Q}gn
„De Leeuw van Vlaanderen
Rijkloff Michaël van Goens
Wel schril was de tegenstelling tussöhen
het Vlaanderen der late Middeleeuwen,
waarover Prof. Daels in dit opschrift spreekt
en het Vlaanderen van na 1830! De Zuide
lijke Nederlanden hadden onder Spaansohe,
Oost nrijksche en Fransche heerschers
eteeds meer aan beteekenis voor de Dietsche
cultuur ingeboet
De krachtige taalpolitiek van Koning Wil
lem I en niet minder de benoeming van be>
Verscheen een eeuw geleden
Hendrik Conscience
kwame en kunstzinnige Nederlandsche ge
leerden aan Belgische universiteiten, lever
den erkend gunstige resultaten. Helaas, dat
de omwenteling dit werk geheel vernielde,
het contact met Holland, van waaruit
Vlaanderen vooral cultureel gevoed en geleid
moest worden, afbrak en een scherpe anti-
Nederlandsche reactie ig. heel het land op
riep.
De Belgische Staat die in 1830 ontstond,
was in wezen een Fransche staat de Vlaam-
sche taal was slechts de taal der mindere
klassen, maar bestemd om langzamerhand te
.verdwijnen.
Dat het Fransch-Waalsche streven naar
taalkundige, economische en politieke hego.
monie ook over Vlaanderen, schipbreuk heeft
geleden, danken onze stamgenooten aan Jan
Frans Willems, aan de La et., aan Conscience,
aan Gazelle, aan al die kloeke, stambewuste
mannen, die voor het herstel en recht hun
ner moedertaal armoe, smaad en vervolging
over hebben gehad.
En onder die Vlamingen van de daad. dte
aan het reveil van nationaal Vlaamsch fcesef
een leeuwenaandeel hebben gehad, staat
Hendrik Conscience bovenaan. Hij is de man
geweest, die zijn volk leerde lezen en die
Vlaanderen zijn historie deed kennen en lief
hebben.
Het is dan ook volkomen begrijpelijk, dat
het Vlaamsche volk nu, bij gelegenheid van
dein lOOen verschijningsdag van zijn meestbe-
kende en belangrijke boek De Leeuw
.van Vlaanderen èn dit boek èn zijn
schrijver een dankbare hulde brengt
De Leeuw van Vlaanderen was
Het bazuingeschal, dat over het slapende,
.verworden Vlaanderen heendaverde en bij
'duizenden en duizenden een romantische
liefde wekte tot het Vaderland. Wat geen
„vertoog", wat geen rede ooit had gekund,
heeft deze roman, in niet zeer verfijnd
kunstzinnig, maar door nationale harts-
tooht doorvlamd proza geschreven, tot stand
gebracht: het Vlaamsche volk leerde zien hoe
vèr het leefde beneden zijn stand, van hoe
fcoon-e top van eer en grootheid het was
tiee gestort
De Vlaamsche teeuw is gelijk
Emmanuel de Bom opmerkt een gran
dioos boek: het is h e t eerste Vlaam
sche boek sedert de Vlaamsche
wedergeboorte. Conscience leefde, toen
hij dit boek 6chreef in een roes, in een be
zetenheid, waarvoor alles moest wijken
een betrekking van 500 francs per jaar bij
het provinciaal bestuur liet hij varen om
aan zijn Leeuw te kunnen werken! en
deze machtige bezieling is voelbaar in dit
in de eenvoudige taal van het eenvoudige
.volk geschreven epos van Vlaamsch lijden
en Vlaamsche zegepraal.
Conscience moet niet gemeten worden met
'de maatstaven van een gevormde literaire
smaak mei^ bedenke hoe weinig onder
wijs hij heeft genoten, hoe slecht hij in zijn
jeugd het Vlaamsch heeft hooren. spreken,
ook hoe verbasterd het Vlaamsch was. dat in
Conscience's tijd in bladen en boeken ge
bruikt werd, hoe weinig gelegenheid hij
aanvankelijk heeft gehad, zich een hoogere
cultuur eigen te maken hij moet gezien
worden te midden van zijn tijd en dan treedt
hij naar voren als een ziener, als een heraut,
als een begaafd verteller bovenal die zijn
volk nameloos lief had en het daarom heeft
trachten op te heffen, door het glorierijk
verleden te doen herleven als een voorbeeld,
pis eecn kracht tot nieuwe opgang.
DeCeeuw. vafi Vlaanderen ver
plaatst ons naar het eind der 13e eeuw, toen
de Vlaamsche graaf Gwijde na bitteren strijd
land en macht aan den Franschen koning
Philippe le Bel verloren had.
Diens wanbestuur groots verkwistingen,
afpersingen, vervalsching der munt!
knakte Vlaanderens welvaart. Een overwin
naar heeft steeds de neiging, de overwonne
nen als lieden van minderen rang te behan
delen. Vlaanderen was rijk. Dusmoest
maar opbrengen, wat het Fransche hof
meende noodig te hebben voor praal en ge
not. Met recht en wensch der Vlaamsche
steden werd uiteraard niet gerekend.
Dooh de machtige steden duldden dit
biet lang. Een gedwongen extra-heffing, in
strijd met Brugge's privilegiën, werd de aan
leiding tot den opstand tegen de overheeT-
schers, die door ongekende geweldenarijen
ile haat der Vlamingen volslagen maakten:
..De geheele reeks der euveldaden, welke
een losgebroken krijgsknecht plegen kan,
werd door hen uitgeput", zegt Conscience.
l)e plundering van Brugge werd de drup
pol die de emmer deed overloopt—- Dc Co
nine k, deken der wevers leidde de getergde
burners vot den strijd en onder de kreten
„Er waè een tijddat Vlaanderen
stond aan de spits der beschaving.
De koningen der aarde kwamen
eerbiedig groeten de kinderen van
Moeder Vlaanderen.
Wij waren één volk, één in zijn
taal, zijn streven en leven, fier op
zijn zelfstandige cultuur en zijn
vrijheidswil, die aan vreemde
heerschzucht van Zuid en Oost,
te Groeninghe en te Woeringen
den genadeslag had toegebracht."
Prof. Dr F. Daels.
„Vlaanderen den Leeuw! Wat Walsch is,
valsch is. Slaat al dood!", werden de Fran
sche bezettingstroepen omgebracht.
Buitensporig verheerlijkt Conscience het
optreden van de Coninck, dien hij vergelijkt
bij Mozes: „Welk mensch ook was ooit ede
ler dan deze Vlaming, die honderden malen
zijn leven en zijn vrijheid zelve voor de vrij
heid van. Vlaanderen waagde?"
De smaad, het Fransche leger aangedaan,
aldus oordeelden Philippe le Bel en zijn
hartelooze gemalin Johanna van Navarra,
moest gewroken. Wij zullen hier niet het be
vel citeeren, dat zij aan den opperbevelheb
ber meegaven. Het ging alle perken ver te
buiten. Vlaanderen zou veranderd worden in
een rookende ruïne en het Vlaamsche volk
worden verdaan.
Is het wonder, dat de Vlamingen, die wis
ten welk een vreeselijk lot hun wachtte, in
dien zij de nederlaag mochten lijden, bij
Kortrijk hebben gestreden met boveninen-
schelijke moed en doodsverachting?
Geheel vernietigd werd in dien slag der
Gulden Sporen 't schitterende Fransche le
ger, dat 32.000 ruiters telde en even zoovele
voetknechten, het leger, waarin de bloem
van de Fransche adel streed en dat voor
onoverwinlijk gehouden werd, door Vlaam
sche burgcis, beenhouwers en lakenwevers.
Met geweldige toewijding heeft Conscience
dit tooneel van dood en verderf, maar dat
Vlaanderen de vrijheid hergaf, geschilderd.
Het was voor hem geen historie, die eens
zich afspeelde, maar Vlaanderens worstel
strijd om zich zelf te blijven, werd voor hem
symbool.
Het verleden werd een aanklacht tegen het
heden en daarom besluit hij zijn boek met
een gewetensvraag: „Gij Vlaming, die dit
bock gelezen hebt, overweeg bij de roemrijke
daden, welke het bevat, wat Vlaanderen
eertijds was, wat het nu is en nog meer
wat 't worden zal, indien Gij de heiligste
voorbeelden uwer vaderen vergeet".
Conscience, de Vlaamsche verteller bij uit
nemendheid, heeft met zijn boek succes ge
had, het heeft gestuwd, gesveund en aange
vuurd. De honderd historische en burgerlijke
verhalen, die hij schreef, hebben Vlaanderen
gewekt uit den slaap van eeuwen, hebben in
honderdduizenden het verlangen doen ge
boren worden naar een nieuwe volksgemeen
schap, waarin het eigen nationale leven
krachtig kloppen zou. Vlaanderens ontvoog
ding, die met rassche schreden zich voltrekt,
neemt met De Leeuw vaa Vlaan
deren haar aanvang.
Dit is en blijft Conscience's onverganke
lijke roem.
M. J. LEENDERTSE.
Bovengenoemde brochure Is de korte weer
gave van een door Dr Obblnk gehouden cursus
over het O.T. voor het Oratorisch-Homüetisch
gezelschap „Ellas Annes Borger".
Het dogmatisch standpunt, door Dr Obblnk In
genomen, komt zeer duidelijk uit, wanneer hij
zegt, dat zoowel 't- O.T. als 't N.T. oorkonde
Is van de Godsopenbaring. En hij verduidelijkt
dit nog door uit te spreken, dat "t O.T. niet als
zoodanig Gods Woord is, maar dat ln, mei
en onder den inhoud van het O.T. dat Woord
Is te hooren.
Hoewel wU dit standpunt niet deelen, maar
de ganse he Sohrlft als Godsopenbaring erken
nen. hebben we toch groote waardeering voor
deze brochure.
Dr Obblnk neemt beslist positie ln tegen het
rationalisme, voor hetwelk de canoniciteit var
het O.T. slechts een pro-memorlepost is. HU be
toogt krachtens het recht des geloofs. dat het
handhaven van het O.T. in den canon enkel ge
grond ls op het feit. dat het O.T. ons spreekl
van God. Die in Christus tot de wereld geko
men is. Het O.T. ls Christus-getuigenis. Daar
om, wie meent aan het N.T. genoeg te hebben,
dwaalt niet enkel als theoloog, maar dwaalt
ook voor zfn persoonlijk geestelijk leven.
Tegen de meening. dat de verhouding tusi
schen het O.T. en N.T. is als die van belofte en
vervulling, heeft Dr Obblnk geen bezwaar, mits
hieruit niet afgeleid wordt, dat door die ver
vulling in Christus Wet en Profeten overbodig
geacht kunnen worden. Eisch e*, belofte
Profetie komen
i Chrl
oi" n baring, krijgen ln Hem hun dieper, zl:
12 i.i zonder trof het ons, dat Dr Obblnk er al
len nadruk op legt, dat wij niet enkel van Uit
het N.T de beteekenis van het O.T. leeren ver
staan. Ware dit zoo, dan hadden de vromen
onder de oude bedeeling de kracht cn den
troost van de Godsopenbaring in het O.T. moe
ten missen. Die rijke beteekenis lag ook ln het
O.T. zelf. Niet verborgen, maar geopenbaard.
Daarom hebben de vromen in Israël wet cn
profetie verstaan als heenwiJzing naar het heil.
dat voor hun zielsbewustzUn gewis komen zou.
Gaarne bevelen we deze brochure ter lezing
ging wijst op de eenheid van de beide
der Schrift in den perst
DE BADDING VAN DEN KABAROE,
door H. Veldkamp. T. Wever te Franeker.
In 47 Schrlftoverdenkingen geeft Ds H. Veld
kamp een korte en duidelüke verklaring van
de eerste 24 hoofdstukken van Ezechiëls profe
tie, waardoor Inderdaad veel. wat duister scheen
ln dit Schriftgedeelte, wordt opgehelderd.
Doch hiermede hebben we den inhoud van dit
uitnemende werk tooh niet voldoende getypeerd
De profetie van Ezechiël ls evenals alle an
dere deelen der Schrift voor den auteur van
bovengenoemd werk „Godsopenbaring".
Dit maakt juist de studie van Ds Veldkamp
zoo hoogst actueel.
Bovendien beschikt de Schr. over een for-
schen en frisschen stijl. i zoodat elke r bladzijde
denkinge
„Schoonheidskoningin of bokskampioen" en „De
vreemde troubadour", geven een indruk van dr
pakkende
Schrift te doen kennen als het"
Woord, dat boven den tUd uitgaat en daarom
juist voor alle eeuwen van kracht blijft.
Het behoeft nauwelUks gezegd, dat iemand
als Ds Veldkamp, die zoo raak de dingen kan
zeggen, zich een enkele maal hierbij bedient
van wat gepeperde uitdrukkingen.
Nu is dat op zichzelf geen bezwaar te achten.
Het kan ertoe meewerken, dat het Woord Gods
ons te meer treft. Maar voorzichtigheid blijft
o.l. op dit terrein geboden. En het wil ons voor
komen, dat die voorzichtigheid wel eens uit het
Wanneer we'b.v. op pag. '66 lezen, dat de
--j bewoordingen
beter op hun plaats waren geweest.
Deze opmerking belet ons echter allerminst
dit werk hartelijk aan te bevelen. Nanr inhoud
en vorm is het superieur werk, dat Ds Veld
kamp ons biedt.
„De balling van den Kabaroe" en het later
verschenen en door ons reeds vroeger bespro
ken „De dageraad komt" ge'
i geheel Ezechiëls
profetie, waarbij de practlsche toepassing
wordt gemist, doch veeleer voortdurend als
doel ln het oog wordt gehouden.
Bosch en ICeuning te Baarn.
Dit boekje bevat een proeve van een llturgl-
schen Kerkdienst op een bepaalden Zondag, die
gewild wordt aan de herdenking onzer dooden.
Er ls veel verschil van meening, of het ge-
wenscht ls, grootere uitbreiding te geven aan
de liturgie in onze Kerkdiensten. Evenmin ls
er eenstemmigheid over de vraag, of een z.g.
„KerkelUk jaar" strenger moet worden doorge
voerd; waardoor de predikant schier eiken Zon
dag gebonden wordt in zUn tekstkeuze.
Over dit alles willen we in deze recensie geen
uitspraak doen Alleen willen we zeggen, dat èn
in de liturgie èn In de korte predikatie over
Openb. 14 13 het doel van de gedachtenis onzer
dooden streng in het oog is gehouden.
Tn liturgie en preek komt het uit, dat de
Schrift een riikdom van kracht en troost bevat
voor het neergebogen hart. dat schreit over hot
verlies van hen, die ons voorgingen naar het
hemelsoh Kanaën.
EN MAKKABEEEN
In deze beide deeltjes wordt een periode van
Israels geschiedenis behandeld. welke voor
velen, hoezeer ze overigens uit den BUbel
Israels historie kennen, een gesloten boek ls
gebleven.
De Apocryfe boeken, die wel eenlg lloht doen
vallen op het donkere tijdperk van Israëls his
torie tusschen Maleachl's profetie en Christus'
st in het vleesch, zijn slechts bij weinigen
vrU uitvoerig deze Apocryfe boeken. Uit dei
aard der zaak moest hü hlerbü wel crltisch te
werk gaan. Reeds het feit, dat deze boeken niet
zün opgepomen in den canon der Schrift drong
hem hiertoe. En by nauwkeurig onderzoek
blükt ook wel, hoe deze boeken dikwerf aan
innerlUke tegenstrijdigheid löden.
Evenwel, naast kennis dezer Apocryfe boeker
wordt vereLscht een volkomen thuis zUn in d"
geschiedenis van de wereldröken, die met Israël
auteur bezit de gave. om de vruchten van bree-
de historische studie in zulk een onderhouden
den vorm mee te deelen, dat het iezen tot een
heden, waaronder Israël verkeerde bU de koi
van Christus, alsmede de godsdienstige gesteld
heid van de Joden bij dat groote keerpunt in de
geschiedenis der menschheid.
De Uitgevers hebben voor een fraaie uitvoe
ring gezorgd, di.e de aantrekkelijkheid van deze
werkjes ongemeen verhoogt.
DE EIND CRISIS DER VODKEN. Arma-
Teddon. door Joh. de Heer. Vierde,
ïeerderde uitgave
belangstelling heeft gewekt.
De Schr. wil in dit boek de aandacht der
Christenen vpstigen op de crisis der volken,
welke aan het eindgerlcht Zal voorafgaan.
De Kerk van Christus toch is een advents-
gemeente. Levend in het verlangen naar Chris
tus' Wederkomst, heeft ze bU het licht van
Gcds Woord acht te geven op de teekenen der
lijk „hoogte van Megiddo", gelijk ook de Schr.
is het echter de vraag, of ln Openbaring
Joh. de Heer
ken' 'PmiHPHHMPHi
er mede wordt aangeduid, dat de verplettering
van de goddelooze wereldmacht aan het eind
dezer bedeeling de aarde zal maken tot een
Armageddon, een plaats des gerlchts. gelijk
Megiddo dat eens was in de dugen van Debora
(Richt. 5 19). Het is die letterlUke opvatting
van tijden en plaatsen, welke oU den Schr. de
geheele verklaring van dc profetie betreffende
de laatste dingen beheerscht, een opvatting,
welke wij in st-rjjd achten met hét karakter
van het boek der Openbaring.
Niettemin hebben en houden v-e groote waar
deering èn voor óe uitgebreide Schriftkennis
bij den Schr. èn voor den ernst, waarmee hij
aandringt tot het letten op de teekenen der
tijde-
»elijk onderzoek van edclstëe-
nen en paarlen, gevestigd te Leiden.
Uitgave; H. J. Paris, Amsterdam.
rtallng, dat du
die in die da
komen LU.
gen b(j Israël niet bekend
stecnen was niet voldoende op poll gekomen ln
de dagen der Statenvertaling. Dc wetenschap
heeft zich op dit terrein begeven. De vruchten
van die studie worden ons ln dit boek gegeven
Wat bovendien van beteekenis ls, Is. dat wU een
duidelijk zUn geworden. Wt
„DE WERELD VAN HET GELUID"
Science and Music
De zeer omvangrijke stof die Sir James
Jeans behandelt in „de Wereld van het Ge
luid"; is van groote belangrijkheid voor
vakmusici en ernstig studeerende muzikaal
ontwikkelde dilettanten.
Heel begrijpelijk en in logische volgorde
worden in zeven hoofdstukken (waaronder
door Prof.Wille geteekend tegen den achtergrond van zijn tijd
Voorbereid dloor den arbeid en invloed vam
Descartes, Spinoza en andere denkers en
schrijvers, drin@t het ratianailieme, de ver
lichting, met onstuimige kracht op en ver-
Rijkloff Michaël van Coens
vangt voor steeds breeder kringen het
Christelijk geloof door de belijdenis dat
süechts de rede, het nenschelijk verstand, en
onderzoek, individu en gemeenschap gelukkig
kunnen maken. Natuurlijk waren er ook in
vroeger tijd vele ongeloovigen geweest, dooh
openlijke bestrijding en brutale ondermijning
van de grondwaarheden van het Christen
dom gelijk in dezen tijd in Frankrijk door
Voltaire, in Engeland door Bolingbroke e.a.,
had geen regeertng vóórdien, hetzij Katho
liek hetzij Protestanrtsch, toegelaten. Gruwe
lijke misstanden op sociaal gebied en politiek
bederf brachten bovendien velen tot opstan
digheid en bereidden mede den bodem toe
voor het zaad van ongeloof en revolutie.
Ook ons vaderland heeft deze ontwikke
ling doorgemaakt. Het Engelsche deïsme, dat
practise^ God uit het leven als een onbe
kende grootheid wegbande, werd hier door
tal van invloedrijke schrijvers en schrijfsters
(literatoren zoowel als godgeleerden) ver
breid en gepropageerd: Justus van Effen,
Wolf en Deken, prof. Burman enz. De offi-
cieele kerk verbasterde steeds meer, vormde
geen bohverk tegen de opdringende kette
rijen. Er waren predikers van yeel gezag er.
madhtigen invloed, dlie met profetische bezie
ling het volk tot de wet en de getuigenis,
terugriepen (ik denk aan een Alexander
Comrie, een Smijtegeld) maar tot een nieuw
reveil, tot een nieuwe reformatie van de ge
deformeerde kerkgemeenschap kwam het
niet. Eerlang zou zelfs de tijd aanbreken, dal
predikanten der Hervormde kerk met den
degen op zij de theorieën der patriotten op
den kaneel zouden uitschetteren! En wat nog
begeerte naar eoht zielevoedsei en geestelijken
opbouw Ln zich voelde, trek zich terug in
conventikelen, waar men zich en elkander
stichtte met vrome besprekingen en het
lezen van predikatiën.
Voorwaar, de achttiende eeuw geeft ons in
Nederland op geestelijk en kerkelijk gebied
geen opwekkend beeld te zien: ze is een tijd
van verval, van inzinking, van wansmaak,
van navolging van buitenlamdsohe voorbeel
den, van vervreemding van eigen nationaal
karakter.
Dit sluit echter niet uit, dat er over dezen
tijd ook wel heel wat goeds te zeggen valt,
dat niet allen mee omlaag gleden, dat er op
versohdillend gebied, ook in Nederland, nog
wezenlijke grootheid en bloed waren.
Waar wij er zoo spoedig toe komen om te
generaliseeren, de fijnere nuanceeringen over
het hoofd te zien en een tijdperk en wat
daarin is, eenvoudig een karakteristiek toe
te kennen naar zijn hoofdeigenschappen, is
het zoo goed, dat prof. Wille ons deze acht
tiende eeuw zoo uitvoerig, zoo gedetailleerd
en rijk gedocumenteerd heeft doen opleven
in en om een bepaald vertegenwoordiger
daarvan, n.l. den dichter-geleerdie-s'taatsman
Rijkloff van Goens. Daardoor is zijn boek
„De literator R. M. van Goens en
zijnkring"1) een onuitputtelijke bron van
gegevens en materiaal voor ieder, die, met
welk gespecialiseerd doel ook, dezen tijd
nader wenecht te bestudeenen. Om de be
langstelling voor dit werk, waaraan jaren bij
jaren van noeste studie zijn ten koste ge
legd en waaruit bewonderenswaardige
speurzin blijkt, aan te wakkeren, willen we
hier een en ander vertellen over den persoon
van Van Goens zelf, die van het boek de
hoofdfiguur vormt.
De vader van den literator Van Goens was
een man van studie, rustige bezinning, vaste
beginselen en nauwgezette plichtsbetrachting,
die in een aanzienlijk rechterlijk ambt le
vensvervulling vond. Zijn moeder was de
dochter van James Cunningham e, kolo
nel van een Schotsch regiment in dienst der
Republiek.
De knaap wilde ook graag soldaat worden,
maar de familie vond, dat er in hem iets
meer stak dan een officier: „een geleerde, een
regent, misschien een staatsman!" En men
had zich niet vergist.
In 1757 op 9-jarigen leeftijd deed
Van Goens zijn intrede in de Latdj-nsohe
school te Utredht. Met zijn buitengewanen
aanleg en groote leergierigheid wierp Rykkxff
zich op de studie van Latijn, Griaksch, En-
gelsch, Itailiaansch en Duitech.
Nauwelijks 12 jaar ziet hem de Utredht-
sche Universiteit haar poort binnentreden:
„Een kind, geplaatst in een kring van jonge
mannen en in een leven vam veelzijdige
drukke studie, gedreven door eigen eerzuaht,
geprikkeld door uitbundagen lof van ouders
en vrienden".
De Utrechtsdhe hoogesdhool was in de
tweede helft der 18e eeuw, vergeleken met
Leiden, Groningen en Franeker, zeer recht
zinnig. Wesseling, „een van die irenische ka
rakters, die niemand tot vijand hebben", was
er een der invloedrijkste professoren.
Dat de jonge Van Goens de middelmaat
ver te boven ging, bleek reeds uit z'n eerste
publicatie Diatribe op 15-jarigen leeftijd.
Naar aanleiding van dit vertoog, dat handel
de over het begraven in de kerk, noemde
Ten Hove hem „een Hercules in de wieg".
Het bleek ook reeds uit z'n zelfstandig oor
deel inzake aangelegenheden van filologischen
en kunsthistorisch en aard; bleek reeds uit
zijn benoeming op 18-jarigen leeftijd tot pro
fessor te Utrecht.
Het was bij zijn inauguratie, dat de jonge
geleerde getuigenis aflegde van zijn „opti
mistische vreugde aan de cultuur van het
heden en de toekomst". Van Goens vond in
zijn tijd veel te waardeeren: de kennis der
oudheid had een ongekende vlucht genomen,
de geschiedenis werd vlijtig beoefend, musea
en waardevolle kunstverzamelingen werden
gevormd, de studie van het Griekscih zijn
eigenlijke vak nam steeds meer toe, de
etymologie was door Hemstedhuis gegrond
vest. Nederland glijdt niet naar omlaag,
aldus meent Van Goens in 1766, integendeel:
„Ons vaderland gaat wis een gelukkigen tijd
tegemoet onder onzen van God gegeven
Uit dezen kijk op leven en maatschappij
wordt ons duidelijk, dat de dichter de ge
vaarlijke elemenen in de voortschrijdende
verruiming en vernieuwing der wetenschap
pen, in de steeds sterker wordende interna
tionale invloeden op het Nederlandsche volk,
niiet zag of wilde zien.
In Van Goens bespeuren wij een steeds
feller tweeslachtigheid. Uiterlijk trouw aan
het geloof der vaderen, zich officieel zooveel
mogelijk onthoudend van alles wat oorzaak
tot verdenking van zijn rechtzinnigheid zou
kunnen geven, geraakt hij tooh steeds meer
ondier den invloed der verlichting. De lectuur
van Rousseau, Hume, Voltaire e.a. is daaraan
niet vreemd, de omgang met vrijzinnige
vrienden bevorderde deze ontwikkeling nog
steile. Voor de waarheid en kracht van den
Cbristeilijken godsdienst wordt Van Goens
steedis meer ongevoelig.
In 1766 treedt Van Goens to. tot de En
gelsche kerk van Robert Brown, een typisch
vertegenwoordiger van de Aufklarungs-
ideeën in de Nederlandsche predikanten-we
reld. Van Goens vertaalde in 1772 een preek
van Brown, waarin deze gedachten tot uiting
kwamen: „De simpele reeks Rede-Deugd-
Geluk bepaalt ook voor hen den weg des
mensohen. De Duitsohe Aufklarung lijkt het
meest naar zijn hart; de Openbaring aangc
past aan het gezond verstand, de Christelijke
leer vereenzelvigd met de natuurlijke religie,
het geloof verdrongen door de algemeene
menschenmdn." Van Goens was van meening,
dat deze nieuwe geest ook in de kerk moest
doordringen en wel onder het schild der
tolerantie, der verdraagzaamheid; een toeleg
welke Comrie en Bonnrt scherp hadden ge
hekeld.
Brown, Van Goens, van Alphen warer.
slist gekant tegen het materialisme met zijn
stuitende godlooohening Van Goens
noemde den genialen spotter Voltaire „een
ongelukkig werktuig des duivels" maar
de Christelijke religie moest volgens hem
worden losgemaakt van de Openbaring, wor
den „gezuiverd" en „vereenvoudigd". Van
Goens, steeds aangetrokken door het weem
oe en geheimzinnige, gaarne zich voegend bij
de élite des lands, bekoord door de idealen
van verlichting, tolerantie en broederschap,
vinden we dan tenslotte ook terug in de orde
der vrijmetselaars.
Zijn collega Prol Tydeman karakteriseer
de zijn geestelijken toestand kernachtig in
deze woorden: „geheel verdoold in de denk
wijzen van de filosofen der eeuw".
Aan Van Goens' levenshouding wijdt Prof.
Wille een geheel hoofdstuk. Steeds is Van
Goens ongetrouwd gebleven. Ouders en
vrienden hadden hem graag een goed hu
welijk zien sluiten: „Wie had ooit meer
noodig evenwicht, maat, regel, vastheid, doel,
zooals het Christelijk huwelijk ze brengen
kan en de trouiwe toewijding en stille leiding
van een verstandige, liefdevolle vrouw?"
Aan het slot van Prof. W i 11 e's boek
staat voor ons het beeld van Van Goens als
dat van een geleerde in de kracht van
Vkunnen en stre
ven, die geheel
opgaat in
professoraat, een
man met buiten
gewoon wijde en
veelzijdige
langstelling
vele relaties
heel Europa, een
Streber tenslotte,
die beseft wat hij
waard is en die
om tot hoogeren
-staat te geraken,
voorname connec
ties probeert aan
te knoopen in in
vloedrijke kringen
en de omgeving
van het Hof.
De lezing van het eerste deel van deze om
vangrijke monografie, welke ontzaglijk veel
gegevens bijeenbrengt over het geestelijk,
wetenschappelijk, literair, ja het geheele
leven der 18e eeuw, wekt het verlangen op
naar de verschijning van het vervolg, waarin
de verdere ontwikkeling van Van Goens, zijn
bekeering en politieke actie vooral, zullen
worden behandeld.
Zij het den geleerden schrijver gegeven,
zijn belofte, dit tweede deel spoedig te doen
volgen, in te lossenl
Dr J. Wille
de inleiding) de verschillende punten vi
bespreking ondergebracht.
„De geboorte der Muziek", waarmede i
inleiding aanvangt, heeft voor ons a
eenig bezwaar, daar wij het niet eens zi
met de leer der evolutie! Wij toch geloof
dat God de mensch schiep „naar Zijn Beeli
dus goed! Dat wil zeggen met volkom,
organen. Niet zóó, dat b.v. oogen en oor»
Bij
n de lo»p der eeuwen gegloeid zijn tot w
zij nu zijn.
Wel nemen wij direct aan dat door.
steeds voortschrijdende ontwikkeling der l
schaving onze organen meer intensief inj
steld moeten worden op zaken waarvan rnj
vroeger niet droomde, zoodat deze wel me
ontwikkeld zijn in hun functies. Doch
mogelijkheid daartoe bestond reeds dire
na de sc h e p p i n g.
Hierop niet verder doorgaande, is
Wereld van het Geluid" van bladzijde
bladzijde belangrijk!
De voortbrenging van geluid, zijn voo:
planting naar ons trommelvlies en zijn ove
dracht naar de hersenen wordt uitvoerig 1
sproken. t-j
Elk geluid, aangenaam of niet, wordt voo
gesteld door een „kromme" (trilling). *on(
Door onderzoek van de algemeene eig& idiki
schappen van zulke „krommen" wordt aai voo
getoond waarom, als zij ons oor bereike
sommige van deze lust, anderen onlust ve
oorzaken. kan
Ook de vreemde vervormingen die de g E
luidskrommen in ons hoofd ondergaa <dhi
worden besproken.
Zoo is ook een hoofdstuk (Ille) gewlj
aan de trillingen van snaren; hun vrj
'dc
trillingen, de trillingen van gespannen sn sch<
ren, boventonen. De eigenschappen van r sj0t
tokkelde, aangeslagen en gestreken snare
klank en harmonische geluidsanalyse. (Voj
violisten van groot belang). neb
Trillingen van lucht, harmonie en wai Jij'kt
lr.fhnk bespreken hoofdstukken 4 en 5. Ui 4en,
vijerig worden behandeld de gedragingen di r
lucht wervels, wanneer zij één of andei fJ
scherpe kant van 'n wig van metaal of andt der
re harde stof treffen (Wigtonen); oen dan j een
komen tot orgelpijpen (open en gedekt teli
tongpij pen. blaasinstrumenten in het orkes
(Clarinet, fluit, hoorn, trombone, trompc J
oboe), dal
Daar de besprekingen van al deze ondei rad
de grens tusschen die twee gchieden is lain
niet altijd zuiver te trekken, is 't voor d
wetenschap niet goed doenlijk te antwooi I
den op de vraag of de muziek van Joh. 5 fok
Bach hooger staat dan die van zijn zoon Phi.
Emanuel. yo;
Wanneer het nu om twee muziekstukkei ya
gaat die beide in hooge mate genot schenker do
kan alleen de musicus beslissen welke vai ro<
die twee het hoogst staat De man der we j.
tenschap kan verklaren waarom sommifli
stukken het heelemal niet doen. Hij ka: mê
niet verklaren waarom wij juist Bach moo; yh
maar w e 1 waarom wij juist „kattenmuziek'
leelijk vinden. Dit brengt de auteur tot: -l
„Waarom zijn sommige geluidscomb'inatkt
aangenaam en andere onaangenaam voor hei on
gehoor?" da
Daarna volgt, „de problemen der toon a]]
schalen". De muziek der toekomst
Tenslotte de uitgezonden muziek in dt
concertzaal. pis
Inrichting der concertzaal, de acoustielt sc
de overdracht van de muziek op ons trom nj
melylies
Wij deden maar enkele grepen uit d(
zeer vele besprekingen. SV>
Rest ons nog te vermelden dat dit zeei yr
belangrijke werk wordt verlucht met 21 il] 'tv
lustraties buiten de tekst en 64 figuren.
De zeer heldere druk van letter en figuren
is van H. P. Leopold's Ui tg. Mij. N.V., dei <1<
Een studieboek dat, naast de zoovele an
dere goede op muziekgebied, zijn plaats zeei ru
waard is. v. d. D.
Cl
Varia
Meyër de Haas: Begrippen,
Elementen en Vormen in de
Muziek. Uitg. Wereldbiblio
theek N.V., Amsterdam-West.
Dit handig opgezette boekje wil een weg
wijzer zijn voor hen. die in het labyrinth vatï
de vreemde muziektermen dwalen, zonder
uitzicht en inzicht Een blik wordt gegund
in de verschillende vormen, die zich op dit
kunstterrein voordoen. Geschikt is het, a'é
handwijzer voor wie iets meer wil ver.ie-
men omtrent het wazen en do samenstelling
van de muziek.
Hoewel feitelijk technisch uiteenzettend,
gaat het werkje hoe kan het ook andera
toch uit van subjectieve overwegingen enl
hierover valt te redetwisten. We zullen dat
niet doen, al plaatsen we een enkele maal
een vraagteeken. Wel willen we zeggen, dat
het boekje zeker aan het doel kan en zal
beantwoorden.
In deze brochure tracht de Schr. verwant
schap aan te wijzen tusschen de vrUzlnnlge groe«
pen (hiertoe rekent hü modernen, evangehschen
en ethischen) en do mystieken der Middel
eeuwen. I
Dat de Schr. ..vrUzlnnlg" ls blükt o.m. duide
lijk. wanneer hp het polytheïsme in het leven
der menschheid laat vooraf gaan aan het mono-I
theïsme. Zoo geeft hü een omgekeerde volg
orde als door de Schrift geleerd wordt.
Maar de verdienste van dit werk is, dat de
Schr. door en door eerlUk is. HU zegt onom
wonden. dat voor hem de leer geen stelligheid
is. doch slechts symbool. En hU erkent hiermee
af te wüken van de oude banen van het Calvi
nisme, waarom hp ook wil streven naar nieuwe
WU echter willen liever de oude namen
behouden, omdat we de oude banen niet prUs
kunnen en willen geven.
levensbeschrUving
Dit boekje geeft c_„
in kind. dat geboren op 25 Febr. 1912 t
eds op 30 Aug. 1920 na langdurige
Pünlüke ziekte overleed.
Het werkje telt 133 pagina's, en elk dezer pa
gina's herinnert ons eraan, dat we hier met een
door en door Roomsch boekje te doen hebben.
Zoo lezen we b.v. op pag. 22 van Jezus' edel
moedigheid, wat o.l. wel wat menschellll:
geredeneerd is over den Heiland, vooral omdat'
het hier geldt een uitdrukking, niet van Marti-
ka maar van den auteur.
Op pag. 43 heet het. dat de Heilige Mis do
voortgezette verlossing door Christus is.;
En om niet meer te noemen, vestigen we al
leen nog de aandacht op de meegedeelde go-
bedsverhooringen. welke na Martlka's dood vol-|
gens den auteur het gevolg waren van het in- I
roepen van Martlka's voorspraak.
behoeft dus geen verder hetoog. dat deze
.1 diepe
Marti ka heeft lJÜUlfl
leven. Maar de teedero liefde i
kenmerkte van de prilsto
st lijden te
itroerlng verwekt.
geleden ln haar korte
L - liefde tot den Heiland.
welke haar leven kenro»rt''« j„-m-...
Jeugd af. maakte fiaar
dragen, kaai uc„
klaarlieve Jezuskom".
Door de nevelen van dwaling, waarin blf Ro
me de waarheid der Schrift wordt gehuld, green
Mnrtlka niettemin door het geloof den Heiland I
aan, klnderlUk naicf, maar daarom luist zoo
krachtig.
Zóó heefj dit Roomsche boekje ons heuseh
niet enkel stof tot kritiek gegeven msnr ook
stof tot bezinning, omdat w(| groote mensrh
dlkwtüs zoo weinig in het geloofsleven hot k
'toe de Hc-lland c