kctiQ»
Toogdag van Chr. Geref.
'ingen
Jongeli
Bond van Gereformeerde
Mannenvereenigingen
DEELZENBE
WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1938
IN DE VELUWSCHE
RESIDENTIE
Openingsrede over
„Weer en Wacht"
Geestelijkeen Principieele-
vorming eisch voor het
jonge leven
APELDOORN, 3 Augustus. De eerste
Woensdag in Augustus L de datum,
waarop sinds jaren de Chr. Gerefor
meerde Jongelingsschap in toogdag bij
eenkomt. Heden is ze alhier bijeengeko
men. Gezien de steeds toenemende be
langstelling voor dezen bondsdag kon
met reden worden aangenomen, dat het
Chr. Geref. Kerkgebouw aan de Maria-
laan de schare niet zou kunnen bevatten.
Als plaats van samenkomst werd daar
om gekozen de ruimere Geref. Wester-
kerk aan de Brinklaan, daartoe welwil
lend door den Geref. kenkeraad afge-
Reeds vroeg voor den aanvang der verga
dering was de belangstelling merkbaar. Op
3iet Marktterrein, dat door de politie als par
keerterrein was aangewezen, toonden de
.verschillende autobussen, hoe uit alle deelen
van het land de bondsvrienden naar Apel
doorn waren gekomen. Aan het Hoofdstation
waren de leden van de regelings-commissie
druk in de weer de toogdaggangersdie per
trein arriveerden, den weg te wijzen,
bleek uit alles dat deze bondsdag inderdaad
een hoogtijdag geworden is in het Christelijk
Gereformeerd jeugdvereenigingsleven,
dag, die ook vele ouderen en tal van predi
kanten niet gaarne willen
De bijeenkomsten stonden onder leiding
van den bondsvoorzitter Prof. L. H. v
der Meiden,
benoemd hoogleer
aar aan de Theo
logische School
der Chr, Geref.
Kerk te Apel
doorn, die op de
zen 'bondsdag
voor het eerst als
[Voorzitter van
den Bond de ha
mer hanteerde.
Toen het bonds-
bestuur tegen het
injdstip van aan
vang, half eM, het
kerkgebouw 'bin
nentrad zong de
vergadering spon-
rtaan staande 'het
eerste couplet van het bondslied.
Met gebed, samenzang en schriftlezing
werd de morgenvergadering geopend, waar
na, nadat namens de Regelingscommissie en
kele woorden van welkom waren gesproken,
de Bondsvoorzitter zijn openingswoord uit
sprak, dat tot titel droeg
>,Weer en Wacht"
Hij herinnerde eraan, dat dit onderwerp is
ontleend aan het bondslied. Spr. kwam tot
de keuze van dit onderwerp, doordat hij iets
las van Marnix van St. Aldegon.de,
eeuwen geleden werd geboren. Spr. brengt
dezen man in herinnering als een „calvinist
van staal". Deze woorden herinneren aan
Calvijn, die 31 Juli 1560, dus 375 jaar gele
den, de voorrede schreef op de tweede uit
gaaf van de commentaar van Genesis, opge
dragen aan Prins Hendrik, hertog van Ven-
dome, erfprins van het koninkrijk Navarro.
Spr. citeert iets, wat dringt tot de bede:
Pand herinnert aan 1 Tim. 6 20 a. Spr.
zet uiteen, wat pand voor ons is, daarna wat
„weer" en „wacht" beduidt. „Weer" is
dig tegenover de indringers, die weten te
rooven. „Wacht" is noodzakelijk om te be
waren het ons toebetrouwde pand. De bede
tot God ,der vaad'ren roem en kracht":
maak onzen bond een weer en wacht, wijst op
onze afhankelijkheid. En „Bond" zegt, dat
ellen uit eendracht moeten vereendgen. Spr.
doet een ernstig beroep op al de jongelingen,
die zich nog buiten het vereenigingsleven
houden.
Zal onze Bond een „weer en wacht"
zijn, dan is het noodig te leven naar de
zoo schoone beginselen van Calvijru
Di L. H. v. d. Meiden
Spreker wijst op het devies van den
Bond en zegt met klem: Ik zie geen weg
des behouds voor heel ons volk in onzen
moeilijken tijd van inzinking en ver
wording dan wederkeeren tot en leven
bij het woord van God.
Ik reken op U, aldus 9pr., die lid zijt
van onze vereenigingen en verwacht,
dat gij hen die geen lid zijn voor ons
hooge en schoone ideaal zult winnen; ik
roep allen op mede te werken in de
worsteling voor de doorwerking van
onze beginselen onder ons volk. Ik
reken op U, dat gij met Marnix zegt:
gebruik ons waartoe en waar gij
wilt" bij de handhaving dier beginse
len.
Spr. verklaart hiermede den 34en bonds
dag voor geopend en verzoekt de hartelijke
instemming der vergadering door staande te
zingen het 2de, 3de en 4de couplet van het
bondslied', aan welk verzoek met geestdrift
wordt gevolg gegeven.
De gasten van den Bond
Hierna werden enkele woorden van wel
kom tot de gasten gesproken, in het bijzon
der tot den vertegenwoordiger van het ge
meentebestuur van Apeldoorn, wethouder
G. H. We ver ink en den loco-burgemees
ter van Apeldoorn, den heer D. Goske
alsmede tot den eere-voorzitter Ds. I
J anssen.
Voorts werden welkom geheeten de afge
vaardigden van den Chr. Geref. Kerkeraad
te Apeldoorn, van den Bond van Chr. Geref.
Mannenvereen., den heer Frugte, van den
Bond van Chr. Geref. M. V., de dames De
Vlieger en Buys; van den Bond
Chr. Geref. K. V., den heer A. M. van der
Kruk, van den Bond van Chr. Geref. Jon
ge Meisjes Vereen., Mej. C. van Dam, van
het Chr. Geref. Studentencorps P.E.S.A.R.,
de heeren D. Bi e s m a Jr. en G. H. Po 1
man, van de A.R.J.A., den heer J. J. G
Boot, burgemeester van Wisdh, van he
Ned. Jongelings Verbond, den heer C. V
Doorschodt, van den Bond van Ned*.
Herv. J. V. op G. G., alsmede de aanwezige
professoren van de Theol. School.
In de morgenvergadering werden voorte
verschillende huishoudelijke zaken afge
daan.
Jongelingsvereeniging en geestelijke
vorming
Spr. begint met op te merken, dat het be
grip (geestelijke vorming" strikt genomen
een te vormen geestelijk 'beginsel veronder
stelt. Het is hier te nemen in ruimer betee-
kenis, omvattende zoowel de wording, als de
ontwikkeling, den groei vah het: geestelijk
leven.
De jeugd is de tijd der vorming. In die
vorming zijn we aanvankelijk meer passief;
doch in den jongelingsleeftijd krijgen we
ook zelf een aandeel in onze eigen en elkan
ders vorming. Dit is niet alleen de roeping,
maar met het ontwaken van het verant
woordelijkheidsbesef wordt dit ook een
drang in het jonge leven.
Dit geldt ook voor het geestelijke. De
jeugd is de tijd, waarin gewoonlijk de prin
cipieele beslissing valt. De Schrift, psycho
logie en ervaring wijzen daar op. Geestelij
ke vorming moet daarom in de jeugd het
hoogste ideaal zijn. En dat niet als een on
derdeel van onze vorming, als een gelijk
waardig iets naast wetenschappelijke, oultu-
reele, maatschappelijke, staatkundige vor
ming, maar als de geestelijke grondslag van
heel ons leven. Wij moeten worden „geeste
lijke menschen". Dat is het werk des Heili
gen Geestes, Die echter middellijk werkt.
Daarom moeten de middelen der genade ge
zocht en gebruikt, individueel en gemeen
schappelijk. Geen waarlijk geestelijke vor
ming zonder binnenkamer! Maar dan zij
ook een uittreden uit de binnenkamer
het gemeenschappelijke te zoeken, i.o. het
vereenigingsleven
Daarom kan ook de J. V. naast en na
de ambtelijke bearbeiding! van zoo groo-
te beteekenis zijn voor de geestelijke vor
ming van den jongen mensch. Dit hangt
nauw samen met het karakter van den jon
gelingsleeftijd. Het is de periode van inner-
lijken en uiterlijken strijd en moeilijkheden.
Juist daarom kan het zulk een verkwik
king zijn .wanneer men als jongelingen sa
menkomt en samenspreekt.
Met vermijding van de gevaarlijke klip
m Farizeïsme, ligt hier een schoone roe
ping voor hen, in wier hart de vreeze des
Heeren woont. Vooral zij mogen zich aan
den vereenigingsarbeid niet onttrekken.
In hun vergaderingen mogen en moeten
onze jonge menschen bedenken, dat zij sa
komen als het zaad des Verbonds. Ook
het hart daar van nature afkeerig van.
Jonge menschen, die den weg weten, kun
nen toch geen vrede hebben in die afkee-
righeid. Juist zij moeten daarom ook de ver-
eeniging zoeken. Maar dit moet dan ook mo
gelijk zijn. De leden moeten zorgen dat de
J. V .aantrekkelijk is. Zij mogen geen oor
zaak zijn, dat anderen zich afzijdig houden.
Zij moeten zelfverloochening leeren en bid
dend betrachten. Dat is een stuk geesteldjke
vorming op zich zelf.
Aan de hand van den rooster de rvereeni-
gongen ging spr. vervolgens na, op welke
wijze de vergaderingen 'beteekenis kunnen
hebben voor de geestelijke vorming van
haar leden.
Besproken werd de gewijde geschiedenis,
waarbij men Gods Woord tot geestelijk
eigendom moet maken; geloofsbelijdenis,
waarbij aansluiting gezocht kan worden bij
het catechetisch onderwijs; geschiedenis,
speciaal wees spr. op de karaktervormende
waarde van biografieën.
De bespreking kan ook van groote
beteekenis zijn. Ieder lid moet zich het
te behandelen gedeelte vooraf inden
ken Ook het geestelijke leven mag ge
rust een voorwerp van samenspreking
zijn. Echter is goede en voorzichtige lei
ding daarbij noodig. En men bedenke,
als jongelingen bij elkander te zijn.
Ernstige, zoekende jongeren kunnen el
kander daarin tot een hand cn een voet
zijn. Zoo kunnen op d J. V. banden van
geheiligde vriendschap worden gelegde
Tenslotte herinnert ref. nog aan de sa
menbindende kracht, die in het gemeen
schappelijk zingen en bidden kan gelegen
ijn.
Op dit referaat volgde bespreking.
Onze roeping
Als we spreken van „onze roeping", aldus
spr., zien wij geenszins voorbij dat de kerk,
die pilaar en vastigheid der waarheid moet
zijn, en de centrale plaats in het leven be
hoort in te nemen, ook een roeping heeft,
ja zelfs de voornaamste taak, met het gezin
bij de vorming der jeugd. Bij den arbeid
der kerk aan en onder de jeugd is er ech
ter ook plaats voor den arbeid door en voor
de jeugd zelf, speciaal in de jeugdvereni
gingen. Onze jeugd zal straks een taak ont
vangen in kerk, staat en maatschappij. Tot
die taak zal zij moeten worden voorbereid
en daartoe is de J. V. een van God gegeven
middel. Die J. V. heeft een vormende taak,
zij is opvoedingsinstituut. Dit karakter mag
zij nimmer verloochenen.
Als er ooit een tijd geweest is, waar
in de studie van de beginselen van het
allergrootste belang was, dan zeker nu,
nu allerlei duistere machten bezig zijn
ons onze kostbaarste bezittingen, de
geestelijke goederen, te ontrooven. B e -
ginselen immers zijn geen do ode
begrippen of dorre theo
rieën maar zij zijn de grondsla
gen, waarop ons levensgebouw moet
rusten, de.richtlijnen, waarnaar dat
gdbouw moet worden opgetrokken.
Een van de grootste gevaren,
waaraan niet in het minst de jeugd bloot
staat, is het relativisme, dat in ver-
hillenden vorm zich openbaart, maar
t in wezen dezelfde blijft en er immer
op uit is aan de volstrekt geldende normen
absoluut karakter te ontnemen. En
juist, omdat nu de jongelingsleeftijd de
periode is, waarin de mensch tot zelfstan
digheid begint te komen en waarin de per
soonlijkheid tot ontplooiing geraakt, daar-
is dan vooral principieele vorming
hoogst noodzakelijk. Onze roeping is der
halve in den weg van gedegen studie en
ernstig gebed ons de beginselen van Gods
Woord eigen te maken opdat we straks niet
ongewapend in het volle leven staan.
Anti-Rev. Jongeren Actie
In de jongste hoofdbestuursvergadering
van die Anti-Rev. Jongeren Actie (A.R.J.A.)
werd besloten aan den vooravond van den
jaarlijkschen toogdag een vergadering te
houden, waarin de afgevaardigden 'Ier
clubs rustig den tij'd zullen hebben ivoor de
bespreking van de huishoudelijke belangen
der organisatie.
De toogdag zelf, die op 8 October a.s. te
Zwolle zal worden gehouden heeft als
hoofdpunt op het agendtim een referaat van
Mr. Dr. E. J. Beumer te Utrecht, oud-lid
der 2e Kamer, over: ,,De Monarchie in ons
land". Dr. W. J. K o 1 k e r t van Hilversum,
bestuurslid der A.R.J.A., aangewezen door
,het Centraal Ccmité der A. R. Partij, is
voorloopig bereid bevonden om een slot
woord te spreken.
De club te Zwolle is bereid aan de afge
vaardigden logies te versohaffen. Bovendien
zal aan den morgen van S October een
excursie worden georganiseerd ter bezich
tiging van enkele historische merkwaardig
heden.
Het secretariaat van de A.R.J.A. is ge
vestigd: Wehmeastraat 3 te Aal ten.
De Zestiende Bondsvergadering
te Utrecht
Geconcentreerd isolement
Het gevoel in de religie
Whisky Soda
Caramella
Van Lonk a
te Breda
UTRECHT, 3 Aug. In de groote zaal van
Tivoli is vandaag de 16e jaarvergadering
van den Bond van Geref. Mannenvereen.
gehouden onder leiding van den Bondsvoor
zitter Ds. C. J. v.d. Boom van Overschie.
Begroetingsavond
Aan dezen bondsdag ging gisteravond een
begroetingssamenkomst vooraf in hotel
„Noord-Brabant", aangeboden door de krin
gen Utrecht en Zeist, waaraan medewerkten
het Evangelisatlezangkoór, de nïuziëkvèr-
eeniging „Maranatha" en de heer A. Pe-
terse, declamatie. Ds. R. E. v. Ark el,
Geref. predikant te Utrecht, sprak een kort
opwekkend woord. -
Om tien uur ving hedenmorgen de bonds
vergadering aan. De voorzitt&r, Ds. C. J. v.
d .Boom, opende de vergadering met het
doen zingen van Ps. 138 1, het lezen van
1 Cor. 1 23—31 en gebed. Hierna hield hij
de
't gevleugelde woord
dat in ons isolement
onze kracht ligt
verband met het le
ven der vereenigin
gen. Daartoe stond
hij eerst stil ïaj- de
betéekehis van het
woord isolement om
er vervolgens op te
wijzen dat men voor
zichtig moet zijn met
de conclusie dat. van
een geïsoleerd per-
heteekent toch ook
alleen staan in dien zin dat men een begin
selvast mensch is, die eigen beginsel hand
haaft Zóó opgevat behooren isolement en
kracht bij elkander. Een en ander overge
bracht op den bond beteekent zulks niet dat
de Geref. Mannenvereemiging de „Doop'er-
sche mijding" zou zijn toegedaan. De Gèref.
Mannenvereeniging wil zijn isolement vast
houden door handhaving van art 2 van het
bon ds regl emeint.
Het begrip isolement moet niet worden
opgevat in dien zin dat elke mannenvereeni
ging op zichzelf blijft staan zonder in aan
sluiting bij anderen kracht te ontwikkelen.
Er zijn nog wel van zulke mannenvereeni-
gigen die dit doen uit verschillende overwe
gingen. De kracht moet liggen, aldus spr.,
in onze beginselvastheid. De historie bewijst
welk een kracht van beginselvaste men
schen steeds is uitgegaan. Isoleerende con
centratie is noodig om vervlakking en ver
vloeiing tegen te gaan. Beginselvastheid is
ook voor de Geref. Mannenvereeniging noo
dig.
Het was de kracht van mannen als de
i Code, Kuyper, Vonkenberg e.a. dat zij
op geen enkele manier zich hun begin
sel lieten ontfutselen. Ook het isolement
van den Geref. Mannenbond heeft
vruchtbaar gewerkt. Is niet na hef op-
- treden van den bond het aantal mannen
vereenigingen en bonden van mannen
vereenigingen vermeerderd?
Daarom riep spr. zijn gehoor op om in het
Isolement te blijven, en te staan op den bo
dem van Schrift en belijdenis. Dan kan
kracht worden uitgeoefend ten zegen van
het Geref. leven. Spr. verklaarde de bonds
vergadering voor geopend met den innigen
wensch dat alleen ln geconcentreerd isole
ment kracht zal 'blijven worden gezocht.
(Luid applaus).
De voorzitter verwelkomde voorts met een
enikel woord afgevaardigden van tal van be
vriende corporaties als den Ned. Bond van
J. V. op G. G., het Ned. Werkliedenverbond
Patrimonium, den kerkeraad dér Geref.
Kerk "van Utrecht enz.
Oudergewoonte werd vervolgens een tele
gram vari hulde en trouw, gezonden aan H.'
M. de Koningin, waarna de secretaris en
kele mededeelingen deed.
Jaarverslagen
Hierna kwamen de jaarverslagen aan de
orde. Aan dat van den secr.-penningm., den
heer R. Coulander, van den Haag, ont-
leenen we dat bij den bond zijn aangesloten
352 vereenigingen met 8425 leden tegen
met 8010 leden in 1937. De oplaag van het
orgaan klom tot 9300.
Besloten werd de Bondsdag 1939 te
Leeuwarden te houden. Op voorstel van het
bondsbestuur werd in art. 12 van het bonds-
reglement een wijziging aangebracht. De af
tredende leden van het- bondsbestuur, de
heeren Ds. G. W. Akkerhuis te Maas
sluis, K. C. v. Spronsen tei Baarn en Ds.
Y. v. d Zee te Amsterdam-West werden
herkozen.
Na'' een gemeenschappelijke koffietafel
ving om twee uur de middagvergadering
aan. Hierin trad als-referent op Prof. Dr. K.
D ij k, hoogleeraar te Kampen, met het on
derwerp: „Het gevoel in ons godsdienstig
leven".
Prof. Dr K. Dijk
Releraat Prof. Dr. K. Dijk
Spr. ving aan met er op te wijzen, dat
dit onderwerp be
hoort tot het ver
borgen erf van de
diepste intimiteit
ons leven en
dicht nadert tot
liet centrum van
ons zieleleven en
tot het i k in zijn
«erste activiteit.
Door de rijke va
riatie van vooral
het religieuse Ge
voelsleven, is dit
moeilijk vanuit
4én gezichtspunt
te, definieeren en
vandaar, dat de
meeningen gewel
dig sterk uiteen
loopen.
Na een korte
verkenning op het terrein der psychologie
beperkte ref. de behandeling van het gevoel
tot het religieuse erf. Het daargevondene
vatte hij samen in drieërlei: 1. Uitgaande
van het, gegeven, dat in het zieleleven
den mensch drieërlei functie is, beleidende
dat Jezus Christus den gcheelen mensch
naar lichaam verlost en de Geest Gods alles
uit Hem neemt om het den mensch te geven,
gelooven wij, aldus spr., dat Hij ook ons ge
voel wederbaart, ook in dat gevoel heiligend
werkt en het stelt in Zijn dienst, dat is ln
onze priesterlijke bediening. 2. In verband
met het voorgaande is de plaats van het ge
voel in het religieuse leven zoo, dat hek
reageerende op de kennis welke God den
mensoh geeft" en in nauw verband met zijn
wilsleven, zich uit in de ziele-emoties, welke
weerklanken zijn op des Heeren heilsopenba
ring. 3. Erkennen wie, aldus spr., dat deze
emoties eenerzijds niet kunnen worden
mist, zal de schoonheid en rijkftom van ons
innerlijk leven niet breken, aan den anderen
kant kunnen zij alleen recht voor God zijn
en zuiver klinken, indien zij, staan onder do
tucht van het Woord Gods en de gehoor
zaamheid aan Zijn vertoond.
Ref. vond in zijn betoog gelegenheid eener
zijds te waarschuwen tegen een gevoels-
christeudom, dat in het onzuivere Piëtisme
en in het mysticisme wederkeert, maar ook
anderzijds er op te wijzen,
dat Gods Woord ook aan Het gevoel alle
recht laat wedervaren. Wel is het ziele
leven van Gods kinderen zoo gecompo
neerd, dat bij allen niet dezelfde toon
overheerschënd is, maar ook de z.g. ge-
voelsmenschen, zoo goed onder mannen
als onder vrouwen, zijn noodig in Chris-
tus' Kerk, waarin niet de eentonigheid
heerscht, maar de veelkleurige wijs
heid Gods haar glans verspreidt.
Nadat met Prof. Dijk over zijn referaat
van gedachten -gewisseld was, verleende de
voorzitter het woord aan den minister
Financiën, mr. J. A. d e W i 1 d e, om een op
wekkend slotwoord te spreken,
'XDERDAG 4 AUGUSTUS 1038
HILVERSUM I. 1875 en 415.5 M. AVRO-UIt*
dlnp. 8.00 Gram.muziek. (Om 8,15 Berichten)-,
10.00 Morgenwijding. 10.15 Gram.muziek,
10.30 Het AVRO-Aeolian-orkest. 11.15 Decla'
matle. 11.40 Ensemble Carel Alberts. (On?
12.05 Orgelspel). 1.00 Gram.muziek. 1.45 Het
Syl vest re-tri o. 2.30 Het ICovacs Lajos-orkest
„The Manley Brothers" en declamatie. 4.00
Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Piano-»
voordracht. 5.00 Vo->r de kinderen. 5.30 Het
•rkest. 6.30 Sportpraatje. 7.00
„Die
srbuebe'
ziek. 7.40
AN
dansorkest. 9.15 Radiotooneel. 9.-10 Het Om'
roeporkest en solist. 11.00 Berichten ANP,
hierna tot 12.00 Majo Marco's orkest.
HILVERSUM II. 301.5 M. 8.000.15 KRO. 10.00
NCRV. 11.00 KRO. 2.0012.00 NCRV,
8.00—9.15 Gram.muizlek. (Om ca. 8.15-Berich
ten). 10.00 Gram.muziek. 10.15 Morgendienst
10.45 Gram.muziek. 11.30 Godsdienstige cau
serie. 12.00 Berichten. 12.15 Gr-am.muzlelc
12.30 KRO-orkest. (1.00—1.20 Gram.muziek
Om ca. 1.15 Berichten). 2.00 Gram.muziek
2.30 Zang en piano. 3.30 Gram.muziek. 3.45
Bijbellezing. 4.45 Quatre-malns. In de pauze
Gram.muziek. 5 45 Gram.muziek 6.00 Orge.-
concert. 7.00 Berichten. 7.15 Boekbespreking
7.458.00 Reportage, eventueel gram muziek
8.05 Berichten* ANP. herhaling SOS-Berlch-
ten. 8.15 Zang. 9.00 Declamatie. 9.30 Gram.
muziek. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Sonora-
kwintet en gram.mur'ek. 11.15 Gram.muziek
ca. 11.6012.00 Schriftlezing.
DROITWICH 1500 M. 11.25 Viool en plaiKh
12.20 Trio. 1.35 Strijkkwartet. 2.20 Kwintet
3.05 Orkest. 3.35 Orkest 5.20 Collo. 5.40 Sex
tet 6.45 Pianoduetten. 7.20 Orgel. 7.50 Or
kest. 8.20 Herinneringen uit 1914. 9.25 Gevar
programma. 10.45 Orkest Raymonde. 11.25
KEULEN 45C M. 8.50 Orkest. 12.20 Orkest:
2.30 Concert. 4.20 Orkest en militair orkest
6.35 Solisten. 7.35 Orkest 8.50 Radiotooneel
10.50 Orkest. 12.20 Orkest.
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.50 on 1.30
5.20 Concert 6.20 Viool cn piano.
Zijde en Kunstzijdea
Een interessante prijsvraag
Ter gelegenheid van het zilveren kunst»
zijde-jubileum heeft de A.K.U. te Arnhem
een prijsvraag uitgeschreven, waanbaj de
deelnemers en -neemsters moesten beoor-
deelen of zekere aan hun voorgelegde arti*
kelen uit natuurzijde of uit kunstzijde wa
ren venvaardigd.
Er was een achttal kouseri tentoonge
steld, waarvan er zes uit kunstzijde en twee
uit natuurzijde waren vervaardigd (het-i
geen den deelnemers natuurlijk niet be--
kend was).
Het bleek, dat sleohts 15 procent, tw. 213
deelnemers nauwkeurig hadden vermeld
welke kousen uit kunstzijde en welke uit
natuurzijde waren gefabriceerd. Verder wan
ren er 206 oplossingen mot. 1 fout, 300 met
2 fouten en 645 met 3 tot 7 fouten.
In de stoffenafdeeling werd dezelfde be»
oordeeling gevraagd van 'n twaalftal vaeeti
seis, zes uit kunstzijde en zes uit natuur
zijde. Van de 1359 mededingers (sters) bleeli t
er slechts èèn enkele in staat tc zijn de
juiste samenstelling op te geven. Een tiental
oplossers maakte een fout, 58 maakten 2
fouten, resteerende 1290 beoordeelaars (95
procent) maakten 3, 4 tot. zelfs 10 fouten.
Een gezelschap van 100 textielfabrikanten
verging het niet beter. In de kousen-afdee-
ling was hier 25 pet. der beoordeel ingefi
ji ist, in de stoffenafdeelingniet één! -
Wanneer zelfs de beste textielvakimeni.
sohen geen verschil meer kunnen zien tua»
sohen natuurzijde en kunstzijde, dan mogen!
wij wel zeggen, dat de natuur door de kunst
ter zijde wordt gestreefd.
Dezer daigen werd! te Amsterdam een ver
gadering van dienstplichtige onde-rofficies
ren (groot-verlofgangers) gehouden. In de*
ze bij eenkomst werd met algemeene stern*
men besloten tot oprichting van een Bond
van Onderofficieren. Staande tie vergade
ring traden ongeveer honderd milicien-I
sergeants als lid toe.
STAKING TE AMSTERDAM
AMSTERDAM, 2 Aug. Sedert gisteren ligï
het werk bij de Machinefabriek „de Volhar
ding" van de firma Manninga, Meyer en De
Groot, aan tien Papaverweg te Amsterdam-
Noord. stil aangezien de arbeiders in over
leg met hun organisaties in staking zijn ge*
gaan.
n v v.h. J, GILTAY Z"
BOEKBINDERIJ
DORDRECHT TELER. 4991
„Wat ik heb gekrege en waorveur ik op munnen auwen
'dag zoo blij zij, det is dutdet ik vaast geleuf, det Kees
'den Vust en Jenneke over nie al te lange tijd zallen staon in
de grooite rij van verlosten, deur 't bloed van den Zoon, die
erger en mieer heet verdraoge vur oons en... ook vur jullie...
en gullie wit 't en... ge kan 't nie geleuve..."
Hij stond op, draalde nog even. Hij keek door 't kleine
taam naar de" lichte lucht.
„Ik hoop mer, det ge nie kwaod zijt op mijn...... mer
|eloersch kande zijn,.*..* d'es waor"«
Na een korte groet ging hij en niemand ging met hem mee
ïot de deur.
Stijn schreide; Gijs frunnikte aan de kapotte mat van zijn
Stoel.
Hij voelde zich de dagen, die nu kwamen, niet erg op z'n
gemak. Verwoed werkte hij aan zijn strooien mandjes, maar
de verkoop liet alles te wenschen over en weer ging hij bij
idezen en genen vragen om werk.
In Grondel wist een grondwerker hem ta vertellen, dat
fcr aan 't kanaal al mepochen werden aangenomeiyfroor de
terste werkzaamheden^
't Was op 'n lichten, milden dag in het begin van April,
dat Gijs naar de plaats trok, waar men gezegd had, dat de
directie-keet was opgezet. Als hij hier terecht kon, een uur
of zoo van huis^ dan was het ergste geleden. Den laatsten
tijd was er meermalen over gesproken om naar den Boven-
dijk te verhuizen, waar voor 'n werkman als hij bij de boeren
wel wat te yinden zou zijn. Maar hij had de Bovendijksche
menschen nooit goed uit kunnen staan, die in hun mindere
armoe steeds op de bewoners van de polderdorpen, en zeker
op die van de gehuchten, neerzagen. Nuals het lukte
dan zou er licht zijn.
De woorden van Kees den Vust kon hij niet kwijtraken uit
z'n denken. Zou het waar zijnzoo iets onbegrijpelijks,
dat God Zijn kinderen hun heele leven liet slaven en zorgen
en ondergaan in de armoe en ze dan toch liefhebben? Was
dat niet iets ongerijmds? Was 't dan toch niet de poovere wel
gesteldheid van Kees, die hem zoo deed spreken, maar wel
zeker 't vertrouwen en 't geloof, wat eigenlijk weer 't zelfde
was. Dan stond 't er met hem en met Stijn toch wel slecht bij,
want zij konden 't niet gelooven. Zij, en vooral hijzelf, zagen
in hun toestand een verwaarloozing.
En dat van den Petser?
De strooper had zich na een week weer laten zien en op*
nieuw zijn hulp gevraagd, maar 't bleek, dat er gevaarlijker
karweitjes waren op te knappen en in een opwelling van on
bekenden moed had Gijs gezegd, dat hij er maar mee ophield.
Toen was Flip boos geworden en had hem verweten een
„onmeugelijke eigenwijs" te zijn: „zonnen kérel, die liever
kapot gong van den erremoei dan te vatten wat vur de haand
laag".
Gijs had zijn terugkomst met bezorgdheid tegemoet gezien,
maar 't icheent dat Klaas Ve*fhjck deze meerdere verdien^
sten ook had verkregen, want Gijs had hem een vroegen
morgen naar den Beemskant zien gaan en tegen een uur of
twee van denzelfde zij zien terugkeeren. Ook lag 't smalle
bootje nog altijd bij 't sluisje. Maar de marechaussees, die
ieder met hun felle blikken monsterden, durfde hij nu weer
met gerust hart te groeten bij hun surveillance-tochten over
den Elzenberm. Dat 't droevig geval een scheiding had ge
maakt tusschen hem en de kerk van Dengeren woog hem
niet zwaar, sinds hij in Grondel onder de armere menschen
daar, meer meeleven en begrijpen had gevonden en in den
dominee een man zag, die bewogen was door de grauwe
armoe van zijn kudde.
Wat was de polder wijd dien dag en hoe hoog was de
hemel in zijn klare blauw.
En nog blijder leek alles toen hij dien middag aan Stijn
kon zeggen, onder 't slurpen van zijn kop heete koffie (ze
had nog altijd wat in een klein busje voor n bijzonderen dag
of voor een goeden bezoeker), dat hij Maandag kon komen,
tegen zes en -een halve gulden in de week.
Hij. stapelde fluitend de dertig, veertig strooien bennetjes
op in het achterhuisje, traande zijn waterlaarzen en probeer
de of in de half versleten zooien van zijn zware werkschoenen
de ijzeren doppen nog houden wilden. Hij snakte naar 't
zware werk. Nu werd 't lichtlicht, zooals de lente had
gebracht in den polder. Eten, kleeren envanzelf weer
tevredenheid.
In de bedstee, waarin zooveel zuchten waren geslaakt in de
bange tijden achter hen, waarin ze hadden gewoeld voor de
onrustige slaap kwam, lagen dien avond twee gelukkige
menschen.
„Ik geleuf", zei Stijn, det *t kwaod van oons en de kelnder
nou geboet is. pijl"#
„Weffer kwaod, miens?"
,,Det van Tunnizze en van Jan Donkerstal".
Er was een lang zwijgen.
„Geleufde gij 't nie?" aarzelde Stijn.
„Neje".
„Dus gij dinkt, det 't nog kommen mot, de straf vur we'$
wij hebbe gedaon?"
„Och, ge zijt gek mee oew straf, dinkte det dè nou zoo erg
.was, det wij daor vur zooveul moesen deurmaoke?"
Dat was voor Stijn een groote teleurstelling, nu was haac
blijdschap getemperd.
Was Gijs dan niet dankbaar?
Ze woelde en keek in de donkerte. Haar oogen zochten de
lichtvlekjes, waar 't grauwe licht van den lentenacht door de
hartjes in de luiken naar binnen aarzelde.
Na lang wachten, hoe laat was 't al wel, vroeg ze zachtJ.
„Slapte al Gijs?"
„Neje, en kande gij ook nie slaope?"
,,Ik zij bang", bekende ze.
Haar stem was heesch van aandoening.
„Bangwaorveur dan?"
„Ik zij bang, det we nog nie genog geleje hebbe'ik kari
nie geleuve, det 't nou béter zal worde
Gijs had niets meer terug gezegd.
En toen hij bij 't eerste schijnsel van den nieuwen dag
wakker werd zag hij Stijn op haar rug liggen. Ze sliep,
maar haar handen lagen op de deken en ze lagen vlak naast
elkaar.
[(Wordt vervólgcfy