma een opwek kende toespraak zou houden. Nu valt dat voor een Minister van Financiën vooral in: dezen tijd niet mee! Het scheen al te mooi om waar te zijn! En inderdaad, dat is ge bleken, de Minister is niet eens gekomen. Nu zocht men uitkomst bij een predikant, zoodat niet een politiek, maar een kerkelijk persoon het slotwoord spreekt. Dat geeft uiteraard een wijziging in gezichtspunt, hetgeen zijn goede zijde heeft, omdat men de laatste jaren wel eens den indruk krijgt, dat heel de kerkelijke organisatie en wat daarmee saamhangt, te veel op het politieke' leven raakt ingesteld. Noo[t vergeten mag echter worden, dat de Kerk de groote stuw kracht is voor allen arbeid iq het Godsrijk, Dat geldt ook voor den Bond van Geref- Mannenvereenigingen. De Bond is wel geen kerkelijke bond, doch nimmer mag vergeten worden het woord uit den Catechismus „Be waar en vermeerder Uw Kerk'. De Kerk is de macht, die stuwing geeft op staatkundig en maatschappelijk gebied. Dat was reeds onder Israël het geval. Elke opleving in Israëls nationaal bestaan gaat samen met een opleving van het religieuze leven. Hier te lande is het niet anders. Als Gods Kerk' gaat leven, komt dc vrijheidsoorlog en de natie wordt bevestigd. Als de Doleantie door zet, komt het eerste rechtsche ministerie, Spr. wekt de aanwezigen vurig op den boom van het geïnstitueerd kerkelijk leven goed te verzorgen en in heilige liefde de Kerk des Heeren aan te hangen. Blijft, aldus be sloot spr., onze kerken aanhangen met man- nentrouw, met liefde, met gebed. Leeft uit de kracht van Koning Jezus, die Zijn bloed gaf om. de Kerk te vestigen en te verlossen, te bewaren en te regeeren. Na dit opwekkende woord bracht Ds G,- Akkerhuis den Voorzitter dank voor zijn leiding. Na het zingen van Ps. 7211, ging Prof. Dr K. D ij k in dankgebed voor en werd de vergadering gesloten. In Tivoli te Utrecht werd de bondsdag van de GerefMannenvereenigingen houdenTijdens de openingsrede van, den voorzitter, Ds C. -J. v. d. Boom.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5