AMBTENARENGERECHT BEHANDELT
OSSCHE KWESTIE
Fel beloog van den procureur-generaal
Waarom de brigade
haar opsporingsbevoegdheid is ontnomen
-có votouMkeiïjk!
JUBILEA TE ZETTEN
VRIJDAG 24 JUNI 1938
DERDE BLAD PAG. 9
"Ycrvolg
De middagzitting van gister
.Wachtmeester De Gier gehoord
Het eerst wordt fehoord de wachtmeester DE
Gier.
Deze petuigre zegt op 8 Maart met een ande
ren wachtmeester bij den officier van Justitie
Van den Burg te zün geweest, om aangifte te
doen van verduistering door B. en ook te heb
ben medegedeeld, waarin de verduistering be
stond. Hii heeft daarbij niet gesproken van een
civielrechtelijke vordering.
De grens is volgens getuige tusschen straf
zaken en civiele zaken soms zeer moeilijk te
trekken en wanneer getuige de overtuiging had
gehad, dat het hier een zuiver civiele kwestie
zou betreffen, zou hij geen aangifte hebben ge
daan. Opperwachtmeester Curfs was toen ziek,
bet onderzoek in deze zaak was aan wacht
meester Van den Berg overgelaten.
Getuige verklaart, dat de gang van zaken het
wel eens noodzakelijk kan maken, een zeer
langdurig verhoor af te nemen, en dan de be
trokkenen een tijdlang vast te houden. Ook de
arbeider De W. is een nacht vastgehouden en
in deze zaak had eveneens wachtmeester Van
den Berg het onderzoek in handen.
Over mishandeling van De W. heeft getuige
tiiets gehoord, terwUl evenmin De W. bij ge-
jtuige daarover heeft geklaagd.
Des avonds was aan getuige medegedeeld;
'dat De AV. ontboden was en verhoord zou wor
den, doch den volgenden dag heeft getuige
daarvan geen rapport ontvangen.
PRESIDENT: Is het feit, dat iemand 'n nacht
wordt vastgehouden, niet ernstig genoeg om dat
Je rapporteeren?
GETUIGE: Het gebeurt niet altijd, omdat het
ïiiet zoo bijzonder is.
PRESIDENT: AVordt in zoo'n geval "n bood
schap naar het huis van den betrokkene ge
bonden?
GETUIGE. In de meeste gevallen geschiedt
dat wel.
Getuige verklaart voorts met wachtmeester
Van Ren es bij den officier te zijn geweest om te
spreken over de zaak van den bankier van der
[Hoven. De officier wilde toen zoo spoedig mo
gelijk van der Hoven laten arresteeren en de
administratie in beslag nemen doch van Renes
beeft aangeraden om nog even daarmede te
wchten, omdat hij nog meer bewijs zou kun-
JT 1 krijgen.
PRESIDENT: Hebt u toen van der Hoven
Veer vrijgelaten was, aan dezen gevraagd: hebt
"u nog klachten?
GETUIGE Dat heb Ik gevraagd ln mijn
kwaliteit van brigade-commandant.
PRESIDENT: AVaarom wordt dat gevraagd.
Dat ligt toch niet voor de hand?
GETUIGE: Dat geschiedt overeenkomstig de
Voorschriften.
PRESIDENT: Ik zie de ratio van zoo'n vraag
biet in, want iemand die gearresteerd wordt,
en dan weer moet vrij gelaten, zal altijd daar-
pvcr wel niet te spreken zijn.
GETUIGE: De heer van der Hoven heeft op
blUii vraag geantwoord dat hü integendeel cor
rect was behandeld en dat hy in dit opzicht
niet te klagen had.
PRESIDENT: De lieer van der Hoven heeft
Verklaard, dat u hem gevraagd heeft: „Hebt u
b«t hier goed gehad" on dat hij daarop heeft
geantwoord: Integendeel.
GETUIGE: Ik bljrf bii miin verklaring en Ik
Jcan mij het gesprek zeer goed herinneren.
Mr. MEVES constateert, dat de getuige niet
kan zeggen, waar het voorschrift Inzake het
Vragen te vinden is.
JHet verhoor van opperwachtmeester Curfs
Vervolgens wordt gehoord de opperwacht
meester CURFS.
Mr JAMES vraagt aan dezen getuige: Heeft
[li aan wachtmeester van Renes geadviseerd
om met den officier overleg te plegen ln zake
de arrestatie van van der Hoven?
GETUIGE; Ik had het verbaal van Renes ge
lezen. doch de zaak was mij niet geheel duide
lijk, én omdat ik niet zeker wist of de gronden,
waarop de aanhouding zou moeten geschieden,
wel geheel Juist waren, heb lk van Renes naar
;den Officier \erwezen.
Daarna heeft van Renes een nader onderzoek
ingesteld en het resultaat daarvan was, dat ook
getuige toen van meening was, dat de arresta
tie moest geschieden.
In overleg met den Officier ls die arrestatie
[dan ook geschied.
Daarna komt de kwestie van de opzichters bü
4e werkverschaffing ter sprake.
PRESIDENT: AVaarom Is u toen u opdracht
van den Officier had gekregen, om de zaak ter
kennis te brengen van den burgemeester, toch
door gegaan met het hooren van andere ge-
.tuigen?
GETUIGE- Ik moest eerst de verbalen nog
jopmaken, doch heb geen nieuwe getuigen meer
gehoord.
PRESIDENT: "Uit uw verbalen bliikt echter
liet tegendeel, want zegt in uw verbaal zelf:
,.Op ló October kreeg lk van den Officier op
dracht de zaak ter kennis te brengen van den
burgemeester. Daarna hoorde 11c op 16 October
nog de volgende getuigen".
Eerst op 19 October is u bü den burgemeester
geweest. Heeft de burgemeester toen gezegd,
dat u voorzichtig moest zijn en er rekening mee
moest houden, dat die menschen de beschikking
liadden over die tuintjes?
GETUIGE: Neen, dat weet lk zeker. Van.
groote porties, welke ze mee mochten ne
men, heeft de burgemeester zeer z®ker niet
gesproken, wel 'ovër een „kooksel".
De zaak Boelens
Wat de zaalc-Bóelens betreft, ls getuige van
Je voren er vqn op de hoogte gesteld dat deze
zou worden aangehouden. Naar het oordeel van
getuige was het vasthouden a-an Boelens ge
durende een nacht alleszins gerechtvaardigd en
wanneer dgl. gevallen zicli weer zouden voort
doen, zou getuige er geen bezwaar tegen heb
ben, er opnieuw toe over te gaan.
PRESIDENT: Ik acht den gang van zaken en
het toegepaste middel om den man te laten be
talen, zooals hjj den volgenden ochtend heeft
gedaan geenszins voor de hand liggend en ab
soluut noodzakelijk.
Wat het onderzoek tegen de beide geestelij
ken betreft, zegt getuige, dat hij hierover bil
den'Officier Is geweest die tegen hem gezegd
heeft, met het onderzoek door te gaan en rap
por uit te brengen en zoonoodig over te gaan
tot liet opmaken van epn proces-verbaal.
PRESIDENT: Het liikt me toch niet waar-
Schünli.ik, dat de Officier 11 zou opdragen een
rapport uit te brengen, ook ai zouden er geen
Strafbare feiten zijn.
GETUIGE: Dat gebeurt wel meer. Ik lenig
Zooveel opdrachten van den Officier om rap-
porter. over bepaalde personen uit te brengen.
Hierna werd nog even teruggekomen op de
Zaak b treffende de werkverschaffing.
Getuige verklaart, dat ccnlge dagen, nadat hjj
hU den burgemeester was geweest, de opzich
ter van Bergen tot hem heeft gezegd: Hier ge
beuren gekke dingen, maar de burgemeester
heeft öevolenMondje dicht
Deze man is op die mededeellng echter terug
gekomen, toen hjj door B. en W. werd gehoord.
.Wachtmeester van Renes getuigt
Volgende getuige is wachtmeester VAN RE
NES. Deze is op 12 Maart met DE GIER bii den
OTficler geweest om te spreken over den ban
kier van der Hoven, Toen ls ook over de gees
telijken gesproken. De Officier van den Burg
heeft daarbij gezegd, dat de Gier. maar door
moest gaan en alles moest onderzoeken.
Hij voegde daaraan toe. dat we ook rekening
moesten houden met den geestelijken stand en
dat ook wanneer de zaak niet tot een straf
rechtelijke vervolging zou leiden, het toch wel
goed 7.011 zijn alles ter kennis te brengen a'an
de kerkelijke autoriteiten.
Verder heeft getuige met dit onderzoek niet
te maken gehad.
Wel is hij beiast geweest met het onderzoek
1n de zaak vun bankier van der Hoven. Ook
toen het opsporings-onderzoek aan getuige was
ontnomen, kwamen nog verschillende menschen
bii hem, die aangifte wilden doen.
Getuige heeft toen de klacht van een Juf
frouw opgeschreven, door haar laten ondertee-
kenen, en haar daarmede naar de gemeente-po-
litle verwezen. Hierbij heeft, getuige gehandeld
ln het algemeen belang.
Hierna verklaart de wachtmeester-titulair
VAN DEN BERG. dat Ml de Wolf In de mare-
ch&ussée-kazerne te woord heeft gestaan. Hli
was opgeroepen wegens overtreding van de
a'uurwapenwet en wegens verboden nederlage.
Hii beweerde revolver en sigarettenpapier te
hebben gevonden, en aangezien zulks zeer on-
waarschlinlijk was. heeft getuige hem in de cel
gesloten. In een stal heeft hii niet vertoefd en
getuige heeft hem ook niet mishandeld.
Den volgenden ochtend is de man weer vrij
gelaten.
Op een vraag van Mr, JAMES, deelt getuige
nog mede, dat in de gangen van het parket de
rijksklerk Vermeulen hem nnmens den Officier
heeft gezegd, dat het rapport over de twee
geestelijlcen moest worden gesloten en ingele
verd Dit moest getuige aan wachtmeester De
Glei .1 erbrengen.
DU, was ongeveer half Maar'.
„Ook in een onderzoek tegen geestelijkèn moeten straf
bare feiten een rol spelen", zegt de procureur-generaal
PRESIDENT: Dit behoeft nog geenszins te
betee.kenen, dat het onderzoek werd gesloten.
Wat nog de arrestatie van van der Hoven
betreft, zegt getuige, dat er geen belang
stelling bij deze arrestatie was en dat daar
na langs buitenwegen naar de kazerne ls
gereden.
Hierna wordt gehoord wachtm. ROFFEL.
Deze is tegenwoordig geweest bh de inbeslag
neming van de administratie van Van der H.
op diens kantoor. Van der. H. zelf was daarbij
niet aanwezig. Getuige was niet bii het openen
van de kluis, doch hü heeft gehoord, dat' er
f 3000 In is aangetroffen, terwUl Van der H.
had opgegeven, dat er f 70QO moest zijn.
Voorts verklaarde getuige, dat Van der H.
niet mee wilde gaan naar deze inbeslagneming.
Wat de aan Van der H. gestelde vraag bü zijn
Invrijheidstelling betreft, zegt getuige, dat het
gewoonte is deze vraag te stellen.
Getuige Van den Berg zegt nog. dat Van
der H. hem op den avond van 19 Maart uit
drukkelijk heeft gevraagd hem niet mede te
len naar zijn kantoor en dat Van der H.
daarop het letterslot van de kluis op papier
heeft medegegeven.
De volgende getuige, de marechaussee VAN
REE verklaart, dat de officier in zijn tegen
woordigheid aan De Gier opdracht heeft gege-
door te gaan met het verzamelen van de
feiten tegen de beide geestelijken. Met De Gier
getuige daarna naar Den Haag geweest om
mevr. S. R. te hooren.
lt onderzoek heeft echter geen resultaat op
geleverd, aangezien mevr. R. wilde hebben dat
haar man bij het verhoor tegenwoordig was,
waarop De Gier zelde geen priis te stellen.
Getuige marchaussée VAN ESSEN zegt, dat
van der Heven bij zün vrijlating heeft gezegd,
dat hii zoo goed was behandeld, dat hi.i daar
over een stukje in de krant wilde zetten. Ook
bood hji eenige sigaren aan. welke getuige
nlot, doch de wachtmeester wel heeft aange
nomen. Bij het vertrek gaf van der Hoven ieder
een hand.
Getuige is voorts bii het openen van de safe
geweest, en ln tegenwoordigheid van den Of
ficier van Justitie is daarin f 3000 aangetroffen,
benevens een aantal paperassen.
Getuige marechaussee VAN KUILENBORG
zegt, dat op verzoek van wachtmeester Renes.
van 'der Hoven den Zondagavond bii getuige in
zün kamer heeft doorgebracht en daar een si
gaar heeft gerookt en de krant heeft gelezen.
Van der Hoven was over de behandeling niet
ontevreden.
Getuige marechaussee DE KLERK zegt op
een avond, toen hji In de kazerne was. een bood
schap te hebben gekregen, dat een collega, die
op post stond voor het huls van Van der Hoven
assistentie verzocht, omdat er eenige advocaten
en notarissen zouden trachten binnen te glippen
Getuige heeft onmiddelllik aan dat verzoek
gevolg gegeven, doch de op post staande col
lega wist nergens A'an en verder was er ook
niets bijzonders aan de hand.
Hierna Avordt 10 minuten gepauzeerd.
Het betoog van den procureur-generaal
Na hervatting der zitting werd als getnl-
ge-deskundige gehoord de procureur-ge
nera»! !>U liet Gerechtshof te 's-Hcrtogcn-
boach, BARON SPEYART VAN WOERDEN.
Deze zette uiteen, dat volgens art. 1 van het
Rükspolitiebesluit de Minister is verplicht te
zorgen, dat in alle deelen van het land voldoen
de rijkspolitie aanwezig is, cn dat de samen
werking van die politie met de gemeentepolitie
goed ls
Spr. heeft als fungeerend directeur van poli
tie de taak ln het ressort van het Hof te 's-Her-
togenbosch te zorgen, dat daaraan de hand
wordt gehouden cn Spr. Is verplicht rapport
aan den Minister uit te brengen, wanneer hem
mocht blijken, dat de noodige samenwerking
niet wordt in acht genomen. Daarbij heeft Spr.
volgens art. 14 van genoemd besluit de taak en
de bevoegdheid om zich van den gang van za
ken op de hoogte te houden of zich persoonlijk
daarvan op de hoogte te stellen.
Vervolgens zette Spr. de reden uiteen, welke
aanleiding is geweest voor de opdracht aan den
Officier van Justitie om op 15 November 1937
de Brigade te Oss haar opsporingsbevoegdheid
te ontnemen in zake gemeentelijke aangelegen
heden.
Deze opdracht heeft Spr. ontleend aan
art. 40 wetboek van strafvordering, nadat
hem 'verschillende zaken ter kennis waren
gekomen, waarbij de marechaussée optrad
zonder <lat er aanleiding was van eenig
strafbaar feit.
Steeds weer kwam echter de marechaussée
op die zaken terug, omdat zü meende, dat het
hier ging om een mindere waardeering van
haar arbeid, waarbij kwam haar gedachte, dar.
het de bedoeling van den burgemeester a'
om die zalven in den doofpot te stoppen. Deze
gang van zaken heeft groote belangstelling ge
trokken en aanleiding gegeven tot een uitge
breide perscampagne, vooral de kwestie bij de
werkverschaffing. Een onderzoek, dat Spr.
deze zaak. ook op verzoek van den betrokken
Minister, heeft Ingesteld, heeft uitgewezen, dat
er hier niets onregelmatigs was gebeurd en da
«r geen enkel strafbaar feit was gepleegd.
Toch ging de marechaussée door met haèr
onderzoek en toen eenige jongens, die een
Aantal aardappelen aan familieleden hadden
gegeven, voor eenigen tijd waren geschorst,
heeft wachtmeester De Gier zich bij die
jongens vervoegd cn. hen nader onder
vraagd..
Ook werden nog andere jongens, ln totaal
ongeveer 00. gehoord, en deze verklarlnge
moesten strekken tot een aanklacht tegen het
beleid van den burgemeester en de gemeei
politie, die misstanden bü de werkverschaffing
voor de Jeugd zouden willen goedpraten.
Ook uit een onderzoek, ingesteld door ambte
naren van het Departement van Sociale Zaken,
is gebleken, dat er geen enkele aanwijzing Avas
van eenlg strafbaar feit.
Zoo waren er nos meer zaken, en het
voortdurend wantrouwen van de
marechaussée
tegen het gemeentelllk beleid is voor Spr. aan
leiding geweest om te beslissen, dat het daar
mee uit moest zün. Toen ls de opdracht van 15
November gegeven.
Eenigen tiid bleef het daarna rustig, totdat
een niéuwe reeks van feiten zich voordeed. Het
eerste was dat van 21 Maart j.l„ toen Spr. u:t
de ochtendbladen las van de arrestatie van den
bankier, waarbji de marechaussée betrokken
was. Spr. acht het personeel van de marechaus
sée voor het instellen van een onderzoek als
noodig is om fraude bü een bankier te consta-
teeren. niet ln staat en hjj verwacht dat ooit
niet van hen. Direct heeft Spr. zich toen met
den Officier in verbinding gesteld, om nadere
inlichtingen te vernemen. De stukken waren er
toen niet en de Officier was van alles op de
hoogte doch op den 25sten heeft Spr. met den
Officier het dossier nagegaan en daaruit is
direct gebleken, dat cr Seen enkele reden was
om den bankier te arrestc-eren.
AVat het optreden van den Officier betreft,
citeert Spr een stuk van den wachtmeester,
waaruit blijkt, dat men geen tüd meer had om
over de arrestatie nog nader overleg met den
Officier te plegen.
Uitvoerig ging Spr. daarna de ln de proces-
sen-verbaal opgenomen feiten na. welke mee-
rendeels reeds verjaarde feiten waren.
In vele opzichten leden deze processen-ver
baal aan ernstige fouten. Naar Spr.'s meening
heeft liler de gedachte voorgezeten, dat van der
Hoven wel een- groote schurk moest z'u'n, en
dat wanneer men maar eenmaal ln zün papie
ren zou kunnen grasduinen, er wel lets gevon
den zou worden, dat zün arrestatie rechtvaar
digde.
A'an dor Hoven was ook belast met de admi
nistratie van een waterschap en men verwacht
te natuurlülc, dat ook hier wel onregelmatig
zou ztin gehandeld, en ln dit verband deelt Spr.
nog mede. dat hü werd opgebeld door den com-
issaris der Koningin, die zijn ernstig misnoe-
?n uitte over het optreden van een wachtmecs-
r op de Provinciale Griffie tegen een der
nbtcnaren, (vanwege de provincie worden de
Waterschappen gecontroleerd).
De boeken van Van der Hoven waTen ech
ter keurig in orde en ook hier is van geen
strafbaar feit gebleken, want bü het gevon
den geld behoorde ook nog een bedrag van
f 3000 op een spaarbankboekje ten name
van het Waterschap.
Toen dan ook de rechtbank te beslissen had
over de gevangenhouding, heeft spr. den presi
dent opgebeld en hem er op gewezen, dat mon
met deze zaak voorzichtig moest zün.
Zoo heeft de zaak-van der Hoven een einde
genomen, niettegenstaande het zeer ondeskun
dig optreden van het personeel der Ossche Bri
gade,
De zaak tegen de geestelijken
Wat de zaak tegen do geestelijken betreft,
zegt Spr. opgebeld te zün door den Bisschop
van den Bosch, die zeide bezoek te hebben ge
had van twee geestelü'ken, die hem mededeel
den. dat er een onderzoek tegen hen werd in
gesteld wegens beweerde zedenmisdrijven.
Onmiddellpk heeft Spr. toen Mr. van den
Burg opgebeld, en deze zeide. dat hem bekend
was, dat er een onderzoek gaande was. Spr.
heeft toen inzage gewenscht van de stukken en
daarop, ls de opdracht van den Officier gevolgd
om een rapport in te dienen.
Uit dat rapport bleken slechts verklaringen,
welke in geen enkel verband stonden met liet
wetboek van strafrecht.
Spr. heeft zich toen weder afgevraagd, uit
welken hoofde de marechaussée de bevoegdheid
ontleende op eigen gelegenheid hier een onder
zoek in te stellen.
Dat het echter geenszins de bedoeling is
geweest het onderzoek geheel stop te zet
ten, blokt ook wei uit de verklaring van
den betrokken wachtmeester, die uit de
ontvangen opdracht die beteekenis geens
zins heeft afgeleid.
AA'el heeft wachtmeester De Gier geschreven
aan den Officier: ln overleg met u wordt op
gronden ontleend aan het algemeen belang, het
onderzoek in deze zaak gesloten. fl.i
Spr. wenscht vast te stellen, dat er na het
geien van de opdracht om een rapport in te
dienen, geen nader contact ls geweest tusschen
den Officier en De Gier. Toen Spr. dit schrijven
dan ook las, heeft hü direct den; Officier ge
vraagd. waarom hjj het onderzoek gesloten had,
waarop de Officier verklaarde, dat dit niet
Juist was, aangezien hü zelfs het dossier nog
niet kende.
Ook wist de Officier niet, dat reeds ze
jaar geleden eveneens tegen een der pastoors
•een vervolging was ingesteld, welke toen op
niets Is uitgeloopen.
De marechaussée heeft in deze zaak een on
derzoek Ingesteld, waarbij tal van kinderen
werden ondervraagd in verband met art. 248bis
zoodat vele ouders daaraan niet hebben willen
medewerken.
Over deze wüze van optreden was Spr. In
hooge mate ontstemd, en hü heeft wacht
meester De Gier b'ü zich laten komen. Het
onderhoud met De Gier toen heeft inder
daad lang geduurd en aan het eind daar
van heeft De Gier de bekende verklaring'
onderteekend.
Op verzoek van den president breekt Spr.
hier zün red-- af.
verdaagde hierna de zitting tot
De zitting van heden
's GRAVENHAGE, 24 Juni. Heden
ochtend om 10 uur heeft het Ambtena
rengerecht de behandeling voortgezet
van de klachten van de onderofficieren
yan de vroegere brigade Oss.
De procureur-generaal bij het Bos
sche gerechtshof Baron Speyart van
Woerden, zet zijn gisteren afgebroken
uiteenzetting voort.
Spr. merkt op, dat bij het A'erhoor, 'dat spr.
met den officier heeft afgenomen aan wacht
meester de Gier, laatstgenoemde zich op het
standpunt heeft gesteld, dat, Avanneer het
betreft gedragingen van geestelijken, ook al
vallen die gedragingen niet onder do straf
wet, het dan toch tot de taak der marechaus
see behoort, daarnaar een onderzoek in te
stellen.
Spr. heeft OA'er de wijze, waarop de mare
chaussee in deze zaken is opgetreden, zijn
ernstige afkeuring uitgesproken en hij heeft
naar aanleiding van het rapport zijn verba
zing uitgesproken, dat de meening Aan de
Gier ten aanzien van de taak der mare
chaussee ten deze werd gedeeld door den in
specteur A'an het wapen.
Spr. heeft in de conferentie de heeren er
niet van kunnen overtuigen dat voor een
onderzoek, ook tegen geestelijken, alleen
strafbare feiten een rol kunnen spelen en zij
zijn op het standpunt blijven staan, dat zij
om het zoo uit te drukken de geestelij
ken meenen te mogen beschonwen als het
heerlijk jachtrecht van het wapen der ma
rechaussee.
Vervolgens onderwerpt spr. den gang van
zaken in de actie tegen de pastoors aan een
kritische beschomving en hij merkt op, dat
wachtmeester de Gier op de hoogte is ge
weest A'an het feit, dat hiermede sprake AA'as
van een poging tot chantage in verband met
oen thans in Den Haag wonende dame.
Een leugen van de wachtmeesters?
Spr wijst er op, dat de wachtmeesters, 'die
deze dame in Den Ilaag hebben bezocht, liel
aan haar 'hebben voorgesteld, alsof dc
pastoor zou hebben verklaard, dat hij vroe
ger een verhouding met haar heeft, gehad,
ten einde aldus een verklaring van deze
vrouw Ie kunnen krijgen.
Zeer verontwaardigd heeft deze dame .on
middellijk daarna een brief ar len pastoor
geschreven, waaruit blijkt, cU„ de pastoor
toch zeer goed weet, dat hij nimmer een ver
houding met haar heeft gehad.
Voorts moet worden geconstateerd, dat
wachtmeester de Gier verklaard heeft, geen
prijs te stellen op een verklaring van den
echtgenoot van genoemde dame, dat deze
voor haar huwelijk nimmer een verhouding
heeft gehad. Toch ging men met het onder
zoek voort en in arren moede wendde de
pastoor zich tot den burgemeester met het
verzoek hem tegen een dergelijk onderzoek
te beschermen.. Neen, heeft toen de burge
meester gezegd, tegen die menschen kan ik
u niet beschermen, gaat u liever naar den
Bisschop.
Spr. herinnert voorts aan de ontvangen
klachten over het optreden van dc mare
chaussee bij hun verhoor van tal van kinde
ren en misdienaars, welke yerhooren groote
opschudding hebben ..teweeg gebracht en ten
aanzien waarvan vólkomen duidelijk is ge
bleken, dat er geen enkele reden voor
aanwezig was.
Vervolgens gaat spr. de zaak van den
kruidenier Boelens na, en constateert, dat
de substituut officier van justitie na kennis
name van de stukken als zijn oordeel
heeft te kennen gegeven, dat het niet aan
gaat, dat de marechaussee in zaken als deze
optreedt als een hoeman, ten einde op deze
wijze iemand te dwingen zijn belastingver
plichtingen na te komen.
En nu wil men het hier \-oorstellen, zoo
als giseren gebleken is alsof deze zaak door
de marechaussee op zootactvolle wijze is he
handeld. De feiten aldus spr. bewijzen het
tegendeel.
Waardoor schoot de marechaussee
to kort?
Wat de zaak-de Wolf betreft, geeft spr.
een heel relaas van allerlei mishandelingen
welke deze, volgens zijn verklaring, in de
kazerne heeft ondervonden, terwijl daarnaast
vijf getuigen hebben verklaard, dat hij ver
wondingen had, welke voor zijn gang -naar
de kazerne niet aanwezig waren.
Mr M eyes: kan de procureur-generaal
vorklaren, hoe het mogelijk is, dat menschen
die in een vorige periode zeer goed opspo
ringswerk hebben verricht, thdns in hun ge
dragingen zoo ernstig zijn te kort geschoten?
De P r e s i d e nt prijst eveneens het werk
o.a. van de Gier in verschillende zaken en
stelt dezelfde vraag.
De proc-gener'aal merkt op dat
steeds is gewerkt met groote voortvarend
heid en dat er ook goede resultaten zijn be
reikt. Bij aandachtige bestudeering kan men
echter niet spreken van „fijn recherche
werk" en bij het uitreiken van onderschei
dingen of bij beoordceling van het werk
der marechaussee heeft spr. dan ook nooit
als adjectief „bijzonder bekwaam" gebruikt.
Ook kan men niet spreken van „deskun
dig" optreden, en de successen zijn dan ook
meer een gevolg van hun ijver, voortvarend
heid en doortastendheid.; Bepaalde
moeilijkheden zijn er.echter niet
geweest. (Beroering in de zaal).
Toen de brigade naar aanleiding daarvan
werd onderscheiden, is zij op hol geslagen
en heeft zij alle nuchter inzicht verloren. Zij
ging op onoordeelkundige wijze allerlei za
ken entamerren, daarbij aangezet door de
mateloozo-verheerlijking, ook.in-de pers. En
zulks geschiedde met volkomen vénvaarloo-
zing yan de gemeentepolitie,' die steeds zeer
goed werk heeft verricht en met meer tact
en doorzicht.optrad. Zoo moest dan eindelijk
komen een,noodlottige oniknooping en dat
deze gek otneji, is,- vindt spr. ja-mm er, (G
lach).
Aan de „terreur .en domheidsmacht" moest
echter een einde komen en daartoe heeft spr.
den Minister van Justitie geadviseerd.
De president vraagt den procureur-ge
neraal, of er ook nog sprake is geweest van
straf.
De procureur-generaal: Dat is een
aangelegenheid, waarover de minister van
Justitie niet heeft te beslissen.
De verhouding tusschen proc.-generaal en
marechaussee
Voortgaande komt spr. op de verhouding
tusschen hem en de autoriteiten der mare
chaussee, ten aanzien waarvan een zekere
animositeit wordt verondersteld. Spr. gaat
den gang van zaken in zijn ressort na en
deelt mede, dat hij verschillende malen den
divisie-commandant heeft ontboden en hij
kan er wel bij zeggen, dat er telkens harde
Avoorden zijn gevallen over het optreden der
marechaussee. Ln een rapport van begin 1937
heeft spr. den minister reeds latcm Aveten,
dat hij met deze menschen niet kon werken.
Talrijke fouten en tekortkomingen konden
worden geconstateerd, doch de divisie com.
mandant trad daartegen niet op en praatte
de dingen tegen alle feiten in goed. Alle me
dewerking werd spr. onthouden, terwijl met
voorbijgaan van het gezag van spr. als fun-
gcerend directeur van politie allerlei maat
regelen werden genomen, die niet zijn
stemming hadden.
Voorts doet spr. nog mededeeling van een
geval, waarin een wachtmeester zelfmoord
ploegde, omdat, hij verduistering had ge
pleegd. De toenmalige divisie-commandant
heeft toen in een brief zijn verwondering
er over uitgesproken, dat. de man, die bijna
pensioengerechtigd was, daartoe gekomen
Avas. „Waarom heeft hij mij niet, aldus dat
schrijven, om hulp gevraagd, dan zou er
wel een oplossing kunnen zijn gevonden
door vervroegd pensioen". Dat is, aldus de
procureur-generaal, een voorbeeld.'hoe men
een strafbaar feit van verduistering opvat.
Getuige Boellaert: mag ik naar aan
leiding daarvan eenige opmerkingen maken?
President: het lijkt me niet gewenscht
om hier over dergelijke kwesties een debat
toe te laten. Is u het met het medegedeelde
niet eens?
Getuige Boellaert: volkomen oneens.
President: dan zullen we daarvan
aanteekening doen.
Mr. S c h o 11 e n: heeft het personeel van
de brigade-Oss niet den indruk kunnen
krijgen, dat zij „carte-blanche" van den offi
cier had bij het opsporings-onderzoek?
De procureur-generaal ontkent dit.
De marechaussee wist, dat zij geregeld con
tact met. den officier moest houden.
Mr. Me yes: heeft u het onderzoek in de
zaak van de twee geestelijken stopgezet?
De Procureur-generaal: ik heb
geen last gegeven om het onderzoek te stop
pen; alleen heb ik een rapport Avillen heb
ben cn toen ik na ontvangst daarvan mijn
oordeel o\'er de wij»e van het onderzoek heb
kenbaar gemaakt, is het onderzoek niet
verder voortgezet.
De P r e s i d e n t tot getuige Van den
Burg: Wat zou u gedaan hebben, Avanneer
u geweten had, dat reeds in 1931 een zaak
tegen een der pastoors AA'as geseponeerd.
Mr. van den Burg: Dan zou ik daar
over met wachtmeester De Gier gesproken
hebben. Ik Avist van die zaak echter niet af.
Op een vraag van mr M e y e s zegt de
procureur-generaal nog, dat op dó
conferentie op het departement van Justitie
niet gesproken is over de noodige gelden
voor overplaatsing cn voorts, dat niet is ge-1
zegd, dat de regeling daarvoor reeds in orde
Avas.
Majoor Van E verdingen: Bij die
conferentie heeft de minister w e 1 gezegd,
dat de machtiging voor overplaatsing er
ceds was en dat de reisgelden later wel in
orde zouden worden gemaakt.
Kolonel Van Se lm: Ik onderschrijf dit
volkomen.
De Burgemeester van Oss aan hel woord
Daarna AA'ordt als getuige gehoord de
heer Ploegmakers, burgemeester van
Oss.
Deze verklaart niet aan den procureur-
generaal gevraagd te hebben om verschillen
de onderzoeken, welke in zijn gemeente
plaats hadden, te stpppen, doch wel een
eind te maken aan het gezagondermijneuc!
optreden van de marechaussee.
Op een vraag van den Px-esident over de
kwestie der werkverschaffing, zegt getuige,
dat door hem niet over „kooksel" is gespro
ken, maar dat getuige heeft opgemerkt, dat
vele menschen eigen tuinen hebben. Getui
ge meent zich te herinneren, dat wacht
meester De Gier toen gezegd heeft: Dat kan
tot hun ontlasting strekken.
Voorts verklaart getuige met den opzich
ter Van Bergen te hebben gesproken over
de beweerde onregelmatigheden bij de werk
verschaffing. Getuige vertrouAvt Van Ber
gen volkomen en deze heeft hem gezegd,
dat er niets gebeurd was. Toen heeft ge
tuige hem gevraègd, maar niet verder over
deze zaak te spreken, om de gemeente niel
meer in opspraak te brengen; maar gezegd:
„Mondje dicht'' heeft getuige niet.
Wat de zaak-Van der Ho\ren betreft, is er
bij de inbeslagneming groote belangstelling
geweest.
In de zaak van de werkverschaffing heef',
getuige gemeend, dat het gemeentebestuur
zelf een onderzoek moest instellen, hetgeen
dan ook is geschied.
Op een vraag van mr Meyes antwoordt
getuige, dat hem door ingezetenen der ge
meente is gevraagd een protest-vergadering
bijeen te roepen tegen het optreden van de
marechaussee. Dit verzoek is o.m. gedaar
door eenige raadsleden. Getuige heeft zich
echter tegen een prol est-vergadering verzet.
Op een andere vraag zegt getuige, dat hij
steeds heeft getracht de verhouding tus
schen gemeentepolitie en marechaussee te
verbeteren.
Voorts verklaart getuige nog. dat e^n cler
pastoors zich bij hem heeft beklaagd over
het onderzoek van de marechaussee. Getuige
heeft den pastoor echter niet kunnen
helpen, omdat hij de feiten niet kende. Ik
heb, aldus getuige, den pastoor medege
deeld. dat hij zich tot zijn eigen overheid
moest Avenden, wanneer hij meende onbe
hoorlijk te zijn behandeld.
Tenslotte /egt getuige naar aanleiding van
een mededeeling. als zou hij bij den officier
zijn ontboden, die daarbij tot hem gezegd
zou hebben, dat getuige èen slecht hulp
officier van justitie AA'as, dat een dergelijk
onderhoud niet heeft plaats gehad en dat
de officier dat nooit heeft gezegd.
De beweerde mishandeling
Getuige Van Everdingen verklaart
nog, dat hij persoonlijk A'an don minister
van Defensie opdracht heeft gekregen een
onderzoek in te stellen naar de beweerde
mishandeling van den arbeider de Wolf.
Getuige heeft de Wolf gehoord en deze
hield de mishandeling vol, doch zeide, daar-
geen aangifte te hebben willen doen,
wanneer de gemeentelijke politie-agent
Veldkamp niet bij hem gekomen was. Voorts
lieeit de „mishandelde" na de mishandeling
10 kilometer per fiets afgelegd.
Getuige heeft alle leden der brigade erbij
gehaald cn de Wolf verklaarde toen, dat
van Ree hum had binnengelaten, hoewel dat
in werkelijkheid van den Berg is geAveest.
Voorts heeft van der Hoven, die den be-
Avusten nacht in een andere cel zat, ver
klaard dat hij dien nacht wel allerlei ge
rommel met grendels en sloten heeft ge
hoord, doch geen gesprek of geroep. Getuige
heeft zelf een proef genomen en kunnen
constateeren. dat men in de cel van van der
Hoven elk gesprek kan hooren. zoodat hij
dan zeer zeker ook wel de mishandeling
moet hebben gehoord.
Verklaringen van wachtmeesters i
Mr. Meyes vraagt, of de Gier nu eeii
verklaring kan geven, waarom hij onder zijn
rapport inzake de geestelijken heeft gezet:
„in overleg met u wordt het onderzoek ge
sloten". i
Wachtmeester de Gier: ik had de op
dracht ontvangen om mijn rapport in to
dienen en meende dat daarmee de zaak was
afeeloopen.
Spr. zegt nooit eenige reprimande of op
merking over zijn optreden te hebben ont
vangen, noch van polïtioneele noch van
justitieel? autoriteiten. Hij heeft zijn werk
altijd gedaan, zooals hij meende te moeten:
doen en wanneer hij iets heeft kunnen berei
ken, heeft spr. zich daarvoor altijd dankbaar
getoond* Geenszins heeft spr. zich over het
paard getild gevoel 3 J
Ten slotte protesteerde spr. met klem te
gen de A'oorstelling, als zou hij in zijn rap
porten wel eens onwaarheid hebben geschre
ven.
Wachtmeester Van Renes verklaart
ver\'olgens, dat niet alleen de marechaussee
vermoedens had tegen Van der Hoven, maar
dat ook de gemeentepolitie die overtuiging
had en de deurwaarder eveneens.
Voorts zegt spr., dat hij op 19 Maart met
den officier gesproken heeft over de arres
tatie en de inbeslagneming van de admini
stratie. Spr. heeft die administratie dan ook'
Ln beslag genomen. Over huiszoeking is niet
gesproken en voor huiszoeking heeft spr.
daarom geen machtiging van den officier
gehad.
De zitting wordt hierna geschorst tot
kAA'art over twee.
TANDPASTA
In stilte en trouw voor
heel ons volk
.Vluchtheuvels voor meisjes
„Zetten", en dan denken we natuur
lijk direct aan de HeMrirug-stichtingen,
heeft gister een zonnigen dag beleefd.
Een ttveetal onderdeelen A'an de stich
ting jubileerden, n.L „Bethel", dat 75
jaar bestond en het Kinderhuis, dat in
het goud jubileerde.
Men heeft deze gelegenheid aangegrepen
om tevens het nieuwe „Bethel", een nieuw
gebouwd Kleuterhuis, ter bezichtiging open
te stellen.
Sinds April van dit jaar is dit reeds in ge
bruik genomen. Dat het herbouwd werd,
vindt zijn oorzaak in het feit, dat het oude
in 1863 opgeriohte gebouw, geheel verouderd
was en teveel brandgevaar opleverde. Bij
den herbouw kon slechts voor een klein ge
deelte gebruik worden gemaakt van het oude
gebouAV. Voor het overige is er een geheel
nieuw „Bethel" verrezen, dat door zijn
smaakvolle inrichting, de gezellige indeeling
der kamertjes met hun overvloed van licht
en lucht, als een belangrijke aanwinst voor
de Zettensche inrichtingen kan worden be
schouwd.
Het biedt plaats voor ongeveer dertig
meisjes, in tegenstelling tot het oude Huis,
waar vijftig meisjes onderdak vonden.
I- de Vluchtheuvelkerk
In de Vluchtheuvelkerk, waar reeds zoo
vele plechtigheden plaats vonden, werd de
herdenkingssamenkomst gehouden, o.a. bij
gewoond door den vertegenwoord i ger van
den Minister van Jusitie, den heer W. J. v.
Beek, inspecteur voor het Rijkstucht- en
Opvoedingswezen; door dr P. Smit uit
Heumen, president A'an de Synode der Ned.
Herv. Kerk; door mr A. de Graaf, inspec
teur van den Centraal Bond voor Inwendige
Zendt g en dhr. Phi lan tropische inrichtin
gen; de heeren mr E. van Beusekom en
J. N. van Munster namens den Voogdij
raad te Arnhem.
Nadat de meisjes der jubileerende tehuizen
het samenzijn met zingen hadden geopend,
las de directeur-secretaris der Heldring-ge
stichten, ds O. G. Heldring, eenige ge
deelten uit Genesis 28, Ezeohiël 18 en Matth.
18, Avelke Schriftgedeelten ook gelezen zijn
bij de opening van Bethel en het Kleuter
huis.
Nadiait de meisjes zich nogmaals hadden
laten hooren met eeruige vroolöjke liedjes
verlieten zij het kerkgebouw, en sprak ds
Heldring zijn openingswoordHij heette de
aanwezigen welkom en deelde mede, dat dr
Lammerts van Bueren, die aanvankelijk het
herbouwde Bethel zou openen, daartoe ver
hinderd was.
Spr. ging daarop de geschiedenis der jubi
leerende tehuizen na en bracht in herinne
ring de beginselen waardoor de Stichters
zich bij de oprichting hebben laten leiden.
Het gaat, volgens Heldring, bij de Chr. op
voeding in de eerste plaats om de ontm<>e-
ting met God. Eerst „het verstand met
GoddTdj'k Licht bestraald" maakt het moge
lijk, dat zij die komen uit een schutkeli.jk
verleden hier een nieuw heden kunnen aan
vangen.
De arbeid Aran het lichaam is zwaar,
maar zwaarder nog is de arbeid der ziel.
Heldring liet zich bij zijn Chr. opvoeding
leiden door twee gedachten: dat de heer
lijkheid van het beeld Gods bij de
menschen geweken is, en dat er nog vele
resten en overblijfsels bij -den mensch
aanwezig zijn. Beide gedachten, goed ver-
eenigd, vormen de hoeksteenen van een
Christelijke opvoeding. En Piersons be- J
schouwing was principieel dezelfde.
Naast de godsdienstige opvoeding zette
Heldring direct de verstandelijke opitwikke-
liing, om het gebied der verbeelding, waar
dwaling natuurlijk en hartstochtelijk leven
schering en inslag is, over te brengen naar
het verstand. En met die verstandelijke op
voeding ging arbeidsöherapie, rust- en orde
therapie gepaard.
Op dezelfde grondgedachten rust ook niu
nog het werk ,al is het toegepast in een vorm
Aran dezen tijd. We hebben meer leeren ver
staan van ziekelijke psychische afwijkingen,
en Ave kregen meer oog voor de waarde van
spel, sport en jeugdbeweging. Maar, aldus
spr. we zijn nog altijd overtuigd, dat de Hei
lige Geest méér vermag dan wij, door Zijn
levensvernieuwing. Daarop te wijzen, op het
juiste oogenlblik, is onze taak.
Spr. stond vervolgens stil bü de geschiede
nis van het Kinderhuis, waar in het Huis ge
boren kinderen verpleegd worden. Achthon
derd kinderen vonden er in deze vijftig jaar
verpleging. Zoolang en zooveel mogelijk
Avordt de band met de moeders onderhou
den, en vele moeders rijn daar dankbaar
voor .Zelfs uit Amerika komt nog regelmatig
een moeder haar kind in het tehuis opzoeken.
De vernieuwing Aran het Kleuterhuis en
Bethel is nog aan het initiatief van dr Lam-
merts van Bueren te danken.
Waardeering van alle zijden
De vertegenwoordiger van den Minister
van Justitie, den heer W. J, van Beek, ver
volgens het woord voerend, zeide, dat de re
geering zeer erkentelijk is voor den arbeid!
welke hier, in stilte en trouw, voor
het gezin, en daarmede voop
heel het volk verricht wordt.
Spr. hoopte, dat alle gebomven even zoovele
„A'ludhtheuvels" voor de meisjes mochten
zyn.
Dr P. S m i t, president van. de Synode der
Ned. Herv. Kerk, verklaarde, dat de Ned.
Herv. Kerk groote dankbaarheid verschul
digd is aan Heldring, Person en Lammerts
van Bueren, voor den arbeid, welken zü hier
aanvatten, uitbreidden en verstevigdigden.
Dankbaar is spr. ook, dat de Vluchtheuvel
kerk tot de Ned. Herv. Kerk behoort. Spr«
sprak Avoorden van gelukwensch voor de ju
bileerende huizen ,mede namens het Clas
sicaal bestuur, dat als Kerkeraad voor de ge-
stiohtsgemeente optreedt.
Ook de burgemeester van Valburg, de heer
E. J. baron Leeuwen van Aduard,
uitte zy'n gelukwensdhen, en verzekerde, dat
velen met dankbaarheid aan hun verblijf te
Zetten terugdenken.
De inspecteur Aran den Centraal Bond,
mr A. de Graaf, die het werk van
Zetten al zestig jaar kent, herinnerde
aan het woord van Jesaja: „Mün gedach
ten zijn niet Uw gedachten spreekt de
Heere". Daarvan spreekt ook de arbeid op
Zetten. In dezen tijd, waarin het moreele
peil en het schaamtegevoel op verbijste
rende wüze zakt, denkt spr. met dank
baarheid aan Zetten, dat „het geweten
van Nederland" genoemd ls.
Verwonderlük is, dat er zoo moeilü'k
iemand te vinden is, die de leiding van
dit werk op zich kan en mag nemen.
Ook hier hebben we geduldig uit te zien
en te wachten.
Nadat mr M. B. v. d. Werk gesproken
had namens het college van toezicht voor
het rijkstucht- en opvoedingswezen, sloot ds
Heldring de samenkomst met woorden van
dank.
in het herbouwde Bethel werd daarna de
thee gebruikt.