Hoogtijden in het Christelijk Jeugdleven
fc - 'f
p~*N zij waren allen eendrachtelijk bijeen."
tl. Aan deze bekende woorden uit het Pinkster
evangelie moesten we vaftizelf denken, toen we de
foto's vóór ons zagen van de massale jeugdsamen-
komsten, die op Hemelvaartsdag werden gehouden,
't Was ons niet meer mogelijk deze foto's nog in
ons vorige Zondagsblad op te nemen, maar we
achten ze ook nu nog van genoegzame actualiteit
Om ze onze lezers voor te leggen.
»,Wat ge hier ziet, ziet ge nergens elders'', zei eens
de oude Dr. Kuyper, toen hij op een bondsdag het
woord voerde.
En zoo is het inderdaad. Als we bedenken, dat
vorige week Donderdag een kleine 25.000 jonge
mannen waren opgetrokken naar de steden, waar
hun bondsdag of afdeelings-vergadering gehouden
werd, dan moet dat ons hart tot groote dankbaar
heid stemmen.
Want de Jongelingsvereeniging heeft vooral voor
ons land wel bewezen voor Kerk, Staat en Maat
schappij van de grootste beteekenis te zijn.
Multatuli heeft destijds gespot met de actie der
„Christelijke jonchelingen", en de vrijzinnigen van
allerlei gading hebben jaren lang niet beter weten
te doen dan hem hier in te volgen.
Jonge kerels van nog geen of even over de twintig,
die niet alleen met elkander spraken over den
ouden Bijbel, maar ook over politieke en sociale
onderwerpen men vond 't gewoonweg bespot
telijk en in geschrift en caricatuur heeft men ge
tracht dit „dwaas gedoe" belachelijk te maken.
Maar die zoo bespotte „jonchelingen" lieten zich
niet van de wijs brengen. Ze werkten rustig door
enwonnen elk jaar in getal en in beteekenis.
En op den laatsten Hemelvaartsdag reisde minis
ter de Wilde naar Amsterdam en minister Van
Boeyen naar 's-Hertogenbosch, om de „bondsmak-
kers" te vertellen hoeveel zy aan de Jongelings
vereeniging te danken hebben.
'Als men in Nederland een man ontmoet, die voor
aan staat in den arbeid en den strijd op 't breede
terrein van onze Christelijke actie tien tegen
één, dat hij in zijn jeugd lid is geweest van de
Jongelingsvereeniging.
't Geestelijk kroost van Multatuli denkt er zelfs
niet meer aan met de actie der „christelijke jon
chelingen" den draak te steken.
Men ging inzien, dat die bespotte Jongelingsver
eeniging juist de recrutenschool was, die elk jaar
weer de 3trijders afleverde, die wisten de wape
nen te hanteeren.
En toen o snaaksche ironie der historie! toen
Twee snaphots van den Bondsdag van het Nederl. Jongelings-Verbond. Boven: tijdens de ope
ningsrede. Van l.n.r. (te beginnen met 2e persoon): dr G. P. van Itterzon (nieuwe voorz.), Minister
H. van Boeyen. ds P. Veen (afgetreden voorzitter)Burgemeester mr F.. J. van Lanschot. Onder
de officieele ontvangst ten Stadhuize van Den Bosch.
Een ovei^^iit van de geweldige menigte, die het R.A.I.-gebouw te Amsterdam vulde, waar het gouden feest van den Ned. Bond van J.V. op G.G.
vijftienduizend personen bezocht.
5
De groote algemeene vergadering van het Nederlandsch Jongelings-Verbond werd gehouden in het gebouw van de Veehallen, dat gratis door het ge*
meentebestuur van den Bosch was beschikbaar gesteld. Ongeveer vijfduizend personen waren hier tegenwoordig.
ging men óók jeugdvereenigingen vormen.
Er kwamen organisaties voor jong-liberalen, voor
jong;vrijzinnig-democraten, en van socialistische
'zyde werd de A.J.C. opgericht.
Voor hen, die gelachen hadden om en de schou
ders opgehaald voor den noesten, ingespannen
arbeid van onze christelijke jongelui, bleef ten
slotte maar één weg open: zich haasten om den
achterstand in te halen.
Alle arbeid in Gods Koninkrijk begint meestal
klein en nietig.
Hoe bleek dat ook hier weer.
De eerste Jongelingsvereeniging is waarschijnlijk
die te Bazel geweest, die in 1768 werd opgericht.
In meerdere Duitsche steden werd dit voorbeeld
gevolgd, zoodat weldra een landelijke organisatie
ontstond, die in de „Jünglingsbote" haar orgaan
had.
In Engeland legde George Williams den eersten
steen van het machtige gebouw der jeugdorgani
satie, zooals wij dat nu kennen. Men ving aan met
te vergaderen in een kamertje, maar spoedig kon
een zaal in een koffiehuis gehuurd worden, waar
elke veertien dagen een zeventigtal jongelui bijeen
kwamen.
In Zwitserland begon men in 1836, in Frankrijk in
1852, een jaar later in België; de oudste vereenl-
ging in Amerika dateert van 1848.
De oudste vereeniging in ons land werd in 1851
te Amsterdam opgericht met het doel de evange
lisatie onder de jongeren te bevorderen. Een
tweede vereeniging, 't volgend jaar eveneens in
de hoofdstad opgericht, bedoelde meer de onder
linge ontwikkeling der leden. In andere plaatsen
(o.a. te Alfen, Zwolle, Haarlem, Nieuwer-Amstel,
Rotterdam, Harderwijk) ontstonden eveneens ver-
eenigingen. En zoo kon in 1853 het Nederlandsch
Jongelings-Verbond worden opgericht.
Dat is het kleine begin geweest.
En hoe groot is dit werk geworden!
In de laatste statistiek zien we op naam van het
Ned. Jongelings Verbond ruim 35.000 leden staan,
Geref. Jongelingsbond 25.000, Geref. Meisjesbond
24.000, Bond voor Geref. Jeugdorganisatie 21.000,
Chr. Geref. Jongelingsbond 1300, Ned. Herv. Geref.
J.V. 3250, Chr. Jonge Vrouwen- en Meisjesver-
eenigingen 25.000, Luthersche Jongelingsbond 400,
Bond van Luthersche jongens 624 en Luther
sche Meisjesbond 450 leden. Dat is bij elkaar een
kleine 140.000 leden!
Twee foto's van het gouden feest van den Ned. Bond van J.V. op G.G. Boven: de vooravond in
het R.A.I.-gebouw, waar o.m. het Amsterdamsche Geref. Gemengd Koor prachtigen zang ten ge-
hoore bracht. Onder: op den middag van Hemelvaartsdag, tijdens de toespraak van mejuffrouw.
M. Parmentier. presidente van den Geref. Meisjesbond.
Deze massale samenkomst werd door niet minder dan