De herkomst der kanaries
van oJckar qsl tiMzkcte,
voor /casKszr oj^-tuuro
PLANTEN
POKON
ZEGGEH
.GRONINGEN"
Huisbrand- en Industriekolen
lillMHMUn»
Meer dan tweederde der wereldbe
volking beoefent de bodemcultuur,
terwijl een zeer groot deel van de
menschheid onmiddellijk bij het wel
en wee der boeren betrokken is.
Dr Ir W. H. C. KNAPP.
DINSDAG 17 MEI 1948 No. 435
jVan de Kanarische eilanden via Uitvoeren uitsluitend mannetjes gebruikten.
Spanje naar Duitschland en zoo JSSTtaZ?
over de geheele wereld heemsph werden.
In Duitschland is de kanarievogel een
zwerfvogel, komt in 't laatst van Maan
in groote vluchten aan, om in het najaar
weer weg te trekken. De binnenste ge
deelten der wouden worden door het
dier vermeden; de randen dier wouden
echter bewoont hij bij voorkeur. In het
eerst komen altijd de mannetjes over,
daarna pas de wijfjes. De mannetjes
worden gauw opgemerkt, wegens hun
melodieuzen zang en onrustigen aard.
Zij zetten zich op den hoogsten boomtop,
richten den staart wat op, laten de vleu
gels hangen, en terwijl hun zilveren
stemmen in één grootsche melodie met
de geluiden uit het bosch samensmelten,
draait het dier zich naar alle zijden.
En zoo veroverde de kanarievogel het ter
rein, won hij de harten der menschen en
voelde zijn gevangesc/hap niet heel zwaar.
Successievelijk werden zooveel vogels inge
voerd en ook in Nederland geteeld, dat de
meest levende .handel in deze dieren ont
stond. U kunt nu dan ook in geen enkele
plaats van eenige beteekenis komen, of er is
een vogelwinkel Men legde zich toe op het
kweeken van vorm- en kleurkanaries,
trachtte den zang zooveel mogelijk te ver
edelen, zoodat allengs verecnigingen tot dat
doel ontstonden, van welker groeiende ver-
cenigingen de kweekers onder elkaar de
vogels, meest éénmaal iper jaar, in een zaal
te zamen brachten, een jury benoemden en
de vogels volgens een vastgestelde waarde
schaal voor hun verschillende, ondertus-
schen benaamde zangtoeren, een aantal pun
ten toekenden en prijzen voor den besten en
edelsten zanger uitloofden.
En thans vindt men dit alles in meer uit-
gebreiden zin, hebben zelfs internationale
zangwedstrijden plaats, waar honderden
vogels ter beoordeeling worden ingezonden.
En wij kunnen geredelijk aannemen, dat
er weinig vogels en in het algemeen weinig
dieren zich in zoo'n groote mate van popu
lariteit kunnen verheugen als juist onze.
levenslustige kanarievogel, en niet alleen in
ons kleine Nederland, dodh over welhaast de
geheele wereld.
(Op verzoek overgenomen uit: Kanaries en
Kanarieteelt door Gijsbertus Kooren te Rot
terdam).
Rustige rust, zoo zeldzaam in deze onrustige
wereld vindt men nog welzelfs in de on
middellijke nabijheid van een groote stad
als Rotterdam.
Ruim vijf eeuwen zijn thans gepasseerd,
locn in 1402, zooals algemeen wordt aan
genomen door toonaangevende natuur
onderzoekers, Jean de Bethancourt, een
gelukszoeker, afkomstig uit Normandië,
een vogel ontdekte met een zeer kunstig
ingericht nestje, niet ver van den grond
verwijderd, meest aan de oevers van rivie
ren en beekjes zich ophoudend. Het was
opvallend zoo mak het dier zich toonde en
hoe dicht het zich bij de menschen waag
de. Haar totale lengte bedroeg 12.5 cm en
de staart was 6 c.M. lang. De kleuren wa
ren waren overwegend groen-geel, met over
bijna het geheele lichaam zwart-bruine
i strepen, goed ontwikkelde slagpennen en
geelachtig vleeschkleurige pooten.
Is er door bijna alle natuuronderzoekers
I jtveinig bekend over den kanarievogel in
natuurstaat, de onderzoeker Bolle heeft het
leven in de vrije natuur geschilderd. Hij
[Vond den vogel op die vijf der Kanarische
feilanden, die nog veel van hun bosschen
behouden hebben, met name: Gran Cana-
i ria, Teneriffa, Gomera, Palma en Terro.
1 Hij neemt aan, dat de Kanarievogel, die
I bok op de Kaap Verdische eilanden en op
Madeira aangetroffen wordt, ook voorheen
ide andere Kanarische eilanden bevolkt heeft
totdat het geboomte verdwijnen ging, waar
na hij zich op de bovenstaande vijf eilanden
terugtrok.
„De beschaafde mensch heeft de hand
naar hem uitgestrekt", zegt Bolle, „hem
naar andere gewesten overgebracht, en zorg
I gedragen voor zijn vermenigvuldiging. Ge
durende een groot aantal opeenvolgende ge
slachten is zijn lot aan dat van zijn meester
verbonden geweest, dit heeft hem zeer groo
te veranderingen doen ondergaan. Licht zou
men thans in dezelfde dwaling vervallen als
Linnaeus en Brisson het goudgele huisdier-
,tje kunnen beschouwen als type van de
soort en den groenachtigen, in 't jvild leven-
ide vogel, die de kenmerken van den stam
vorm onveranderd behouden heeft, bijna ge
heel vergeten".
In Spanje, het land waar ze het eerst wer-
i Öen ingevoerd, ontdekte men de gemakko-
i lijke kweek der Kanarievogels, en dreef men
Pr een bloeiende handel in, mede natuurlijk
pm zijn helderen zang, tamheid en duur
zaamheid in gevangen staat. Algemeen is
i Idan ook bekend, dat de Spanjaarden voor 't
AZALEA
te '(Azelea indica)
den- ■^za,ca 13 €en kamerplant, die er niet
zjjn pveinig toe bijdraagt onze huiskamer op te
ja^i. Iwwlijken, met een sahat van bloemen in
ider-l Verschillende tinten, van wit tot steenrood.
ach-jHe mooie donkergroen gebladerte draagt er
idin-ihiet weinig toe bij dat de plant' zoo goed
lang ptaat in de kamer en doet de schat .van
-zie-bloemrn nog beter uitkomen-
trad;Maar na den bloei is bet veelal tobben.
Men wil ze zoo graag overhouden voor de
(volgende bloeiperiode, doch velen mislukt
Idit- De bladeren vallen af, de plant wordt
het zoo leelijk als de Azelea mooi was in
j j;üen vollen bloeitijd.
Toch behoeft dit niet Alleen moet er wat
den eorS aan besteed worden. Maar dikwijls ziet
wam 01611 dat' de verzorger of de verzorgster de
d en Planten a's bloeitijd ten einde loopt gaan
van 'venvaarl°oz>-T1- Ze worden wat achteraf ge-
iieDa Eet' ze krijgen niet' meer de noodige verzor-
J^ging engaan kwijnen.
>edi2 ^koeft niet. Zooals het ook niet altijd
Idin»behoeft om ze na den bloei met den vuilnis-
r .J*taan mee te geven of ze ergens neer te
bmijten.
>mng kan Azalea heel goed overhouden
fen het volgend jaar weer in bloei krijgen-
i'Dat. hebben we meermalen gezien van par
ticulieren, die soms wondere staaltjes yan
kweekkunst laten zien.
Als we de bloeiende Azalea geregeld voch-
tig houden, d-w.z. ook de kroon, door met
ifcen verstuiver, die ieder bloemenhouder en
►liefhiebber toch wel moet hebben, (des-
|hoods kan een flitspuit ook dienen), de on-
"t liderkant van de bladeren iets vochtig te
y Itaaken, dan bewijzen we daarmee de plant
jè.1 een weldaad. De Azalea houdt van vocht.
Droogte doet de bladeren afvallen en de
bloemen kwijnen. Daarom moet in de vaak
droge kamer voor de noodige vochtige om-
geving van de bloemen en bladeren van de
Azalea gezorgd worden,
Vóór en na den bloei kan men wel op de
plant spuiten, doch de bloemen, als die uit
gekomen zijn, lijden van de waterdruppels
en beginnen dan vaak leelijk te worden.
Dus tijdens de bloei de bladeren van onder
op bestuiven met water en niet zoo veel ge
ven, ander komt het water toch weer op de
bloemen terecht.
Maar neem voor betgieten en bespuiten
steeds water dat wat lauw is, nooit koud.
Als de bloemen uitgevallen zijn knipt of
snijdt men de overgebleven bloemdeelen
voorzichtig weg en moet de plant naar een
koude kamer toe Men kan ook een of meer
takken die niet zoo mooi zijn wegsnijden.
De Azelea verdraagt dat heel goed.
Begint de plant nieuwe spruiten te ma
ken, dan klopt men de kluit eens voorzich
tig uit de pot, en ziet of verpotten ook noo-
dig ie. Is het wortelstel zoo uitgedijd, dat de
kluit wiel geheel wortels lijkt, dan nemen
we een iets grootere pot- Nooit een veel
groo tere nemen, doch alleen zoo een waar
de oude post juist in past, dus één maai'
grooter. Te groote pot is niet goed. (Voor
bijna alle kamerplanten geldt dit). Men neme
liefst een platte, zg- halfhooge pot Als aar
de neme men een mengsel van 1/3 blad-
aarde, 1/3 vochtig turfmolm en 1/3 goed
verteerde koemest Heeft men dit niet, nieem
dan lichte tuingrond vermengd met turf
molm en zand. De grond moet luchtig zijn-
Als verpotten niet noodig is, dan leggen
we de kluit een poosje in een heel slappe
oplossing van koemest in water, waarna de
kluit weer in de schoongemaakte, goed door
door natte pot komt- Vooral geen droge
pot nemen.
Het is zeer aan te bevelen de plant in
Juni tot eind September in den tuin in te
graven, op een plaats waar ze iets bescha
duwd staan tegen felle zon. De pot tot de
rand ingraven om uitdrogen te voorkomen-
Om een mooie gelijkmatige kroon te krijgen
is het noodig de pot geregeld te draaien.
bij de bloem- en zaadv,inkeU
kunstmest
25 en
Een van de melk
bars in Engeland,
die daar sinds
korten tijd inge
richt zijn en over
al veel succes
hebben. Ook in
ons land heeft
men wel eens
plannen beraamd
om zulke melk
bars te openen.
Tot heden hoor
den we nog niet
van verwerkelij
king van die
plannen.
Bij droog weer steeds de heele plant be
sproeien. Nooit mag de kluit uitdrogen- Al
tijd moet de plant goed vochtig blijven. Zoo
nu en dan slappe koegier of wat kamer-
plantenmiest Denk er aan niet te veel te
mesten.
Na eind September komt de Azalea bin
nen. Maar niet in een warme kamer- Ze
moet tot dat de bloeiknop zich goed ontwik
keld heeft in een koel vertrek. Doch let er
wel op, dat de minste vorst de bloemknop
doet afvallen-
In Januari of Februari komt ze in de
warme kamer waar ze, mits geregeld voor
vocht wordt gezorgd, tot bloei zal komen, en
ons weer het genot van de mooie bloem zal
geven. Een genot dat nu nog grooter is dan
bij een gekocht exemplaar omdat we de
plant zelf verzorgd hebben,
ONZE FRUITTEELT
De stand was 11 Mei
maar matig
Nachtvorst deed vrij veel schade
In de Staatscourant wordt omtrent de
stand van het fruit op 11 Mei 1.1. het vol
gende medegedeeld:
Nachtvorsten en aanhoudende koude win
den hebben in het geheele land een min of
meer ernstige schade aan knoppen en
bloesems toegebracht; struikaanplantingcn
hebben meer geleden dan hoogstamboom-
gaarden.
In verband met het feit, dat ten gevolge
van het koude weer de bloei van verschil
lende fluitsoorten langzaam verloopt, is hei
niet onmogelijk, dat uiteindelijk d-e vrucht-
zetting dier gewassen nog bevredigend zal
zijn.
Het laat zich aanzien, dat de peren, vooral
wat betreft de vroeg bloeiende variëteiten,
kersen en pruimen meer schade hebben
ondervonden dan de appelen. Ook ten aan-
van het kleinfruit zijn de verwachtin
gen zéér matig gestemd.
A p p 1 e n. Over het algemeen is de stand
der appelen matig, behoudens op de Zuid-
hollandsche eilanden, waar de vooruitzich
ten iets beter luiden. Schoone van Boskoop
(goudreinette) en sterappelen hebben een
matige schade ondervonden, terwijl Belle
fleurs en Yellow Transparente minder van
de nachtvorsten hebben geleden. Bij de veel
in de IJsselstreek geteelde variëteit Present
Engeland zijn de schadelijke gevolgen
van het koude weer van matigen aard.
Peren. Op de Zuidhollandsche eilanden,
in Utrecht en Friesland staan de peren er
goed voor, overigens is de stand matig tot
slecht
De variëteiten Bonne Louise d'Avranches
i Clapps Favorite ondervonden een ern
stipe schade; ook de in Limburg veel ge
teelde variëteit Légipont staat er slecht
Pruimen geven slechte tot matige
ooruitzichten, behoudens op de Zuidhol
landsche eilanden, waar men nog een goed
gewas verwacht. De variëteit Reine Victoria
heeft over het algemeen genomen ernstige
schade geleden.
Kersen. In <üe provincie Utrecht is de
stand goed tot zeer goed, overigens matig
tol slecht.
Kruisbesseri .staari er in Zuid-Gel
derland en Limburg slecht voor; elders zijn
de verwachtingen matig tot goed, in de
provincie Utrecht zelfs goed tot zeer goed.
Roode en witte bessen. Ten aanzien
van de roode en witte bessen koestert men
in Zuid-Gelderland slechte en overigens
matige oogstverwachtingen. Men verwacht,
dat ook de variëteit Fay's Prolific een zeer
matigen oogst zal leveren.
Zwarte bessen. Met uitzondering van
de Zuidhollandsche eilanden, waar het ge
was zich tot nu toe goed ontwikkeld heeft,
is de stand matig tot slecht
Frambozen. Ook ten aanzien van dit
gewas zijn de verwachtingen matig te
noemen.
Bosch- en heidebranden in 1937
In het Tijdschrift van de Nederlandsdhe
Heide-Maatsohappij verscheen een verslag
van de bosch- en heidebranden in 1937.
Dit verslag handelt over 60 bosch- en
heidebranden tegen 160 in 1936 en400
in 1934.
Verder kwamen nog 42 gevallen voor, die
als „begin van brand" kunmen worden
recluid en alle minder dan 1/10 h.a.
aantastten- Meestal waren hei' brandjes
langs spoonvegbermen.
Het grofste gevaar voor bosch- en heide
brand heerseht er in ons land bij sterken
wind vooral oosten- of noordoostenwind
en zonneschijn in den tijd, dat het bo
demdek nog zijn wintersche dorheid heeft
en door een periode zonder neerslag rot
een hoogen graad van droogte is gebracht-
Deze toestanden doen zich veelal in Maart
en April voor; in Februari is het meestal
nog niet' droog genoeg en in Mei is er al
veel levend kruidachtig bodemdek en st-rke
sapstrooming in het houtgewas. Nu viel er
in 1937 juist in deze maanden zeer veel neer.
slag, nl. 130 m.m., terwijl het normale ge
middelde 30 mm. is; bovendien was Fe
bruari zeer nat geweest (105 mm- nor
maal 40 mm), zoodat het bodemdek door en
door vochtig was. Vandaar dat in Maari' en
April slechts 7 branden voorkwamen of
11,7 pet- van het totale aantal over hei' ge
heele jaar tegen 81 gevallen of 47,8
pet. van het votaal ln 1936. De meeste
branden 21 stuks of 35 pet. van het to
taal kwamen voor in Mei, in welke maand
een normale hoeveelheid neerslag viel, ter
wijl er eveneens een vrij normaal aantal
uren zonneschijn heerschte. In Augustus,
toen het droger was dan normaal (66 mm,
neerslag normaal 79 mm), zijn 11 bran
den voorgekomen of 18,3 pCt. van het
Verloren ging in 1937: aan naaldhout 31
h.a. (1936 74 h.a.), hakhout 18 (21), heide
met vliegdennen 88 (115), heide of ruigte
268 (446).
Opgemerkt zij, dai' even verder in het ver
slag de verbrande heide en ruigte op 357.35
ha. wordt bepaald- Hoe zit dat?
De aangerichte schare bedraagt f6970
(1936: f18.995, 1935 f55.920, 1924 f91840).
Op die gronden van het Staatsboschbe-
heer kwamen slechts 3 branden voor met
een totale schade van f 180.
De oorzaak van het ontstaan der branden
kan in bijna 70 pet. van de gevallen niet
met eenige zekerheid worden vastgesteld-
Wanneer dit wel met zekerheid of al
thans met groote waarschijnlijkheid kon
geschieden, bleken de gebruikelijke oorza
ken in het spel te zijn.
Voor 43 branden bleef de oorzaak onbe
kend, voor 10 was baldadigheid, 6 onvoor
zichtigheid en 1 vonken uit de locomotief de
aanleiding. Éénmaal is de bliksem als
schudige gesignaleerd.
„Uit alles blijkt, zoo eindigt hei' verslag,
dat men in Nederland met de bestrijding
van het boschbrandgevaar op den goeden
weg is. De waakzaamheid mag echter geens
zins verslappen. Dit geldt ook voor de voor
zorgsmaatregelen door de boschbezitters te
nemen, mei' name het zooveel mogelijk
brandvrij maken van wegen en singels in
de bosschen.
Prijsregeling in land- en tninbonw
Ia een onderschrift bij een ingezonden
stuk over de teeltheffing op aardappelen,
schrijft de redactie van de „Nederl. Tuin
bouw", het orgaan van den Ned. Tuinders
bond, o.m.:
Het criterium van de zaak is: noodzakelij
ke prijsregeling.
Over de basis van die prijsregeling zijn wij
het in de N.T.B. wel eens, en zien en voelen
wij allen meer dan duidelijk hoeveel daar
aan man k eert
Voor de fouten zijn wij niet blind, en ver
wijzen wij naar de gegeven prae-adviezen en
toelichtingen op de algemeene vergadering.
Daar is geen strijd gevoerd voor de heffings-
idée, maar voor de prijsregeling tot loonen
de prijs, met toelaatbaarheid der heffing
als ééii der factoren van het op te bouwen
systeem.
De geheele prijsregeling in land- en tuin
bouw is pas in wording. Op de laatste vei
gadering van het Centraal Bureau van Vei
lingen. besloot men tot bestudeering van dit
vraagstuk, met het oog op noodzakelijke
toepassing in de toekomst
Deze studie zal alleen effectief zijn, wan
neer wij de sociale rechten van de produ
centen, in het raam van het groote geheele
algemeene belang, niet alleen economisch,
maar vooral wiskundig weten te beheer-
sohen.
Dit heeft met bloot gegoochel met cijfers
of met de haren van Munchhausen niets te
maken, doch is alleen de sleutel voor recht
vaardigheid èn welvaart in de volkehuishou
ding, inclusief de bodambewerkers.
Het jaar 1938 zal over het lot der prijs
regeling en economische ordening, wellicht
beslissend zijn. Wij zien meerdere pogingen,
helaas vele fouten, zeer vele aanvallen van
geboren tegenstanders, doch laten wij waken
voor oppervlakkige critiek, de zaak is inge
wikkeld en moeilijk, en vooral in een z.g
democratisch land als Nederland, uiterst
moeilijk hanteerbaar of op te bouwen. Doch
een zekere positieve manupulatie met geld
cijfers, is daarbij onontbeerlijk.
Alg. OnderL Maaisch. tot Verzekering
van Paarden en Rundvee.
Catbarijnesingel 75 UTRECHT
TELEFOON 12138.
Directie: Leopold.
Verzekering op billijke voorwaarden
tegen lage onderlinge of vaste premie
RESERVE: f 178.799.44.
Deskundige vertegenw. gevraagd!
ONS RIJPAARD
De rij sport komt weer in eere
Inlandsche rijpaarden meer gezien
In de laatste jaren komt de paardrijsport
weer veel meer in eere. Landelijke rijver-
eenigingen geven veelal goed geslaagde de
monstraties van het kunnen der paarden
en der berijders, meerdere manéges komen
er in de verschillende plaatsen van ons
land. Het rijpaard komt meer en meer in
trek en de paardenfokkerij rekent daarmee.
In een artikel getiteld: „Wat voor paard
berijdt U?" geeft het „Vaderland" het vol
gende over het rijpaard in ons land:
„En hoe staat het nu met het rijpaard in
Nederland? Natuurlijk zijn vele uitheem-
sche rassen ingevoerd, vooral uit Engeland
Ierland en Duitschland. Het meerendeel is
van 't type hunter of Ier. Hier in Neder
land fokt men landbouwtuigpaarden omdat
dit voordeeliger is. We onderscheiden hier
in drie klassen: zwaar, middelzwaar
licht. In deze laatste klasse kunnen we wel
rijpaarden aantreffen.
In het noorden van ons land vinden we
den Oldenburger. Dit is een zwaar land-
bouwtuigpaard. In Groningen hadden we
vroeger het oude Groningsche paard. Dit
werd omgefokt in den Oldenburger, m
het had te slechte beenen. Om dit te i
beteren voerde men andere hengsten
zooals Oost-Pruisische, Holsteiners (Cicero
11), Hackneys (Dan Leo) en Orloff-dravers.
Deze laatste komen uit Rusland en hierin
zat weer bloed van Friesche hengsten, die
door Peter den Grooten waren meegenomen
In de andere provincies vinden we steeds
het warmbloedpaard terug, type Oldenbur
ger of Oost-Friesch, hier wat lichter, daar
wat zwaarder. Een uitzondering maakt
Gelderland. Het oude Geldersche paard was
zeer geschikt voor zware ruiterij en is als
zoodanig veel uitgevoerd. Men heeft ge
tracht de fokkerij te verbeteren. Er werd in
1820 te Borculo een stoeterij opgericht,
waarvoor verschillende rassen werden ge
ïmporteerd, zooals Mecklenburgers, Oost-
Pruisen, Hongaren, Polen. Deze laatste
waren zoo ongeveer als Arabieren. Verder
Anglo-Normands, Engelsche volbloeds en
andere rassen, zooals Hackneys (Diploma
tist), de Norfolk draver en de Cleveland-
sche bruine, die weer meer landbouwtuig-
paard waren. U ziet, er is van alles gepro
beerd en het had zeker succes kunnen heb
ben, want bloed werd er genoeg ingebracht.
Maar de stoeterij werd in 1842 verkocht en
was daarna nog een tijd lang privé stoeterij
van Koning Willem II. Ook op het Loo zijn
eenige volbloeds gestationneerd geweest
Maar er is met dit al in Gelderland een
lichter type ontstaan en hieronder zijn ver
schillende goede rijpaarden, die men in de
maneges zal aantreffen onder den naam
„inlander".
Het is een verheugend verschijnsel, dat
de rijsport thans zoo'n groote vlucht neemt
en dit zal ongetwijfeld een stimulans zijn
voor het fokken van rijpaarden hier te
lande. Ook van militaire zijde is er de
laatste jaren sterk op aangedrongen en is
de noodzakelijkheid van goede rijpaarden
voor het leger aangetoond. Momenteel zijn
er dan ook in 't remonte-depót te Mi Hingen
evenveel inlandsche paarden als Ieren."
Handleiding(P) voor het gebruik
van landbouwmachines
Ironisch bedoeld, doch leerzaam
Hoewel we moeten erkennen, dat de Ne-
derlandsche boeren over het algemeen ge
nomen wel de noodige zorg besteden aan
hun landbouwmachines, kan het toch geen
kwaad, voor sommigen kan het zelfs heel
goed zijn, mede te deelen op wat een ironi
sche wijze het Duitsche Rijkscuratorium
voor Techniek en Landbouw den Duitschen
boeren hieromtrent advies geeft. De vol
gende tien goede wenken worden naar de
nieuwe Veldbode mededeelt, den boeren
geven:
1. Laat in den herfst uwe machines
rust buiten staan. In het voorjaar moeten
ze daar toch weer gebruikt worden. Wan
neer ze verroesten of gestolen worden,
koopt ge nieuwe. Dit houdt het geld rol
lende en ge bewijst bovendien uw leveran
cier daarmede een dienst.
2. Verdoe geen tijd met reiniging en on
derhoud. Het volgend seizoen worden ze
immers toch weer vuil. Dat roest invreet
onder het vuil, dat bijv. de kunstmest in
den bak keihard wordt, zijn praatjes.
3. Laat de deuren van de schuur waarin
machines geborgen staan, steeds wijd open.
zoodat het eierenleggende kleinvee vanaf
de stangen ongehinderd zijn stofwisselings
proces kan beëindigen.
4. Bestel eerst op het laatste oogenblik
bcnoodigde onderdeelen. Zijn ze dan niet
voorradig, blijven ze te lang onderweg ol
passen ze niet, dan geeft dit een mooie ge
legenheid den leverancier geducht de les ie
lezen.
5. Het smeren der machines is absoluut
overbodig; wie het toch niet kan laten, doe.
het met de allergoedkoopste olie. Wat is
het een gemak van uit huis aan het piepen
der machines te kunnen hooren. dat het
personeel werkt
6. Lees van een nieuwe machine niet de
gebruiksaanwijzing. Als practicus weet go
er immers alles van. Bewaar dat ding niet,
gc vindt het toch niet terug.
7. Zorg dat nergens een beveiliging aan
de machines zit. De man, die ze bedient,
moet maar oppassen dat hij geen vingers
verspeelt. Gebeurt het toch, dan is dat een
gerechte straf voor zijn onoplettendheid.
8. Geef den man, die de machines be
dient, geen gelegenheid tot goed onderhou
den. Hij zou het enkel doen om zijn baas
te ergeren.
9. Verspeel geen verf aan de machines.
Verf kost geld en bovendien: ze worden
door de roest vanzelf rood.
10. Doe steeds het tegenovergestelde van
hetigeen leverancier of vakman adviseert
Komt er iets aan de machine, dan ligt dit
aan constructie of materiaal en biedt het
een mooie gelegenheid den leverancier op
zijn vingers te tikken.
Ontvangen geschriften
Wandelboekje door E. Heimans en Jao
P- Thysse.
Elfde druk.
Amsterdam W- Versluye N.V.
Een oude bekende! Wat hebben wij in den
loop der jaren er al van genoten! Reeds de
eerste druk hebben wij als jongens stuk ge
werkt, want het was onze trouwe gids op
de vele, vele wandelingen die wij voen reeds
door de natuur maakten. En nu kwam de
elfde druk op onze schrijftafel en werden
aangename herinneringen gewekt aan het
vele, dat we aan dii' wandelboekje hebben
te- danken.
Nog draagt het den naam van den reeds
meer dan 20 jaar geleden overleden E- Hei
mans, die met dun nog steeds welbekenden
Dr. Jac. P. Thijsse voor ons en zoo velen met
ons de nai'uur wist te ontsluiten en tot
een bron van genoegen en genot maakue-
Wij roepen dezen llden druk een hartelijk
welkom toe. De gebruikers zullen, wij twij
felen er niet aan, er evenveel genoegen van
belenen, als wij steeds hebben gehad. Wel
licht nog meer, want het boek is uitgebreid
met ern serie teekeningen, niei' alleen van
planten, doch ook van slakken, van voge.l-
koppen en van vliegbeelden van roofvogels.
'n Keurig uitziend boekje, met een inhoud
die voor alle tuinbezitters van veel waar
de is-
Alleen de titel zegt te weinig, omdat' niet
alleen wordt gehandeld over bestrijding v.tn
onkruid in den tuin (waaromtrent' nuttige
wenken gegeven worden)- Nog veel meer
ruimte wordt in beslag genomen door de
wenken ter voorkoming en bestrijding van
plantenziekten en andere vijanden, schade
lijke dieren, van den itiin.
Wel staat in den ondertitel, dat het boek
je hier ook over gaat, dooh de hoofdtitel'
geeft dit niet aan en doet alleen aan on-
kruidbestrijding denken. Dat is jammer,
want' het publiek gaat op zoo'n hoofdtitel af
De wenken, die voor bestrijding van on
kruid, plantenziekten en andere tuinvijan-
den gegeven worden zijn prartisch en juist
geschikt voor particulieren die een ruin
bezitten en daar graag zelf in werken.
Cactussen door J. M. van id en
Houten. Vierde druk.
Rotterdam Brusse N.V.
Dat van dit voor liefhebbers zoo uitste»
kenct geschikt boekje over cactussen een
vierde druk verscheen, bewijst de bruik
baarheid van dit fraaie boekje, fraai van'
uitvoering en van inhoud.
Dat er nog vraag naar is bewijst tevens,
dat er nog steeds groote belangstelling is
voor deze planten met zooveel verscheiden-
TE KOOP
PRIMA
PRIMA
Jonge Hennen en Haantjes
met 10 dagen op zicht
Wit Legh. en gekr. Legh. Reds en Barnevel
der hennen, 5 wk. 70 en 7 wk. 80 en 9 wk. 90
en 11 wk. 1.Khaki Campbell en ReekL
en Bonte Eenden, volop a. d. leg, 11 mnd. oud
60 ct Witte Ind. loopeenden, 11 mnd. 70 ct.
Wit Legh. (br. '37), 11 mnd. oud, volle leg
1.10. Reds hanen, 6 wk. 25 en 10 wk. 30 ct
Wit Legh. hanen 5 wk. 6. 7 wk. 8 ct. 25 Kh.
Campbell, br. '38, 3 mnd. oud volwassen,
1.p. st. Alle dieren rasz. kerngez., flink
ontwikkeld. Vanaf station, franco, remb., met
zichtb. verp. gratis. Te bevragen bij:
JAN v. ASSELT
MEENT No. 1 GELD. VEENENDAAL.
P. DE VOGEL. Pzn.
TELEF. 53
BERKEL Z.-H.
D.VAN DEN BOSCH
Telefoon 28 NAALDWIJK
T uinbou w gereedschappen
KASSENBOUW IN IJZER
VERWARMING - WATERLEIDING
STALEN WAGENS en BURREES