Q}gn „De Leeuw van Vlaanderen Rijkloff Michaël van Goens Wel schril was de tegenstelling tussöhen het Vlaanderen der late Middeleeuwen, waarover Prof. Daels in dit opschrift spreekt en het Vlaanderen van na 1830! De Zuide lijke Nederlanden hadden onder Spaansohe, Oost nrijksche en Fransche heerschers eteeds meer aan beteekenis voor de Dietsche cultuur ingeboet De krachtige taalpolitiek van Koning Wil lem I en niet minder de benoeming van be> Verscheen een eeuw geleden Hendrik Conscience kwame en kunstzinnige Nederlandsche ge leerden aan Belgische universiteiten, lever den erkend gunstige resultaten. Helaas, dat de omwenteling dit werk geheel vernielde, het contact met Holland, van waaruit Vlaanderen vooral cultureel gevoed en geleid moest worden, afbrak en een scherpe anti- Nederlandsche reactie ig. heel het land op riep. De Belgische Staat die in 1830 ontstond, was in wezen een Fransche staat de Vlaam- sche taal was slechts de taal der mindere klassen, maar bestemd om langzamerhand te .verdwijnen. Dat het Fransch-Waalsche streven naar taalkundige, economische en politieke hego. monie ook over Vlaanderen, schipbreuk heeft geleden, danken onze stamgenooten aan Jan Frans Willems, aan de La et., aan Conscience, aan Gazelle, aan al die kloeke, stambewuste mannen, die voor het herstel en recht hun ner moedertaal armoe, smaad en vervolging over hebben gehad. En onder die Vlamingen van de daad. dte aan het reveil van nationaal Vlaamsch fcesef een leeuwenaandeel hebben gehad, staat Hendrik Conscience bovenaan. Hij is de man geweest, die zijn volk leerde lezen en die Vlaanderen zijn historie deed kennen en lief hebben. Het is dan ook volkomen begrijpelijk, dat het Vlaamsche volk nu, bij gelegenheid van dein lOOen verschijningsdag van zijn meestbe- kende en belangrijke boek De Leeuw .van Vlaanderen èn dit boek èn zijn schrijver een dankbare hulde brengt De Leeuw van Vlaanderen was Het bazuingeschal, dat over het slapende, .verworden Vlaanderen heendaverde en bij 'duizenden en duizenden een romantische liefde wekte tot het Vaderland. Wat geen „vertoog", wat geen rede ooit had gekund, heeft deze roman, in niet zeer verfijnd kunstzinnig, maar door nationale harts- tooht doorvlamd proza geschreven, tot stand gebracht: het Vlaamsche volk leerde zien hoe vèr het leefde beneden zijn stand, van hoe fcoon-e top van eer en grootheid het was tiee gestort De Vlaamsche teeuw is gelijk Emmanuel de Bom opmerkt een gran dioos boek: het is h e t eerste Vlaam sche boek sedert de Vlaamsche wedergeboorte. Conscience leefde, toen hij dit boek 6chreef in een roes, in een be zetenheid, waarvoor alles moest wijken een betrekking van 500 francs per jaar bij het provinciaal bestuur liet hij varen om aan zijn Leeuw te kunnen werken! en deze machtige bezieling is voelbaar in dit in de eenvoudige taal van het eenvoudige .volk geschreven epos van Vlaamsch lijden en Vlaamsche zegepraal. Conscience moet niet gemeten worden met 'de maatstaven van een gevormde literaire smaak mei^ bedenke hoe weinig onder wijs hij heeft genoten, hoe slecht hij in zijn jeugd het Vlaamsch heeft hooren. spreken, ook hoe verbasterd het Vlaamsch was. dat in Conscience's tijd in bladen en boeken ge bruikt werd, hoe weinig gelegenheid hij aanvankelijk heeft gehad, zich een hoogere cultuur eigen te maken hij moet gezien worden te midden van zijn tijd en dan treedt hij naar voren als een ziener, als een heraut, als een begaafd verteller bovenal die zijn volk nameloos lief had en het daarom heeft trachten op te heffen, door het glorierijk verleden te doen herleven als een voorbeeld, pis eecn kracht tot nieuwe opgang. DeCeeuw. vafi Vlaanderen ver plaatst ons naar het eind der 13e eeuw, toen de Vlaamsche graaf Gwijde na bitteren strijd land en macht aan den Franschen koning Philippe le Bel verloren had. Diens wanbestuur groots verkwistingen, afpersingen, vervalsching der munt! knakte Vlaanderens welvaart. Een overwin naar heeft steeds de neiging, de overwonne nen als lieden van minderen rang te behan delen. Vlaanderen was rijk. Dusmoest maar opbrengen, wat het Fransche hof meende noodig te hebben voor praal en ge not. Met recht en wensch der Vlaamsche steden werd uiteraard niet gerekend. Dooh de machtige steden duldden dit biet lang. Een gedwongen extra-heffing, in strijd met Brugge's privilegiën, werd de aan leiding tot den opstand tegen de overheeT- schers, die door ongekende geweldenarijen ile haat der Vlamingen volslagen maakten: ..De geheele reeks der euveldaden, welke een losgebroken krijgsknecht plegen kan, werd door hen uitgeput", zegt Conscience. l)e plundering van Brugge werd de drup pol die de emmer deed overloopt—- Dc Co nine k, deken der wevers leidde de getergde burners vot den strijd en onder de kreten „Er waè een tijddat Vlaanderen stond aan de spits der beschaving. De koningen der aarde kwamen eerbiedig groeten de kinderen van Moeder Vlaanderen. Wij waren één volk, één in zijn taal, zijn streven en leven, fier op zijn zelfstandige cultuur en zijn vrijheidswil, die aan vreemde heerschzucht van Zuid en Oost, te Groeninghe en te Woeringen den genadeslag had toegebracht." Prof. Dr F. Daels. „Vlaanderen den Leeuw! Wat Walsch is, valsch is. Slaat al dood!", werden de Fran sche bezettingstroepen omgebracht. Buitensporig verheerlijkt Conscience het optreden van de Coninck, dien hij vergelijkt bij Mozes: „Welk mensch ook was ooit ede ler dan deze Vlaming, die honderden malen zijn leven en zijn vrijheid zelve voor de vrij heid van. Vlaanderen waagde?" De smaad, het Fransche leger aangedaan, aldus oordeelden Philippe le Bel en zijn hartelooze gemalin Johanna van Navarra, moest gewroken. Wij zullen hier niet het be vel citeeren, dat zij aan den opperbevelheb ber meegaven. Het ging alle perken ver te buiten. Vlaanderen zou veranderd worden in een rookende ruïne en het Vlaamsche volk worden verdaan. Is het wonder, dat de Vlamingen, die wis ten welk een vreeselijk lot hun wachtte, in dien zij de nederlaag mochten lijden, bij Kortrijk hebben gestreden met boveninen- schelijke moed en doodsverachting? Geheel vernietigd werd in dien slag der Gulden Sporen 't schitterende Fransche le ger, dat 32.000 ruiters telde en even zoovele voetknechten, het leger, waarin de bloem van de Fransche adel streed en dat voor onoverwinlijk gehouden werd, door Vlaam sche burgcis, beenhouwers en lakenwevers. Met geweldige toewijding heeft Conscience dit tooneel van dood en verderf, maar dat Vlaanderen de vrijheid hergaf, geschilderd. Het was voor hem geen historie, die eens zich afspeelde, maar Vlaanderens worstel strijd om zich zelf te blijven, werd voor hem symbool. Het verleden werd een aanklacht tegen het heden en daarom besluit hij zijn boek met een gewetensvraag: „Gij Vlaming, die dit bock gelezen hebt, overweeg bij de roemrijke daden, welke het bevat, wat Vlaanderen eertijds was, wat het nu is en nog meer wat 't worden zal, indien Gij de heiligste voorbeelden uwer vaderen vergeet". Conscience, de Vlaamsche verteller bij uit nemendheid, heeft met zijn boek succes ge had, het heeft gestuwd, gesveund en aange vuurd. De honderd historische en burgerlijke verhalen, die hij schreef, hebben Vlaanderen gewekt uit den slaap van eeuwen, hebben in honderdduizenden het verlangen doen ge boren worden naar een nieuwe volksgemeen schap, waarin het eigen nationale leven krachtig kloppen zou. Vlaanderens ontvoog ding, die met rassche schreden zich voltrekt, neemt met De Leeuw vaa Vlaan deren haar aanvang. Dit is en blijft Conscience's onverganke lijke roem. M. J. LEENDERTSE. Bovengenoemde brochure Is de korte weer gave van een door Dr Obblnk gehouden cursus over het O.T. voor het Oratorisch-Homüetisch gezelschap „Ellas Annes Borger". Het dogmatisch standpunt, door Dr Obblnk In genomen, komt zeer duidelijk uit, wanneer hij zegt, dat zoowel 't- O.T. als 't N.T. oorkonde Is van de Godsopenbaring. En hij verduidelijkt dit nog door uit te spreken, dat "t O.T. niet als zoodanig Gods Woord is, maar dat ln, mei en onder den inhoud van het O.T. dat Woord Is te hooren. Hoewel wU dit standpunt niet deelen, maar de ganse he Sohrlft als Godsopenbaring erken nen. hebben we toch groote waardeering voor deze brochure. Dr Obblnk neemt beslist positie ln tegen het rationalisme, voor hetwelk de canoniciteit var het O.T. slechts een pro-memorlepost is. HU be toogt krachtens het recht des geloofs. dat het handhaven van het O.T. in den canon enkel ge grond ls op het feit. dat het O.T. ons spreekl van God. Die in Christus tot de wereld geko men is. Het O.T. ls Christus-getuigenis. Daar om, wie meent aan het N.T. genoeg te hebben, dwaalt niet enkel als theoloog, maar dwaalt ook voor zfn persoonlijk geestelijk leven. Tegen de meening. dat de verhouding tusi schen het O.T. en N.T. is als die van belofte en vervulling, heeft Dr Obblnk geen bezwaar, mits hieruit niet afgeleid wordt, dat door die ver vulling in Christus Wet en Profeten overbodig geacht kunnen worden. Eisch e*, belofte Profetie komen i Chrl oi" n baring, krijgen ln Hem hun dieper, zl: 12 i.i zonder trof het ons, dat Dr Obblnk er al len nadruk op legt, dat wij niet enkel van Uit het N.T de beteekenis van het O.T. leeren ver staan. Ware dit zoo, dan hadden de vromen onder de oude bedeeling de kracht cn den troost van de Godsopenbaring in het O.T. moe ten missen. Die rijke beteekenis lag ook ln het O.T. zelf. Niet verborgen, maar geopenbaard. Daarom hebben de vromen in Israël wet cn profetie verstaan als heenwiJzing naar het heil. dat voor hun zielsbewustzUn gewis komen zou. Gaarne bevelen we deze brochure ter lezing ging wijst op de eenheid van de beide der Schrift in den perst DE BADDING VAN DEN KABAROE, door H. Veldkamp. T. Wever te Franeker. In 47 Schrlftoverdenkingen geeft Ds H. Veld kamp een korte en duidelüke verklaring van de eerste 24 hoofdstukken van Ezechiëls profe tie, waardoor Inderdaad veel. wat duister scheen ln dit Schriftgedeelte, wordt opgehelderd. Doch hiermede hebben we den inhoud van dit uitnemende werk tooh niet voldoende getypeerd De profetie van Ezechiël ls evenals alle an dere deelen der Schrift voor den auteur van bovengenoemd werk „Godsopenbaring". Dit maakt juist de studie van Ds Veldkamp zoo hoogst actueel. Bovendien beschikt de Schr. over een for- schen en frisschen stijl. i zoodat elke r bladzijde denkinge „Schoonheidskoningin of bokskampioen" en „De vreemde troubadour", geven een indruk van dr pakkende Schrift te doen kennen als het" Woord, dat boven den tUd uitgaat en daarom juist voor alle eeuwen van kracht blijft. Het behoeft nauwelUks gezegd, dat iemand als Ds Veldkamp, die zoo raak de dingen kan zeggen, zich een enkele maal hierbij bedient van wat gepeperde uitdrukkingen. Nu is dat op zichzelf geen bezwaar te achten. Het kan ertoe meewerken, dat het Woord Gods ons te meer treft. Maar voorzichtigheid blijft o.l. op dit terrein geboden. En het wil ons voor komen, dat die voorzichtigheid wel eens uit het Wanneer we'b.v. op pag. '66 lezen, dat de --j bewoordingen beter op hun plaats waren geweest. Deze opmerking belet ons echter allerminst dit werk hartelijk aan te bevelen. Nanr inhoud en vorm is het superieur werk, dat Ds Veld kamp ons biedt. „De balling van den Kabaroe" en het later verschenen en door ons reeds vroeger bespro ken „De dageraad komt" ge' i geheel Ezechiëls profetie, waarbij de practlsche toepassing wordt gemist, doch veeleer voortdurend als doel ln het oog wordt gehouden. Bosch en ICeuning te Baarn. Dit boekje bevat een proeve van een llturgl- schen Kerkdienst op een bepaalden Zondag, die gewild wordt aan de herdenking onzer dooden. Er ls veel verschil van meening, of het ge- wenscht ls, grootere uitbreiding te geven aan de liturgie in onze Kerkdiensten. Evenmin ls er eenstemmigheid over de vraag, of een z.g. „KerkelUk jaar" strenger moet worden doorge voerd; waardoor de predikant schier eiken Zon dag gebonden wordt in zUn tekstkeuze. Over dit alles willen we in deze recensie geen uitspraak doen Alleen willen we zeggen, dat èn in de liturgie èn In de korte predikatie over Openb. 14 13 het doel van de gedachtenis onzer dooden streng in het oog is gehouden. Tn liturgie en preek komt het uit, dat de Schrift een riikdom van kracht en troost bevat voor het neergebogen hart. dat schreit over hot verlies van hen, die ons voorgingen naar het hemelsoh Kanaën. EN MAKKABEEEN In deze beide deeltjes wordt een periode van Israels geschiedenis behandeld. welke voor velen, hoezeer ze overigens uit den BUbel Israels historie kennen, een gesloten boek ls gebleven. De Apocryfe boeken, die wel eenlg lloht doen vallen op het donkere tijdperk van Israëls his torie tusschen Maleachl's profetie en Christus' st in het vleesch, zijn slechts bij weinigen vrU uitvoerig deze Apocryfe boeken. Uit dei aard der zaak moest hü hlerbü wel crltisch te werk gaan. Reeds het feit, dat deze boeken niet zün opgepomen in den canon der Schrift drong hem hiertoe. En by nauwkeurig onderzoek blükt ook wel, hoe deze boeken dikwerf aan innerlUke tegenstrijdigheid löden. Evenwel, naast kennis dezer Apocryfe boeker wordt vereLscht een volkomen thuis zUn in d" geschiedenis van de wereldröken, die met Israël auteur bezit de gave. om de vruchten van bree- de historische studie in zulk een onderhouden den vorm mee te deelen, dat het iezen tot een heden, waaronder Israël verkeerde bU de koi van Christus, alsmede de godsdienstige gesteld heid van de Joden bij dat groote keerpunt in de geschiedenis der menschheid. De Uitgevers hebben voor een fraaie uitvoe ring gezorgd, di.e de aantrekkelijkheid van deze werkjes ongemeen verhoogt. DE EIND CRISIS DER VODKEN. Arma- Teddon. door Joh. de Heer. Vierde, ïeerderde uitgave belangstelling heeft gewekt. De Schr. wil in dit boek de aandacht der Christenen vpstigen op de crisis der volken, welke aan het eindgerlcht Zal voorafgaan. De Kerk van Christus toch is een advents- gemeente. Levend in het verlangen naar Chris tus' Wederkomst, heeft ze bU het licht van Gcds Woord acht te geven op de teekenen der lijk „hoogte van Megiddo", gelijk ook de Schr. is het echter de vraag, of ln Openbaring Joh. de Heer ken' 'PmiHPHHMPHi er mede wordt aangeduid, dat de verplettering van de goddelooze wereldmacht aan het eind dezer bedeeling de aarde zal maken tot een Armageddon, een plaats des gerlchts. gelijk Megiddo dat eens was in de dugen van Debora (Richt. 5 19). Het is die letterlUke opvatting van tijden en plaatsen, welke oU den Schr. de geheele verklaring van dc profetie betreffende de laatste dingen beheerscht, een opvatting, welke wij in st-rjjd achten met hét karakter van het boek der Openbaring. Niettemin hebben en houden v-e groote waar deering èn voor óe uitgebreide Schriftkennis bij den Schr. èn voor den ernst, waarmee hij aandringt tot het letten op de teekenen der tijde- »elijk onderzoek van edclstëe- nen en paarlen, gevestigd te Leiden. Uitgave; H. J. Paris, Amsterdam. rtallng, dat du die in die da komen LU. gen b(j Israël niet bekend stecnen was niet voldoende op poll gekomen ln de dagen der Statenvertaling. Dc wetenschap heeft zich op dit terrein begeven. De vruchten van die studie worden ons ln dit boek gegeven Wat bovendien van beteekenis ls, Is. dat wU een duidelijk zUn geworden. Wt „DE WERELD VAN HET GELUID" Science and Music De zeer omvangrijke stof die Sir James Jeans behandelt in „de Wereld van het Ge luid"; is van groote belangrijkheid voor vakmusici en ernstig studeerende muzikaal ontwikkelde dilettanten. Heel begrijpelijk en in logische volgorde worden in zeven hoofdstukken (waaronder door Prof.Wille geteekend tegen den achtergrond van zijn tijd Voorbereid dloor den arbeid en invloed vam Descartes, Spinoza en andere denkers en schrijvers, drin@t het ratianailieme, de ver lichting, met onstuimige kracht op en ver- Rijkloff Michaël van Coens vangt voor steeds breeder kringen het Christelijk geloof door de belijdenis dat süechts de rede, het nenschelijk verstand, en onderzoek, individu en gemeenschap gelukkig kunnen maken. Natuurlijk waren er ook in vroeger tijd vele ongeloovigen geweest, dooh openlijke bestrijding en brutale ondermijning van de grondwaarheden van het Christen dom gelijk in dezen tijd in Frankrijk door Voltaire, in Engeland door Bolingbroke e.a., had geen regeertng vóórdien, hetzij Katho liek hetzij Protestanrtsch, toegelaten. Gruwe lijke misstanden op sociaal gebied en politiek bederf brachten bovendien velen tot opstan digheid en bereidden mede den bodem toe voor het zaad van ongeloof en revolutie. Ook ons vaderland heeft deze ontwikke ling doorgemaakt. Het Engelsche deïsme, dat practise^ God uit het leven als een onbe kende grootheid wegbande, werd hier door tal van invloedrijke schrijvers en schrijfsters (literatoren zoowel als godgeleerden) ver breid en gepropageerd: Justus van Effen, Wolf en Deken, prof. Burman enz. De offi- cieele kerk verbasterde steeds meer, vormde geen bohverk tegen de opdringende kette rijen. Er waren predikers van yeel gezag er. madhtigen invloed, dlie met profetische bezie ling het volk tot de wet en de getuigenis, terugriepen (ik denk aan een Alexander Comrie, een Smijtegeld) maar tot een nieuw reveil, tot een nieuwe reformatie van de ge deformeerde kerkgemeenschap kwam het niet. Eerlang zou zelfs de tijd aanbreken, dal predikanten der Hervormde kerk met den degen op zij de theorieën der patriotten op den kaneel zouden uitschetteren! En wat nog begeerte naar eoht zielevoedsei en geestelijken opbouw Ln zich voelde, trek zich terug in conventikelen, waar men zich en elkander stichtte met vrome besprekingen en het lezen van predikatiën. Voorwaar, de achttiende eeuw geeft ons in Nederland op geestelijk en kerkelijk gebied geen opwekkend beeld te zien: ze is een tijd van verval, van inzinking, van wansmaak, van navolging van buitenlamdsohe voorbeel den, van vervreemding van eigen nationaal karakter. Dit sluit echter niet uit, dat er over dezen tijd ook wel heel wat goeds te zeggen valt, dat niet allen mee omlaag gleden, dat er op versohdillend gebied, ook in Nederland, nog wezenlijke grootheid en bloed waren. Waar wij er zoo spoedig toe komen om te generaliseeren, de fijnere nuanceeringen over het hoofd te zien en een tijdperk en wat daarin is, eenvoudig een karakteristiek toe te kennen naar zijn hoofdeigenschappen, is het zoo goed, dat prof. Wille ons deze acht tiende eeuw zoo uitvoerig, zoo gedetailleerd en rijk gedocumenteerd heeft doen opleven in en om een bepaald vertegenwoordiger daarvan, n.l. den dichter-geleerdie-s'taatsman Rijkloff van Goens. Daardoor is zijn boek „De literator R. M. van Goens en zijnkring"1) een onuitputtelijke bron van gegevens en materiaal voor ieder, die, met welk gespecialiseerd doel ook, dezen tijd nader wenecht te bestudeenen. Om de be langstelling voor dit werk, waaraan jaren bij jaren van noeste studie zijn ten koste ge legd en waaruit bewonderenswaardige speurzin blijkt, aan te wakkeren, willen we hier een en ander vertellen over den persoon van Van Goens zelf, die van het boek de hoofdfiguur vormt. De vader van den literator Van Goens was een man van studie, rustige bezinning, vaste beginselen en nauwgezette plichtsbetrachting, die in een aanzienlijk rechterlijk ambt le vensvervulling vond. Zijn moeder was de dochter van James Cunningham e, kolo nel van een Schotsch regiment in dienst der Republiek. De knaap wilde ook graag soldaat worden, maar de familie vond, dat er in hem iets meer stak dan een officier: „een geleerde, een regent, misschien een staatsman!" En men had zich niet vergist. In 1757 op 9-jarigen leeftijd deed Van Goens zijn intrede in de Latdj-nsohe school te Utredht. Met zijn buitengewanen aanleg en groote leergierigheid wierp Rykkxff zich op de studie van Latijn, Griaksch, En- gelsch, Itailiaansch en Duitech. Nauwelijks 12 jaar ziet hem de Utredht- sche Universiteit haar poort binnentreden: „Een kind, geplaatst in een kring van jonge mannen en in een leven vam veelzijdige drukke studie, gedreven door eigen eerzuaht, geprikkeld door uitbundagen lof van ouders en vrienden". De Utrechtsdhe hoogesdhool was in de tweede helft der 18e eeuw, vergeleken met Leiden, Groningen en Franeker, zeer recht zinnig. Wesseling, „een van die irenische ka rakters, die niemand tot vijand hebben", was er een der invloedrijkste professoren. Dat de jonge Van Goens de middelmaat ver te boven ging, bleek reeds uit z'n eerste publicatie Diatribe op 15-jarigen leeftijd. Naar aanleiding van dit vertoog, dat handel de over het begraven in de kerk, noemde Ten Hove hem „een Hercules in de wieg". Het bleek ook reeds uit z'n zelfstandig oor deel inzake aangelegenheden van filologischen en kunsthistorisch en aard; bleek reeds uit zijn benoeming op 18-jarigen leeftijd tot pro fessor te Utrecht. Het was bij zijn inauguratie, dat de jonge geleerde getuigenis aflegde van zijn „opti mistische vreugde aan de cultuur van het heden en de toekomst". Van Goens vond in zijn tijd veel te waardeeren: de kennis der oudheid had een ongekende vlucht genomen, de geschiedenis werd vlijtig beoefend, musea en waardevolle kunstverzamelingen werden gevormd, de studie van het Griekscih zijn eigenlijke vak nam steeds meer toe, de etymologie was door Hemstedhuis gegrond vest. Nederland glijdt niet naar omlaag, aldus meent Van Goens in 1766, integendeel: „Ons vaderland gaat wis een gelukkigen tijd tegemoet onder onzen van God gegeven Uit dezen kijk op leven en maatschappij wordt ons duidelijk, dat de dichter de ge vaarlijke elemenen in de voortschrijdende verruiming en vernieuwing der wetenschap pen, in de steeds sterker wordende interna tionale invloeden op het Nederlandsche volk, niiet zag of wilde zien. In Van Goens bespeuren wij een steeds feller tweeslachtigheid. Uiterlijk trouw aan het geloof der vaderen, zich officieel zooveel mogelijk onthoudend van alles wat oorzaak tot verdenking van zijn rechtzinnigheid zou kunnen geven, geraakt hij tooh steeds meer ondier den invloed der verlichting. De lectuur van Rousseau, Hume, Voltaire e.a. is daaraan niet vreemd, de omgang met vrijzinnige vrienden bevorderde deze ontwikkeling nog steile. Voor de waarheid en kracht van den Cbristeilijken godsdienst wordt Van Goens steedis meer ongevoelig. In 1766 treedt Van Goens to. tot de En gelsche kerk van Robert Brown, een typisch vertegenwoordiger van de Aufklarungs- ideeën in de Nederlandsche predikanten-we reld. Van Goens vertaalde in 1772 een preek van Brown, waarin deze gedachten tot uiting kwamen: „De simpele reeks Rede-Deugd- Geluk bepaalt ook voor hen den weg des mensohen. De Duitsohe Aufklarung lijkt het meest naar zijn hart; de Openbaring aangc past aan het gezond verstand, de Christelijke leer vereenzelvigd met de natuurlijke religie, het geloof verdrongen door de algemeene menschenmdn." Van Goens was van meening, dat deze nieuwe geest ook in de kerk moest doordringen en wel onder het schild der tolerantie, der verdraagzaamheid; een toeleg welke Comrie en Bonnrt scherp hadden ge hekeld. Brown, Van Goens, van Alphen warer. slist gekant tegen het materialisme met zijn stuitende godlooohening Van Goens noemde den genialen spotter Voltaire „een ongelukkig werktuig des duivels" maar de Christelijke religie moest volgens hem worden losgemaakt van de Openbaring, wor den „gezuiverd" en „vereenvoudigd". Van Goens, steeds aangetrokken door het weem oe en geheimzinnige, gaarne zich voegend bij de élite des lands, bekoord door de idealen van verlichting, tolerantie en broederschap, vinden we dan tenslotte ook terug in de orde der vrijmetselaars. Zijn collega Prol Tydeman karakteriseer de zijn geestelijken toestand kernachtig in deze woorden: „geheel verdoold in de denk wijzen van de filosofen der eeuw". Aan Van Goens' levenshouding wijdt Prof. Wille een geheel hoofdstuk. Steeds is Van Goens ongetrouwd gebleven. Ouders en vrienden hadden hem graag een goed hu welijk zien sluiten: „Wie had ooit meer noodig evenwicht, maat, regel, vastheid, doel, zooals het Christelijk huwelijk ze brengen kan en de trouiwe toewijding en stille leiding van een verstandige, liefdevolle vrouw?" Aan het slot van Prof. W i 11 e's boek staat voor ons het beeld van Van Goens als dat van een geleerde in de kracht van Vkunnen en stre ven, die geheel opgaat in professoraat, een man met buiten gewoon wijde en veelzijdige langstelling vele relaties heel Europa, een Streber tenslotte, die beseft wat hij waard is en die om tot hoogeren -staat te geraken, voorname connec ties probeert aan te knoopen in in vloedrijke kringen en de omgeving van het Hof. De lezing van het eerste deel van deze om vangrijke monografie, welke ontzaglijk veel gegevens bijeenbrengt over het geestelijk, wetenschappelijk, literair, ja het geheele leven der 18e eeuw, wekt het verlangen op naar de verschijning van het vervolg, waarin de verdere ontwikkeling van Van Goens, zijn bekeering en politieke actie vooral, zullen worden behandeld. Zij het den geleerden schrijver gegeven, zijn belofte, dit tweede deel spoedig te doen volgen, in te lossenl Dr J. Wille de inleiding) de verschillende punten vi bespreking ondergebracht. „De geboorte der Muziek", waarmede i inleiding aanvangt, heeft voor ons a eenig bezwaar, daar wij het niet eens zi met de leer der evolutie! Wij toch geloof dat God de mensch schiep „naar Zijn Beeli dus goed! Dat wil zeggen met volkom, organen. Niet zóó, dat b.v. oogen en oor» Bij n de lo»p der eeuwen gegloeid zijn tot w zij nu zijn. Wel nemen wij direct aan dat door. steeds voortschrijdende ontwikkeling der l schaving onze organen meer intensief inj steld moeten worden op zaken waarvan rnj vroeger niet droomde, zoodat deze wel me ontwikkeld zijn in hun functies. Doch mogelijkheid daartoe bestond reeds dire na de sc h e p p i n g. Hierop niet verder doorgaande, is Wereld van het Geluid" van bladzijde bladzijde belangrijk! De voortbrenging van geluid, zijn voo: planting naar ons trommelvlies en zijn ove dracht naar de hersenen wordt uitvoerig 1 sproken. t-j Elk geluid, aangenaam of niet, wordt voo gesteld door een „kromme" (trilling). *on( Door onderzoek van de algemeene eig& idiki schappen van zulke „krommen" wordt aai voo getoond waarom, als zij ons oor bereike sommige van deze lust, anderen onlust ve oorzaken. kan Ook de vreemde vervormingen die de g E luidskrommen in ons hoofd ondergaa <dhi worden besproken. Zoo is ook een hoofdstuk (Ille) gewlj aan de trillingen van snaren; hun vrj 'dc trillingen, de trillingen van gespannen sn sch< ren, boventonen. De eigenschappen van r sj0t tokkelde, aangeslagen en gestreken snare klank en harmonische geluidsanalyse. (Voj violisten van groot belang). neb Trillingen van lucht, harmonie en wai Jij'kt lr.fhnk bespreken hoofdstukken 4 en 5. Ui 4en, vijerig worden behandeld de gedragingen di r lucht wervels, wanneer zij één of andei fJ scherpe kant van 'n wig van metaal of andt der re harde stof treffen (Wigtonen); oen dan j een komen tot orgelpijpen (open en gedekt teli tongpij pen. blaasinstrumenten in het orkes (Clarinet, fluit, hoorn, trombone, trompc J oboe), dal Daar de besprekingen van al deze ondei rad de grens tusschen die twee gchieden is lain niet altijd zuiver te trekken, is 't voor d wetenschap niet goed doenlijk te antwooi I den op de vraag of de muziek van Joh. 5 fok Bach hooger staat dan die van zijn zoon Phi. Emanuel. yo; Wanneer het nu om twee muziekstukkei ya gaat die beide in hooge mate genot schenker do kan alleen de musicus beslissen welke vai ro< die twee het hoogst staat De man der we j. tenschap kan verklaren waarom sommifli stukken het heelemal niet doen. Hij ka: mê niet verklaren waarom wij juist Bach moo; yh maar w e 1 waarom wij juist „kattenmuziek' leelijk vinden. Dit brengt de auteur tot: -l „Waarom zijn sommige geluidscomb'inatkt aangenaam en andere onaangenaam voor hei on gehoor?" da Daarna volgt, „de problemen der toon a]] schalen". De muziek der toekomst Tenslotte de uitgezonden muziek in dt concertzaal. pis Inrichting der concertzaal, de acoustielt sc de overdracht van de muziek op ons trom nj melylies Wij deden maar enkele grepen uit d( zeer vele besprekingen. SV> Rest ons nog te vermelden dat dit zeei yr belangrijke werk wordt verlucht met 21 il] 'tv lustraties buiten de tekst en 64 figuren. De zeer heldere druk van letter en figuren is van H. P. Leopold's Ui tg. Mij. N.V., dei <1< Een studieboek dat, naast de zoovele an dere goede op muziekgebied, zijn plaats zeei ru waard is. v. d. D. Cl Varia Meyër de Haas: Begrippen, Elementen en Vormen in de Muziek. Uitg. Wereldbiblio theek N.V., Amsterdam-West. Dit handig opgezette boekje wil een weg wijzer zijn voor hen. die in het labyrinth vatï de vreemde muziektermen dwalen, zonder uitzicht en inzicht Een blik wordt gegund in de verschillende vormen, die zich op dit kunstterrein voordoen. Geschikt is het, a'é handwijzer voor wie iets meer wil ver.ie- men omtrent het wazen en do samenstelling van de muziek. Hoewel feitelijk technisch uiteenzettend, gaat het werkje hoe kan het ook andera toch uit van subjectieve overwegingen enl hierover valt te redetwisten. We zullen dat niet doen, al plaatsen we een enkele maal een vraagteeken. Wel willen we zeggen, dat het boekje zeker aan het doel kan en zal beantwoorden. In deze brochure tracht de Schr. verwant schap aan te wijzen tusschen de vrUzlnnlge groe« pen (hiertoe rekent hü modernen, evangehschen en ethischen) en do mystieken der Middel eeuwen. I Dat de Schr. ..vrUzlnnlg" ls blükt o.m. duide lijk. wanneer hp het polytheïsme in het leven der menschheid laat vooraf gaan aan het mono-I theïsme. Zoo geeft hü een omgekeerde volg orde als door de Schrift geleerd wordt. Maar de verdienste van dit werk is, dat de Schr. door en door eerlUk is. HU zegt onom wonden. dat voor hem de leer geen stelligheid is. doch slechts symbool. En hU erkent hiermee af te wüken van de oude banen van het Calvi nisme, waarom hp ook wil streven naar nieuwe WU echter willen liever de oude namen behouden, omdat we de oude banen niet prUs kunnen en willen geven. levensbeschrUving Dit boekje geeft c_„ in kind. dat geboren op 25 Febr. 1912 t eds op 30 Aug. 1920 na langdurige Pünlüke ziekte overleed. Het werkje telt 133 pagina's, en elk dezer pa gina's herinnert ons eraan, dat we hier met een door en door Roomsch boekje te doen hebben. Zoo lezen we b.v. op pag. 22 van Jezus' edel moedigheid, wat o.l. wel wat menschellll: geredeneerd is over den Heiland, vooral omdat' het hier geldt een uitdrukking, niet van Marti- ka maar van den auteur. Op pag. 43 heet het. dat de Heilige Mis do voortgezette verlossing door Christus is.; En om niet meer te noemen, vestigen we al leen nog de aandacht op de meegedeelde go- bedsverhooringen. welke na Martlka's dood vol-| gens den auteur het gevolg waren van het in- I roepen van Martlka's voorspraak. behoeft dus geen verder hetoog. dat deze .1 diepe Marti ka heeft lJÜUlfl leven. Maar de teedero liefde i kenmerkte van de prilsto st lijden te itroerlng verwekt. geleden ln haar korte L - liefde tot den Heiland. welke haar leven kenro»rt''« j„-m-... Jeugd af. maakte fiaar dragen, kaai uc„ klaarlieve Jezuskom". Door de nevelen van dwaling, waarin blf Ro me de waarheid der Schrift wordt gehuld, green Mnrtlka niettemin door het geloof den Heiland I aan, klnderlUk naicf, maar daarom luist zoo krachtig. Zóó heefj dit Roomsche boekje ons heuseh niet enkel stof tot kritiek gegeven msnr ook stof tot bezinning, omdat w(| groote mensrh dlkwtüs zoo weinig in het geloofsleven hot k 'toe de Hc-lland c

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 10