Het Nederlandsch rundvee Natuurbescherming en Landbouw ZEGGEN „UNICUM" tazHHEHHaa© STIKSTOFMESTSTOFFEN VOOR IEDEREN GROND EN IEDER GEWAS' Ten slotte wordt alle werkloon ont leend aan de rijke opbrengst der aarde, en wordt daarvoor in ruil ge geven. Paus Leo XIII. Dinsdag 26 April 1938 No. 432 van oJobzr on. tuewte, voor /OOLMSZT otttuisL Hooge boteropbrengsten in ons land Ook in Frankrijk Volgers de lijst van koeien, die in het af- geloopen jaar een hooge opbrengst gaven welke lijst elk jaar door het Ned. Rundvee stamboek gepubliceerd wordt zijn er weei hoogere opbrengs en aan melkvet te consta- teeren dan het vorig jaar. Van de dieren van het Zwartbont Hollands ch veeslag zijn er ditmaal 82 (vorig jaar 78) die 7000 a 8000 kg. melk hebben gegeven, 15 (v. j. 11)'die 8OG0 a 9000 kg. hebben geproduceerd, 2 (v. j. 2) met «en productie van meer dan 9000 kg., waarvan ditmaal de 10.000 kg. overschrijdt, wat ver leden jaar niet het geval was. Van de 82 hebben 3 (v. j. 5) dieren eer botervetopbrengst van meer dan 300 kg-, var de 17 zijn het er 11 (v. j. 9) die de 300 kg. botervet overschrijden, waaronder de beide van 9000 -f. Totaal dus 14 (als vorig jaar). De hoogste opbrengst was 372 kg. botervet tegenover 362 kg. verleden jaar. Van de dieren van het roodbonte M a R ij n-IJ s e l-vees'.ag zijn er ditmaal 142 (vorig jaar 126) die een productie hebben van 6000 a 7000 kg. melk en 20 (als vorig jaar) die meer dan 7000 kg. produceerden. Geen enkel dier kwam boven de 8000 kg. (vorig jaar 4, waarvan 2 boven de 9000 kg.). Verleden jaar waren er 7 roodbonten, die meer dan 3000 kg. botervet hadden geprodu ceerd, ditmaal komt geen enkel dier aai 300 kg. De Zwart b la. ar Groningers tellen 63 (v. j. 59) dieren met een productie v: 6000 a 7000 kg. melk en 5 met een productie van 7000 a 8000 kg. melk. Vorig jaar w daarnaast nog -2 dieren met meer dan 9000 kg. melk. Thans geen enkel met meer dan 8000 kg. Voor 2 jaren was de hoogste botervet opbrengst 273 kg., verleden jaar waren er 6 dieren die deze grens overschreden, ditmaal is er slechts één die boven deze limiet komt. Men lette er op dat bij het Zwartbont Hollandsch vee de grens van de melkgift is gesteld op 7000 kg. melk en bij de andere beide op 6000 kg. In Frankrijk worden ook goede opbreng sten gemold van het Hollandsch vee. Daar worden in de departementen waar melkcon- tröle plaats heeft elk jaar wedstrijden gehou den voor de beste melkkoe. De uitslag wordt geregeld met spanning tegemoet gezien en vooral de plaatsing der verschillende rassen en der vertegenwoordig sters dier rassen op de controlelijsten wordt met aandacht bestudeerd. Men dient "twee wedstrijden te onderschei den, welke tegelijkertijd plaats hebben: de eene strekt zich uit over slechts één lactalie- periode, de andere over drie achtervolgende, Voor den eenjarigen wedstrijd waren 215 koeien ingeschreven, tot 11 verschillende rassen behoorende. Vijf dier rassen telden samen echter slechts 9 vertegenwoordigsters. De drie beste melkgeefsters waren dezen keer (per 300 dagen) alle drie van het zwartbonte Friesch-Hollandsche veeslag. Zij gaven de. volgende opbrengsten: Terpine: 10.690 kg. melk en 475 kg. boter: Arras II: 10.280 kg. melk en 346 kg. bo'.er; en Arras 90 II: 9950 kg. melk en 360 kg. boter. De vierde plaats werd ingenomen door een rood bonte Nederlandsche koe met 9920 kg. melk cn 361 kg. boter. Ook in den boterwedstrijd stond Terpine bovenaan, evenals 2 jaar geleden. De eerste plaatsen kwamen aan: Terpine: 476 kg. boter en 10.690 kg. melk: Irma: 408 kg. boter en 8400 kg. melk; en Auréole: 396 kg boter en 9380 kg. melk. De tweede plaats viel ook hier aan een Friesch-Hollandsche; de derde echter aan een Normandische koe. Van de eerste 10 plaatsen in den melk wedstr jj d vielen er 9 aan Nederlandsche dieren; van de eerste 10 plaatsen in den boter wedstr ij d werden er 5 door Nederlandsche dieren bezet. Bij het driejarige concours toonden de dieren, tot het z w a r t-b o n t e Friesch-Holland sche ras behoorende, ditmaal nog overtuigender hun meer derheid. Zoowel bij den melk-, als bij den boter wedstr ij d gin gen zij met alle eerste prijz. s t r ij k e n. Bij den melkwedstrijd bleken de beste dieren te zijn: Lilly III: 33.650 kg melk 1390 kg boter; Heloïse: 29.584 kg melk 968 kg boter; en Huchette: 29.080 kg melk en 1233 kg boter. De overwinningen in den boterwedstrijd werden behaald door: Lilly III: 1390 kg boter en 33.650 kg melk: Huchette: 1233 kg boter en 29.080 kg melk; en Havane 1184 kg boter en 28.850 kg. melk. (Bovenstaande cijfers gelden alle voor een driejarige periode). Vooral deze laatste uitslagen verdienen des te meer onze bewondering, daar twee jaar geleden dezelfde dieren, zij het in een iets andere volgorde, eveneens de hoogste plaat sen innamen. Waren verleden jaar onze zwartbonten vooral ten aanzien van de bo- terproductie iets naar achteren gedrongen, thans hebben zij zich op overtuigende wijze in eere hersteld-. De steeds grooter wordende groep Fransche deskundigen, die van meemng zijn dat de zwartbonte Friesch-Hollandsche koe niet slechts als melkgeefster doch ever als boterproducente den strijd met alle andere rassen kan aanvaarden, vindt in den uitslag van deze belangrijke wedstrijden- een wen s'.eun voor zijn opvattingen. Bemesting en nachtvorstgevaar De bemesting heeft een groote invloed op dc voretbcs'chadiging merkt Ir. van de Krolt Ou in een artikel in de Nwe 'Veldbode. Bij in Duitschland genomen proeven bij granen bleek in het bijzonder de kalibemesting de planton belangrijk beter bestand te maken Hoewel bij vruchtboomen soortgelijke proe ven niet bekend zijn, bewijst de practijk, dat goed bemeste, in het bijzonder ook met kali bemeste vruchtboomen veel meer nacht vorst in den bloei kunnen verdragen. Daar naast is het in dit verband van belang dat bij goede verzorging en bemesting ook de overblijvende bloemen beter zullen aanzet ten. Uit dezen nabloei toch kunnen, zooals de ervaring leerde, nog heel wat vruchten groeien. Het kuilen van gras In Friesland zijn door den rijkslandbouw- consulent ir. H. J. Witteveen een groot aan tal kuilhoopen onderzocht bij de boeren in de Woudstreek. Hij komt daarbij tot de volgende conclu sie. Vooral voor de Friesche Wouden betee- kent Finsch inkuilen van gras een zeer groote vooruitgang. Hoe eerder we daartoe o verga aio hoe beter het ie. Finsch inkuilen vraagt wel wat meer werk, maar de voor deden zijn groot en passen precies in onze bedrijfsmethode. De voordeden zijn: a. sma kelijker voeder; b. geen stank in den stal, huis of aan de melk; c. aanzienlijke bespa ring op krachtvoeder. Als een bijzonderheid meen ik tenslotte neg te mogen wijzen op de kleine boerenbe drijven. Van de omstreeks 700 C. bedrijven zijn er 218, die op aanraden van den voor lichtingsdienst dit jaar tot het maken van Finsche silage zullen overgaan. Samen be stelden die C-bedrijven door mijn bemidde ling meer dan 1000 flcsschen zuur en meei dan 200 gummigieters. Ook van de nog kleinere B. bedrijven zijn er meerdere (pl.m. 60) die tot Finsch kuilen overgaan. Voor de kleine bedrijven acht ik het Finsch kuilen een zaak van zeer groot be lang en bet verheugt mij. dat zoo velen on der die kleinbedrijvers die methode zulien toepassen. Het is mij verder uit lezingen en bespre kingen hekend, dat op de grootere bedrijven in ile Wouden over Finsch kuilen gedacht en gesproken wordt. Ik weet dat velen dit jaar er een begin mee zullen maken. Er blijft nog één zorg en dat is: de proef van 1938 moet gelukken. Eén mislukt geval doet voor de' toekomst méér kwaad dan 50 goedgelukte goed doen. Daarom wordt ge tracht de mislukkingen tot een minimum te beperken. Daartoe zal de Voorlichtings dienst in de Wouden op een zoo groot mo gelijk aanta] plaatsen het Finsch inkuilen demonstreeren. Op die demonstraties zullen 11e Kleine Boeren die zuur be telden worden uifgenoodigd, zoodat ze i hun omgeving kunnen zien hoe gewerkt moet worden. Aan belangstcllinjz zal het niet ontbreken, daarvan ben ik overtuigd. In Noordholland wordt op kosten van Rijk, Provincie en belanghebbende Gemeen ten thans in werkverschaffing een interessant werk uitgevoerd. Nabij het Dieps meer tusschen Noord-Scharwoude en Koedijk werd het kostbare land in den loop der jaren op de meest onoordeelkundige wijze door een ontelbaar aantal slooten gescheiden, waardoor zeer veel van de „goede aarde" verloren ging. Bij wijze van proef graaft men thans de bovengrond weg die terzijde gelegd wordt. Met den ondergrond dempt men de nuttelooze slooten en straks zal het geheele land met een dunnere laag van de oude vruchtbare bovengrond worden bedekt en zal.-het aldus ontstane nieuwe land. op verstandiger wijze wórden verkaveldDeze foto toont duidelijk aan, op welk een onverstandige wijze men vroeger te werk .ging. bekeken. Zij zou wellicht een grondslag kunnen vormen voor een compromis. Schrijver besluit zijn artikel als volgt: De Natuurbescherming is geworden een groote nationale beweging, waarbij de bevolking in al haar geledingen be lang heeft. Aan deze beweging moeten de verschillende volksgroepen en in het bijzonder ook de landbouwende bevol king deelnemen: men moet streven naar synthese, en trachten door opbouwenden arbeid deze beweging zóó te leiden, da:, de verschillende belangen tot hun recht kvir.en. Bij dat alleo mag niet uit het oog verloren worden, dat ook komende geslachten ons land moeten bewonen. Deze hebben er recht op, dat het niet worde achtergelaten als een huizenzee, slechts af gewisseld door fabriekster reinen en monotone cultuur- vlakten. Groote voorjaarsmarkt te Staphorst die de vorige week werd gehouden en evenals altijd veel belangstelling trok. Een rijksregeling is noodig Plaatselijke verordeningen soms schadelijk In de Troonrede van 1928 werd de toezeg ging gedaan, dat een wetsontwerp zou wor den ingediend inzake Natuurbescherming. Dit wetsontwerp laat echter nog s'.eeds of zich wachten en we schrijven al 1938. In ,,De Gids" van April 1938 schrijft de oud-directeur van het Staatsboschbeheer, de heer E. D. van Dissel, een artikel ove Natuurbescherming en de Landbouw, waarin hij na een historisch overzicht van de be weging voor Natuurbescherming in ons land gegeven te hebben er op wijst, dat een wet als in 1928 beloofd is, dringend noodig is. Want, zoo schrijft de heer van Dissel verder, de huidige wetgeving strekt in het algemeen haar beschermende werking niet uit over onbeboschte terreinen, zooals heidevelden, duinen, moerassen en meren; ook gebieden als b.v. de St. Pietersberg bij Maastricht, de Grebbeberg bij Rihenen en de krijtrotsen het Geuldal kunnen nog straffeloos worden verminkt. Waarschijnlijk zijn de elkaar op volgende regeeringen teruggedeinsd voor de consequenties, want zonder een billijke s devergoedingsregeling zou een dergelijke wet door den grondbezitter als een onrecht den gevoeld. Het is dus een wet, waarvan de toepassing geld zal kosten, al behoeven de bedragen in den regel niet zoo heel groot te zijn. Het uitblijven der wet heeft tot gevolg gehad, dat onder den drang der omstandig heden andere lichamen verordeningen in zake natuurbescherming in het leven zijn gaan roepen. Recent is de Geldersche pro vinciale verordening, waarvan artikel 1 luidt: "Iet is verboden andere dan voor agrari sche doeleinden bestemde gebouwen te plaatsen in een gedeelte eener gemeente, hetwelk met het oog op zijn beteekenis voor het natuur- of landschapsschoon of voor de wetenschap door Gedeputeerde Staten als natuurmonument is aangewezen." Ged. Staten kunnen van dit verbod wel ontheffing verleenen, maar bij handhaving n is geenerlei schadevergoeding voorzien. Dr. J. P. Fockema Andreae heeft in het Mei- mer 1937 van het Tijdschrift voor Volks huisvesting en Stedebouw het ontwerp zeer geprezen; een groot aantal Geldersche grond bezitters is er echter tegen in verzet ge komen, omdat zij meenen, dat toepassing er niet theoretisch en formeel maar wel feitelijk een onteigening zonder schade- rgoeding beteekent. De invoering der ver ordening wacht op de vereischte goedkeuring m de Kroon. Ook sommige gemeenten hebben ten be hoeve van monumentenzorg verordeningen in het leven geroepen. Onlangs deed zich het geval voor, dat de directie van een kalkzand steenfabriek te Hillegom, die jaren geleden een duinterrein, waarop eige h.a. dennen bosch aanwezig waren, voor een hoog bedrag had gekocht, zich in haar plannen belemmerd zag, toen zij boomen ging rooien met het lemen, t.z.t. het duin af te graven, het zand als noodzakelijke grondstof voor de fabriek te gebruiken en den ondergrond tot tuinbouwdoeleinden te bestemmen, en wel doordat de gemeente dit stuk op de monu mentenlijst had geplaatst. De verordening bevat geen schadevergoedingsregeling de eigenaresse moet het terrein rustig laten liggen: de waarde wordt gedecimeerd; er ordt een fortuin verloren! Wanneer de in voering van verordeningen zooals die in Noordwij'kerhout en reeds in enkele andere gemeenten bestaan, meer ingang zou vinden i de tendenz bestaat er inderdaad dan kunnen de gevolgen niet alleen r de industrie, maar vooral r den landbouw, uiterst sch'a- delijk worden, althans instreken, aar valt te ontginnen, in te pol eren of af te graven. Men gevoelt, dat dergelijke belangrijke beslissingen niet behooren te worden over gelaten aan het beleid van den gemeenteraad Hier is een taak voor den Rijkswetgever weggelegd, ten einde eenzijdige behartiging in bepaalde belangen te voorkomen. Indien een wettelijke regeling tot stand komt, die aan billijke eischen voldoet, dan behoeft de natuurbeschermer niet bang te zijn, dat een mooi en belangwekkend stuk natuur ingrijpend veranderd is, vóórdat hij ts van heeft bemerkt, en de landbouwer behoeft dan niet beducht te zijn, dat het hem zonder meer onmogelijk zal worden gemaakt den bodem b.v. door ontginning of door normaliseering van beken of afgraving van terreinen tot hoogere productiviteit te brengen. Met wettelijke regeling alleen komt er echter niet: de gezindheid om elkaar te verstaan mqet aanwezig zijn. Er kan niet genoeg gedaan worden om deze te bevorde ren; zoo komt het mij voor, dat b.v. de Rijks- land- en tuinbouwconsulenten, die in den lande zulk een groot vertrouwen genieten, hier een grooten invloed ten goede zouden- kunnen uitoefenen. Trouwens, men kan elkaar niet missen. He^ Nederlandsche volk, ook dat deel ervan, dat zich tot de natuurbeschermers rekent, heeft de opbouwende krachten noodig, die voortkomen uit de bevol- kinsgroep, die van geslacht op geslacht in moeilijken, stagen arbeid moedig, ondanks vele tegenslagen den stuggen bodem tot voortdurende en steeds hoo gere productie dwingt. Deze bevolkings groep met haar evenwichtig en volhar dend karakter vormt een onmisbaar fun dament. Bij den landbouw is een groot bevolkingsoverschot: het is van veel be lang, dat dit niet geheel naar de indus triecentra gaat, maar voor een goed deel het oude bedrijf blijft uitoefenen. Volgens cijfers, mij verstrekt door Prof. L. van Vuuren te Utrecht, nam onze bevol king van 1903 tot 1936 toe met 56 pCt.; de gronden, bestemd voor de primaire produc tie, d.i. dus bouw- en grasland en tuingrond met 16 pCt.: de gronden voor industrie doeleinden, huisvesting en recreatie met 27.5 pCt. en de gronden noodig voor circulatie, dat zijn dus de wegen en spoorwegen met 43 pCt. Uit deze cijfers blijkt wel, dat de uitbreiding der gronden, bestemd voor de primaire productie, -gezien ook het nog voortgaande accrès onzer bevolking, zooveel mogelijk moet worden, voortgezet. Ir. F. P. Mesu, directeur van den Cultuur- technischen Dienst, was zoo welwillend, mij onlangs een globale berekening ter inzage af te staan over hier te lande nog bestaande uitbreidingsmogelijkheden voor de primaire productie, waarbij met andere belangen dan de landbouw, zooals natuurbescherming, rekening is gehouden. Van de 346.000 h.a. woesten grond, die wij nog hebben, zouden volgens die berekening 121.000 h.a. voor defensiedoeleinden en n; tuurmonument gespaard blijven; 225.000 h. blijven dan over, waarvan 75.000 h.a. voor bosch en 150.000 h.a. voor bouw- en gras land worden bestemd. De in uitvoering zijn de drooglegging van den Noordoostpolder kan 45.000 h.a. bouw- en grasland leveren de verdere drooglegging van de Zuiderzee nog 150.000 h.a. Wij bezitten 130.000 h.a. aan riet- en bie- zenland, kwelders, schorren, slikken, moe- jn en plassen. Een groot deel zal öf als natuurmonument, öf om redenen van defen sie öf wegens onrijpheid niet kunnen worden drooggelegd; de heer Mesu raamt echter,.dat dit met 40.000 h.a. wèl het geval zal zijn. Verder taxeert de heer Mesu, dat op 25 pCt. van de .cultuuroppervlakte, dus onge- eer 570.000 h.a., de beheersching van den waterstand veel te wenschen overlaat en hij s van oordeel, dat bij verbetering daarvan de productie met 1/3 zal stijgen, hetgeen overeenkomt met een landaanwinst van 190.000 h.a. Voorts komt nog 500.000 h.a. oor ruilverkaveling in aanmerking; de productie zal daardoor 20 pCt. stijgen, over eenkomende met 100.000 h.a. Hij is van mee ning, dat door herontginningen en drainee ringen nog een productieverhooging, gelijk staande met 40.000 h.a., kan worden ver kregen. Volgens deze berekeningen zou in totaal een gebied van 715.000 h.a. aan onzen cultuurgrond kunnen worden toegevoegd, d.i. dus 385.000 h.a. door uitbreiding en 330.000 door intensieve verbetering der oppervlakte, bestemd voor primaire productie; daarbij blijft hetgeen nog verder valt te bereiken dcor beter exploitatie van bestaande bedrij- ïn buiten beschouwing. De vraag is bij mij gerezen, of zoo:wel na tuurbeschermers als land-bouwers, mits zij gerugsteund worden door een Natuurbe schermingswet, zich im Groszen und Ganzen niet iet ten opzet in d' -i geest, als tot deze berekening heeft geleid, zouden kunnen ver eenigen; aangezien de voor een geheel ander gemaakte berekening, zooals gezegd is, ee.i zeer globaal karakter draagt, zou c .ze tuurlijk nog eens nader moeten worden De kopziekte bij rundvee In de laatste weken do>:-n zich weer schillende gevallen van kopziekte voor in bepaalde gedeelten van ons land de eene streek heeft er steeds meer last van dan de andere Er zijn personen, die het toeschrijven aan het gure weer. Weer andere en daaronder een die ons hierover schreef, zijn van oor deel dat liet gure weer geen invloed op deze ziekte zal hebben. Onze briefschrijver deelt ons mede, dat hij hokkelingen 'e winters al tijd op de mestput laat loopen on goed dert en toch nooit last van kopziekte had. Hij geeft den raad wat meer op de koptou- wen te letten. Deze rekken en krimpen, deze zijn soms hard als een spijker en dan w zacht Hij raadt het gebruik van halsters aan. Al kan het zijn raait hebben om op deze koptouwen, die soms zeer hinderlijk zijn, te letten, toch gelooven wij niet, dat de kop touwen invloed zullen hebben op de ge vreesde kopziekte. Van groot belang achten wij den raad vara den bekenden dr. Grashuis, die schreef: „Willen we de kopziekte bestrijden, dan zullen we in de eerste plaats de wintervoe- ding mineraalrijker moeten. makemv in de tweede plaats de bemesting vollediger doen zijn, ook b.v. letten op kalktoeetand en der gelijke, en in de derde plaats zullen w den eersten weidetijd iets anders moeten bijvoeren. Waaneer de dieren met het gras te veel eiwit krijgen, dan spreekt het van zelf, dat we geen extra eiwit moeten bijvoe deren. dus moeten we b.v. geen lijnkoek ge ven. Om een betere verhouding te krijgen in het rantsoen zijn we vooral aangewezen op zetmeelachtige stoffen en minerale beetand- cleelen. We kunnen de koeien b.v. in den eersten tijd 's avonds nog opstallen en b.v. stroohaksel, graam-meel en een goed mine raalmengsel geven. We zijn in de veronderstelling, dat bij een dergelijke wijze van voedering geen kopziek te meer zal optreden, tenminste rn de laatste jaren zagen we deze ziekte dan -niet meer te voorschijn komen". In „Schakels" schrijft Dr. Dijt over verhoogde monopolieheffing op granen, waarin hij er op wijst, dat inderdaad regeling voor binnenlandsche graanprijzen alleen geen oplossing brengt. Een verhoo ging van het verbruik, dat zeer gedrukt u door de beperking van de rundvee-, varkens- en pluimveeteelt, zou de voornaamste oor zaak der moeilijkheden opheffen. Verder schrijft hij dat het hem „princi pieel" verkeerd lijkt steeds te spreken van „steun" aan den landbouw, aan den akker bouwers, veehouders, enz. Beter zou het zijn te spreken van steun aan het prijspeil, niet in de eerste plaats in het belang van de producenten, doch ook in het belang vai consumenten, of beter in het belang van de harmonie tusschen voortbrenging en verbruik. Deze harmonie is ver zoek, want eenerzijds meent de consument in vele gevallen gebaat te zijn bij lage prijzen der goederen en in andere gevallen de producent bij beperking der voortbrenging. De moeilijkheid is, dat iedere maatregel tot verhooging of verlaging van een prijs na- deelen voor de eene en voordeelen voor de andere groep meebrengt en dat dus iedere maatregel zijn voor- en tegenstanders heeft, welke allerlei gegronde argumenten kunnen aandragen. Noodig is daarom derhalve een zoodanige regeling, waarbij tot een synthese der belangen wordt geraakt. Maar de moeilijkheid der synthese is, dat deze niet bereikbaar is voor een enkel pro duct, doch dat men hiervoor een principieele wijziging moet aanbrengen in de prijsvor ming door een grondige beheersching der conjunctuur. Al het andere blijft lapwerk, waarbij iedere maatregel eenerzijds zal worden toe gejuicht en anderzijds móet worden afge keurd. Zoolang derhalve geen principieel» oplossing wordt gebracht, zal men tot eer. compromis moeten komen tusschen de voor. tegenstanders en daarbij onvermijdelya half werk of lapwerk verrichten. Voederwaarde van wei De voedenvaarde van een melkbus on| verdunde wei met een inhoud van 30 lil er] kan tegenwoordig gesteld worden op ruihj 18 cent, lezen we in „Frico-berichtcn". Bij de tegenwoordige noteering van da voederprijzen is de wei een vrij waardevol voedsel voor den veestapel, zoowel voor da varkens als voor het rundvee. Iemand, die jaarlijks 10.000 liter melk aan zijn zuivelfabriek levert, krijgt over datzelf de tijdvak ongeveer 6000 liter wei tcrup, die, naar de hedendaagsche voedenvaarde omgerekend, 200 maal de waarde vertegen woordigen van een bus wei van 30 liter, n.l, 200 maal 18 ct. is f 36,—. Om die voederwaarde te krijgen, zou hij moeten koopen 500 kg of 10 zak gerstmeel van 50 kg. Aan de hand van deze eenvoudige be rekening is het den lezer mogelijk, on ge vee* uit te rekenen, hoeveel op iedere boerderij aan waarde terugkomt in de weibusse.iu wanneer het aantal geleverde kg. melk be kend is. Door aan het vee de wei in een voedert mengsel toe te dienen, worden de beesten aan de weismaak gewend, terwijl het toe. dienen in een emmer later dan beter moge- lijk is. Naast de voedingswaarde der wei wordt dan bovendien de gunstige neven/wen king er van benut. Deze bestaat hierin, dal wei een invloed ten goede uitoefent op de spijsvertering der dieren. Een factor, waarop gelet dient te worden! is de pasteurisatie, daar goed gepasteurk seerde wei geen schadelijke ziektekiemen bevat, De keuring van narcissenbollen voor Amerika Amerikaansche commissie in ons land De Regeeringspersdienst deelt mede: Naar wij vernemen, heeft dezer dagen een commissie van Amerikaaansche ambtena- ren, daartoe door de regeering van de Ye» eenigde Staten op verzoek der Nederland sche aangewezen, een bezoek gebracht aan ons land, ten einde met een Nederlandsche commissie \an ambtenaren besprekingen te voeren omtrent de sanitaire voorschriften met betrekking tot den invoer van narcissen- bollen in Amerika. De Amerikaansche commissie stond on der leiding van Dr. Lee A. Strong, chél van het „Bureau of Entomology and Plant- quarantine", die voor het technische ge deelte werd bijgestaan door de hoeren Dr, E. R. Sasscher, hoofd van de afdeeliiifc Foreign plant-quarantine in bovengenoemd bureau en Dr. G. S t e i n e r, hoofd van d» afdeeling voor N'ematologie in het „Bureau of Plant-industry". Van de Nederlandsch». commissie, waarvan de heer Ir. R. P. Bont huis, hoofd van den buitenlandschen land- bouwvoorliclutingsdienst, voorzitter was, maakten o.a. Prof. Dr. E. van S 1 o g t e r e n directeur van het laboratorium voor bloem- bollenonderzoek te I.isse en Ir. N. van Poe teren, hoofd van den planten-ziektenkun digen dienst te Wageningen, deel uit. In aansluiting aan de besprekingen wer den j.l. Woensdag en Donderdag befzoekei gebracht aan het laboratorium voor bloem bollenonderzoek te Lisse en aan de Rijks tuinbouwschool aldaar, alsmede aan tal va» bloembollonkweekcrijen in Zuid- en NoortJ holland. Vergezeld van de leden der Neder» landsche commissie hebben de Amerikaan* sche gasten tevens bezoeken gebracht aan het Westland. Aalsmeer en Boskoop. WEET GE dat, na een tamelijk ongunstige oogst dt uien in Duitschlanddie daar zeer veel gebruikt worden, zeer schaarsch zijn ge worden, mede omdat de prijzen in de exportlanden buitengewoon hoog waren, dat na een kort doch heftig opnieuw op treden van het mond- en klauwzeer in Engeland thans het gevaar geweken schijnt en in de meeste districten van Engeland het vervoerverbod wordt in getrokken; De meest volmaakte Hooi- en Graanelevatorl GEBR. OLD EN HU IS, T ransportenrbou w BIERUM (GR.). TELEFOON 6 salpeterstikstof I y2 salpeter-, y2 ammoniakstikstof I ammoniakstikstof KALKSALPETER KALKAMMOKSALPETER ZWAVELZURE AMMONIAK 15,5 stikstof f 20,5 stikstof 20,6 stikstof Inlichtingen en brochures over deze meststoffen worden op aanvTage gratis verstrekt door het LANDBOUWKUNDIG BUREAU VAN DE STAATSMIJNEN IN LIMBURG en N.V. MEKOG te HEERLEN en het LAND- EN TUINBOUWBUREAU DER I.G. FARBENINDUSTRIE A.G., Amsteldijk 37, te AMSTERDAM.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 10