ïadtO»
HALVE EEUW CHRISTELIJK FRONT
Waterstaat aan de orde
DONDERDAG a8 APRIL 1938
TWEEDE BLAD PAG. 5
Hel groole keerpunt
Het groote keerpunt kwam toen K r
peyne van de Coppelloop 11 Maart
1878 zijn ondcrwijsonMerp indiende, waar
in nadrukkelijk zou worden uitgesproken,
dat het ondersteunen van bizondere scho
len uit de publieke kas als niet-geoorloofd
moest worden beschouwd.
Groot was de ontroering, welke dit wets
ontwerp teweeg bracht, maar grooter
beslister nog de activiteit, waartoe het
aanleiding gaf. Nu moest de beslissing val
len, ten goede of ten kwade. Het scheen
ten kwade. Want de wet werd in Tweede
en Eerste Kamer met groote meerderheid
aangenomen. Een volkspetitionnement als
nimmer te voren deed een krachtig en
soonlijk beroep op den Koning; hei mocht
niet baten.
De Unie Een school met den Bijbel
werd opgericht onder voorzitterschap van
de Savornin Lohman; de vijanden
der Christelijke school schimpten er op en
trokken zich van deze actie niets aan.
En toch had Kappeyne slechts een Pyr-
rhus-overwinning behaald. Want vai
af stonden Roomsch-Katholieken en anti
revolutionairen als trouwe bondgenooten
naast elkaar in de Kamer en spoedig werd
ook samenwerking bij de stembus gezocht
en gevonden, al ging dat aanvankelijk van
wege het districtenstelsel met groote moei
lijkheden gepaard. En daarbij kwam dan,
dat de liberalen te zwakke beenen hadden
om de weelde der oppermachtigheid te
kunnen dragen, zoodat ze in onderlinge
tweespalt hun krachten verteerden.
In 1879 trad het ministerie Van Lynden
van Sandenburg op. Elout en Lohman
'(a.r.), Haffmans en De Bruyn (r.k.) deden
een dringend beroep op den minister van
Christelijke huize, den vroegeren vriend,
om de wet-Kappeyne niet uit te voeren,
maar Van Lynden meende dat de zaak be
slist was. Na eenigen tijd kwam ook Keu-
chenius in de Kamer. Hij en Heydenrijck
(r.k.) poogden nogmaals per motie invoe
ring der gehate wet te verschuiven, het
mocht niet baten.
Welnu, zoo betoogde de Savornin Loh
man op 3 December 1880, dan sturen we
aan op wijziging van artikel 194 der Grond
wet, al werd tegelijkertijd de dag der kleine
dingen niet veracht.
Intusschen werd de positie der rechter
zijde voortdurend sterker en kwam ook van
andere zijde aandrang tot grondwetsher
ziening, speciaal in verband met het kies
recht. Heel wel, zeiden de anti-revolutio
nairen, maar geen grondwetsherziening
zonder wijziging van artikel 194 nopens het
ondenvijs.
Hiertegen verzette zich de staatscommis
sie onder leiding van Heemskerk Azn.
(in 1883 minister geworden) en weer leed
de rechterzijde de nederlaag. De behande-
ling ging zonder ondenvijs-artikel door.
M a c k a y diende toen een reeks
amendementen ia, doch ook dit baatte niet.
Ze werden alle na bestrijding door m
ter Heemskerk verworpen en dit dreef de
rechterzijde tot het voeren van een non-
Jiossum.us-politiek. Zij stemde tegen elk
regeeringsvoorstel, en toen ook liberalen
zich niet met het eigenlijke regeeringsvoor-
7. Heemskerk Azn.
stel inzake verplichte schoolgeldheffing
konden vereenigen, werd dit verworpen en
.vroeg het ministerie-Heemskerk Azn. op 13
April 1886 ontslag.
Dit was echter nog niet het einde der
liberale overheersching, want Mackay kon
de opdracht tot vorming van een nieuw
Kabinet <^iet aanvaarden wegens de voor
waarde, welke de Koning stelde: de voor
stellen inzake herziening der Grondwet
mogen niet ingetrokken worden.
Toen keerden minister Heemskerk c.s.
terug op hun zetels, en de Grondwet
werd herzien. Op 30 November 18S7 werd
de gewijzigde Grondwet afgekondigd en
binnen vier maanden moesten nu nieuwe
verkiezingen gehouden worden. Dat ge
schiedde op 6 en 20 Maart 1588. Was het
wonder, dat de vrijzinnigen klappen kre
gen en de rechterzijde in de meerderheid
kwam? De Kamer van 100 want zoo zou
het nu voortaan zijn telde 28 anti-revo
lutionairen en 26 roomsch katholieken en
Mr. /Eneas baron Mackay trad, met een
bezwaard hart en van eigen onbekwaam
heid overtuigd, op 21 April 1888 als minis
ter-president op.
Nu was de ovennacht der liberalen voor
goed gebroken.
Mr. /E. baron Mackay had het minis
tersambt, veel minder het premierschap,
geenszins gezocht. Met groote tegenzin ver
liet hij Zulfen; hij achtte zich onbekwaam
voor het groote werk. Maar dies werd ook
in hem het woord bevestigd, dat Gods
kracht in zwakken wordt volbracht.
Het gelukte baron Mackay een mi
nisterie van bekwame mannen samen te
I stond in het nummer van 21 April.
Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman
minister van Koloniën en hij opgevolgd
stellen, bestaande uit hemzelf als minister
van Binnenlandsche Zaken tot 17 Febr.
1890, toen hij Mr. Keuchenius verving als
werd door Jhr. Mr. A. F. de Savornin
Lohman; Mr. L. W. C. Keuchenius
(koloniën), Jhr. Mr. K. A. Godin de
Beaufort (financiën), J. W. Bergan-
s i u s (oorlog) H. Dyserinck (marine)
tot 28 Maart 1891, daarna G. Kru ys; Jhr.
C. Hartsen (Buiten!. Zaken), Jhr. Mr.
G. L. M. H. Ruys de Beerenbrouck
(justitie) en J. P. H a v e 1 a a r (water
staat, handel en nijverheid).
Het was erg ongewoon voor de liberalen,
dat zij buiten het kabinet stonden en zij
konden daaraan ook onmogelijk wennen.
Dat is misschien te begrijpen na zooveel
jaren van oppermacht; maar het is erg
droevig, dat ze volstrekt niet wilden leeren
wat van een loyale oppositie verwacht mag
worden. Zij hebben het kabinet-Mackay
voortdurend op onwaardige wijze bestookt
en nooit eenig begrip gehad van de moei
lijkheden, waarmee het te worstelen had.
Die moeilijkheden waren vele, uit- en
inwendig beide.
Uitwendig gaf het moeilijkheden, dat
Koning Willem III eerst van 3 April
1S89 tot 2 Mei d.a.v. en daarna van 11
November 1890 tot 20 Nov. d.a.v. buiten
staat was de regeering waar te nemen,
zoodat de Raad van State in zijn plaats
moest treden.
Op 20 November werd Koningin Emma
tot regentes benoemd en op 23 November
stierf de Koning na een regeering van 42
jaar.
Dit alles gaf natuurlijk stagnatie in de
wetgevende arbeid; doch dit niet alleen.
Het kabinet-Mackay stond voor een ge
heel nieuwe taak: het roer moest gewend
worden en voorts had het rekening te hou
den met een vijandige Eerste Kamer, die
om redenen buiten de begrooting
gelegen op 31 Januari 1890 de begroo
ting van Koloniën verwierp en daardoor
Keuchenius tot aftreden dwong. De
minister was niet vriendelijk genoeg tegen
over den Islam!
Er waren echter ookinwendige moeilijk
heden. Niet steeds begreep het Christelijk
volksdeel, dat Mackay niet plotseling alles
veranderen kon; wellicht was Dr. Kuy
per in zijn critiek, naast veel waar
de e r i n g, ook niet altijd billijk. Doch
dit was nog het ergste niet; er was meer.
De Roomsch-Katholieken moesten nog
leeren in coalitie-verband te marcheeren.
Ze konden nog te weinig verdragen. En
toen dan ook het kabinet met het werke
lijk nationaal-democratische voorstel van
persoonlijke dienstplicht kwam,
toen volgden ze niet de leiding van
Schaepman, maar steunden de libera
len in hun obstructie om het ontwerp niet
voor de verkiezingen van 1891 af te hande
len, doch tot schibboleth bij de stembus te
maken. Dit streven is gelukt en het kostte
het kabinet-Mackay het leven.
Vele Roomsch-Katholieken hadden ge
noeg van de coalitie nu de schoolkwestie
principe opgelost was. Want dat was
geschied, ondanks de onbehoorlijke tegen-
'erking der libeialen; hoewel deze toen
het ministerie nauwlijks was opgetreden,
vraag stelden waarom het wetsontwerp
nog niet ingediend was.
Ze waren er blijkbaar hoogst verlangend
naar, doch toen het ontwerp behandeld
kon worden, weigerde de linkerzijde op
alle mogelijke wijze haar medewerking.
Het heeft geen zin dit uitvoerig na te
lan; het is voldoende vast te stellen, dat
het ontwerp op 8 Mei 1889 naar een com
missie van voorbereiding ging; van 22
Augustus tot 26 September behandeld en
op de laatste datum met 71 tegen 27 stem-
ten aangenomen werd.
De vrienden van het bizonder onderwijs
waren zeer verheugd, al ging de wet h. i.
op veel punten niet ver genoeg. Maar de
principieele beslissing was gevallen: de
staatsrechtelijke gelijkheid tus-
schen openbare en bizondere
school was verkregen; de weg
naar financieele gelijkstelling
was gebaand.
Al had het kabinet-Mackay in de drie
jaren van zijn bewind niets meer tot stand
gebracht dan dit, dan had het voor immer
recht op onze hartelijke dankbaarheid.
Immers voor het recht op schoolgebied
was vele jaren tevergeefs gestreden. De
schoolstrijd kon nu zijn heftig karakter
verliezen. Dat daarvan in de praktijk voor
eerst niets is gebleken is niet de schuld
van de voorstanders der vrije school.
De liberalen in die periode hebben het
gaarne zoo voorgesteld, dat het kabinet
Mackay niets anders heeft tot stand ge
bracht dan een schoolwet Deze beschuldi
ging is ten eenenmale onwaar. Ondanks
de vaak kleinzielige tegenwerking der op
positie wist het kabinet een lange rij van
belangrijke wetsontwerpen in het staatsblad
te brengen.
We doen slechts een paar grepen. Met de
Kieswet had Minister Mackay geen haast,
omdat z.i. eerst de wetten op de personeele
lasten tot stand moesten komen. Maar de
sociale kwestie had wel zijn belangstelling.
Niet alleen werd een commissie ingesteld
om te onderzoeken welke sociale wetgeving
noodzakelijk was, in April 1889 kwam ook
de eerste arbeidswet tot stand, waardoor
vrouwen en kinderen tegen onmatig lange
arbeidsduur beschermd werden.
Voorts werd de boterhandel beschermd
tegen bedrog; de pensioenen der burgerlij
ke ambtenaren werden geregeld, en ook die
van werklieden en personeel van land- en
zeemacht; de personeele belasting werd ge
wijzigd en er werden maatregelen genomen
tegen de handel in meisjes; de weerkracht
werd versterkt.
Is dat niets? Laat ons dan nog wijzen op
de Stedenwet Deze beoogde om de
groote steden te verknippen in enkelvoudige
kiesdistricten.
De liberalen waren hier mordicus tegen.
Waarom? Omdat zij daarvoor kans liepen
een of meer zetels in -de Kamer te verliezen
Daarom voerden zij doorloopend obstructie.
Het mocht echter niet baten. De wet werd
met 40 tegen 32 stemmen, zuiver rechts tegen
links, aangenomen.
Zoo moesten de liberalen telkens erken
nen dat het met hun macht gedaan was.
Doch tegen de verkiezingen leefden hun
moed en hoop weer op. Eerst gelukte het
hun den Minister van Marine weg te wer
ken. Het geschiedde met kleine middelen,
doch daar had men geen bezwaar tegen.
Daarna zou do wet op de Persoonlijke
Dienstplicht behandeld worden. Men
voerde obstructie en kreeg hulp van vele
Roomsch-Katholieken.
Van 21 April tot 26 Mei wist men de be
handeling te rekken: vooral Mr S. van
Houten deed daaraan mee.
Toen bleef, omdat Juni in 't zicht was,
het wetsontwerp onafgedaan liggen. Bij de
stembus werder een zoodanig gebruik var
gemaakt, dat de rechterzijde weer in de min
derheid kwam: gekozen werden 21 anti-re
volutionairen, 25 Roomsch-Katholieken, 55
liberalen en 2 Radicalen.
Het Ministerie-Mackay trok de conclusie
en vroeg ontslag.
Dit werd verleend en de liberalen konden
weer het roer in handen nemen.
Inderdaad? Neen. in schijn!
Mr. JE. baron Mackay
Eerste Kamer-camera
De onbewaakte overwegen vragen
dringend om voorziening
Bedrogen uitgekomen is hij die meenen
mocht, dat de begrooting van Waterstaat
een vrij technische materie zich zou kun
nen verheugen in de belangstelling van
slechts een gering deel der Kamerleden.
Immers, zuchtend heeft de voorzitter zich
gisteren reeds over het sprekerslijstje ge
bogen, en het is er dan ook naar! Presiden
tale vermaningen lootpen blijkbaar kans,
spoedig te worden vergeten.
Heel wat onderwerpen zijn aangesneden,
sommige ook zeer in den breede behandeld.
De discussie werd geopend door den heer
van Lanschot (r.k.). die betoogde, dat
de werken aan de Maas voor- en nadeelen
opleverden. Tot de nadeelen behoort wel,
dat de uiterwaarden droog worden en dat
gebrek aan drinkwater kan onstaan. De Mi
nister moge er aandacht aan besteden. In
het Biesbosch achtte de heer van Lanschot
nog wel gelegenheid voor productief werk,
hetgeen juist met het oog op de aldaar
heerschende werkloosheid goed te stade ko
men zal. En tenslotte werd gevraagd om een
betere verbinding van Eindhoven en omstre
ken met Brussel.
De heer Ter Haar (cJi.) heeft onder
meer gesproken over de onbewaakte overwe
gen en aangetoond, dat men te dien aan
zien slechts theoretisch pleegt te redeneeren
door uitsluitend rekening te houden met de
meest gunstige omstandigheden. Zooals te
erwachten was bij deze begrooting stonden
deze overwegen in het middelpunt van de
belangstelling. Ook de heer van Voorst
tot Voorst (r.k.) sprak in gelijke richting,
doch het was met name de heer van C i t-
ters (a.r.), die erop wees, hoe b.v. op het
traject Bilthoven-Arnhem weldra met een
snelheid van niet minder dan 130 K.M.
en kort daarop zelfs met een snelheid van
150 K.M. gereden zal worden, terwijl dit stuk
veel onbewaakte overwegen kent. Wat dit
beteekent. is al gebleken, doordat reeds bij
de proefritten twee menschen zijn doodge
reden. En dan wordt nog niet eens gespro
ken over het gevaar, dav een trein met een
dergelijke snelheid tengevolge van een aan
rijding op een dergelijken overweg zou ont
Siporen.
De rijtijden van de chauffeurs werden
meermalen in het midden gebracht. Zoo
(r.k.), die, al was het afgeloopen jaar goed. sing. De belijdenis is geestelijke beslissing,
n-nhnHan a/vhtfa nmAot 1 <MQ I houdt in, dat onderwerping alleen gees
telijk in geloof kan geschieden. De belijde
door den heer Ter Haar, die voorts aan
drong op streng toezicht op dronkenschap
van autobestuurders, een practischer inning
van de lasten op het autoverkeer, doeltref
fender regeling van de controle op den weg
en bespoediging van verbetering van ver
schillende wegen. Door spr. werd vervan
ging van de brug bij Velzen door een tun
nel; noodig geacht.,
Het mijnwezen
had de aandacht van den heer J a
voorzichtigheid geboden achtte, omdat
minder goed dreigt te worden. Het bedrijl
moet worden verstevigd, ook in het belang
van de arbeiders. Gewezen kon worden o,p
tastbare resultaten van de samenwerking
tusschen directies en mijnarbeiders. Een
betere pensioenregeling werd in overweging
gegeven, alsmede een verbetering van het
lot van invalide mijnwerkers-
Het recht van de mijnarbeiders op rede
lijk pensioen werd verdedigd door den heer
van de Bilt (s.d.), die opmerkte;, dat deze
arbeiders weliswaar hebben geprofiteerd van
de opleving in den mijnbouw, maar die toch
niet geheel tevreden zijn kon. De heer N i-
vard (r.k.) heeft achterin den middae de
spoorwegpensioenen aan een beschouwing
onderworpen, terwijl voorts de belangen van
het betreffend personeel besproken zijn door
den heer Moltmaker (s.d.), die van oor
deel was, dat. zoo er een enquête mocht
worden gehouden, deze wel tot onderwerp
hebben mocht de positie van de arbeiders
bij het Rotterdamsche Tramwegbedrijf. Hij
bepleitte voorts een coördinatie van alle ver
voer in één hand.
De heer van Citters heeft in zijn rede
nog gewezen op het deficit, waarmee de
spoonvegen jaarlijks te kampen hebben en
dat niet belangrijk mindert. Bij deze spoor
wegen achtte hij een te groote macht te be
rusten, als men die macht vergelijkt met die
van andere vervoerinstanties. Misschien
moet dat geweten worden aan het feit, dat
de president-commissaris van de spoorwe
gen tevens secretaris-generaal van het be
treffende departement is. Een dergelijke
combinatie van functies achtte hij weinig
toe te juichen.
In dit verband wees de heer van Citters
er ook op, dat nog al te vaak vergunningen
voor vervoer per auto geweigerd worden.
Waarom bouwt men dan zulke mooie wegen
en bruggen?
Wat het opheffen van stations betreft,
men ga hiertoe niet over, voordat nieuwe
verkeersverbindingen met de onderhavige
plaatsen zijn tot stand gebracht. Tenslotte
werd aangedrongen op den bouw van een
brug bij Doesburg.
Zoo werden reeds dezen eersten dag vele
onderwerpen ter tafel van den Minister ge
deponeerd. Heden gaan we verder.
Minister De Wilde maakte gistermiddag een proeftocht met het nieuwe recherche
vaartuig ..Sinninghe Damsté" op het IJselmeer. De minister in geanimeerd ge*
sprek met de heeren De Voogd en De Vries, ontwerper en bouwer van het schip
Kerk en Zending,
De Reorganisatie der Ned. Herv. Kerk
De Ned. Herv. Predikanten
vergadering te Utrecht
Referaat van Prof. Mr P. Scholten
In de Woensdagmorgen te Utrecht
voortgezette vergadering van de Ned. Herv.
Predikanten-Vereeniging sprak Prof. Mr.
Paul S c h o 11 e n over „de Reorganisatie
der Ned. Hervormde Kerk".
Vooraf sprak dr R i e m e n s. van Lei
den, enkele woorden over den nieuwen
Gezangenbundel, die wellicht in Sep
tember zal kunnen verschijnen en thans
aan een laatste revisie wordt onder
worpen.
Prof. S c h o 11 e n zegt, dat hij heden zal
spreken als jurist tot theologen; als jurist,
dit is niet over de technisch-juridische
vragen van redactie, maar over de prin
cipieele punten van het reorganisatie-ont
werp, die recht en theologie belde raken.
Hij herinnert aan de geschiedenis van de
reorganisatiebeweging, wijst aan hoe de
historische lijn van Groen en da Costa over
la Sauseaye, Gunning, Hoedemaker tot het
onderwerp heeft geleid.
De drie punten, die achtereenvolgens be
handeld worden zijn de leertuchtoefening in
verband met de belijdenis; de organisatie
der kerk; de eenheid en verscheidenheid.
Spr. betoogt, dat belijdenis is beslissing,
odet wet, dat leertuchtoefening uiv haar
aard geheel iets anders is, dan wetstoepas-
Baron de Vos van Steenwijk was de vorige week 25 jaar lid van de Eerste Kamer.
In verband hiermede kwamen voor den a anvang der zitting verschillende leden hun
voorzitter gelukwenschen
Proeftocht van nieuwe
douaneboot
Minister De Wilde aan boord
Met het nieuwe Rijksrocherchevaartuig
„Sinninghe Damstvervaardigd Np
de werf van de Vries Lentsch te Amster
dam, is een proeftocht gemaakt op het IJ
selmeer.
De boot vertrok vanaf den steiger voor
het Centraal Station met aan boord den mi
nister van Financiën Mr. J. A. de Wilde,
de directie van de werf De Vries
Lentsch en den ontwerper van het vaar
tuig, den heer H. W. d e V o o g t te Haarlem
Op Pampus is het vaartuig, dat bestemd
is voor den dienst in het noorden van het
land, door den Minister overgenomen. Ver
volgens voer men naar Voleqdam, waar Mi
nister de Wilde het schip verliet en per
auto naar 's-Gravenhage terugkeerde.
Omstreeks zes uur was het vaartuig in
Amsterdam terug.
nis is beslissing; daaruit volgt, dat zij geldt,
doch deze gelding moet men niet als die van
een wet voorstellen. De belijdenis kan veran
deren, zij wordt soms sterker, soms zwakker
in den loop der eeuwen. Spr. stelt daarbij
het apostolicum tegen de formulieren van
eenigheid. Hij wijst op de onderwerping aan
de H. Schrift en betoogt, dat het ontwerp
een Kerkorde geeft en niet een belijdenis,
daarom kan het slechts op een enkel punt
naar de openbaring verwijzen, dat niet ver
der uitwerken.
De organisatie dar kerk moet zijn presbi-
teriaal. De tegenwoordige orde van 1816 rust
èn staatsrechtelijk en kerkrechtelijk op on
juiste grond. Spr. kenschetst haar als een
type van bureaucratie. Daarmee breekt het
ontwerp. Vervolgens wordt tegen Ds. Ling-
beek betoogd, dat het ontbreken van binden
de mandaten van afgevaardigden naar hoo-
gere vergaderingen geenszins m.et het pres-
biteriaal karakter der orde strijdt Spr. toont
aan dat wie dat betwist, de eene juridische
constructie (meerderheidsbeginsel) zonder
eenigen grond verheft ten koste van de an
dere (vertegenwoordiging), dat men zich
schuldig maakt aan een poging den Heili
gen Geest te binden, als men zegt. dat deze
wel met de lagere, niet met de hoogere ver
gaderingen. zou zijn.
Wat eenheid en verscheidenheid betreft
stelt spr. tweeërlei verscheidenheid tegen
over elkaar: die van gaven en die van ge
loof. De eerste is rükdom. de tweede een his
torisch gegeven, dat op zidh zelf niets be-
geerenswaardigs heeft, maar moet worden
aanvaard.
Het is in en met de eenheid, niet ge
lijk aan deze. Jezus' bede was: dat zij allen
één zijn, maar het is miskenning der wer
kelijkheid, als men de verscheidenheid in
de kerk voorbijgaat. Het is ermee, als met
de verscheidenheid van Gereformeerden, Lu-
therschen en Anglicanen binnen de Una
Sancta. Die verscheidenheid in de Ned.
Herv. Kerk heeft tot zulke spanningen ge
leid, dat samenleving ondragelijk werd en
bijzondere regelingen noodig. Deze zijn in de
overgangsbepalingen neergelegd, in over
gangsbepalingen, omdat zij eigenlijk in de
Kerk niet hooren en deze moet hopen, dat
zij overbodig worden.
Telkens komt de hoofddraad van het ont
werp te voorschijn: de Kerk m.oet weer Kerk
worden, dat is de samenkomst van de ge
roepenen, niet staat, noch vereeniging. En
wie Kerk zegt, zegt belijdende Kerk. Spr
wijst nog op andere dingen, waarin dit uit
komt, o.a. de bemoeienis met de zending.
Hij besluit met een betoog, dat het nü het
oogenblik is der Reorganisatie. Dat oogen-
blik is niet willekeurig gekozen, maar de
loop der dingen heeft ertoe geleid. Wie
regels opstelt als deze, moet vooruit grijpen,
doch hij mag vertrouwen op de opvoedende
kracht der nieuw gegeven verantwoordelijk
heid. Als de Kerk haar leden dwingt zich
rekenschap te geven van hun belijden, sterkt
zij hun geloofsleven. Eindelijk, de tijd laat
geen uitstel toe. De kerk moet nü open zijn.
de afgedwaalden zoeken. Daarvoor behoeft
zij bevrijding van een orde, die haar belet
Kerk te zijn. Zij moet haar woord kunnen
spreken in den nood dezer tijden.
Spr. eindigt met de predikanten te wijzen
op de woorden van den Apostel in Efeze 4.
op den opbouw der Kerk, waartoe zij het
volk moeten toerusten.
Discussie-referaat Scholten
Prof. Brouwer (Utrecht) spreekt groo
te waardeering uit voor dit referaat en voor
al wat Prof. Soholten gedurende jaren reeds T
voor de reorganisatiebeweging heeft ge
daan. Spr. behoudt echter drie bewaren: Ie*
de huidige toestand van de kerk. waarmedo
niet genoeg gerekend is, 2e. de wijze van'
leertuchtoefening levert gevaren op. 3e. de
band aan ae belijdenisschriften (die 3 400
jaren oud zijn en wier formuleering de onze
niet meer kan wezen). Er is teveel optimis
me in Schol tens betoog en kijk op de dingen
Ds. v. d. Me uien (Someren) informeerts
is de Kerk de gemeenschap van de Christus-
geloovigen? Welke Kerken erkent men als
deelen van de ééne Kerk? Is de erkenning
wederkeerig?
Spr. wil ook gaarne weten, of de reorgani
satie veranderingen brengt t.a.v. den burger
lijken rechter.
Prof. Bakhuizen v. d. Brink (Lei
den) vraagt: geeft het ontwerp voldoende
waarborgen tegen hiërarchie en van vrijheid
voor den enkeling? Ook memoreert spr. het
bezwaar, door Ds H. H. Barger reeds eerder
aangewezen, n.l. dat de huidige kerkbesturen
met méér gezag kunnen optreden dai. zij
doen; zullen die personen krachtiger op
treden in de gereorganiseerde kerk?
Dr. P. J. Kroms igt (em. predikant Den
Haag) ziet zijn ideaal: „een positieve en
ruime volkskerk" verwezenlijkt. Er zij pluri
formiteit in oe ééne Kerk. maar niet pluri
formiteit van Kerk e n.
Dr Noordmans (Laren) waardeert
dat een jurist zóó theologisch kan spreken.
Spr. onderstreept het verband tusschen be
lijdenis en Kerkorde, dat men langen tijd
heeft losgelaten. Velen zijn lid van de kerk,
maar ook van een richting; wie zoo'n dubbel
lidmaatschap wenscht, voelt zich beter thuis
in de huidige organisatie dan in de reorga
nisatie.
Dr. R i e m e n s (Leiden) aarzelt, of er
geen onduidelijkheid is op cardinale puntem
Er is verschil tusschen 't belijden van „Hem"
en van „het", maar dat komt niet voldoende
uit. De aanhef van art. 8 wijze aanstonds op
Jezus Ghristus, aller Heer.
Ook de kwestie van „hervorming" der leer
eischt stellig verduidelijking.
Prof. Scholten beantwoordde de verschil
lende sprekers, waardoor velerlei in scher
per belichting kwam te staan.
De presentielijst was ge teekend door
536 predikanten, een aantal, dat nimmer
bereikt werd.
De voorzitter spreekt een slotwoord. Na
't zingen van Ps. 72 11 en gebed gaat de
vergadering uiteen.
VRIJDAG 20 APRIL
HILVERSUM I. 1875 cn 415.5 M. Alsem. Pro et.
verzorgd door de KRO. 8.009.15 en 10.—
Gram.muziek; 11.30 Böbelsche causerie;
12.Berichten: 12.15 Modern klein orkest en
solist: 1.Gram.muziek; 1.30 Vervolg con
cert; 2.Gram.cnuziek; 2.15 Orgelconcert en
Gram.muziek; 3.15 Gram.muziek; 3.30 De
KRO-melodlsten, solist en Gram.muziek^ 6.15
Gram.muziek; 5.30 KRO-orkest; 6.05 Land
en tuinbouwcauserie; 6.25 Vervolg concert;
7.Berichten; 7.15 Causerie „Het uitoefenen
van zelfstandige beroepen of bedrijven door
vreemdelingen; 7.35 Reportage; 8.Berich
ten ANP; 8.15 KRO-melodisten en solist; 8.5(j
Parb'sch programma; 9.20 KRO-kamerorkest
10.30 Berichten ANP; 10.40 Bert van Dinte-
ren en zijn Tzlgane-Orkest; 11.1012.00
Gram.muziek.
HILVERSUM n. 301,5 M. 8.VARA 10,VP,
RO. 10.20 VAR-V. 12AVRO. 4*.— VARA.
7.30 VPRO. O.— VARA. 10.40 VPRO. ll.OO—
12.00 VARA. 8.— Gram.muziek; 10.— Morgen
wijding; 10.20 Declamatie; 10.40 Gram.muziek
11.10 Vervolg declamatie; 1L30 Gram.muziek
Ensemble Jetty Cantor; 12.40 Gram.mu-
ie „Prinses Juliana de Ja-
ible Jetty Can
ziek; 12.50 Cause
rige Jonge Moeder"; Ï.10 Ense
tor; L45 Causerie „In Holland i
huis"; 2.15 AVRO-dansorkest, de „Hodlars'*
en solisten; 4.Gram.muziek; 5.Voor de
kinderen; 5.30 Orgelspel; 6.05 De Ramblers;
6.30 Politiek radio-journaal; 6.5o Gram.mu
ziek; 7.— Causerie ,De geestelijke grondsla
gen der democratie"; 7.2,0 Berichten ANP;
7.30 Berichten; 7.35 Lezen in de Bijbel; 8.—
Nederl. Kamerorkest en Toonkunstkoor Rot
terdam; 8.30 Causerie „Het zien van beeld
houwwerken": 9.Fragmenten uit de ope
rette „Warum lügst du. Chérie?". 9.30 Syl-
via-Amusementsorkest; 10.— Fantasia cn.m.v.
Solisten; 11.30 Jazzmuziek (gr.pl.) 11.55—
12.60 Gram.muziek
DROITWICH. 1500 M. 10.20 Orkest: 11.20 Orgel
11.50 Band; 12.35 Strijkkwartet; 1.20 Orkest-
2.20 Orkest: 2.50 ..My friends the unfriendly"'*
3.35 Radlo-tooneèl; 4.20 Orkest; 5.45 Parle
mentair overzicht; 6.20 Orkest; 6.50 Revue;
7.35 Programma, gewild aan moderne recla
me-methoden; 9.05 Strijkkwartet; 10.20 Ita-
liaansche declamatie; 10.40 Band.
484 M- 332 M-; "-SO Orkest:
4.20 Orkest; 7._0 Orkest en gemengd koor;
4.20 Harmonica; 4.50
Levensverzekering-Maatschappij
CONFIDENTIA NV
Catharijneslngel 48 UTRECHT
KAPITAAL- en VOLKSVERZEKERING
L IJ PRENTEN
Acüeva Vertegenwoordiger» gerraagd.