Het Nederlandsch rundvee
Natuurbescherming en Landbouw
ZEGGEN
„UNICUM"
tazHHEHHaa©
STIKSTOFMESTSTOFFEN VOOR IEDEREN GROND EN IEDER GEWAS'
Ten slotte wordt alle werkloon ont
leend aan de rijke opbrengst der
aarde, en wordt daarvoor in ruil ge
geven.
Paus Leo XIII.
Dinsdag 26 April 1938 No. 432
van oJobzr on. tuewte,
voor /OOLMSZT otttuisL
Hooge boteropbrengsten
in ons land
Ook in Frankrijk
Volgers de lijst van koeien, die in het af-
geloopen jaar een hooge opbrengst gaven
welke lijst elk jaar door het Ned. Rundvee
stamboek gepubliceerd wordt zijn er weei
hoogere opbrengs en aan melkvet te consta-
teeren dan het vorig jaar.
Van de dieren van het Zwartbont
Hollands ch veeslag zijn er ditmaal 82
(vorig jaar 78) die 7000 a 8000 kg. melk
hebben gegeven, 15 (v. j. 11)'die 8OG0 a 9000
kg. hebben geproduceerd, 2 (v. j. 2) met «en
productie van meer dan 9000 kg., waarvan
ditmaal de 10.000 kg. overschrijdt, wat ver
leden jaar niet het geval was.
Van de 82 hebben 3 (v. j. 5) dieren eer
botervetopbrengst van meer dan 300 kg-, var
de 17 zijn het er 11 (v. j. 9) die de 300 kg.
botervet overschrijden, waaronder de beide
van 9000 -f. Totaal dus 14 (als vorig jaar).
De hoogste opbrengst was 372 kg. botervet
tegenover 362 kg. verleden jaar.
Van de dieren van het roodbonte M a
R ij n-IJ s e l-vees'.ag zijn er ditmaal 142
(vorig jaar 126) die een productie hebben van
6000 a 7000 kg. melk en 20 (als vorig jaar)
die meer dan 7000 kg. produceerden. Geen
enkel dier kwam boven de 8000 kg. (vorig
jaar 4, waarvan 2 boven de 9000 kg.).
Verleden jaar waren er 7 roodbonten, die
meer dan 3000 kg. botervet hadden geprodu
ceerd, ditmaal komt geen enkel dier aai
300 kg.
De Zwart b la. ar Groningers tellen
63 (v. j. 59) dieren met een productie v:
6000 a 7000 kg. melk en 5 met een productie
van 7000 a 8000 kg. melk. Vorig jaar w
daarnaast nog -2 dieren met meer dan 9000
kg. melk. Thans geen enkel met meer dan
8000 kg.
Voor 2 jaren was de hoogste botervet
opbrengst 273 kg., verleden jaar waren er 6
dieren die deze grens overschreden, ditmaal
is er slechts één die boven deze limiet komt.
Men lette er op dat bij het Zwartbont
Hollandsch vee de grens van de melkgift is
gesteld op 7000 kg. melk en bij de andere
beide op 6000 kg.
In Frankrijk worden ook goede opbreng
sten gemold van het Hollandsch vee. Daar
worden in de departementen waar melkcon-
tröle plaats heeft elk jaar wedstrijden gehou
den voor de beste melkkoe.
De uitslag wordt geregeld met spanning
tegemoet gezien en vooral de plaatsing der
verschillende rassen en der vertegenwoordig
sters dier rassen op de controlelijsten wordt
met aandacht bestudeerd.
Men dient "twee wedstrijden te onderschei
den, welke tegelijkertijd plaats hebben: de
eene strekt zich uit over slechts één lactalie-
periode, de andere over drie achtervolgende,
Voor den eenjarigen wedstrijd waren 215
koeien ingeschreven, tot 11 verschillende
rassen behoorende. Vijf dier rassen telden
samen echter slechts 9 vertegenwoordigsters.
De drie beste melkgeefsters waren dezen
keer (per 300 dagen) alle drie van het
zwartbonte Friesch-Hollandsche veeslag. Zij
gaven de. volgende opbrengsten: Terpine:
10.690 kg. melk en 475 kg. boter: Arras II:
10.280 kg. melk en 346 kg. bo'.er; en Arras
90 II: 9950 kg. melk en 360 kg. boter. De
vierde plaats werd ingenomen door een rood
bonte Nederlandsche koe met 9920 kg. melk
cn 361 kg. boter.
Ook in den boterwedstrijd stond Terpine
bovenaan, evenals 2 jaar geleden. De eerste
plaatsen kwamen aan: Terpine: 476 kg. boter
en 10.690 kg. melk: Irma: 408 kg. boter en
8400 kg. melk; en Auréole: 396 kg boter en
9380 kg. melk. De tweede plaats viel ook hier
aan een Friesch-Hollandsche; de derde echter
aan een Normandische koe.
Van de eerste 10 plaatsen in
den melk wedstr jj d vielen er
9 aan Nederlandsche dieren;
van de eerste 10 plaatsen in
den boter wedstr ij d werden er
5 door Nederlandsche dieren
bezet.
Bij het driejarige concours
toonden de dieren, tot het
z w a r t-b o n t e Friesch-Holland
sche ras behoorende, ditmaal
nog overtuigender hun meer
derheid. Zoowel bij den melk-,
als bij den boter wedstr ij d gin
gen zij met alle eerste prijz.
s t r ij k e n.
Bij den melkwedstrijd bleken de beste
dieren te zijn: Lilly III: 33.650 kg melk
1390 kg boter; Heloïse: 29.584 kg melk
968 kg boter; en Huchette: 29.080 kg melk en
1233 kg boter.
De overwinningen in den boterwedstrijd
werden behaald door: Lilly III: 1390 kg boter
en 33.650 kg melk: Huchette: 1233 kg boter
en 29.080 kg melk; en Havane 1184 kg boter
en 28.850 kg. melk. (Bovenstaande cijfers
gelden alle voor een driejarige periode).
Vooral deze laatste uitslagen verdienen des
te meer onze bewondering, daar twee jaar
geleden dezelfde dieren, zij het in een iets
andere volgorde, eveneens de hoogste plaat
sen innamen. Waren verleden jaar onze
zwartbonten vooral ten aanzien van de bo-
terproductie iets naar achteren gedrongen,
thans hebben zij zich op overtuigende wijze
in eere hersteld-.
De steeds grooter wordende groep
Fransche deskundigen, die van meemng zijn
dat de zwartbonte Friesch-Hollandsche koe
niet slechts als melkgeefster doch ever
als boterproducente den strijd met alle andere
rassen kan aanvaarden, vindt in den uitslag
van deze belangrijke wedstrijden- een
wen s'.eun voor zijn opvattingen.
Bemesting en nachtvorstgevaar
De bemesting heeft een groote invloed op
dc voretbcs'chadiging merkt Ir. van de Krolt
Ou in een artikel in de Nwe 'Veldbode. Bij in
Duitschland genomen proeven bij granen
bleek in het bijzonder de kalibemesting de
planton belangrijk beter bestand te maken
Hoewel bij vruchtboomen soortgelijke proe
ven niet bekend zijn, bewijst de practijk,
dat goed bemeste, in het bijzonder ook met
kali bemeste vruchtboomen veel meer nacht
vorst in den bloei kunnen verdragen. Daar
naast is het in dit verband van belang dat
bij goede verzorging en bemesting ook de
overblijvende bloemen beter zullen aanzet
ten. Uit dezen nabloei toch kunnen, zooals
de ervaring leerde, nog heel wat vruchten
groeien.
Het kuilen van gras
In Friesland zijn door den rijkslandbouw-
consulent ir. H. J. Witteveen een groot aan
tal kuilhoopen onderzocht bij de boeren in
de Woudstreek.
Hij komt daarbij tot de volgende conclu
sie. Vooral voor de Friesche Wouden betee-
kent Finsch inkuilen van gras een zeer
groote vooruitgang. Hoe eerder we daartoe
o verga aio hoe beter het ie. Finsch inkuilen
vraagt wel wat meer werk, maar de voor
deden zijn groot en passen precies in onze
bedrijfsmethode. De voordeden zijn: a. sma
kelijker voeder; b. geen stank in den stal,
huis of aan de melk; c. aanzienlijke bespa
ring op krachtvoeder.
Als een bijzonderheid meen ik tenslotte
neg te mogen wijzen op de kleine boerenbe
drijven. Van de omstreeks 700 C. bedrijven
zijn er 218, die op aanraden van den voor
lichtingsdienst dit jaar tot het maken van
Finsche silage zullen overgaan. Samen be
stelden die C-bedrijven door mijn bemidde
ling meer dan 1000 flcsschen zuur en meei
dan 200 gummigieters.
Ook van de nog kleinere B. bedrijven zijn
er meerdere (pl.m. 60) die tot Finsch kuilen
overgaan.
Voor de kleine bedrijven acht ik het
Finsch kuilen een zaak van zeer groot be
lang en bet verheugt mij. dat zoo velen on
der die kleinbedrijvers die methode zulien
toepassen.
Het is mij verder uit lezingen en bespre
kingen hekend, dat op de grootere bedrijven
in ile Wouden over Finsch kuilen gedacht
en gesproken wordt. Ik weet dat velen dit
jaar er een begin mee zullen maken.
Er blijft nog één zorg en dat is: de proef
van 1938 moet gelukken. Eén mislukt geval
doet voor de' toekomst méér kwaad dan 50
goedgelukte goed doen. Daarom wordt ge
tracht de mislukkingen tot een minimum
te beperken. Daartoe zal de Voorlichtings
dienst in de Wouden op een zoo groot mo
gelijk aanta] plaatsen het Finsch inkuilen
demonstreeren. Op die demonstraties zullen
11e Kleine Boeren die zuur be
telden worden uifgenoodigd, zoodat ze
i hun omgeving kunnen zien hoe gewerkt
moet worden. Aan belangstcllinjz zal het
niet ontbreken, daarvan ben ik overtuigd.
In Noordholland wordt op kosten van Rijk, Provincie en belanghebbende Gemeen
ten thans in werkverschaffing een interessant werk uitgevoerd. Nabij het Dieps
meer tusschen Noord-Scharwoude en Koedijk werd het kostbare land in den loop
der jaren op de meest onoordeelkundige wijze door een ontelbaar aantal slooten
gescheiden, waardoor zeer veel van de „goede aarde" verloren ging. Bij wijze van
proef graaft men thans de bovengrond weg die terzijde gelegd wordt. Met den
ondergrond dempt men de nuttelooze slooten en straks zal het geheele land met
een dunnere laag van de oude vruchtbare bovengrond worden bedekt en zal.-het
aldus ontstane nieuwe land. op verstandiger wijze wórden verkaveldDeze foto
toont duidelijk aan, op welk een onverstandige wijze men vroeger te werk .ging.
bekeken. Zij zou wellicht een grondslag
kunnen vormen voor een compromis.
Schrijver besluit zijn artikel als volgt:
De Natuurbescherming is geworden
een groote nationale beweging, waarbij
de bevolking in al haar geledingen be
lang heeft. Aan deze beweging moeten
de verschillende volksgroepen en in het
bijzonder ook de landbouwende bevol
king deelnemen: men moet streven naar
synthese, en trachten door opbouwenden
arbeid deze beweging zóó te leiden, da:,
de verschillende belangen tot hun recht
kvir.en. Bij dat alleo mag niet
uit het oog verloren worden,
dat ook komende geslachten
ons land moeten bewonen.
Deze hebben er recht op, dat
het niet worde achtergelaten
als een huizenzee, slechts af
gewisseld door fabriekster
reinen en monotone cultuur-
vlakten.
Groote voorjaarsmarkt te Staphorst die de vorige week werd gehouden en evenals
altijd veel belangstelling trok.
Een rijksregeling is noodig
Plaatselijke verordeningen
soms schadelijk
In de Troonrede van 1928 werd de toezeg
ging gedaan, dat een wetsontwerp zou wor
den ingediend inzake Natuurbescherming.
Dit wetsontwerp laat echter nog s'.eeds of
zich wachten en we schrijven al 1938.
In ,,De Gids" van April 1938 schrijft de
oud-directeur van het Staatsboschbeheer, de
heer E. D. van Dissel, een artikel ove
Natuurbescherming en de Landbouw, waarin
hij na een historisch overzicht van de be
weging voor Natuurbescherming in ons land
gegeven te hebben er op wijst, dat een wet
als in 1928 beloofd is, dringend noodig is.
Want, zoo schrijft de heer van Dissel verder,
de huidige wetgeving strekt in het algemeen
haar beschermende werking niet uit over
onbeboschte terreinen, zooals heidevelden,
duinen, moerassen en meren; ook gebieden
als b.v. de St. Pietersberg bij Maastricht, de
Grebbeberg bij Rihenen en de krijtrotsen
het Geuldal kunnen nog straffeloos worden
verminkt. Waarschijnlijk zijn de elkaar op
volgende regeeringen teruggedeinsd voor de
consequenties, want zonder een billijke s
devergoedingsregeling zou een dergelijke wet
door den grondbezitter als een onrecht
den gevoeld. Het is dus een wet, waarvan de
toepassing geld zal kosten, al behoeven de
bedragen in den regel niet zoo heel groot te
zijn. Het uitblijven der wet heeft tot gevolg
gehad, dat onder den drang der omstandig
heden andere lichamen verordeningen in
zake natuurbescherming in het leven zijn
gaan roepen. Recent is de Geldersche pro
vinciale verordening, waarvan artikel 1 luidt:
"Iet is verboden andere dan voor agrari
sche doeleinden bestemde gebouwen te
plaatsen in een gedeelte eener gemeente,
hetwelk met het oog op zijn beteekenis voor
het natuur- of landschapsschoon of voor de
wetenschap door Gedeputeerde Staten als
natuurmonument is aangewezen."
Ged. Staten kunnen van dit verbod wel
ontheffing verleenen, maar bij handhaving
n is geenerlei schadevergoeding voorzien.
Dr. J. P. Fockema Andreae heeft in het Mei-
mer 1937 van het Tijdschrift voor Volks
huisvesting en Stedebouw het ontwerp zeer
geprezen; een groot aantal Geldersche grond
bezitters is er echter tegen in verzet ge
komen, omdat zij meenen, dat toepassing er
niet theoretisch en formeel maar
wel feitelijk een onteigening zonder schade-
rgoeding beteekent. De invoering der ver
ordening wacht op de vereischte goedkeuring
m de Kroon.
Ook sommige gemeenten hebben ten be
hoeve van monumentenzorg verordeningen in
het leven geroepen. Onlangs deed zich het
geval voor, dat de directie van een kalkzand
steenfabriek te Hillegom, die jaren geleden
een duinterrein, waarop eige h.a. dennen
bosch aanwezig waren, voor een hoog bedrag
had gekocht, zich in haar plannen belemmerd
zag, toen zij boomen ging rooien met het
lemen, t.z.t. het duin af te graven, het
zand als noodzakelijke grondstof voor de
fabriek te gebruiken en den ondergrond tot
tuinbouwdoeleinden te bestemmen, en wel
doordat de gemeente dit stuk op de monu
mentenlijst had geplaatst. De verordening
bevat geen schadevergoedingsregeling de
eigenaresse moet het terrein rustig laten
liggen: de waarde wordt gedecimeerd; er
ordt een fortuin verloren! Wanneer de in
voering van verordeningen zooals die in
Noordwij'kerhout en reeds in enkele andere
gemeenten bestaan, meer ingang zou vinden
i de tendenz bestaat er inderdaad dan
kunnen de gevolgen niet alleen
r de industrie, maar vooral
r den landbouw, uiterst sch'a-
delijk worden, althans instreken,
aar valt te ontginnen, in te pol
eren of af te graven.
Men gevoelt, dat dergelijke belangrijke
beslissingen niet behooren te worden over
gelaten aan het beleid van den gemeenteraad
Hier is een taak voor den Rijkswetgever
weggelegd, ten einde eenzijdige behartiging
in bepaalde belangen te voorkomen.
Indien een wettelijke regeling tot stand
komt, die aan billijke eischen voldoet, dan
behoeft de natuurbeschermer niet bang te
zijn, dat een mooi en belangwekkend stuk
natuur ingrijpend veranderd is, vóórdat hij
ts van heeft bemerkt, en de landbouwer
behoeft dan niet beducht te zijn, dat het hem
zonder meer onmogelijk zal worden gemaakt
den bodem b.v. door ontginning of door
normaliseering van beken of afgraving van
terreinen tot hoogere productiviteit te
brengen. Met wettelijke regeling alleen komt
er echter niet: de gezindheid om elkaar
te verstaan mqet aanwezig zijn. Er kan niet
genoeg gedaan worden om deze te bevorde
ren; zoo komt het mij voor, dat b.v. de Rijks-
land- en tuinbouwconsulenten, die in den
lande zulk een groot vertrouwen genieten,
hier een grooten invloed ten goede zouden-
kunnen uitoefenen.
Trouwens, men kan elkaar niet missen.
He^ Nederlandsche volk, ook dat deel
ervan, dat zich tot de natuurbeschermers
rekent, heeft de opbouwende krachten
noodig, die voortkomen uit de bevol-
kinsgroep, die van geslacht op geslacht
in moeilijken, stagen arbeid moedig,
ondanks vele tegenslagen den stuggen
bodem tot voortdurende en steeds hoo
gere productie dwingt. Deze bevolkings
groep met haar evenwichtig en volhar
dend karakter vormt een onmisbaar fun
dament. Bij den landbouw is een groot
bevolkingsoverschot: het is van veel be
lang, dat dit niet geheel naar de indus
triecentra gaat, maar voor een goed
deel het oude bedrijf blijft uitoefenen.
Volgens cijfers, mij verstrekt door Prof.
L. van Vuuren te Utrecht, nam onze bevol
king van 1903 tot 1936 toe met 56 pCt.; de
gronden, bestemd voor de primaire produc
tie, d.i. dus bouw- en grasland en tuingrond
met 16 pCt.: de gronden voor industrie
doeleinden, huisvesting en recreatie met 27.5
pCt. en de gronden noodig voor circulatie,
dat zijn dus de wegen en spoorwegen met
43 pCt. Uit deze cijfers blijkt wel, dat de
uitbreiding der gronden, bestemd voor de
primaire productie, -gezien ook het nog
voortgaande accrès onzer bevolking, zooveel
mogelijk moet worden, voortgezet.
Ir. F. P. Mesu, directeur van den Cultuur-
technischen Dienst, was zoo welwillend, mij
onlangs een globale berekening ter inzage af
te staan over hier te lande nog bestaande
uitbreidingsmogelijkheden voor de primaire
productie, waarbij met andere belangen dan
de landbouw, zooals natuurbescherming,
rekening is gehouden.
Van de 346.000 h.a. woesten grond, die wij
nog hebben, zouden volgens die berekening
121.000 h.a. voor defensiedoeleinden en n;
tuurmonument gespaard blijven; 225.000 h.
blijven dan over, waarvan 75.000 h.a. voor
bosch en 150.000 h.a. voor bouw- en gras
land worden bestemd. De in uitvoering zijn
de drooglegging van den Noordoostpolder
kan 45.000 h.a. bouw- en grasland leveren
de verdere drooglegging van de Zuiderzee
nog 150.000 h.a.
Wij bezitten 130.000 h.a. aan riet- en bie-
zenland, kwelders, schorren, slikken, moe-
jn en plassen. Een groot deel zal öf als
natuurmonument, öf om redenen van defen
sie öf wegens onrijpheid niet kunnen worden
drooggelegd; de heer Mesu raamt echter,.dat
dit met 40.000 h.a. wèl het geval zal zijn.
Verder taxeert de heer Mesu, dat op 25
pCt. van de .cultuuroppervlakte, dus onge-
eer 570.000 h.a., de beheersching van den
waterstand veel te wenschen overlaat en hij
s van oordeel, dat bij verbetering daarvan
de productie met 1/3 zal stijgen, hetgeen
overeenkomt met een landaanwinst van
190.000 h.a. Voorts komt nog 500.000 h.a.
oor ruilverkaveling in aanmerking; de
productie zal daardoor 20 pCt. stijgen, over
eenkomende met 100.000 h.a. Hij is van mee
ning, dat door herontginningen en drainee
ringen nog een productieverhooging, gelijk
staande met 40.000 h.a., kan worden ver
kregen. Volgens deze berekeningen zou in
totaal een gebied van 715.000 h.a. aan onzen
cultuurgrond kunnen worden toegevoegd, d.i.
dus 385.000 h.a. door uitbreiding en 330.000
door intensieve verbetering der oppervlakte,
bestemd voor primaire productie; daarbij
blijft hetgeen nog verder valt te bereiken
dcor beter exploitatie van bestaande bedrij-
ïn buiten beschouwing.
De vraag is bij mij gerezen, of zoo:wel na
tuurbeschermers als land-bouwers, mits zij
gerugsteund worden door een Natuurbe
schermingswet, zich im Groszen und Ganzen
niet iet ten opzet in d' -i geest, als tot deze
berekening heeft geleid, zouden kunnen ver
eenigen; aangezien de voor een geheel ander
gemaakte berekening, zooals gezegd is,
ee.i zeer globaal karakter draagt, zou c .ze
tuurlijk nog eens nader moeten worden
De kopziekte bij
rundvee
In de laatste weken do>:-n zich weer
schillende gevallen van kopziekte voor in
bepaalde gedeelten van ons land de eene
streek heeft er steeds meer last van dan de
andere
Er zijn personen, die het toeschrijven aan
het gure weer. Weer andere en daaronder
een die ons hierover schreef, zijn van oor
deel dat liet gure weer geen invloed op deze
ziekte zal hebben. Onze briefschrijver deelt
ons mede, dat hij hokkelingen 'e winters al
tijd op de mestput laat loopen on goed
dert en toch nooit last van kopziekte had.
Hij geeft den raad wat meer op de koptou-
wen te letten. Deze rekken en krimpen, deze
zijn soms hard als een spijker en dan w
zacht Hij raadt het gebruik van halsters
aan.
Al kan het zijn raait hebben om op deze
koptouwen, die soms zeer hinderlijk zijn,
te letten, toch gelooven wij niet, dat de kop
touwen invloed zullen hebben op de ge
vreesde kopziekte.
Van groot belang achten wij den raad vara
den bekenden dr. Grashuis, die schreef:
„Willen we de kopziekte bestrijden, dan
zullen we in de eerste plaats de wintervoe-
ding mineraalrijker moeten. makemv in de
tweede plaats de bemesting vollediger doen
zijn, ook b.v. letten op kalktoeetand en der
gelijke, en in de derde plaats zullen w
den eersten weidetijd iets anders moeten
bijvoeren. Waaneer de dieren met het gras
te veel eiwit krijgen, dan spreekt het van
zelf, dat we geen extra eiwit moeten bijvoe
deren. dus moeten we b.v. geen lijnkoek ge
ven. Om een betere verhouding te krijgen in
het rantsoen zijn we vooral aangewezen op
zetmeelachtige stoffen en minerale beetand-
cleelen. We kunnen de koeien b.v. in den
eersten tijd 's avonds nog opstallen en b.v.
stroohaksel, graam-meel en een goed mine
raalmengsel geven.
We zijn in de veronderstelling, dat bij een
dergelijke wijze van voedering geen kopziek
te meer zal optreden, tenminste rn de laatste
jaren zagen we deze ziekte dan -niet meer te
voorschijn komen".
In „Schakels" schrijft Dr. Dijt over
verhoogde monopolieheffing op granen,
waarin hij er op wijst, dat inderdaad
regeling voor binnenlandsche graanprijzen
alleen geen oplossing brengt. Een verhoo
ging van het verbruik, dat zeer gedrukt u
door de beperking van de rundvee-, varkens-
en pluimveeteelt, zou de voornaamste oor
zaak der moeilijkheden opheffen.
Verder schrijft hij dat het hem „princi
pieel" verkeerd lijkt steeds te spreken van
„steun" aan den landbouw, aan den akker
bouwers, veehouders, enz. Beter zou het zijn
te spreken van steun aan het prijspeil, niet
in de eerste plaats in het belang van de
producenten, doch ook in het belang vai
consumenten, of beter in het belang van de
harmonie tusschen voortbrenging en verbruik.
Deze harmonie is ver zoek, want eenerzijds
meent de consument in vele gevallen gebaat
te zijn bij lage prijzen der goederen en in
andere gevallen de producent bij beperking
der voortbrenging.
De moeilijkheid is, dat iedere maatregel
tot verhooging of verlaging van een prijs na-
deelen voor de eene en voordeelen voor de
andere groep meebrengt en dat dus iedere
maatregel zijn voor- en tegenstanders heeft,
welke allerlei gegronde argumenten kunnen
aandragen. Noodig is daarom derhalve een
zoodanige regeling, waarbij tot een synthese
der belangen wordt geraakt.
Maar de moeilijkheid der synthese is, dat
deze niet bereikbaar is voor een enkel pro
duct, doch dat men hiervoor een principieele
wijziging moet aanbrengen in de prijsvor
ming door een grondige beheersching der
conjunctuur.
Al het andere blijft lapwerk, waarbij
iedere maatregel eenerzijds zal worden toe
gejuicht en anderzijds móet worden afge
keurd. Zoolang derhalve geen principieel»
oplossing wordt gebracht, zal men tot eer.
compromis moeten komen tusschen de voor.
tegenstanders en daarbij onvermijdelya
half werk of lapwerk verrichten.
Voederwaarde van wei
De voedenvaarde van een melkbus on|
verdunde wei met een inhoud van 30 lil er]
kan tegenwoordig gesteld worden op ruihj
18 cent, lezen we in „Frico-berichtcn".
Bij de tegenwoordige noteering van da
voederprijzen is de wei een vrij waardevol
voedsel voor den veestapel, zoowel voor da
varkens als voor het rundvee.
Iemand, die jaarlijks 10.000 liter melk aan
zijn zuivelfabriek levert, krijgt over datzelf
de tijdvak ongeveer 6000 liter wei tcrup,
die, naar de hedendaagsche voedenvaarde
omgerekend, 200 maal de waarde vertegen
woordigen van een bus wei van 30 liter, n.l,
200 maal 18 ct. is f 36,—.
Om die voederwaarde te krijgen, zou hij
moeten koopen 500 kg of 10 zak gerstmeel
van 50 kg.
Aan de hand van deze eenvoudige be
rekening is het den lezer mogelijk, on ge vee*
uit te rekenen, hoeveel op iedere boerderij
aan waarde terugkomt in de weibusse.iu
wanneer het aantal geleverde kg. melk be
kend is.
Door aan het vee de wei in een voedert
mengsel toe te dienen, worden de beesten
aan de weismaak gewend, terwijl het toe.
dienen in een emmer later dan beter moge-
lijk is. Naast de voedingswaarde der wei
wordt dan bovendien de gunstige neven/wen
king er van benut. Deze bestaat hierin, dal
wei een invloed ten goede uitoefent op de
spijsvertering der dieren.
Een factor, waarop gelet dient te worden!
is de pasteurisatie, daar goed gepasteurk
seerde wei geen schadelijke ziektekiemen
bevat,
De keuring van narcissenbollen
voor Amerika
Amerikaansche commissie in ons land
De Regeeringspersdienst deelt mede:
Naar wij vernemen, heeft dezer dagen een
commissie van Amerikaaansche ambtena-
ren, daartoe door de regeering van de Ye»
eenigde Staten op verzoek der Nederland
sche aangewezen, een bezoek gebracht aan
ons land, ten einde met een Nederlandsche
commissie \an ambtenaren besprekingen te
voeren omtrent de sanitaire voorschriften
met betrekking tot den invoer van narcissen-
bollen in Amerika.
De Amerikaansche commissie stond on
der leiding van Dr. Lee A. Strong, chél
van het „Bureau of Entomology and Plant-
quarantine", die voor het technische ge
deelte werd bijgestaan door de hoeren Dr,
E. R. Sasscher, hoofd van de afdeeliiifc
Foreign plant-quarantine in bovengenoemd
bureau en Dr. G. S t e i n e r, hoofd van d»
afdeeling voor N'ematologie in het „Bureau
of Plant-industry". Van de Nederlandsch».
commissie, waarvan de heer Ir. R. P. Bont
huis, hoofd van den buitenlandschen land-
bouwvoorliclutingsdienst, voorzitter was,
maakten o.a. Prof. Dr. E. van S 1 o g t e r e n
directeur van het laboratorium voor bloem-
bollenonderzoek te I.isse en Ir. N. van Poe
teren, hoofd van den planten-ziektenkun
digen dienst te Wageningen, deel uit.
In aansluiting aan de besprekingen wer
den j.l. Woensdag en Donderdag befzoekei
gebracht aan het laboratorium voor bloem
bollenonderzoek te Lisse en aan de Rijks
tuinbouwschool aldaar, alsmede aan tal va»
bloembollonkweekcrijen in Zuid- en NoortJ
holland. Vergezeld van de leden der Neder»
landsche commissie hebben de Amerikaan*
sche gasten tevens bezoeken gebracht aan
het Westland. Aalsmeer en Boskoop.
WEET GE
dat, na een tamelijk ongunstige oogst dt
uien in Duitschlanddie daar zeer veel
gebruikt worden, zeer schaarsch zijn ge
worden, mede omdat de prijzen in de
exportlanden buitengewoon hoog waren,
dat na een kort doch heftig opnieuw op
treden van het mond- en klauwzeer in
Engeland thans het gevaar geweken
schijnt en in de meeste districten van
Engeland het vervoerverbod wordt in
getrokken;
De meest volmaakte
Hooi- en Graanelevatorl
GEBR. OLD EN HU IS,
T ransportenrbou w
BIERUM (GR.). TELEFOON 6
salpeterstikstof I y2 salpeter-, y2 ammoniakstikstof I ammoniakstikstof
KALKSALPETER KALKAMMOKSALPETER ZWAVELZURE AMMONIAK
15,5 stikstof f 20,5 stikstof 20,6 stikstof
Inlichtingen en brochures over deze meststoffen worden op aanvTage gratis verstrekt door het
LANDBOUWKUNDIG BUREAU VAN DE STAATSMIJNEN IN LIMBURG en N.V. MEKOG te HEERLEN en het
LAND- EN TUINBOUWBUREAU DER I.G. FARBENINDUSTRIE A.G., Amsteldijk 37, te AMSTERDAM.