Dr COLIJN VERDEDIGT WERKLOOSHEIDSBELEID ZATERDAG 4 J.UNI 1938 DERDE BUAD PAG. 9 Tweede Kamer Het debat is beëindigd en het wetsontwerp tot verhooging van het crediet voor werkver ruiming z. h. s. aangenomen. Twee soc.-dem. moties verworpen Overzicht Vergadering van 3 Juni 1938 Het Werklooslieidsdebat is ten einde. I Dr. Colijn liceft namens het Kabinet liet heirlcger van 24 sprekers, dat aan dit I 57ste werkloosheidsdebat in den loop der l jaren heeft deelgenomen, beantwoord. Maken we de balans van dit vijfdaag- sclie tournöoi op, dan is de conclusie niet ongefundeerd, dat het Kabinet er goed luit te voorschijn is gekomen. De rede van den minister-president in tweeden termijn heeft daartoe in niet geringe mate bijgedragen. Er zat stijl en lijn in niet alleep, maar zij bracht naast sterke argumenten tegenover de aanvallers, ook positieve richtlijnen voor de activiteit der Regeering in de naaste toekomst niet betrekking tot het schier onoplosbare probleem der werkloosheid. Naarmate de ministerieele rede vorderde, diezelfde mate zakte de militante on- ist en bewegelijkheid onder de soc.-dem. in. j 't laatst bepaalden ze zich tot luisteren i bij de replieken tot een verweer, dat naar ïze overtuiging niet veel anders was dan ;n zwakke poging om de klemmende argu- entcn van de Regee rings taf el te weer leg en den aftocht te dekken. Dat geschied- ondanks d0 ingediende twee moties, om- ent welker lot Prof .v. Gelderen zich niet minste illusie zal hebben gemaakt, op cinig geruchtmakende wijze, zij het met mdhaving van eigen standpunt., dat door inister Colijn niet onaardig was getypeerd et het woord „schoktactiek". De minister van' Algemeene Zaken heeft voord beperkt tot de groote Inéii 611 liet daarom ter zijde alle vruchte- os gedobatteer met extremistische groepen 1 met degenen, die in geestelijken hoog- oerl anderer christelijke overtuiging ver acht maken of denkbeelden bepleiten, die tiet te verwezenlijken zijn en waarover te Vprckon tijdverlies van dc zakelijke punten werden voorts zijde gesteld alle. die niet in een alge neen werkloosheidsdebat, maar in ander jerband thuis behooren en door den spe- ialen betrokken minister zouden behooren e worden beantwoord. Er werd één uitzondering gemaakt Mr. Oud had gesproken over EN nz« leun inkomsten, ert Die het. plaatselijk loon overtroffen. Dr. Colijn deelde mede, dat de bedoelde ieNkallen gezinsinkomsten betroffen: in een 5.5<jr van was er gelijkheid, in drie andere was U5«| slechts een kleine afwijking naar beneden. (list is dat niet, maar deze gevallen toonen se"[echts aan, dat de algemeene regeling op ppaalde punten herziening behoeft. Nu hij Jch over dit onderwerp sprak, deelde de Sinister mede, dat de 52 ieunregeling in Zweden jzoo is, dat de steun onder geen omstan digheden hooger kan worden dan 70 pet. van het werkvcrschaffingsloon, dat op de lijn slaat van de laagste groepen der ongeschoolden. Men zal hier zoo voeg de hij er lichtelijk ironisch in de rich ting der soc.-dem. aan toe zulk een regeling wel niet willen. ;De nuttige locale werken, die voor werk- fcrschaffing in aanmerking zouden behoo- en te komen, zijn het Kabinet bekend. Ook B andere. Van de 674 werkfondswerken, die in ip het rapport van het N.V.V. zijn opge- Ifiomd, waren er reeds 316 door het Werk- fonds behandeld of uitgevoerd voor het uw boek verscheen. Daarnaast zijn nog in Uw Het was een aardig detail. Men zou mee- nenhet gaat met dc activiteit van 't Werk fonds nog al. Tevens bewijzen deze gegevens hoe flodderig durven we wel zeggen do. N.V.V. werkenlijst in elkaar gezet is. Daar was trouwens niets geen kunst aan. Alle bekende locale, provinciale en rijks werk verruimings- en werkversohaffingswer- ken zijn bij elkaar gelezen zonder veel con trole. Zoo is het. beroemde milliard gefokt, een cijfer, dat ook op anderen invloed schijnt De Regeering gaat intusschen haar gang, maar ondervindt, dat bij de uitvoering van werken vaak allerlei olistakels zich voor doen, welke uit onze bestaande wetgeving voortvloeien. Oorzaak en verloop Tegenover den interpellant handhaafde de minister volkomen zijn berekening om trent hetgeen in de verloopcn 5 jaar extra is besteed geworden in het belang der werk gelegenheid, n.l. gemiddeld 73 millioen gul den per jaar. Voor >938 komt daarbij 3S millioen, terwijl defensie er dit jaar 60 mil lioen exlra bijbrengt. Dc werkverschaffing zal 10 millioen meer kosten (totaal 55 mill.), terwijl het. Werkfonds 40 a 50 millioen hoopt te verwerken. Alles bij elkaar zullen we 200 millioen beschikbaar hebben voor de bestrijding van de werkloosheid. Om er nu nog 150 millioen bovenop te zetten ter toepas sing van de „schoktactiek", daaraan denkt de Rcgcering niet. Amerika be wijst, dat daarvan geen blijvende resul taten zijn te verwachten. 'Als het „in pompen" van geld ophoudt, zinkt de toe stand onmiddellijk in. Deze methode is niet deugdelijk. Prof. v. Gelderen had erkend, dat de hoofd oorzaken van onze werkloosheid buiten de bemoeiingen der Nederlanösche regeering liggen, wijl ze-van internationalen aard zijn. Maar waarom, zoo vroeg de minister, houdt ge daarmee geen rekening in uw verdere redeneering? Gewraakt werden ook de cijfers van Prof. v. Gelderen over hetgeen in de laatste 5 ja ren door het Werkfonds en Waterstaat was besteed in vergelijking met de daaraan voor afgaande 5 jaren. Cijfers stelden buiten twij fel, dat de soc.-dem. critiek cp dit punt mis was en belangrijke uitgaven had genegeerd. Op deze wijze moeten hun publicaties wel 'n valsc.hen, verontrustenden indruk maken. Die indruk wordt nog versterkt als men de werkloosheidscijfers gebruikt om de verschrikkelijke ramp der werkloosheid grooter voor te stellen dan redelijk is. Ons cijfer is nog hoog. Maar we dalen. Minister Colijn gaf een berekening, waaruit bleek, dat we eind April j.L 61.000 lager stonden dan twee jaar geleden, terwijl bo vendien nog 70.000 jonge arbeidskrachten werk hebben gevonden. De daling gaat nog steeds voort, in tegenstelling b.v. met Enge land, waar het aantal werkloozen met 300.000 toenam tusschen Mei '37 en Mei '3S. Hoe groot is nu de abnormale werkloos heid? Ook deze vraag werd beantwoord. De minister kwam, na aftrek van arbeids ongeschikten en „norniaal-werkloozen", tot een cijfer van 240.000. Dat is op zich zelf heel erg. maar het cijfer verschilt toch be langrijk van de 350.000, waarover is gespro ken en de 500.000, waarm.ee de N.S.B. voort durend schermt. Trekt men nu van het gevonden cijfer de 75.000 man voor de werkkampen af, dan blijven er 165.000 over, waarvoor werkgele genheid moet worden gevonden. Het probleem blijft dan nog angstwekkend erg, vooi'al omdat op het eindcijfer de ratio nalisatie zoo grooten invloed heeft gehad en D E V E O STEUNKOUSEN WASCHBAAR EN LUCHTIG Alleen-verkoop: Wester-Apotheek E5:mTT£2™.lra Deveo-Depót SL'£"%u°tL"a,xin£ Fa. C. Roosen Zn. Elders wende men zich tot de fabrikante: Fa. D. VAN OORT, te Baarn. we met het oog op onze internationale posi tie dp rationalisatie niet missen kunnen. Hoe krijgen we de menschen weer in de bedrijven? In dit verband merkte minister Colijn op, dat Nederland met zijn openbare werken niet onbelangrijk staat boven Zweden (75 tegen 62 mill.), maar de natuurlijke factoren mist. die in Zweden na 1932 groot herstel hebben gebracht. Zijn ertsuitvoer steeg b.v. van 2.2 millioen ton in 1932 tot 13.96 millioen ton in 1937. Ook de uitvoer van hout, papier, cellulose en oorlogsmateriaal ging in meer dere of mindere mate omhoog. Onze export producten zagen echter hun afzetgebied voortdurend inkrimpen. 's Ministers cijfers zijn bij de repliek on aangetast. zij het niet onbesproken gebleven. Met kracht werd de beschuldiging afge wogen alsof bij ons de mensch wordt opge offerd aan het sluitend budget. Deze valsche aantijging moest als sneeuw voor de zon verdwijnen. ITct staat met ons sluitend budget zoo. dat er sinds 1933 een verbijsterende schuldtoe neming is van 945 millioen gulden en de fondsen een vordering hebben van 179 mil lioen. Telt men de spoorwegleeningen, die ten laste van den staat komen, ook nog mee, dan kemt men tot een intering van 1264 millioen gulden. En dat noemt men dan riep Dr. Colijn verontwaardigd uit „sluitend budget politiek"! Is dat sparen? Men zegt: er is geld genoeg Maar is het. van ons? Neen. Zeker, we hebben nog crediet. Maar gaan we op gebreidelde wijze zooals sommigen dat wijlen voort met schuld op schuld te sta pelen. dan loert het voorbeeld van naburige landen, dat het met dat crediet gauw mis is. Onbestreden stelling De stelling der Regeering. dat bij de be strijding van de werkloosheid de verleven diging van het normale bedrijfsleven voorop moet staan, is in feite in het debat onbestre den gebleven. Wat kan dat beteekenen als men in de bedrijven meer arbeiders te werk wil stellen? In de eerste plaats, dat misschien de in voer van bewerkte goederen nog meer be perkt zal moeten worden, dat steun aan be staande of nieuwe industrieën noodig kan blijken en dat een langdurige periode in treedt, die sterk zal afwijken van het ver leden. dat ons zoo groote welvaart heeft ge bracht. Een vrijhandelaar als de minister is, gaat dat aan het hart. Maar er is meer. Ook voor vergrooting van den export zullen middelen moeten worden gezocht. Maar dat zal onmogelijk kunnen buiten medewerking der arbeidersorganisaties. Gaan we den weg van scherpe loonacties op en redeneert men in dezen geest: „liever geen schip meer in de haven dan van een loonsverhooging afzien", dan komen we spoedig achter bij den buitenlandschen current en helpt al ons zwoegen niets. Wandelweken en looncompensaties behoor den voorts tot de middelen, die in dezen tiid dienen te worden overwogen, terwijl verla ging van lasten voor het bedrijfsleven even zeer moet worden nagestreefd. Al verwees de minister de schoktactiek naar het rijk der droomen, toch zullen op langen termijn openbare werken moeten worden uitgevoerd. Naar den maat staf van het economisch nut moeten ze. ruim worden beoordeeld. Hoe grooter de economische waarde, hoe 6neller de uitvoering moet zijn. FIRMA TQNNEMA OE. - FABRIKANTEN VAN KING PEPERMUNT SNEEK Daarom zal de uitvoering der Zuiderzee- inpoldering zoo veel mogelijk worden bespoedigd, verklaarde minister Colijn. Wie echter, zoo voegde hij er aan toe de tegenwerkende factoren bij het uitvoeren van openbare werken negeert en den indruk tracht te wekken, dat hij de abnorruple werkloosheid binnen afzienbaren tijd kan doen verdwijnen, wekt onvervulbare ver wachtingen. Ten slotte ging de minister-president nog enkele bijzondere punten na. Uitdrukkelijk verklaarde, hij, dat niet zonder meer aan de gemeenten gelden a fonds perdu zullen worden verstrekt; met voorschotten kan de Regeering misschien iets ruimer zijn. Het tempo van werken dient te worden versneld. Maar aldus de minister, dan heeft de Regeering bijzondere bevoegdheden Arbeidsdienstplicht mei' annex staatsopvoeding werd afgewe zen, daarentegen zal het particulier initia tief krachtig worden gesteund. Bij voorbaat wees de minister er op, dat het noodig kan worden om den drang tot deelneming aan de kampen iets te versterken. Niet naar den afgrond Dr Colijn besloot met een woord, dat tot bezinning riep. Bij alles wat we doen hebben we op onze hoede te zijn voor ontreddering der finan ciën van Rijk en gemeenten, opdat we niet gedwongen worden in de toekomst prijs te geven hetgeen in het verleden met zorg is opgebouwd. Behoud van het fundament van een gezond gemeenschapsleven is niet min der staatsmans- en christenplicht dan bestrijding der werkloosheid. De Re geering zal alles doen wat kan dienen om te voorkomen, dat ons vaderland in den afgrond glijdt. De replieken kunnen we laten voor wat ze zijn. Grappig was slechts de verklaring van den heer Woudenberg, dat „Muzzert" uit de Kamer blijftomdat hij er geen portuur vindt! Kikkers schijnen zich nog steeds te willen opblazen. Prof. v. Gelderen bood de Kamer ten slotte twee moties aan: de eene vroeg 150 millioen per jaar aan werkfondswerken uit te voeren, de an dere wenschte aan de gemeenten uit het Werkfonds ook bijdragen a fonds perdu te doen verleenen. Deze twee moties, verklaarde de mi nister-president, zouden door de Rogee- ring niet kunnen worden uitgevoerd. Zij en zij alleen wenscht de koorden van de beurs in handen te houden. Volkomen begrijpelijk en redelijk, zal men zeggen. En dusnog even wachten. De heer Woudenberg had nog een verklaring af te leggen, even kinderlijk als De N.S.B. is tegen de moties, kwam hij vertellen, maar zij zal er toch voor stemmen bij wijze van motie van afkeu ring. De heer Bongaerts legde vervolgens namens de Katholieke fractie de verklaring af, dat er geen tegenstelling is tusschen haar opvattingen en de houding der Regeering. De moties werden verworpen met 46 tegen 28 stemmen. Voor de soc. dem., comm. (2); N.S.B. (4) en C.D.U. (2). Vele Verslag Voortgezet wordt de behandeling van het wetsontwerp tot verhooging van het crediet voor werkverruiming en van de interpella- tie-v. Gelderen over de werkloosheid. De Minister van Algemeene Zaken, dr H. Colijn, constateert, dat de interpellatie ge worden is een debat tusschen de Kamer en de Regeering. Spr. heeft zijn voornemens uiteengezet en meent, dat er voor teleur stelling geen plaats is. Over verschillende aangeroerde punten kan, aldus spr., beter bij andere gelegen heden gesproken worden. Er is gewezen op hooge steunbedragen tot f37.17 toe, hooger dan de overeenkomstige loonen; hier echter betrof het gezinsinkorn- sten; in één geval alleen zou het gezins inkomen gelijk zijn aan het loon, in andere was dat iets lager. Een gezonde toestand is dit niet, maar bij elke regeling komen min der gewenschte gevallen voor. Men zal de regeling nog eens moeten herzien. Spr. becijfert het bedrag aan Zuiderzee werken over vier jaar op 103 millioen. ter wijl in de komende vier jaar voor defensie 417 millioen wordt verwerkt, waarvan 116 millioen naar het buitenland gaat. De cijfers in spr's eerste rede zijn juist geweest Thans wordt uitgegeven 125 mil lioen meer dan het gemiddelde der vijf ver leden jaren. Over de oorzaken der werkloosheid is niet veel verschil gebleken: die zijn van interna tionalen aard en buiten bereik der Regee ring. Het zijn natuurlijk de ongunstige finan- cieele omstandigheden, die de gemeenten minder werk deden uitvoeren dan voorheen. Ingegrepen heeft de Regeering alleen als de gemeente-financiën in de war dreigden te loopen, juist om van de autonomie te red den. wat er te redden valt. ITet is onjuist, dat de Regeering het uit voeren van openbare werken zou hebben beperkt. Spr. wees er op, dat gezegd is, dat de da ling van het werkloozen cijfer tot stilstand is gekomen. Waar is, dat de daling in tem po belangrijk vertraagd is, maar daling is er nog. Eind April 1937 was het werkloozen- cijfer 368.051, tegen 415.5S4 een jaar daar voor, en op eind April 1938 354.715. Wanneer men ziet dat het cijfer midden Mei nu 6000 lager is dan midden Mei verleden jaar. ter wijl het in Engeland in dien tijd met 300.000 toenam, dan mag men niet ontevreden zijn. Vergeleken met de Duitsche gegevens, is het normale werkloozencijfer te schatten op 70.000. Spr. zegt dit niet om het euvel te verkleinen, wan het is nog erg genoeg. Wanneer men er in slaagt, wat de Regee ring voornemens is, eenige jaren jaarlijks 75 000 mgn in de werkverschaffing te hou den. dan blijft het probleem over. wat met de 165 000 overblijven den te doen. Men moet de zaken niet al te ongunstig voorstellen. Spr. maakt vergelijkingen met Zweden, waar gemiddeld 62 millioen gulden per jaar werd uitgegeven aan steun, terwijl Neder land heeft uitgegeven (steun aan scheep vaart enz. medegerekend) 75 millioen per jaar. Spr. becijfert voorts dat de export voor ijzererts aan Zweden zooveel heeft betee- kend. Ze nam van 19331937 van 2.2 mil lioen toe tot 13,9 millioen. Aan de financieele zijde van het vraag stuk wordt dikwijls te weinig aandacht ge schonken. Stapelen we schuld op schuld (thans heb ben we nog crediet), dan komen we in den toestand van zoovele andere landen. We moeten streven naar opname Üer werkloozen in het normale bedrijfsleven. Spr. doet een ernstig beroep op de mede werking der vakbonden. Wanneer bijv. 1500 menschen in groepen van 500 zijn verdeeld, en afwisselend er een van die groepen werkloos is, dan berei ken we groote materieele voordeelen: geen langdurige werkloosheid en behoud van ar- beidsbekwaamheid. Spr. zal met alle kracht waarover spr. be schikt. bevorderen dat het tijdstip der vol gende Zuiderzee-in polderingen. 1943, zaï worden vervroegd. Dit vergt echter zeer vee] voorbereiding en onderzoek. Tal van wenschen zijn er in de Kamer ge uit, ze zijn voor de Regeering niet' nieuw; en reeds in beschouwing genomen. Ze zijn nu twee maanden geleden weer opnieuw in onderzoek genomen. Spr. kan niet op den uitslag vooruitloopen. Arbeidsdienstplieht die het karakter van. staatsopvoeding draagt, wordt door de Re geering beslist afgewezen en zal door da bevolking ook niet worden geduld. De Regeering blijft werkverschaffing op de eerste plaats stellen, o.m. wijl die meer malen tot blijvende werkgelegenheid leidt, Bestrijding der werkloosheid is staats mans- en Christenplicht, doch voorkoming van ontreddering der financiën is evenzoo de taak der Regeering. We zullen doen, wat mogelijk is, en nala ten wat ons vaderland naar den afgrond zou sleepen (teekenen van instem» ming). Replieken De heer Van G e 1 d e r e n (s.-d.) duplï-» ceert en dient een motie in waarin de Ka» mer de Regeering uitnoodigt, de werkzaam heden van het Werkfonds zoodanig te ver snellen dat het verwerkte bedrag voor den eerstvolgend en tijd wordt opgevoerd tot ten minste 150 millioen per jaar. Voorts dient spr. een tweede motie in, vol gens welke ter snelle vermindering dee werkloosheid uit het Werkfonds aan de ge meenten niet slechts voorschotten doch ook bijdragen a fonds perdu zullen worden ver strekt. Beide moties worden bij deze debatten be handeld. I Verschillende leden repliceeren, waarna Minister Colijn nogmaals aan het woo rit komt, die er op wijst, dat spr.'s cijfers juisd zijn. Spr. ontvangst ze officieel van het Dcp< van Financiën. De heeren Van Houten1 en Zandt hebben geklaagd dat spr. zoo wei nig notitie neemt van wat ze zeiden. Dat is gegrond en heeft zijn reden. Beide afge vaardigden nemen het standpunt in: ik bcnl Christen, gij neemt een andere houding aan' en daarom breng ik uw Christendom in verdenking (rumoer, de .voorzitten hamert). i Geen van beide moties, zouden ze wordeit aangenomen, kan door de Regeering wordenl uitgevoerd. Dat is duidelijk na spr.'s rede.| De Regeering alleen moet haar eigen stand punt bepalen. De eerste motie-Van Gelderen wordt verworpen met 46 tegen 28 stemmen (voor de soc.-dem, de n.s.b., de commu nisten en de chr.-dem.). De tweede motie-Van Gelderen wordt verworpen met 47 tegen 27 stemmen (voor s.d., n.s.b., comm. en chr. dem.) Het wetsontwerp verhooging crediet voor werkverruiming wordt z. h. st, aangenomen. De Vergadering wordt 4.45 uur ver-" daagd tot a.s. Woensdag één uur. „Effatha" had geen slecht jaar Leerlingen en inkomsten stegen Het jaarverslag van de Doofstommeniiï» richting „Effatha" over 1937 is ditmaal ia beknopten vorm verschenen. Een dee redenen hiervan is, dat genoemd instituul op 17 October a.s. zijn gouden jubileum hoopt te vieren, ter gelegenheid, waarvan.' een gedenkboek zal verschijnen, waarin ook de lotgevallen van 1937 zullen worden be handeld. Cm dezelfde reden wordt de jaarvergade ring dit' jaar ook niet in de maand Mei gehouden, maar is deze tot October a.s. uit gesteld. I Wat de schoolbevolking betreft wordt medegedeeld, dat het aantal leerlingen ia 1937 van 128 tot 134 is gestegen. Het financieele gedeelte is in optimis- tischen toon gesteld. De contributies zijd ook in 1937 weer gestegen (in vergelijking met 1936 met 1500.en beliepen daar door niet minder dan 24.327.19. Twee bij zondere giften werden ontvangen n.l. eent van 2000.— en een van 500.— Het bedrag d<ei legaten bedroeg over 1937 in totaaj 746.43. Het voordeelig saldo vaii 'de rekening bedroeg 719.06. (112 En in Veendrecht klaagde meesters kind: „denk toch eens geen woord meer van hem te hooren en dan te weten: ik ad bij hem kunnen zijn. En als je dan hoort, hoe hij de amer had Telkens hetzelfde en Hilda voelde, bij zoo'n groot leed niet >t troosten in staat te zijn. Het was alles zoo in-tragisch. ..En vandaag had ik hem alles willen zeggen, 't Moest toch en keer. Ik kon dat niet volhouden, telkens alleen gaan en '-ugens vertellen. Ik voelde wel, dat ik weer bedrogen werd, wóu me vasthouden aan die laatste belofte, maar na gister- Vond, nee, nu moest er toch verandering komen en ik zou IF, 'et vader verteld hebben en hij zou begrepen hebben, waarom niet was gekomen." Hilda pijnigde haar hersens. Zeker, er moest verandering omen. Ze moest zich losmaken van dat wangedrocht; dat aar bedroog en toeliet, dat een slechte vrouw in zijn bijzijn aar martelde. Grover kon het niet. Zou het goed zijn, daar over te beginnen, door te gaan op dat „er moet verandering omen"? Zou het haar wat actiever maken? Ze deed zoo jteemd, praatte maar, praatte maar met een stem, die van nder scheen te zijn. Zonder verheffing, zonder daling, zon- nt er heftigheid, zonder een traan, had ze straks beneden, waar !tto bij was, alles verteld van het voorbije jaar. yeel hadden lafl ze al geweten, meer nog vermoed, maar dat het zóó erg was geworden met HansOtto had moeite gehad, niet uit te barsten, zij had gevochten met haar tranen, maar Willy had het een noch het ander gemerkt, Willy had maar doorgepraat, monotoon, of ze een uit het hoofd geleerd lesje opzei. „Ze moet huilen of slapen, doe je best", had Otto gefluis terd. toen ze Willy volgde naar de logeerkamer, waar ze samen den nacht zouden doorbrengen. Doe je best! Als je maar wist hóé. Die groote wezenlooze oogen, die toonlooze stem. je werd er bang van. „Verandering moet er natuurlijk komen", begon ze voor zichtig. „En ik had er met vader over willen spreken. Vader heeft altijd raad voor me geweten. En nou is hij weg, in eenzaam heid gestorven". „En als je dan denkt aan verleden jaar, hè?" Tranen, tra nen móésten er komen. „Ja, toen waren we nog zoo heerlijk met z'n vieren. Wie had dit kunnen denken. Moeder leek toen nog zoo gezond, ze heeft nog oliebollen gebakken, ze heeft er nog van ge geten ook en vader was zoo vroolijk en een paar weken later begon het met moeder en toen ik dat achter den rug had Hoe kon ze dat alles zeggen zonder tranen. „En als ik nou nog maar één woordje van hem had, als ik hem nog maar had kunnen zeggen, waarom ik niet gekomen was". „Wat zou hij dan een verdriet gehad hebben. Ik ben blij, dat hem dat bespaard is", „Hé-é-é-é?" „Ja. Ten slotte ïs het ïn hoofdzaak je vader geweest, die toestemming tot je huwelijk gaf. Als hij net was geweest als je moeder, had Hans je niet gekregen. Natuurlijk gaf hij die toestemming te goeder trouw, hij wou je gelukkig zien, hij hield zoo van je „Ja, en ik Tóch tranen. Véél tranen. Hilda ademde verruimd. Alles beter dan dat starre. „Dat zeg je goed hij hield zoo van me hij heeft het altijd voor me opgenomen eerst met de studie en 't was toch niet naar zijn zin en hij pleitte voor me bij moeder en hij verdedigde me tegen de Woudewijkers en toen met Hans vader, vader, waar bén je. vader, één woordje nog". „Je vadertje is bij den Heere, kind! Daar heeft hij je moeder teruggevonden. Daar wacht hij op jóu. Zeg. laten we blij zijn, dat hij niet van je misère geweten heeft. Nu kon hij je achterlaten in de meening, dat je gelukkig was. Aan hém denken Willeke! Alles wat jou betreft, zullen wij wel voor je in orde maken. We beschouwen je als ons zusje! Otto ook, hoor! En je weet, wat moeder zei, toen jouw moeder begraven werd. Zij wil voor jou een moeder zijn. Je moogt niet zeggen, dat je niemand meer hebt. We houden alle maal zooveel van je, vader, moeder, de zusters en broers, Otto en ik....« En, kindje, nou nog één ding. Verwijten mag je jezelf niets. Weet je wel, dat je je vader gehoorzaam was, toen je gisteravond naar Den Haag ging? Heeft hij op Kerstdag niet gezegd, dat je met je man mee moest gaan? Heeft hij niet gezegd: waar de man is, hoort ook de vrouw te zijn? Zei je dat straks niet?" „Ja". „Nou. dan was je hem toch gehoorzaam? Hij kende je ge noeg, om te weten, dat je nergens liever oud-en-nieuw vierde dan bij hem". „Ik heb hem nog geschreven, dat ik het vreeslijk' vond en ik in gedachten bij hem zou zijn. Ik was in gedachten bij hem"* „Heb je hem geschréven?" „Ja, had ik dat nog niet verteld?" „Nee, en zou hij dien brief nog ontvangen hebben?" „Ja, dat heeft hij". „Maar lievert, dan heeft hij geweten, dat je je plicht deed* enkel je plicht. Dan verwondert het me niet, dat hij met eeri glimlach is heengegaan. Die glimlach was voor jou. „Mijrt dapper meiske", heeft hij gedacht, 't Is of ik hem dat hóófi zeggen". „Otto. je kunt tevreden zijn", 'dacht Hilda een uur later* toen Willy, als een moegeschreid kind in slaap gevallert was. „Tranen èn slaap". Wordt vervolgd. HUN GELUKSLAND Het zoozeer de aandacht gespannen houdend verhaal van Mevrouw D. Menkens-van der Spiegel, nadert zijn eind. Nog enkele feuilleton-nummers zullen volgen. Op veler verzoek deelen wij mede, dat dit verhaal in boekformaat zal verschijnen. De uitgave, alleen gebonden verkrijgbaar, zal bijna 400 blad zijden dik zijn. De prijs is door ons zoo laag moge lijk gesteld, namelijk op 2.75. Men kan dit bedrag reeds thans overschrijven of storten op ons giro nummer. Ook kan men bestellen bij onze bureanx, bij den agent of bezorger van ons blad, zoomede bij den boekhandeL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9