kctiQ» Toogdag van Chr. Geref. 'ingen Jongeli Bond van Gereformeerde Mannenvereenigingen DEELZENBE WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1938 IN DE VELUWSCHE RESIDENTIE Openingsrede over „Weer en Wacht" Geestelijkeen Principieele- vorming eisch voor het jonge leven APELDOORN, 3 Augustus. De eerste Woensdag in Augustus L de datum, waarop sinds jaren de Chr. Gerefor meerde Jongelingsschap in toogdag bij eenkomt. Heden is ze alhier bijeengeko men. Gezien de steeds toenemende be langstelling voor dezen bondsdag kon met reden worden aangenomen, dat het Chr. Geref. Kerkgebouw aan de Maria- laan de schare niet zou kunnen bevatten. Als plaats van samenkomst werd daar om gekozen de ruimere Geref. Wester- kerk aan de Brinklaan, daartoe welwil lend door den Geref. kenkeraad afge- Reeds vroeg voor den aanvang der verga dering was de belangstelling merkbaar. Op 3iet Marktterrein, dat door de politie als par keerterrein was aangewezen, toonden de .verschillende autobussen, hoe uit alle deelen van het land de bondsvrienden naar Apel doorn waren gekomen. Aan het Hoofdstation waren de leden van de regelings-commissie druk in de weer de toogdaggangersdie per trein arriveerden, den weg te wijzen, bleek uit alles dat deze bondsdag inderdaad een hoogtijdag geworden is in het Christelijk Gereformeerd jeugdvereenigingsleven, dag, die ook vele ouderen en tal van predi kanten niet gaarne willen De bijeenkomsten stonden onder leiding van den bondsvoorzitter Prof. L. H. v der Meiden, benoemd hoogleer aar aan de Theo logische School der Chr, Geref. Kerk te Apel doorn, die op de zen 'bondsdag voor het eerst als [Voorzitter van den Bond de ha mer hanteerde. Toen het bonds- bestuur tegen het injdstip van aan vang, half eM, het kerkgebouw 'bin nentrad zong de vergadering spon- rtaan staande 'het eerste couplet van het bondslied. Met gebed, samenzang en schriftlezing werd de morgenvergadering geopend, waar na, nadat namens de Regelingscommissie en kele woorden van welkom waren gesproken, de Bondsvoorzitter zijn openingswoord uit sprak, dat tot titel droeg >,Weer en Wacht" Hij herinnerde eraan, dat dit onderwerp is ontleend aan het bondslied. Spr. kwam tot de keuze van dit onderwerp, doordat hij iets las van Marnix van St. Aldegon.de, eeuwen geleden werd geboren. Spr. brengt dezen man in herinnering als een „calvinist van staal". Deze woorden herinneren aan Calvijn, die 31 Juli 1560, dus 375 jaar gele den, de voorrede schreef op de tweede uit gaaf van de commentaar van Genesis, opge dragen aan Prins Hendrik, hertog van Ven- dome, erfprins van het koninkrijk Navarro. Spr. citeert iets, wat dringt tot de bede: Pand herinnert aan 1 Tim. 6 20 a. Spr. zet uiteen, wat pand voor ons is, daarna wat „weer" en „wacht" beduidt. „Weer" is dig tegenover de indringers, die weten te rooven. „Wacht" is noodzakelijk om te be waren het ons toebetrouwde pand. De bede tot God ,der vaad'ren roem en kracht": maak onzen bond een weer en wacht, wijst op onze afhankelijkheid. En „Bond" zegt, dat ellen uit eendracht moeten vereendgen. Spr. doet een ernstig beroep op al de jongelingen, die zich nog buiten het vereenigingsleven houden. Zal onze Bond een „weer en wacht" zijn, dan is het noodig te leven naar de zoo schoone beginselen van Calvijru Di L. H. v. d. Meiden Spreker wijst op het devies van den Bond en zegt met klem: Ik zie geen weg des behouds voor heel ons volk in onzen moeilijken tijd van inzinking en ver wording dan wederkeeren tot en leven bij het woord van God. Ik reken op U, aldus 9pr., die lid zijt van onze vereenigingen en verwacht, dat gij hen die geen lid zijn voor ons hooge en schoone ideaal zult winnen; ik roep allen op mede te werken in de worsteling voor de doorwerking van onze beginselen onder ons volk. Ik reken op U, dat gij met Marnix zegt: gebruik ons waartoe en waar gij wilt" bij de handhaving dier beginse len. Spr. verklaart hiermede den 34en bonds dag voor geopend en verzoekt de hartelijke instemming der vergadering door staande te zingen het 2de, 3de en 4de couplet van het bondslied', aan welk verzoek met geestdrift wordt gevolg gegeven. De gasten van den Bond Hierna werden enkele woorden van wel kom tot de gasten gesproken, in het bijzon der tot den vertegenwoordiger van het ge meentebestuur van Apeldoorn, wethouder G. H. We ver ink en den loco-burgemees ter van Apeldoorn, den heer D. Goske alsmede tot den eere-voorzitter Ds. I J anssen. Voorts werden welkom geheeten de afge vaardigden van den Chr. Geref. Kerkeraad te Apeldoorn, van den Bond van Chr. Geref. Mannenvereen., den heer Frugte, van den Bond van Chr. Geref. M. V., de dames De Vlieger en Buys; van den Bond Chr. Geref. K. V., den heer A. M. van der Kruk, van den Bond van Chr. Geref. Jon ge Meisjes Vereen., Mej. C. van Dam, van het Chr. Geref. Studentencorps P.E.S.A.R., de heeren D. Bi e s m a Jr. en G. H. Po 1 man, van de A.R.J.A., den heer J. J. G Boot, burgemeester van Wisdh, van he Ned. Jongelings Verbond, den heer C. V Doorschodt, van den Bond van Ned*. Herv. J. V. op G. G., alsmede de aanwezige professoren van de Theol. School. In de morgenvergadering werden voorte verschillende huishoudelijke zaken afge daan. Jongelingsvereeniging en geestelijke vorming Spr. begint met op te merken, dat het be grip (geestelijke vorming" strikt genomen een te vormen geestelijk 'beginsel veronder stelt. Het is hier te nemen in ruimer betee- kenis, omvattende zoowel de wording, als de ontwikkeling, den groei vah het: geestelijk leven. De jeugd is de tijd der vorming. In die vorming zijn we aanvankelijk meer passief; doch in den jongelingsleeftijd krijgen we ook zelf een aandeel in onze eigen en elkan ders vorming. Dit is niet alleen de roeping, maar met het ontwaken van het verant woordelijkheidsbesef wordt dit ook een drang in het jonge leven. Dit geldt ook voor het geestelijke. De jeugd is de tijd, waarin gewoonlijk de prin cipieele beslissing valt. De Schrift, psycho logie en ervaring wijzen daar op. Geestelij ke vorming moet daarom in de jeugd het hoogste ideaal zijn. En dat niet als een on derdeel van onze vorming, als een gelijk waardig iets naast wetenschappelijke, oultu- reele, maatschappelijke, staatkundige vor ming, maar als de geestelijke grondslag van heel ons leven. Wij moeten worden „geeste lijke menschen". Dat is het werk des Heili gen Geestes, Die echter middellijk werkt. Daarom moeten de middelen der genade ge zocht en gebruikt, individueel en gemeen schappelijk. Geen waarlijk geestelijke vor ming zonder binnenkamer! Maar dan zij ook een uittreden uit de binnenkamer het gemeenschappelijke te zoeken, i.o. het vereenigingsleven Daarom kan ook de J. V. naast en na de ambtelijke bearbeiding! van zoo groo- te beteekenis zijn voor de geestelijke vor ming van den jongen mensch. Dit hangt nauw samen met het karakter van den jon gelingsleeftijd. Het is de periode van inner- lijken en uiterlijken strijd en moeilijkheden. Juist daarom kan het zulk een verkwik king zijn .wanneer men als jongelingen sa menkomt en samenspreekt. Met vermijding van de gevaarlijke klip m Farizeïsme, ligt hier een schoone roe ping voor hen, in wier hart de vreeze des Heeren woont. Vooral zij mogen zich aan den vereenigingsarbeid niet onttrekken. In hun vergaderingen mogen en moeten onze jonge menschen bedenken, dat zij sa komen als het zaad des Verbonds. Ook het hart daar van nature afkeerig van. Jonge menschen, die den weg weten, kun nen toch geen vrede hebben in die afkee- righeid. Juist zij moeten daarom ook de ver- eeniging zoeken. Maar dit moet dan ook mo gelijk zijn. De leden moeten zorgen dat de J. V .aantrekkelijk is. Zij mogen geen oor zaak zijn, dat anderen zich afzijdig houden. Zij moeten zelfverloochening leeren en bid dend betrachten. Dat is een stuk geesteldjke vorming op zich zelf. Aan de hand van den rooster de rvereeni- gongen ging spr. vervolgens na, op welke wijze de vergaderingen 'beteekenis kunnen hebben voor de geestelijke vorming van haar leden. Besproken werd de gewijde geschiedenis, waarbij men Gods Woord tot geestelijk eigendom moet maken; geloofsbelijdenis, waarbij aansluiting gezocht kan worden bij het catechetisch onderwijs; geschiedenis, speciaal wees spr. op de karaktervormende waarde van biografieën. De bespreking kan ook van groote beteekenis zijn. Ieder lid moet zich het te behandelen gedeelte vooraf inden ken Ook het geestelijke leven mag ge rust een voorwerp van samenspreking zijn. Echter is goede en voorzichtige lei ding daarbij noodig. En men bedenke, als jongelingen bij elkander te zijn. Ernstige, zoekende jongeren kunnen el kander daarin tot een hand cn een voet zijn. Zoo kunnen op d J. V. banden van geheiligde vriendschap worden gelegde Tenslotte herinnert ref. nog aan de sa menbindende kracht, die in het gemeen schappelijk zingen en bidden kan gelegen ijn. Op dit referaat volgde bespreking. Onze roeping Als we spreken van „onze roeping", aldus spr., zien wij geenszins voorbij dat de kerk, die pilaar en vastigheid der waarheid moet zijn, en de centrale plaats in het leven be hoort in te nemen, ook een roeping heeft, ja zelfs de voornaamste taak, met het gezin bij de vorming der jeugd. Bij den arbeid der kerk aan en onder de jeugd is er ech ter ook plaats voor den arbeid door en voor de jeugd zelf, speciaal in de jeugdvereni gingen. Onze jeugd zal straks een taak ont vangen in kerk, staat en maatschappij. Tot die taak zal zij moeten worden voorbereid en daartoe is de J. V. een van God gegeven middel. Die J. V. heeft een vormende taak, zij is opvoedingsinstituut. Dit karakter mag zij nimmer verloochenen. Als er ooit een tijd geweest is, waar in de studie van de beginselen van het allergrootste belang was, dan zeker nu, nu allerlei duistere machten bezig zijn ons onze kostbaarste bezittingen, de geestelijke goederen, te ontrooven. B e - ginselen immers zijn geen do ode begrippen of dorre theo rieën maar zij zijn de grondsla gen, waarop ons levensgebouw moet rusten, de.richtlijnen, waarnaar dat gdbouw moet worden opgetrokken. Een van de grootste gevaren, waaraan niet in het minst de jeugd bloot staat, is het relativisme, dat in ver- hillenden vorm zich openbaart, maar t in wezen dezelfde blijft en er immer op uit is aan de volstrekt geldende normen absoluut karakter te ontnemen. En juist, omdat nu de jongelingsleeftijd de periode is, waarin de mensch tot zelfstan digheid begint te komen en waarin de per soonlijkheid tot ontplooiing geraakt, daar- is dan vooral principieele vorming hoogst noodzakelijk. Onze roeping is der halve in den weg van gedegen studie en ernstig gebed ons de beginselen van Gods Woord eigen te maken opdat we straks niet ongewapend in het volle leven staan. Anti-Rev. Jongeren Actie In de jongste hoofdbestuursvergadering van die Anti-Rev. Jongeren Actie (A.R.J.A.) werd besloten aan den vooravond van den jaarlijkschen toogdag een vergadering te houden, waarin de afgevaardigden 'Ier clubs rustig den tij'd zullen hebben ivoor de bespreking van de huishoudelijke belangen der organisatie. De toogdag zelf, die op 8 October a.s. te Zwolle zal worden gehouden heeft als hoofdpunt op het agendtim een referaat van Mr. Dr. E. J. Beumer te Utrecht, oud-lid der 2e Kamer, over: ,,De Monarchie in ons land". Dr. W. J. K o 1 k e r t van Hilversum, bestuurslid der A.R.J.A., aangewezen door ,het Centraal Ccmité der A. R. Partij, is voorloopig bereid bevonden om een slot woord te spreken. De club te Zwolle is bereid aan de afge vaardigden logies te versohaffen. Bovendien zal aan den morgen van S October een excursie worden georganiseerd ter bezich tiging van enkele historische merkwaardig heden. Het secretariaat van de A.R.J.A. is ge vestigd: Wehmeastraat 3 te Aal ten. De Zestiende Bondsvergadering te Utrecht Geconcentreerd isolement Het gevoel in de religie Whisky Soda Caramella Van Lonk a te Breda UTRECHT, 3 Aug. In de groote zaal van Tivoli is vandaag de 16e jaarvergadering van den Bond van Geref. Mannenvereen. gehouden onder leiding van den Bondsvoor zitter Ds. C. J. v.d. Boom van Overschie. Begroetingsavond Aan dezen bondsdag ging gisteravond een begroetingssamenkomst vooraf in hotel „Noord-Brabant", aangeboden door de krin gen Utrecht en Zeist, waaraan medewerkten het Evangelisatlezangkoór, de nïuziëkvèr- eeniging „Maranatha" en de heer A. Pe- terse, declamatie. Ds. R. E. v. Ark el, Geref. predikant te Utrecht, sprak een kort opwekkend woord. - Om tien uur ving hedenmorgen de bonds vergadering aan. De voorzitt&r, Ds. C. J. v. d .Boom, opende de vergadering met het doen zingen van Ps. 138 1, het lezen van 1 Cor. 1 23—31 en gebed. Hierna hield hij de 't gevleugelde woord dat in ons isolement onze kracht ligt verband met het le ven der vereenigin gen. Daartoe stond hij eerst stil ïaj- de betéekehis van het woord isolement om er vervolgens op te wijzen dat men voor zichtig moet zijn met de conclusie dat. van een geïsoleerd per- heteekent toch ook alleen staan in dien zin dat men een begin selvast mensch is, die eigen beginsel hand haaft Zóó opgevat behooren isolement en kracht bij elkander. Een en ander overge bracht op den bond beteekent zulks niet dat de Geref. Mannenvereemiging de „Doop'er- sche mijding" zou zijn toegedaan. De Gèref. Mannenvereeniging wil zijn isolement vast houden door handhaving van art 2 van het bon ds regl emeint. Het begrip isolement moet niet worden opgevat in dien zin dat elke mannenvereeni ging op zichzelf blijft staan zonder in aan sluiting bij anderen kracht te ontwikkelen. Er zijn nog wel van zulke mannenvereeni- gigen die dit doen uit verschillende overwe gingen. De kracht moet liggen, aldus spr., in onze beginselvastheid. De historie bewijst welk een kracht van beginselvaste men schen steeds is uitgegaan. Isoleerende con centratie is noodig om vervlakking en ver vloeiing tegen te gaan. Beginselvastheid is ook voor de Geref. Mannenvereeniging noo dig. Het was de kracht van mannen als de i Code, Kuyper, Vonkenberg e.a. dat zij op geen enkele manier zich hun begin sel lieten ontfutselen. Ook het isolement van den Geref. Mannenbond heeft vruchtbaar gewerkt. Is niet na hef op- - treden van den bond het aantal mannen vereenigingen en bonden van mannen vereenigingen vermeerderd? Daarom riep spr. zijn gehoor op om in het Isolement te blijven, en te staan op den bo dem van Schrift en belijdenis. Dan kan kracht worden uitgeoefend ten zegen van het Geref. leven. Spr. verklaarde de bonds vergadering voor geopend met den innigen wensch dat alleen ln geconcentreerd isole ment kracht zal 'blijven worden gezocht. (Luid applaus). De voorzitter verwelkomde voorts met een enikel woord afgevaardigden van tal van be vriende corporaties als den Ned. Bond van J. V. op G. G., het Ned. Werkliedenverbond Patrimonium, den kerkeraad dér Geref. Kerk "van Utrecht enz. Oudergewoonte werd vervolgens een tele gram vari hulde en trouw, gezonden aan H.' M. de Koningin, waarna de secretaris en kele mededeelingen deed. Jaarverslagen Hierna kwamen de jaarverslagen aan de orde. Aan dat van den secr.-penningm., den heer R. Coulander, van den Haag, ont- leenen we dat bij den bond zijn aangesloten 352 vereenigingen met 8425 leden tegen met 8010 leden in 1937. De oplaag van het orgaan klom tot 9300. Besloten werd de Bondsdag 1939 te Leeuwarden te houden. Op voorstel van het bondsbestuur werd in art. 12 van het bonds- reglement een wijziging aangebracht. De af tredende leden van het- bondsbestuur, de heeren Ds. G. W. Akkerhuis te Maas sluis, K. C. v. Spronsen tei Baarn en Ds. Y. v. d Zee te Amsterdam-West werden herkozen. Na'' een gemeenschappelijke koffietafel ving om twee uur de middagvergadering aan. Hierin trad als-referent op Prof. Dr. K. D ij k, hoogleeraar te Kampen, met het on derwerp: „Het gevoel in ons godsdienstig leven". Prof. Dr K. Dijk Releraat Prof. Dr. K. Dijk Spr. ving aan met er op te wijzen, dat dit onderwerp be hoort tot het ver borgen erf van de diepste intimiteit ons leven en dicht nadert tot liet centrum van ons zieleleven en tot het i k in zijn «erste activiteit. Door de rijke va riatie van vooral het religieuse Ge voelsleven, is dit moeilijk vanuit 4én gezichtspunt te, definieeren en vandaar, dat de meeningen gewel dig sterk uiteen loopen. Na een korte verkenning op het terrein der psychologie beperkte ref. de behandeling van het gevoel tot het religieuse erf. Het daargevondene vatte hij samen in drieërlei: 1. Uitgaande van het, gegeven, dat in het zieleleven den mensch drieërlei functie is, beleidende dat Jezus Christus den gcheelen mensch naar lichaam verlost en de Geest Gods alles uit Hem neemt om het den mensch te geven, gelooven wij, aldus spr., dat Hij ook ons ge voel wederbaart, ook in dat gevoel heiligend werkt en het stelt in Zijn dienst, dat is ln onze priesterlijke bediening. 2. In verband met het voorgaande is de plaats van het ge voel in het religieuse leven zoo, dat hek reageerende op de kennis welke God den mensoh geeft" en in nauw verband met zijn wilsleven, zich uit in de ziele-emoties, welke weerklanken zijn op des Heeren heilsopenba ring. 3. Erkennen wie, aldus spr., dat deze emoties eenerzijds niet kunnen worden mist, zal de schoonheid en rijkftom van ons innerlijk leven niet breken, aan den anderen kant kunnen zij alleen recht voor God zijn en zuiver klinken, indien zij, staan onder do tucht van het Woord Gods en de gehoor zaamheid aan Zijn vertoond. Ref. vond in zijn betoog gelegenheid eener zijds te waarschuwen tegen een gevoels- christeudom, dat in het onzuivere Piëtisme en in het mysticisme wederkeert, maar ook anderzijds er op te wijzen, dat Gods Woord ook aan Het gevoel alle recht laat wedervaren. Wel is het ziele leven van Gods kinderen zoo gecompo neerd, dat bij allen niet dezelfde toon overheerschënd is, maar ook de z.g. ge- voelsmenschen, zoo goed onder mannen als onder vrouwen, zijn noodig in Chris- tus' Kerk, waarin niet de eentonigheid heerscht, maar de veelkleurige wijs heid Gods haar glans verspreidt. Nadat met Prof. Dijk over zijn referaat van gedachten -gewisseld was, verleende de voorzitter het woord aan den minister Financiën, mr. J. A. d e W i 1 d e, om een op wekkend slotwoord te spreken, 'XDERDAG 4 AUGUSTUS 1038 HILVERSUM I. 1875 en 415.5 M. AVRO-UIt* dlnp. 8.00 Gram.muziek. (Om 8,15 Berichten)-, 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gram.muziek, 10.30 Het AVRO-Aeolian-orkest. 11.15 Decla' matle. 11.40 Ensemble Carel Alberts. (On? 12.05 Orgelspel). 1.00 Gram.muziek. 1.45 Het Syl vest re-tri o. 2.30 Het ICovacs Lajos-orkest „The Manley Brothers" en declamatie. 4.00 Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Piano-» voordracht. 5.00 Vo->r de kinderen. 5.30 Het •rkest. 6.30 Sportpraatje. 7.00 „Die srbuebe' ziek. 7.40 AN dansorkest. 9.15 Radiotooneel. 9.-10 Het Om' roeporkest en solist. 11.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 Majo Marco's orkest. HILVERSUM II. 301.5 M. 8.000.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.0012.00 NCRV, 8.00—9.15 Gram.muizlek. (Om ca. 8.15-Berich ten). 10.00 Gram.muziek. 10.15 Morgendienst 10.45 Gram.muziek. 11.30 Godsdienstige cau serie. 12.00 Berichten. 12.15 Gr-am.muzlelc 12.30 KRO-orkest. (1.00—1.20 Gram.muziek Om ca. 1.15 Berichten). 2.00 Gram.muziek 2.30 Zang en piano. 3.30 Gram.muziek. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Quatre-malns. In de pauze Gram.muziek. 5 45 Gram.muziek 6.00 Orge.- concert. 7.00 Berichten. 7.15 Boekbespreking 7.458.00 Reportage, eventueel gram muziek 8.05 Berichten* ANP. herhaling SOS-Berlch- ten. 8.15 Zang. 9.00 Declamatie. 9.30 Gram. muziek. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Sonora- kwintet en gram.mur'ek. 11.15 Gram.muziek ca. 11.6012.00 Schriftlezing. DROITWICH 1500 M. 11.25 Viool en plaiKh 12.20 Trio. 1.35 Strijkkwartet. 2.20 Kwintet 3.05 Orkest. 3.35 Orkest 5.20 Collo. 5.40 Sex tet 6.45 Pianoduetten. 7.20 Orgel. 7.50 Or kest. 8.20 Herinneringen uit 1914. 9.25 Gevar programma. 10.45 Orkest Raymonde. 11.25 KEULEN 45C M. 8.50 Orkest. 12.20 Orkest: 2.30 Concert. 4.20 Orkest en militair orkest 6.35 Solisten. 7.35 Orkest 8.50 Radiotooneel 10.50 Orkest. 12.20 Orkest. BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.50 on 1.30 5.20 Concert 6.20 Viool cn piano. Zijde en Kunstzijdea Een interessante prijsvraag Ter gelegenheid van het zilveren kunst» zijde-jubileum heeft de A.K.U. te Arnhem een prijsvraag uitgeschreven, waanbaj de deelnemers en -neemsters moesten beoor- deelen of zekere aan hun voorgelegde arti* kelen uit natuurzijde of uit kunstzijde wa ren venvaardigd. Er was een achttal kouseri tentoonge steld, waarvan er zes uit kunstzijde en twee uit natuurzijde waren vervaardigd (het-i geen den deelnemers natuurlijk niet be-- kend was). Het bleek, dat sleohts 15 procent, tw. 213 deelnemers nauwkeurig hadden vermeld welke kousen uit kunstzijde en welke uit natuurzijde waren gefabriceerd. Verder wan ren er 206 oplossingen mot. 1 fout, 300 met 2 fouten en 645 met 3 tot 7 fouten. In de stoffenafdeeling werd dezelfde be» oordeeling gevraagd van 'n twaalftal vaeeti seis, zes uit kunstzijde en zes uit natuur zijde. Van de 1359 mededingers (sters) bleeli t er slechts èèn enkele in staat tc zijn de juiste samenstelling op te geven. Een tiental oplossers maakte een fout, 58 maakten 2 fouten, resteerende 1290 beoordeelaars (95 procent) maakten 3, 4 tot. zelfs 10 fouten. Een gezelschap van 100 textielfabrikanten verging het niet beter. In de kousen-afdee- ling was hier 25 pet. der beoordeel ingefi ji ist, in de stoffenafdeelingniet één! - Wanneer zelfs de beste textielvakimeni. sohen geen verschil meer kunnen zien tua» sohen natuurzijde en kunstzijde, dan mogen! wij wel zeggen, dat de natuur door de kunst ter zijde wordt gestreefd. Dezer daigen werd! te Amsterdam een ver gadering van dienstplichtige onde-rofficies ren (groot-verlofgangers) gehouden. In de* ze bij eenkomst werd met algemeene stern* men besloten tot oprichting van een Bond van Onderofficieren. Staande tie vergade ring traden ongeveer honderd milicien-I sergeants als lid toe. STAKING TE AMSTERDAM AMSTERDAM, 2 Aug. Sedert gisteren ligï het werk bij de Machinefabriek „de Volhar ding" van de firma Manninga, Meyer en De Groot, aan tien Papaverweg te Amsterdam- Noord. stil aangezien de arbeiders in over leg met hun organisaties in staking zijn ge* gaan. n v v.h. J, GILTAY Z" BOEKBINDERIJ DORDRECHT TELER. 4991 „Wat ik heb gekrege en waorveur ik op munnen auwen 'dag zoo blij zij, det is dutdet ik vaast geleuf, det Kees 'den Vust en Jenneke over nie al te lange tijd zallen staon in de grooite rij van verlosten, deur 't bloed van den Zoon, die erger en mieer heet verdraoge vur oons en... ook vur jullie... en gullie wit 't en... ge kan 't nie geleuve..." Hij stond op, draalde nog even. Hij keek door 't kleine taam naar de" lichte lucht. „Ik hoop mer, det ge nie kwaod zijt op mijn...... mer |eloersch kande zijn,.*..* d'es waor"« Na een korte groet ging hij en niemand ging met hem mee ïot de deur. Stijn schreide; Gijs frunnikte aan de kapotte mat van zijn Stoel. Hij voelde zich de dagen, die nu kwamen, niet erg op z'n gemak. Verwoed werkte hij aan zijn strooien mandjes, maar de verkoop liet alles te wenschen over en weer ging hij bij idezen en genen vragen om werk. In Grondel wist een grondwerker hem ta vertellen, dat fcr aan 't kanaal al mepochen werden aangenomeiyfroor de terste werkzaamheden^ 't Was op 'n lichten, milden dag in het begin van April, dat Gijs naar de plaats trok, waar men gezegd had, dat de directie-keet was opgezet. Als hij hier terecht kon, een uur of zoo van huis^ dan was het ergste geleden. Den laatsten tijd was er meermalen over gesproken om naar den Boven- dijk te verhuizen, waar voor 'n werkman als hij bij de boeren wel wat te yinden zou zijn. Maar hij had de Bovendijksche menschen nooit goed uit kunnen staan, die in hun mindere armoe steeds op de bewoners van de polderdorpen, en zeker op die van de gehuchten, neerzagen. Nuals het lukte dan zou er licht zijn. De woorden van Kees den Vust kon hij niet kwijtraken uit z'n denken. Zou het waar zijnzoo iets onbegrijpelijks, dat God Zijn kinderen hun heele leven liet slaven en zorgen en ondergaan in de armoe en ze dan toch liefhebben? Was dat niet iets ongerijmds? Was 't dan toch niet de poovere wel gesteldheid van Kees, die hem zoo deed spreken, maar wel zeker 't vertrouwen en 't geloof, wat eigenlijk weer 't zelfde was. Dan stond 't er met hem en met Stijn toch wel slecht bij, want zij konden 't niet gelooven. Zij, en vooral hijzelf, zagen in hun toestand een verwaarloozing. En dat van den Petser? De strooper had zich na een week weer laten zien en op* nieuw zijn hulp gevraagd, maar 't bleek, dat er gevaarlijker karweitjes waren op te knappen en in een opwelling van on bekenden moed had Gijs gezegd, dat hij er maar mee ophield. Toen was Flip boos geworden en had hem verweten een „onmeugelijke eigenwijs" te zijn: „zonnen kérel, die liever kapot gong van den erremoei dan te vatten wat vur de haand laag". Gijs had zijn terugkomst met bezorgdheid tegemoet gezien, maar 't icheent dat Klaas Ve*fhjck deze meerdere verdien^ sten ook had verkregen, want Gijs had hem een vroegen morgen naar den Beemskant zien gaan en tegen een uur of twee van denzelfde zij zien terugkeeren. Ook lag 't smalle bootje nog altijd bij 't sluisje. Maar de marechaussees, die ieder met hun felle blikken monsterden, durfde hij nu weer met gerust hart te groeten bij hun surveillance-tochten over den Elzenberm. Dat 't droevig geval een scheiding had ge maakt tusschen hem en de kerk van Dengeren woog hem niet zwaar, sinds hij in Grondel onder de armere menschen daar, meer meeleven en begrijpen had gevonden en in den dominee een man zag, die bewogen was door de grauwe armoe van zijn kudde. Wat was de polder wijd dien dag en hoe hoog was de hemel in zijn klare blauw. En nog blijder leek alles toen hij dien middag aan Stijn kon zeggen, onder 't slurpen van zijn kop heete koffie (ze had nog altijd wat in een klein busje voor n bijzonderen dag of voor een goeden bezoeker), dat hij Maandag kon komen, tegen zes en -een halve gulden in de week. Hij. stapelde fluitend de dertig, veertig strooien bennetjes op in het achterhuisje, traande zijn waterlaarzen en probeer de of in de half versleten zooien van zijn zware werkschoenen de ijzeren doppen nog houden wilden. Hij snakte naar 't zware werk. Nu werd 't lichtlicht, zooals de lente had gebracht in den polder. Eten, kleeren envanzelf weer tevredenheid. In de bedstee, waarin zooveel zuchten waren geslaakt in de bange tijden achter hen, waarin ze hadden gewoeld voor de onrustige slaap kwam, lagen dien avond twee gelukkige menschen. „Ik geleuf", zei Stijn, det *t kwaod van oons en de kelnder nou geboet is. pijl"# „Weffer kwaod, miens?" ,,Det van Tunnizze en van Jan Donkerstal". Er was een lang zwijgen. „Geleufde gij 't nie?" aarzelde Stijn. „Neje". „Dus gij dinkt, det 't nog kommen mot, de straf vur we'$ wij hebbe gedaon?" „Och, ge zijt gek mee oew straf, dinkte det dè nou zoo erg .was, det wij daor vur zooveul moesen deurmaoke?" Dat was voor Stijn een groote teleurstelling, nu was haac blijdschap getemperd. Was Gijs dan niet dankbaar? Ze woelde en keek in de donkerte. Haar oogen zochten de lichtvlekjes, waar 't grauwe licht van den lentenacht door de hartjes in de luiken naar binnen aarzelde. Na lang wachten, hoe laat was 't al wel, vroeg ze zachtJ. „Slapte al Gijs?" „Neje, en kande gij ook nie slaope?" ,,Ik zij bang", bekende ze. Haar stem was heesch van aandoening. „Bangwaorveur dan?" „Ik zij bang, det we nog nie genog geleje hebbe'ik kari nie geleuve, det 't nou béter zal worde Gijs had niets meer terug gezegd. En toen hij bij 't eerste schijnsel van den nieuwen dag wakker werd zag hij Stijn op haar rug liggen. Ze sliep, maar haar handen lagen op de deken en ze lagen vlak naast elkaar. [(Wordt vervólgcfy

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 8