llirfmfr Groei izaam geld A. BERGHOUT Een aan zijn grond gebondene nijvere landbouwbevolking is een staats belang van de eerste orde. (Uit het Voorwoord van „Groeizaam geld") DINSDAG 14 JUNI 1938 No. 437. Iran cJobzr qsl tu&üoLo, T/ovr /camszr oK-tuCn, De scheppende werking van de boerenleenbanken Onze land- en tuinbouw, vanouds bekend als voorname bronnen van ons volksbe staan, vormen als zoodanig een staatsbelang .van de eerste orde. Dat bij de financiering van deze bedrijven velerlei vraagstukken een oplossing verlan gen is duidelijk. De boerenleenbanken heb ben in den loop der jaren zich steeds be ijverd om die vraagstukken zoo goed mo gelijk op te lossen. Wat de resultaten van dit werk der boe renleenbanken zijn, is wel de moeite waard eens na te gaan. Daarom wordt door ons ten zeerste toe gejuicht dat het Bestuur en de Baad van Toezicht van de Coöperatieve Centrale Raif- feisen-Bank te Utrecht ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van die bank een boek hebben laten uitgeven over de bereikte re sultaten. Dit boek is geschreven door Mr. W.J. van Balen en wordt uitgegeven door de uitgeversmaatschappij Tjeenk Wil link te Haarlem. Geen theoretische uiteenzettingen geeft van Balen, doch hij vertelt van dingen die zichtbaar waarneembaar zijn, van de be drijvigheid die langs coöperatieve banen is ontstaan. De schrijver heeft er naar gestreefd om het boekje zoo min mogelijk de kenmerken van een gelegenheidsuitgave te doen dra gen. Daai is hij goed geslaagd. Niet al leen toï agrariërs, doch ook tot de bree- de schare burgers, ambtenaren, kooplieden en intellectueelen richt zich het boek. En niet het minst tot de jongeren onder de boeren en tuinders, opdat deze zich bewust Worden wat door hun ouders en groot ouders is gedaan in de laatste veertig ja ren. Maar ook, opdat ze leeren inzien, dat men nooit kan gaan rusten op na strijd Verkregen lauweren, maar steeds moet er actie gevoerd worden, steeds moet er ge streefd worden naar beter. De internationale landbouwtentoonstel ling te Amsterdam in 1884 deed ons de oogen opengaan voor onze achterlijkheid. Dat was in den tijd, dat het platteland in nood verkeerde. In vele gevallen had de boer soms zijn eigen belangen geschaad. Door hebzucht en onwetendheid werd onze roem, de boter, hoe langer hoe meer van .de Engelsche markt verdrongen door de zich inspannende Denen. Nu de oogen opengingen voor gebreken van onzen landbouw werd gezocht naar verbetering. De Heidemaatschappij begon in dien tijd ook het ontginningswerk. En men gevoelde dat het vooral noodig was in de behoefde aan crediet voor het platteland te voorzien. De aandacht viel op de coöperatie, die in Duitschland sedert 1S64 volgens de ideeën van Raiffeisen op het platteland werd toe gepast. Het Nederlandsch Landbouw Comité wanhoopte echter tot 1897 er aan of men wel rijp was voor zulk een hooge trap van zelfhulp en zelfbestuur. In het Zuiden des lands werden de eer ste stappen gedaan: de eerste plaatselijke boerenleenbank werd te Meyel (L.) opge- de in dat zelfde jaar nog, en nog meer kwa de in dat zelfde jaar nog, en nog meer volg- men er. Een zestal zagen de noodzakelijkheid in om in gezamenlijk verband met elkaar te werken en zoo -werd 12 Juni 1898 de Centrale Coöperatieve Boerenleenbank te Utrecht opgericht. Daar er eenig verschil van meening bestond over den te kiezen rechtsvorm, groepeerden de bestaande leen banken zich om twee centra, een te Utrecht en een te Eindhoven. Doch deze beide Cen trale banken werkten en werken nog steeds zeer vriendschappelijk samen. In de Noordelijke provincies kwam slechts langzaam op dreef. In Friesland werd de eerste boerenleenbank in 1904 en in Groningen in 1905 opgericht. Doch spoe dig werd de achterstand daar ingehaald. Thans telt Nederland 1294 leenbanken, waarvan 729 bij de Centrale te Utrecht en 565 bij die te Eindhoven zijn aangesloten. Men moest de weg van de coöperatieve boerenleenbanken wel inslaan, want de in grijpende verbeteringen in teelt en afzet, het overgaan naar intensieve cultures, het toenemend gebruik van kunstmest enz. eischten bedrijfskapitaal. De boer zelf had slechts zelden geld voorradig. Wat bij den notaris gebracht werd, kon men niet steeds dadelijk, als het eens noodig was, terug krijgen. De gewone banken voelden er niet veel voor boeren en tuinders crediet te geven en bovendien waren de zaakjes voor hen te klein. Wel was geld te krijgen doch cneestal onder te bezwarende voorwaarden, waardoor de rente veel te hoog werd en een bezwarende verplichte ruilhandel den boer niet de goede prijs voor zijn producten waar borgde. Door het Raiffeisenstelsel kon hier veel goeds gedaan worden. Met eigen kracht eigen behoef ten vezorgenbij onderlinge hulp verleening. Dat stelsel is nu veertig jaar de resultaten zijn verbluffend. Dat bewijst de heer van Balen in dit mooie boekje, dat we iederen boer en burger ter le zing aanbevelen. Aangetoond wordt hoe de boerenleenbank werkt, door met weinig kosten alle voordeelen van het geld opnemen en uitlee- nen den leden-boeren en tuinders biedt De banken vormen een solide geldbelegging waarborgen een vlotte ontwikkeling van zaken. De Centrale Banken spelen hierbij een zeer voorname rol. Zonder deze samenwerking zou veel, wat op land- en tuinbouwgebied tot stand kwam in de laatste 40 jaren, achterwege zijn en overal openbaart zich de scheppende werkeng der boerenleenbanken. Zoowel in het bollenbedrijf als bij de zuivelfabricage, zoowel bij de veehouderij als in het akker bouwbedrijf, zoowel bij de bloem- en boom- kw'eekerdjen als bij de oester- en mosselteelt. zoowel bij aankoopsvereenigingen als bij waterschappen. Door het geld groeizaam te maken hebben 3 Boerenleenbanken onze volkskracht on miskenbaar versterkt Wij prijzen het zeer dat Mr. van Balen het zoo duidelijk deed uitkomen in dit boek je, dat, verlucht met vele foto's ons laat zien vat zelfhulp vermag en wat samenwerknig tot stand kan brengen. VREEMDE KWAAL BIJ ROGGE Veroorzaakt door mijten Rationeele bemesting en vruchtwisseling is goed Vooral in het Oosten en Noord-Öosten des lands zijn op vele roggevelden tal van hal men niet in de aar geschoten; bij nader on derzoek blijkt, naar de Plantenziektenkun- dige Dienst meldt, de aar in verschrompel den, min of meer rottenden toestand in de soheede te zijn blijven steken. Dit verschijnsel dat eerst aan de vorst is toegeschreven, wordt blijkens nader onderzoek hoogstwaar schijnlijk veroorzaakt door mijten (zeer kleine spinachtige diertjes) van de soort Pe- diculopsis gramium Reut. Deze mijten zit ten tussehen de omhullende bladscheede en de jonge aar, waar zij het weefsel der laatste beschadigen om het sap op te zuigen Als gevolg daarvan schrompelt de aar ineen en wordt bruin. Tegen deze aantasting is thans in het ge heel niets te doen. Ter voorkoming zijn oor deelkundige grondbewerking en rationeele bemesting, benevens vooral vruchtwisseling, waarbij geen graan op graan volgt, aan te bevelen. Verder is het goed, het land na dsn oogst zoo spoedig mogelijk om te werken en schoon te houden, opdat zich geen opslag en gras kan ontwikkelen. De schade laat zich op vele perceeien ernstig aanzien, maar de kans is toch niet uitgesloten dat op verscheidene daarvan de oogst nog zal me de vallen. De Plantenziektenkundige Dienst zal gaarne berichten over het optreden en het verloop dezer ziekte ontvangen. In verband met bovenstaande wijzen we op wat „Het Agrarisch Nieuwsblad" schreef, waar we o.m. lazen: Deze week op een excursie zijnde werd ook onze aandacht op deze kwaal gevestigd. Het was opmerkelijk te zien hoe op een per ceel rogge op de eene helft, welke aardappe len als voorvrucht had gehad, de ziekte weinig of niet voorkwam. De andere helft echter waarop eenige jaren achtereen rogge was geteeld, was in veel sterkere mate met zieke planten bezet. Op een ander perceel was de helft, met als voorvrucht aardappe len, geheel gezond, terwijl 'de andere helft met als voorvrucht haver een ziek gewas had. Op een derde perceel, waar aardappe len als voorvrucht tegenover rogge had ge staan, kwam dit verschil niet duidelijk naar voren. Wat is n.l. hetgeval? In beide eerstge noemde gevallen waren de aardappelen in 1937 bemest met patentkali en in het laat ste geval hadden de aardappelen kalizout 40 pCt. gehad. De grond was zandgrond, welke behoefte had aan magnesium Een bekend feit is, dat magnesium ge nezend werkt wat betreft de Hooghalen- sche ziekte, terwijl kalkstikstof deze ziekte in de hand werkt. De maand April was koud en droog met als gevolg een gevoelig gewas en wanneer dit gewas nu in Fe- bruari-Maart eerst al een flinke duw heeft gehad van de kalkstikstof en daar komt nog bij het koude schrale weer van April, dan zijn dat factoren, die de Hooghalen- sohe ziekte sterk in de hand werken. In de veenkoloniën nu wordt kalkstikstof veelvul dig aangewend als onkruidbestrijdingsmid del. Is nu niet voldoende magnesium aan wezig in den grond dan kunnen wij ons in denken ,dat de gevoelige planten ten gron de gaan. In sommige streken wendt men dikwijls magnesiumlooze meststoffen aan en worden vaak kalizout 40 pCt. en Algiers- fosfaat gebruikt inplaats van patentkali en slakkenmeel. Hierin ligt o.i. voor de boe ren in de veenkoloniën de vraag opgeslo ten. Wordt er op de bedrijven wel voldoende aandacht besteed aan de zgn. bijelementen in onze meststoffen, o.a. het magnesium? En is de tijd niet gekomen om voor-aardappe len inplaats van kalizout 40 pCt.. en Algiers- Op de ganzenboerderijen begint thans weer groote levendigheid te komen, daar de eerste jonge gans jes voor den dag komen. Dit geeft natuurlijk een buitengewone bedrijvig- Om een goede voorraad voor den volgenden winter te hebbenwordt reeds thans het gras gemaaid en overgebracht naar de groote silo'st waarin het bewaard en „geconserveerd" wordt voor den aanstaanden winter. Het inmaken van het versche gras in de groote grassilo's in de buurt van Schagen. fosfaat, patentkali te gebruiken en slakken- meel en voor granen geen Algiersfosfaat, doch slakkenmeel met nog een gift magne- siumhoudende mergel? Zij, die nog niet aan het regionaal grond onderzoek deden, maar ook zij, die zulks wel deden, doen goed om hun gronden te doen onderzoeken door het bedrijfslaborato- rium voor grondonderzoek om te weten te komen of de pH het toelaat om in den a.s herfst een gift magnesiumhoudende kalk te geven. Men zal op vele gronden de kalk stikstof niet best kunnen missen om het onkruid onder de knie te houden en door de sterk teruggedrongen aardappelteelt zal onkruidbestrijding in de granen op deze wijze steeds noodig zijn. De schuld van de ziekte ligt ook niet bij kalkstikstof of nachtvorst. We zagen deze week een scher pe grens tussehen rogge met aardappelen als voorvrucht bemest met patentkali en haver als voorvrucht met kalizout 40 pCt., terwijl alles was bestrooid met kalkstikstof en het ook overal even hard had gevroren. De draaihartigheid bij kool Op grond van de waarnemingen, die Dr. S Leefmans over het te voorschijn komen van de mugjes, die de draaihartigheid bij kool veroorzaken, gedaan heeft zal aan de kool bouwers en in de eerste plaats aan die in de Noord-Hollandsche koolstreek, in den loop van Juni (vermoedelijk in een der laatste weken van de maand) per radio bekend ge maakt worden, wanneer met de bespuitin gen der koolplanten, ter bestrijding van de draaihartigheid, zal moeten worden begon nen en wanneer deze gestaakt' kunnen worden. Het is de bedoeling, dat hiervoor viermaal een radiobericht zal worden gegeven, dat in de nieuwsberichten van het Algemeen Ne derlandsch Persbureau, welke des avonds te 8 uur worden uitgezonden, zal worden opge nomen. Zij, die belang hebben bij de bestrij ding van de draaihartigheid, zullen dus goed doen, in de tweede helft van deze maand naar deze berichten te luisteren. Voor hen, die ze niet hebben kunnen opnemen, zullen zij nog in de bladen gepubliceerd worden. Er zal worden bekend gemaakt: le bericht: wanneer met spuiten begon nen dient te worden, zulks in verband met het' tijdstip van verschijnen van de groote massa der mugjes van de eerste vlucht; 2e berichtt: wanneer de tegen dit maxi mum der eerste, vlucht begonnen bestrijding kan worden gestaakt; 3e bericht': in het bijzonder voor de bloem, kooltelers in de Streek, wanneer het maxi mum van de tweede vlucht verschijnt en men dus daartegen het best kan spuiten en 4e bericht: wanneer dit' tweede maxi mum weer afgeloopen is en men de bestrij ding daartegen kan staken. De bespuiting moet worden uitgevoerd met een 2% oplossing van pyridine 20 gr. per liter vloeistof) en V/z% zachte zeep (15 gr. per liter) of met 1/10% nicotine (1 gr. per liter vloeistof) en 1%% zacht© zeep; daarbij moet vooral het hart van de plan ten bevochtigd worden. De late sluitkool is als regel al gesloten dus onvatbaar, wanneer de tweede vlucht verschijnt, zoodat de sluitkooltelers prac- tisch alleen met de twee eerste waarschu wingen te maken hebben. In den tijd, waarin bloemkool aangetast' kan worden kunnen er twee vluchten val len, maar dit jaar mag, volgens een ervaren teler, verwacht worden, dat de bloemkool laat op het veld zal komen, daar de aard- appels door de vorst en het ongunstig weer sterk zijn vertraagd. Vermoedelijk staat er gedurende de eerste muggenvlucht nog geen bloemkool op het veld, maar wèl op de zaaibanen en staan de jonge planten a 1- daar dus aan aantasting door de muggen der eerste vlucht bloot. Daarom zal de bespuiting van bloemkool tegen de muggen der eerste vlucht dit jaar wel voornamelijk op de banen moeten plaats vinden en daar de beste tijd voor be strijding eveneens door bovenvermelde waar schuwing wordt aangegeven, kunnen de bloemkooltelers in bovengenoemde streken, toch zoowel van de eerste als de tweede waarschuwing profiteeren. De waarschuwingen zijn gebaseerd op waarnemingen, over het verloop van de muggenvlucht, die in Noord-Holland ge daan worden en gelden dan ook in de eer ste plaats voor deze provincie, koolbouwers in andere streken kunnen er echter ook hun voordeel mede doen. Zij hebben ten doel de practische uitvoerbaarheid van de bestrij ding te bevorderen, door deze bestrijding al leen te doen toepassen gedurende de g e - vaarlijkste perioden, n.l, wanneer de meeste muggen vliegen, en er mede op te houden zoodra die perioden v o o rb ij z ij n. Zij wijzen den kool verbouwers dus den besten tijd daarvoor aan. Voor nadere bij zonderheden over de draaihartigheid zij ver wezen naar Mededeeling nr. 5 van den Tuinbouwvoorlichtingsdienst, prijs 30 ets., verkrijgbaar of te bestollen bij de Postkan- WUANTW! OORDEN raag 30. We hebben in den tuin verbazend veel mieren (zwarte) en niet plaatselijk, doch over den geheelen tuin verspreid. Wanneer we soms wortelresten uitste ken of planten verplaatsen, dan zijn hét als 't ware mierennesten in den grond en dan meest lichtbruine mieren. Ook zijn de planten, bijv lelies, papa vers enz. ware vergaderplaatsen. De grond is doorzeeft met gaatjes. Eten de mieren ook bloemenzaad, aangezien van het gezaaide zoo weinig terecht komt. Zoudt U ons hiervan de oorzaak en een middel hiertegen kunnen noemen bijv. arme grond of iets dergelijks? K. v. L Antwoord: Hoewel op zandgrond meer mieren voorkomen dan op zwaardere gronden moet de mierenplaag toch niet toegeschreven worden aan arme grond. Wat dan de oorzaak i6, dat onze vragen steller zoo'n last heeft, kunnen wij moeilijk zeggen. Wel weten we, dat mén er ongedacht in kan zitten en het veel moeite kost er weer af te komen. Zelf hebben we eens enkele jaren aaneen heel veel last gehad en alle middelen, die toen 't is c.a. 20 jaren geleden aangeraden werden toegepast zonder veel succes, tot ze weer zoo goed als in eens verdwenen waren. Welke van de vele middelen die toegepast werden het beoogde resultaat bewerkten, weet ik niet. Thans zijn er betere middelen dan toen. We gaven deze enkele weken ge leden reeds, doch zullen ze thans nog eens herhalen. We schreven toen als antwoord op vraag 27: Man kan mieren bestrijden door bo rax (in de drogisterij te krijgen) met water tot een papje te maken en daar doorheen bruine suiker te mengen half zooveel als men borax genomen heeft. Men maakt van dit alles een zalfje en smeert dat opplankjes of karton, die men: op de plaatsen, waar de mieren verkeeren, neerlegt Ook kan men een mengsel nemen van gelijke deelen borax, meel, poedersui ker en kiezelfluöornatrium of in de plaats van. dit laatste een half deel poe- derzwavel en dit poedermengsel strooien op de plaatsen waar de mieren zich be vinden. Als laatste middel noemen we het be stuiven met Derrisstuifpoeder, dat bij handelaren in bestrijdingsmiddelen en bij de meeste groote zaadhandelaren wel is te verkrijgen. We voegen hier nog aan toe, dat de nesten uitgeroeid kunnen worden niet kokend water of beter nog met het over gieten met benzine. Dit geeft een groote opruiming. Volhouden tot het eind toe. Mieren zijn schadelijk door het onder houden en overbrengen van bladluizen, door het vreten aan zachte bloemdeeien en vruchten. Dat ze zaden eten is me niet bekend. Het niet opkomen van het zaad zal komen door het doorwoelen van den grond dat de mieren doen. DE NEGENDE LAND- BOUWWEEK Van 4 tot en met 8 Juli Van 4 tot en met 8 Juli zal de negende Nederlandsche landbouwweek te Wage- ningen gehouden worden. Den eersten dag. Maandag, worden de voordrachten gehouden over bietenteelt. Dr P. I-I. J. van G i n n e k e n te Bergen op Zoom zal spreken over: Eenige medo- deelingen betreffende het onderzoek om trent de minerale samenstelling van looi en wortel van suikerbieten. Dr Th. B. van 11 a 11 i e te Groningen handelt over: Een vergelijking van de voedselopname bij voeder- en suikerbieten. Dinsdag en Woensdag zijn z.g. aardappel dagen. Dan spreken: Ir. J. A. Hogen E s c h te Wageningen over: Het kweeken van nieuwe aardappelrassen en hetgeen daarmede verband houdt; Dr J. C. Dorst te Leeuwarden over: Een en ander over de aardappelteelt in Brazilië, Uruguay en Ar gentinië, terwijl Prof, Ir M. F. Visser te Wageningen korte mcdedeelingen zal doen over een demonstratie van een aardappel stoomer. 's Woensdags spreekt Ir W. J. D e w e z te Roermond over: De teelt en de conserveering van voeraardappelen, mej. A Veenbaas te Alphen a. d. Rijn over: Het onderzoek naar de consumptiewaarde van aardappelen; D. Hi-lle Ris Lam- bers te Wageningen over: Het onder zoek naar bladluizen en Ir A. Ro zen daal te Wageningen over: Enkele opmerkingen over een virusziekte bij de Eersteling in verband met de stippelstreep ziekte. Het verdere gedeelte van dezen derden dag is een Phvtopathologendagi Hier spreekt Dr H. M. Quanjer te Wa geningen over: Virusziekten van Neder landsche cultuurplanten en Dr Ir I. Rietsema te Breda, over: Oplos van het mozaiekvraagstuk bij de framboos Donderdag zal Dr D. J. H i s s i n k (e Groningen spreken over Normalisatie van grondsoorten; Dr C. Braak te De Bilt over: Wcerwaarnemingen en weervoorspel lingen voor den landbouw; Dr M. Pink hof te Amsterdam over: Microklimatolo- gie en Prof. Dr A. Prins te Wagenin gen: Nachtvorst en nachtvorstwaarnemin gen. Vrijdag, den laatsten dag, spreekt Dr H. S. Frenkel te Den Haag, over: De tot nu toe verrichte onderzoekingen in verband met het mond- en klauwzeer en de daarbij bereikte voorloopige resultaten; Prof. Dr G. M. van der Plank te Utrecht, over: Erfelijkheid en ziekten; Prof. Dr D. L. Bakker te Wageningen: Exterieurkeu- ring; Ir. K. Bosnia te Wageningen: Me- dedeelingen aangaande een onderzoek. naar erfelijkheid van exterieureigenschap- bied gehandhaafd; tot voor betrekkeld; kort waren er in Zwitserland nog zwervei de herders, tevens veehandelaren, die i den zomer de kudde naar de Alpenweide dreven, de melk verkaasden en in het d- interden. Ir. Kaasmakerijen in het steenen tijdperk Na de opgravingen, ongeveer 20 jaar ge leden verricht in het oude Ur dier Chaldeeën, gelegen tussehen Euphraat en Tigris, is uit het vinden van koperen vaatwerk met af beeldingen van het winnen en karnen van koemelk aangenomen, dat Mesopotamië de bakermat zou zijn van melkveehouderij en zuivelbereiding. Men kon echter reeds aan stonds betwijfelen of hiermede een gebruiks voorwerp uit de allereerste periode was ont dekt; bij het primitieve boerenbedrijf im mers waren de werktuigen gemeenlijk van hout. Deze grondstof leent er zich niet toe, dat zulke voorwerpen goed geconserveerd blijven; bovendien werden ze kort na breuk of slijtage niet, zooals met aardewerk ge beurt, weggeworpen, doch dienden nog als brandstof. Zoodoende kan het geen verwon dering wekken, dat het lang geduurd heeft voordat men houten melkgereedschap uit het prae-historisohe tijdperk terugvond. Inmiddels is dit onwaarschijnlijke ge beurd: opgravingen in Zwitserland brachten huisraad te voorschijn van de zoogenaamde Paalbewoners, en daarbij bevond zich een houten nap, waarvan bodem en wanden gaten bevatten- Dit voorwerp vertoonde een opvallende gelijkenis met gereedschap, nog heden ten dage door boeren in het Zwitser sche kanton Wallis, de Berner Alpen en hier en daar ook in de Oost-Alpen, gebruikt. De kaasnap, zooals ze er nu uitziet, bestaat uit een houten stolp met gaten die over een schotel wordt gezet, om zoo de jonge kaas te vormen- Het ontstane product wordt „formagin" genoemd, waarin men het Fran sche woord „fromage" kan herkennen. Naar de meening der Archaeologen zou de periode der Paalbewoners geplaatst moe ten worden ten tijde van het slot van het steenen tijdperk. Ook op ander gebied ver- toonen de werktuigen van de Paalbewoners veel overeenkomst met wat men nog in de Alpen gebruikt; dat ze inderdaad door de primitieve bevolking zijn gemaakt vindt bevestiging in de verklaring van gezag hebbende auteurs (o.a- Monghin) dat zoo wel het hakken van boomen ais de verdere houtbewerking met steenen bijlen mogelijk was. Wie waren nu die geheimzinnige Paal bewoners? Ondanks diepgaand onderzoek is het niet mogelijk geweest hieromtrent vol komen klaarheid re krijgen. Wel zijn alle geleerden het er over eens, dat zij een No madenvolk uit Azië zijn geweest, in het be zit van enkele huisdieren, waarvan het rund overeenkomst vertoont met de Indi sche Zebu en Banteng. Veehouderij gaat zeer ver in de geschiedenis terug; Hilzhei- mer en Reinert verklaren dat zij bij het be gin van het steenen-tijdperk reeds in volle ontwikkeling was- De vestiging in het Alpine gebied zal verklaard moeten worden uit klimatologi sche veranderingen tijdens het Neolithische tijdperk, toen er een langdurige hitteperiode heeft geheersch-t. Aan de oevers der Zwit- sersche meren vonden de uit de Donau ge bieden verjaagde bewoners, die door de droogte geen voedsel meer voor de kudden vonden, een toevluchtsoord. In het bronzen tijdperk volgde wederom een verandering van klimaat, de zeespiegel steeg, de neer slag nam toe en door dit „Zeeklimaat" ver loren de Paaldorpen hun beteekenis en vervielen- De- uit Azië stammende zuivelbereiding heeft zicfh echter blijvend in het Alpenge- BASTAARDKANARIES Nadat we iets over de kanaries op de: pagina hadden geplaatst, kregen we va verschillende zijden het verzoek nog mei uit het genoemd boekje „Kanaries e kanarieteelt" door Gijsbertus Kooren i willen overnemen. Wij kunnen helaas aan zulke verzoeke niet steeds voldoen. Het terrein, waarovi op deze pagina gehandeld wordt, is zc uitgebreid, dat we voor een klein onderdei als de kanarieteelt niet veel ruimte kunne afstaan. Toch willen we nog een klein gedeelt plaatsen, maar dan is het ook, hoezeer h< ons spijt, voor geruimen tijd uit. Wij geven hier wat Kooren schrijft ovc de kruisingsproducten van die kanaries. Het is algemeen bekend, aldus de schi dat het kanariepopje met de mannetjes va verscheidene inlandsche vogels met goe succes tot paring kan worden bijecngebracl Ook in de natuur komt kruising van d verschillende soorten nogal eens voor. D teelt met putter of sijsje en een kanari< wijfje, zal in den regel de beste uitlcomste geven, doch tevens zijn kruisingsgevalle bekend met kneutjes en vinksoorten. De Engelschen beoefenen deze kunst meest, het zijn meesters in het kweeken va' basterdsoorten. Het teeltproduct zal va beide ouders iets hebben, de sijs-kanari wordt grooter dan de sijs, echter behoud hij den zwarten kop. Het beste worden bas terdsoorten in een groote buitenvolière gc kweekt, een eerste vereischte is, -diat d dieren tam zijn. Men bevordert de teelt doo drie weken, voor men de dieren zal bijeej zetten, hen apart opgekooid zoodanig t plaatsen, dat zij elkander kunnen zien. Di houdt men 14 dagen vol, waarna men d dieren uit elkanders gezichtskring vei wijdert. Men houdt hen alsdan een weel afzonderlijk, waarna men de dieren bi elkaar zet. Op deze manier is kunstmatij de paringsdrang bij de vogels opgewekt, ei veelal zal de opzet met succes worden be loond. Het meest fraai zijn d i e kruisings producten, die in hun kleurschakeering he karakter van den wildzanger behouden ei liefst zoo licht mogelijk. Als volièrevogc zijn zij bij uitstek geschikt, echter teelen zi onderling niet voort. Bastaardsoorten brengen een aangenamer levendigen zang voort en in een flinkt ruimte zullen zij welig tieren. WEET GE dat in Mei in totaal is gefabriceerd 415 tor caseïne, waarvan 180 ton leb-caseïne zoodat 235 ton wolcaseïne is gefabri- dat hieruit blijkt, dat de fabricage van wol caseïne sedert September 1937, toen mei de vervaardiging is begonnen, eeii groote vlucht heeft genomen; dat in totaal tot 1 Juni is uitgevoerd 1029) ton wolcaseïne, waarvoor ca 36 mil- lioen kg. ondermelk noodig is geweest, dat in Duitschland een meikeverplaag heerscht, waardoor groote schade aan boomen en planten is toegebracht; de meikevers kwamen in zoo grooten ge tale voor, dat op verschillende wegeii slipgevaar voor de auto's bestond en het uitzicht zeer belemmerd werd; dat de koopprijzen in landerijen in Fries land, zoowel wat de kleïbouwstreék, ah de weidestreek en de zandgronden be-j treft belangrijk gestegen zijn. TE KOOP schitterende HENNEN met 8 dagen zicht. Witte legh. Hennen 6 w. 80 ct. en 8 w. 90 en 10 w. 1.en 12 w. 1.10; "Rode Islands Redshennen 6 wk. 75 ct.' en S wk. 85 ct. en 10 wk. 95 ct. en 12 wk. 1.05; Gekruiste Hem nen 6 wk. 80 ct., 8 wk. 90 ct.. en 10 wk. 1. 12 wk. 1.10. Alle dieren rasecht, kerngez< Ze worden vanaf 30 st. franco door het heele land thuisbezorgd onder rembours met goedé zichtb. verp. HOENDEROPFOKKERIJ JAN v. ASSELT MEENT No. 1 GELD. VEENENDAAL. ..unicum' Dc Hooi- en Graanelevator! GEBR. OLDENHUIS T ransportcurbouw BIERUM (GR.). TELEFOON 6; UW ADRES Voor de behandeling van Uw BOEKHOUDING en BELASTINGZAKEN is Belastingconsulent Lid N. L v. B. Kantoor Kerkstraat 3,Tel. no. 62 en 63 BERKEL EN RODENRIJS D.VAN DEN BOSCH Telefoon 28 NAALDWIJK Tuinbouw gereedschappen KASSENBOUW IN IJZER VERWARMING WATERLEIDING STALEN WAGENS en BURRIES

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 8