fVan ênxhnm.jies<Mftmv CALVIJN UIT ZIJN BRIEVEN Stichtelijke Lectuur „Calvijn in het licht zijner brieven". Inderdaad, een betere titel voor een iet wat breed opgezette uitgave van Cal- vijns brieven is moeilijk denkbaar. Zelf de vervaardiger van deze schrif turen, wordt de schrijver op zijn beurt weer te duidelijker uit zijn brieven ge kend. Spiegels zijn deze epistels, zij het ook uit een tijd, waarin de spiegelfabri- catie slechts tot primitieve ontwikke ling gekomen was, vergeleken met onze dagen. Onjuist ware het, indien alle aandacht zich concentreerde op Calvijns boekwerken en zijn dagelijksche beslommeringen buiten beschouwing bleven. Deze reformator im mers heeft, meer wellicht dan iemand an ders, die voortkwam uit de Hervorming, aangedrongen op en zelf ook gestreefd naar harmonie tusschen leer en leven. Het ge bod is dan de toetssteen voor eiken dag. Zoo bezien wordt Calvijn inderdaad be schouwd „in het licht zijner brieven". Een helder schijnsel wordt daarbij geworpen op verschillende momenten uit zijn leven, die voorheen nog in het duister lagen, en klaar heid wordt gebracht in opvattingen, die misschien nog niet klaar voor ons w aren of ook niet dan ten deele bekend. Gegeven wordt ook een inzicht in het persoonlijk leven van den reformator, juist zooals dat in z ij n dagen tot ontplooiing moest en kon komen. Het behoeft wel geen betoog, dat de Jivaarde van een dergelijke uitgave niet spoedig te overschatten valt. Veeleer zal het verbazen, dat men niet eer tot publica tie in eenigszins ruimen vorm is overge gaan. Des te meer echter betaamt groote dank en erkentelijkheid jegens den heer W. de Zwart, die thans een honderdtal brieven van Calvijn heeft vertaald en naar het ons voorkomt goed en nauwkeu rig vertaald en bovendien met enkele korte aanteekeningen toegelicht. Ook deze annotaties achten we van veel belang te zijn voor nader verstaan van den inhoud dezer brieven. Misschien ware het iets duidelijker ge weest, zoo de aanteekeningen vóóraan de brieven of anders bij wijze van noten wa ren toegevoegd. Nu moet men, zoo men iets naders hooren wil, eerst het slot van den brief opslaan. Maar dit bezwaar is uit sluitend formeel van aard en voorts van weinig beteekenis. Wellicht vloeit het voort uit een zekere luiheid onzerzijds, welke eigenschap het moge tot verontschuldi ging worden aangevoerd blijkbaar ook bij Calvijn voortkwam, zoo we ten dezen althans op zijn eigen woorden mochten af gaan. Meermalen immers noemt hij zich lui. Gaan we echter op zijn a n d ere woorden af, namelijk de hoeveelheid let ters, die hij in het licht gaf in zijn gansche leven, en zoo we daarbij optellen de werk zaamheden, overigens door den reformator verricht, dan moet ons van het hart, dat Calvijn toch wel weinig reden had, zich van eenige luiheid te beschuldigen. Zooals de hoer de Zwart in een noot terecht opmerkt, waren slapen en eten voor hem bijzaken en hebben weinigen ter wereld zooveel arbeid .verzet als hij. En aan arbeid was zeker geen gebrek. Zoo schrijft de hervormer in 1536 uit Lausanne naar Francois Daniël te Orleans: „Indien de goede gezindheid van de luie buiken, die bij u in de schaduw zoo heerlijk zitten te babbelen, even groot was als hun woorden vloed, dan zouden zij zeker terstond uit eigen beweging zich naar hier spoeden, om een deel van den arbeid op zich te nemen, dien wij, weinigen in getal als we zijn, niet verwerken, kunnen. Ge kunt u nauwelijks voorstellen, welk een gebrek er is aan die naren des Woords, in verhouding tot de vele gemeenten, die herders noodig hebben. Indien er ten minste onder u zijn, die eenig hart hebben mogen dezen dan. nu zij den nood der Kerk aanschouwen, genegen zijn, hulpdiensten te verrichten". Deze woorden geven reeds een indruk van de gezouten taal, waarin Calv.ijn zijn brieven goot Ock zullen ze misschien bij dezen of genen tlieo- logischen candidaat uit onze dagen een ge voel van heimwee opwekken. Gezouten taal! Inderdaad, deze valt hier te beluisteren. Kernachtige uitdrukkingen, ge spierde stijl, krachtige zinsbouw en duidelij ke uitbeelding, dit alles treft bij het lezen van d,e brieven, ook vier eeuwei schrijven. In scherpe lijnen teekenen ze den man, die ze op schrift stelde, zooals hij is: zonder erbarmen tegen hen, die het gezag van do Schrift aantastten, vol medelijden met de geslagenen, zichzelf niet sparend, ook niet in tijden van lichamelijke zwakte en moeite. Zie slechts de beschrijving van een zijner ziekten in een brief, door hem in 1540 aan Farcl gezonden: „Den 3den September had ik zware hoofdpijn, een kwaal, waaraan ik reeds zoq gewoon ben, dat zij mij niet al te zeer meer verontrust Toen ik mij don Zondag daarop, in den namiddagdienst, wat warm. gemaakt had, bemerkte ik, dat het zweet mij uitbrak. Voordat ik heenging werd ik aangepakt door een neusverkoudheid, die mij zonder ophouden tot Dinsdag kwelde. Toen ik dien dag naar gewoonte, preekte, waarbij ik groote moeite met spreken had. omdat mijn neus door de verkoudheid ver stopt, en mijn keel door heeschheid als het ware dichtgeknepen werd, voelde ik plotse ling een rilling door mijn leden gaan. Do verkoudheid .hield op, maar ontijdig, want mijn hoofd zat nog steeds vol met kwado vochten, 's Maandags was er bovendien iets gebeurd, waardoor ik mij driftig gemaakt had. Toon namelijk onze Damoiselle (me vrouw Du Vergier, die bij Calvijn met haar zoon inwoonde en ongetwijfeld zooveel be taalde, dat Calvijns huishouding loopen kon) die dikwijls wel een beetje te vrijmoedig is in haar uitdrukkingen, mijn broeder een be- leedigend woord toevoegde, liet .hij zich dai niet w elgevallen. Hij werd evenwel niet boos, doch verliet stil mijn huis, zwerend, er niet meer in te zullen komen, zoolang zij bij mij bleef. Toen zij za.g. dat 't weggaan van mijn broer mij zeer bedroefd had, vertrok zij ook Haar zoon bleef bij mij. Nu heb ik, wanneer ik mij door drift of hevigen angst sterk op gewonden heb, do gewoonte, mij bij het e»en te vergeten, en gulziger te zijn, dan betame lijk is. Dat gebeurde ook toen. Daar ik tij dens den maaltijd mijn maag overladen had met te veel en niet geschikte spijzen, wer-1 ik den volgenden morgen vreeseiijk gekweld .door een bedorven maat Door piet te eten, wat ik in dergelijke gevallen gewoon was, had ik ze gemakkelijk weer in orde kunnen krijgen, doch uit vrees, dat de zoon' der Da moiselle mijn wegblijven van tafel zou op- atten als een slinksch middel, om ook hem ceg te krijgen, wilde ik een dergelijke kren king, ten koste mijner gezondheid, vermij den. Toen Dinsdag dus, zooals gezegd, do verkoudheid ophield, werd ik omstreeks negen uur, na het eten, door een machte loosheid overvallen, ik liet mij naar bed brengen; een hevige aan veil van koorts volgde; ik gloeide ontzettend, en had ver schrikkelijke hoofdpijn. Toen ik des Woens dags wilde opstaan, was ik in mijn leden zoo verzwakt, dat ik erkennen moest: i k i z i e k". Elders schrijft Calv.ijn, dat hij zoo gewend is aan slapclooze uren des nachts dat hij er ongevoelig voor is. Veel komt men uit deze brieven te weten over het persoonlijk leven van den reforma tor. Zoo vertelt hij uitvoerig van zijn trouw plannen. De vereischten. waaraan de uitver korene moet voldoen, zijn deze, dat ze moet zijn zedig, behulpzaam, niet prachtlievend. spaarzaam, lijdzaam, en ook moet ze voor zijn gezondheid vol zorg zijn. Zijn openhartige belijdenis van de waar heid spaarde hem moeilijkheden niet. Ver scheidene malen dreigde men, hem in de Rhone te zullen werpen, en van zijn tocht als balling uit Genève, dit jaar vóór vier eeuwen, geeft hij zelf dit ontroerend relaas: „Eindelijk zijn wij te Bazel aangekomen, hiaar doornat van den regen, en volkomen uitgeput van vermoeidheid. Ook volbrachten wij de reis niet zonder gevaar, daar een van ons beiden bijna in een onstuimige rivier is verdronken. Wij ondervonden van die rivier echter meer welwillendheid, dan van onze eigen menschen. Van de slechte verbindingen, die toen maals tusschen de woonsteden der men schen bestonden, ging natuurlijk invloed uit op het verzenden van de brieven. Veelal moest een jaarmarkt worden afgewacht, om men eerst dan het epistel aan reizigers kon meegeven. Vooral echter achten we deze uitgave van beteekenis, omdat ze eens ve meer doet zien, hoe Calvijn over personen en zaken oordeelde. Zoo zegt hij ergens: „Wat ik van Luther denken moet, weet ik niet, alhoewel ik van zijn oprechte vroomheid stellig over tuigd ben. Was het maar nieit waar, waï de meestcn, die hem overigens geen onrecht willen doen, beweren, dat zijn standvastig heid met ce.n zekere koppigheid vermengd Do eenheid der Kerk lag hem nauw aan het hart. Was er tweedracht en verschil an opvavting, dan moest zoo snel mogelijk laar oplossing worden gestreefd en zulks niet zonder dadelijk aanwijsbaren grond. Zoo schrijft hij Februari 1537 naar aanlei ding van het optreden van een ketter: ..Nu al wordt ons door de boeren voor de voeten geworpen, dat wij het eerst onder elkander maar eens moeten zien tc worden, voordat wij trachten, anderen tot ons gevoelen over te halen". Tucht in de Kerk is noodig. Uit een brief in Februari 153$: „Het wil mij voorkomen, dat wij geen duurzame kerk zullen hebben, zoolang niet de oude, dat is de apostolische tucht jiersteld is, waarvan het gemis in zoo vele opzichten gevoeld wordt". Maar ook na zijn verbanning uit Genève weet Calvijn, dat hcim van de ineenstorting geen schuld treft: „Wanneer wij voor God en Zijn volk belijden willen, dat het, althans voor een deel, mede aan onze onervarenheid, onze zorgeloosheid, onze nalatigheid en onze dwa ling te wijten is, dat de aan onze zorgen vocbetrouwde kerk zoo vervallen is, dan is het ook onze plicht, onze onbaatzuchtig heid en oprechtheid te betuigen tegenover hen, door wier bedrog, nijd, laagheid en slechtheid bet tof zoo'n val gekomen is. Gaarne wil ik dus voor God en alle vromen bekennen, dat onze onbekwaamheid en latigheid het verdiend hebben, dat wij aldus gestraft worden. Nooit zal -ik echter toege ven, dat die arme kerk door onze schuld in eengestort is". Talloos zijn voorts de zinsneden, die we hier zouden willen aanhalen: over het be lang eener goede exegese, over het dansen, over de tooneeLkunsi', over het geval-Servet, en over zoovele andere zaken meer. Natuur lijk kan zulks niet geschieden. Maar met te meer klem willen we op het lezen van deze verzameling aandringen. De heer de Zwart ervare voor zijn uitgave een dergelijke be langstelling, dat hij hierin aanleiding vinde, toi' publicatie van een tweede honderdtal van brievenover te gaan. Het eerste hon derdtal' verdicht het en het" lezend publiek zal er bij zijn gebaat. de schrijver op onderhoudende wijze de jeugd bezig houdt over de gebieden waar zij contact had, heeft of hebben zal. Zoo heel huiselijk spreekt hij ze toe, de jongens meisjes, hoe ze verbonden zijn aan: jullie doop, jullie huis, school, gemeente, kerk, volk vorstenhuis, bijbel en toekomst. Als schoolboekje of in huis zal menige vader en moeder dit boekje prijzen, omdat het zoo eenvoudig en kinderlijk de hooge ernst van leven in gemeenschap met God en Gods dienst belicht. Hoewel het boekje volgens opdracht gericht is op kinderen uit de Her- mde Kerk, kan het ook vóór die liit andere kerkformaties ten zegen zijn. Ten slotte een boek voor predikanten, ge schreven door Dr. J. Koopmans, getiteld ..Kleine postille" en uitgegeven door G. F. Callenbachte Nijkerk. Hoewel gericht op de voorbereiding tot het maken een preek, kan dit boek, zooals Prof. Berkelbach v. d. Sprenkel in het voorwoord terecht opmerkt, ook door „elk bezonnen lezer, die aan de Boodschap van Bijbel en Kerk niet vreemd is, mét vrucht ter hand genomen worden". Het boek is voorts opgekomen uit de verlegenheid van vele dominees: de verlegenheid van den Za terdag, met de vraag: waarover zal ik preeken? Dr. van Selms noemt den Zaterdag: hij zal vergeten hebben, dat niet alle pre dikanten pas dan behoeven te zoeken naar hun tekst. Op de vraag, hoe men zich in positieven zin rekenschap zal geven van de beteekenis van het kerkelijk jaar, wil Dr. van Selms „een gereformeerd antwoord geven." In den tijd tusschen Pinksteren en Advent zou hij willen aanhouden een Bijbel- sche orde: Handelingen, Brieven, Oud Tes tament. Van de 60 schetsen (maar men versta hieronder geen preek-schetsen zonder eer, doch tevens belangwekkende beschou- ingen ook voor den leek) is een register opgemaakt. Er is, voorzoover we als „leeken" kunnen oordeelen, in deze 160 bladzijden een schat van gedachtenleiding verzameld. Practische theologie, en met den klemtoon beurtelings op beide woorden. 1). „Calvijn in het licht zijner brieven", Honderd brieven van den reformator, ver taald en toegelicht door W. de Zwart. Uit gave van J. H. Kok N.V., Kampen. In welken hoek van de boekenmarkt ook geklaagd moge worden over slapte in den aanvoer of over vermindering in qualiteit, in de afdeeling stichtelijke lectuur heerscht den laatsten tijd een lofwaardige bedrijvigheid. Vooral in de soort vlugschriften wordt een groot aantal pennevruchten in druk ge bracht, die gericht zijn op een zeer breeden kring van lezers en inzonderheid uitmunten door het bevredigen van de merkwaardige belangstelling in levensvragen en geestelijke zaken, welke onzen tijd kenmerkt. Die be langstelling moet wel heel groot en veel zijdig zijn, gelet op de veelheid en de ver scheidenheid dezer lectuur. Laten we het stapeltje, dat vóór ons ligt, even de revue passeeren. Bovenop ligt „D e worsteling der zie 1", een breedvoerige meditatie van Erling Eidem, den opvol ger van den bekenden Zweedschen aartsbis schop Söderblom, over Jakob bij Pniël. Het duurt even, voordat de schrijver een vrij onbeduidend voorsipel loslaat om dan mei even aangrijpende ernst als mystieke diepgang ons in en door Jakobs worsteling te leiden, maar dan zóó, dat we er zelf in betrokken worden. Een zuiver staal van sober en sterkend mediteeren is hier gegeven. Uitgave Uitg. Mij Holland te Am- Zielszorg van anderen aard is het onder werp eener brochure, die deel uitmaakt van de reeks „Kerk en Wereld", uitgegeven door J. H. Kok te Kampen, en waarin Ds. J. van Herksen van Ermelo de ambte lijke zielszorg bespreekt in verband met de zekerheid des geloofs. Hoe deze te bevorderen en den twijfel te bestrij den, wordt hier, ook aan de hand der nieu were zielkunde, uiteengezet. Soortgelijke inhoud, maar dan in meer poneerenden zin, geeft ook het boekje van Ds. D. van D ij k van Groningen, onder den titel „Vroolijk heid en licht" (Libellenserie nr, 308 van Bosch Keuning te Baarn) Op de hem eigene wijze teekent deze schrij ver de kracht en de schoonheid van hel geloof tegenover de schaduwen van zonde er twijfel, die het zoo vaak versomberen. Op oen begrijpen de huidige geestesstroomlngen Leidraad is voor den auteur 'a Hellands «chatologische rede. ons beschreven ln de Schrift als Godsopenbaring voortdurend In Enkele grepen uit dit kostelijk boek zul CHRISTUS EN" HET MEN- SCHEXLEVEX. Samengesteld ondei leiding van Ds. N. B u f f 1 n g a. 2e herziene druk. Ultg. Mij. Holland. Amsterdam. 'an acht züden wordt ln dezen bundel de ln titel vermelde verhouding belicht. Sohrij- s van goede bekendOield hebben eraan mee werkt Zoo teekende Ds. H. L B o t h het per- nlijk leven: Dr. G. B r 111 e n b u r g W urtii het familieleven; Ds. P. Ch. v. d. Vliet het kerkelijk leven: Dr. H. Collin het staatsle ven: mr J. A de Wilde het sociale leven; Ds. W. J. J. Velde rs het volkerenleven; Dr. B. Wielen ga (ln plaats van Prof. Schilder) opvatting van het positieve Christ* bundel een waardevol bezit. De 1 trouwens een bewijs van. Callenbach. Ds. Touw handelt In dit werkje télijke verwarring ten opzichte van—bet- -Ju-iste* - karakter der prediking. Het spreekt vanzelvc, dat aan het vaststellen der diagnose moet vooraf gaari een nauwkeurig onderzoek der ziekteverschijnselen. Nu, dat nagaan der verschijnselen omvat een groot deel der studie van Ds. Touw. Hij geeft een groot aantal citaten uit predikaties en medi taties van theologen van allerlei richting. Vrijzinnigen, Etliischen. Gereformeerden, Chr. Gereformeerden en Oud-Gereformeerden, ze komen allen aan het woord. Het is inderdaad opvallend, hoeveel materiaal door den Schn onderheid trof ons het hoofdstuk „Sp g". Hierin worden rake dingej ver het behoud -^urYüïfe V0°r e' Bu'belsche termen, lading van geheel Zoo wordt b.v. met weer een andere zijde van het geestelijk leven werpt Dr. E. D. Kraan van Vlaardin- gen licht met zijn vlugschrift over Schuld besef, weer een nummer van de se Kerk en wereld". Dit schuldbesef wordt zijn karakter en noodzakelijkheid geteekend. Zonniger doet aan de brochure van Dr. P. Prins te Deventer, die de vraag „Hoe komt Jezus tot ons?" beantwoordt. In deze uitgave (J. H. Kok) toont Dr. Prins zich in zijn volle kracht van Evangelist, wien de bewogenheid met den nood der van Jezus vervreemden drijft. Het uiterst moei lijke onderwerp van de Evangelisatie onder hoogere standen en meer ontwikkelden snijdt Ds. J. Verkuyl aan (zelfde reeks), die door zijn arbeid onder studenten in deze stof thuis is en nut tige wenken geeft. Eindelijk is er (als Libel nr. 306) het boekje vnn Ds. J. H. C. Kam steeg, dat onder den titel „Heer, leer ons bidden", in eenvoudigen en persoonlijk aan- gezetten vorm het „Onze Vader" bede voor bede beschouwt. Men ziet: er is op het terrein der verzor ging van ons geestelijk zijn èn welzijn een keur van vertrouwbare handwijzers. Wij gaan nu over naar het gebied van het toegepaste Christendom in bepaalde gevallen. Zoo heeft Dr. A. van Selms in de reeks „Onze t ij d" (uitgave G. F. Callenbach te Nijkerk) een buitengewoon prettig en pittig geschreven brochure doen verschijnen over den Zondag, waarvan hij de juiste beleving zoekt „tusschen Farizeïme en Liber- tinisme". Hij zet eerst uiteen wat de bijbel, daarna, wat de Kerk zegt, beide doorvloch- sen met een reeks pakkende en nuchtere opmerkingen, na de lezing waarvan voor velen toch wel een gansch samenstel „vonden" en „bekommernissen" moet zijn Een heel aparte maar voor dezen tijd zeer nuttige plaats neemt het boekje in, dat Ds. H. Bakker van Amsterdam in „School en Kerk' getiteld „Mijn Kerk en mijn School" (uitg. van H. Veenman Zo: te Wagenlngen) heeft gepubliceerd en waarin asthouden. doch hieraan de on-Bübelsclie ge- achte verbindt, dat de mensch zichzelf moet pwerken tot den geestelijken mensch, die van ods geslacht ls. Niet minder ernstig wordt gewaarschuwd ïgen het gevaar, dat men den vromen of ctieven mensch of ook menschellike geboden het middelpunt der prediking stelt inpliats an den Christus der Schriften. Ook verliest de prediking volgens Ds. Touw van die der Weder! lie openbaring van i de Kerk haar einde erecht alle nadruk op gelegd, dat de prediklni gebonden moet zü» aan de Heilige Schrift, maa inderzijds wordt ook gezegd, dat het belpde chriften Allerlei ketterijen nvalt met de beljjdeni i eeuwen geleden. Hie aglield, welke ons ont belijdenisschriften, al blUivt eze laatste ten allen tijde onderworpen at Wat de groote reeks aangehaalde cltati ïchriften kennen, waaruit dez het verband, waarin die citate: en recht geeft tot de beschul schriftuurlijke meeningen. He istelüke citaten bedoelt actieven mensc! king. Zij bedoelen alleen, dat het werk God; in den mensch inoet prikkelen tot activiteit, wat o.l. geheel ln overee ls met de Schrift. Ons eindoordeel ls, dat er ln dit ecl goede en rake opmerkingen het de ■edilci Ds. Knap wil ln dit boek wijzen eekenen van 'a Heeren wederkomst, gelijk die ns in de Schrift worden meegedeeld. Hij doet it met een tweeledig doel. In de eerste plaa eeft het hem ln zijn Jarenlange pastorale b< iening getroffen, dat zoo weinig over d oorteekenen gepredikt wordt, wat zeker me ewerkt heeft tót het grijpen icte-kringen afkoi tig. de gemeen- leidt. En :al do kennis van die vc istus' wederkomst ons Ds H. Bakker Dr A. van Selms Eenige auteurst wier werken hier besproken worden. Ds J. van Herksen Ds. Knap die moeilijke stof van ïn van Christus' wederkomst «i. s bijv. op pag. 52 op wat de Hel- Ds J. J. Knap Czn land ons zegt van het opstaan van het - koninkrijk tegen het andere koninkrijk, en eene volk tegen het andere volk, en in die woorden van Jezus het wijzigend karakter van den oorlog ln den loop der ee •klaarden en deze oorlog beslh huurlegers, zoodat de volken er vrijwel zelf buitenstonden. Thans kan men zeggen, dat het olk tegen het andere volk opstaaf ien demonische geest in de volken, tv door de antipathie tusschen do volken zich Niet minder trof ons, wat de auteur opmerkt rer aardbevingen als een der voorteekenei in Christus' wederkomst. „Het moge schijnen", zegt Ds. Knap-, „dat de Lrde onafhankelijk is van de slagen, die i menschheid neerkomen, toch ls er een erbrekelijk verband tuasohen do onbezielde ituur en den mensch. en krachtens di ïrwoestbaren band zullen de heftige schud- ngen, waardoor de menschheid in krltieki jden der geschiedenis fel bewogen wordt, na lezen van dit boek. natuurkundige we lekeurig denken bjj Ds. Knap toont in r ran de medisch- schap. Dat blUkt w over hongersnood, aardbevingei dienstbaar g. Gods Woord, arnè bevelen De stijl is hoogst .uurlijk en kan onder Gods ran het angstwekkende d« wederkomst, het ir niet min der eoht Sohrlf- teekenen Kerk des Heeren wekken en levendig HISTORISCHE NEVENFIGUREN UIT HET NIEUWE TESTAMENT, door Dl W. "L o d d e r. Uitgave; -{jltgeverj Maatschappij „Holland", Amsterdam - „,.s de H. Schrift, heeft de schrijver ge bruik gemaakt van historische gegevens uit de oudheid. Op de laatste bladzijde worden d« bronnen. Moor hem gebruikt, genoemd. Wü ziir dankbaar dat de schrijver ons een blik gaint hetgeen ln de dagen van de apostelen op het groot ïreldtooneel en daarmede ln verband ln Pa lestina plaats greep. De politiek van die dage.. kenis ontbloot om de H. Schrift taan. Het huls van Hcrodes. de hadden. Het karakter wordt van hen ons ge penbaard. Alles moest uitloopen op de diep te ellende en de ondergang van Israël. Dez ndergang is gekomen in 70. toen Jeruzaler loor de Romeinen werd verwoest. Wie het boek leest, zal de vruchten plukke.. ls hii den bijbel leest. Menig historisch feit al duidelijker spreken en zoo wordt Voord nog riiker voor ons bewustzijn, w viisheid der menschen Hem niet in den „taat. om Zijn profetie tot waarheid en kelijkheid te maken. Overdenkingen en fragmenten. Leefde Ds 'homas nog, wU zouden hem vragen: och, do ainee, geef ons meer zulke overdenkingen! Ni In de al vrij uitgebreide reeks Jon.gens- neisjesboeken, waarmee de uitg. W. D. Meine- a a te Delft zich een welverdienden naar naakt heeft als gangmaker voor frlssche Jeugd n, zijn weei schreef: „Drie trouwe vrienden" en Jan Lutz teekende goede illustraties bij. Van Wie land Wo t e r,s is er: „Het geheim van rulgen Toon", door Adri All n do eveneens aardig gi illustreerd. Het derde boek is: „Guus de durfal' door E. van Beek, met teekenlngen van de religleuL-- >ekt, beter nog: als een stille kracht v den schrijvers gelukt, zij het bü den er dan bi) den ander. „De drie len- tuurlljk aan; draad van het toegepaste Christendom loopt helder doorheen en zoo vaak onder brav. van gevoel ls er uitne In „Guus de durfal" ls de echte jongenspret en -overmoed pittig geteekend. en er is boven dien een smakelijke aardrijkskundige 1. geweven over Ned.-Indië. De schrijver laa Ook „Het geheim van rulgen Toon" geeft een levendige schets van het jongensleven, be licht vajiuit de wereld der dingen, gaan. Voor de Chr. Jeugdbibliotheken, als geschenk, als vertelboeken om uit voor te lezen, vormt drietal boeken e«n welkome aanwinst. Wij ac ten dergelijke boeken van groot belang, oi dat de jeugdlectuur van andere denkriohtii ook haar bekoring doet gelden. In onzen tijd ls het dubbel te waardeeren, dat het Jongenel. ingrijpend veranderde belangstel- leid, begeleid llngssfet een lectuur, die li voelt, maar die tegelijkertijd de draagste. van de levensbeschouwing, waarin „het éére noodige" zjin rechtmatige, onmisbare plaats verkje van den bekenden Rotterdam- irdijkskunde-1 eeraar. maakt een bui. on voor tref fel ijken Indruk. Alles lokt tot loliike iet- Zwitserland is Sér aantrekkelül itdekken. De Z' ons Nederlanders lijk land. In de historie zijn er sersche slriid voor vrijheid hooge Alpentoppe land, dat hij bereist, bizonder santrel Ier onbegrijpelijke geleerdheid, zoo. vikkelde leek het volgen kan, wordt «la ;ens besproken: land, kil plantengr - Iddelen In de e emd voor hoofd n overzichtelijk, f-r grdiend. Voo m dit land. I eorieën over he ile en daarbil vaak ingewikkeld. 1-Iet is do irdlenste van Van Houte, dat hii in kort bcJ ek een uitermate heldere uiteenzetting^ heeft! tudlge behandeling dit e gealdgle eraard moeilijk, da' aarde der andere hoofdstukken te kort te willen doen. oordeeler ideelte een der voortreffelijkste var ngaande. Zondei en te k edeelte inineeren. dit nieuwe werkje, dat In' en uitgewerkt als 't reeds e 1 g lë" als een rijke ann-i Varia Rivière-Voorhoeve, Zwolle. Wat moeten wij tot de zieken zeggen wan-* ;er wij deze bezoeken? Wat? Men leze dit boekje, en het antwoord leesfi ge. Een antwoord voor den gezonde en den kranke. Laat ons de kranken dit boekje op hun -ielited geven, en ze zullen ons dankbaar zijn< LEERBOEK VAN HET MAATSCHAP* PELIJK LEVEN door W. L u b b e rink. Deel II. Uitg. W. Versluys, Amsterdam. De schrijver ls lee-raar aan de H.B.S. te Haar* wn en heeft een schoolboek willen samenstel* »n, dat het mogelijk maakt den leerling van en school met beperkt economisch leerplan inl wee cursusjaren een algemeen inzicht te ver* chaffen ln het wezen en de samenhang van e verschijnselen van het economisch leven. Da uteur is er in geslaagd de zeer uitgebreide en aak moeilijke stof kernachtig samen te vatten, oodat in dit werkje van slechts 130 pagina's de oofdzaken grondig worden behandeld. Dege-- löke toelichting zal uiteraard noodig blijven; waanop de schrijver ook heeft gerekend, want bü de lessen moet, naar h(j opmerkt, gebruik "cn gemaakt van een aante-ekenschrlft. OoliJ o e d e leiding bij het lesgeven vereischt. Wordt aan deze elsohen voldaan, dan achten wij dit leesboek ln opzet en uitwerking alles* geslaagd en bevelen wü het hartelijk aan, FRAAIE VERJAARDAG-KALENDER Ter gelegenheid van het vierde lust'rurrf an den Ned. Bond van Meisjesvercenigin- gen op Geref. grondslag versoheen bij het' Rondsbureau (Ramstraat 39, Utrecht) ccn; verj aard ag-kal en d e r. De fraaie uitvoering maakt dezen kalen* der tot eeri sieraad in iedere kamer, terwijl de tekst op de achterzijde der bladen ons do Bondsgeschiedenis in groote lijnen .voor; oogen stelt. Ontvangen Boeken Boeien en Burgers, onder redactie van P* J. Risseeuw, met bijdragen van H. Baren* dregt, Jan Breunesse. J. K. van Eerbeek, Ig* natia Lbeley, Han Molenkamp, G. Mulder, Willy Riethof, G. Sevensma-Themmcn, D. v, der Stoep, Jo Ypma. Uitgave van J. H. Kok, Kampen. De Voortrekkers, door Bernard Voigt, uit het Duitsch vertaald door Rie Taal. Uitgave Bosch en Keuning N.V. te Baarn. Roep deze Shoenammietische, door Clara Asscher-Pinkhof, H. P. Leopolds Uitg. Mij., Den Haag. Branding rond de Toren, door Jarl Hem* mer, uit het Zweedsch vertaald door Charles Gl. Behrens. Schaap eu bok ln één hok!, door H. J. dö Groot, gekozen en ingeleid door dr K. Hj Miskotte. Uitg. Mij. „Holland", Amsterdam. Karakters en Gebeurtenissen, door Diet' Kramer. Uitg.-Mij „Holland", Amsterdam. Overwinning, een historische avonturen* roman, door G. P. Bakker. Uitg.-Mij „Do Tijdstroom" te Loohem. Practisch huishouden, onder redactie vanl M. Moussault—Veegens. Uitg.-Mij „Kosmos", Amsterdam. Kleine reparaties?Die knapt u toch zeli op!, practische raadgevingen aan man* nen, door M. van Gestel Jr, aannemer to Ede. Uitg.-Mij „Kosmos", Amsterdam. Planimetrie, door Ir H. F. Hopster en Dq W. Th. L. van Geldrop, eerste deel. Uitg. J< B. Woiters, Groningen—Batavia. Fonds-Catalogus van uitgaven voorHooger, Onderwijs en Algemeene Werken, Mei 193S, Uitg. J. B. Woiters, Groningen—Batavia. Van de Fa. Van Hollcema en Waren* d o r f N.V., Keizersgracht 333, te A m s t e r* dam ontvingen we: De vergeven zonde van Hildur Di* x e 1 i u e, vertaald door Diet Kramer. De Postzegeldiefstal, een detec* tiive-roman van Anne Wolver s-D a w s o n< De Raad van zeven door Diclt Laan1 2e druk. De Kinderen yan Rhcede door Willy PétilUon. Een klein meisje alleen door J. I- Zoomer s-V e r m e e r. L y d i a's m o e i 1 ij k h e d e n i door Wil'.y Pétillon- Het geheim van den zwarten Monnik, door Dick Laan, alle versche nen in „de Prijicev lag", een nieuwe se* ri© jongens- en meisjesboeken. Suikeren Pietje, verhaal voor Kleu* ters, door Marie Schmitz. Jessyen de Anderen door Emmy v* Lokhorst. Mies vindt haar weg door A. A- S i r k s-S o u s t r a. En de Aalscholver vloogdoor Ajjon van W e 1 s e n e s. Asthma, Bronchitis, Hooi* koorts, Migraine. Ne tel roos, E k* z e m e n, en andere Allergische ziek* ten, een populaire uiteenzetting, door Dr* Willem Krem er, specialist te Amsterdam* ONTVANGEN WETBOEKEN In de vanouds bekende serie van Nederland- sche Staatswetten ln de éditie Schuurman en Jordens is versohenen de ze ven-en-twintigste kaartjes. Daarbü het pnderwa' 'if ting-wet" en de „Wet tot lnstel'.inu Verkeersfondc". door Mr. H. A. M.-Wijnne, benevens de vijfde druk van de „Wet houdende instelling van Raden van Beroep voor de Di recte Belastingen", door Mr. J. van de Poel. Zooals bekend wordt de serie verzorgd door de N.V. Uitgevers-Maatschappij W. E. J. Tjeenlc Willink te Zwolle. Voorts verscheen in deze serie nog de ze vende druk van de W e t o p de Rechte r- 1 ij k e Organisatie en het Beleid! der Justitie, uitgegeven onder toezicht jyan Prof. Mr. P. A. J. Losecaat-Ycrmeer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 10