nu A.S.F. KORRELS De beteekenis van Chili a's natuurproduct STIKSTOFMESTSTOFFEN VOOR IEDEREN GROND EN IEDER GEWAS* Er is te weinig chili voor een juiste stikstofvoorziening nevenwerkingen niet onderschatten Door Prof. Ir. J. Hudig cn drs. J. J. Lelir is in het»Landbouwkundig tijdschrift ecu artikel gepubliceerd getiteld: Opmerkingen over Chilisalpeter. Dit artikel dat, omdat het van zoo kundige hand is, de moeite waard is gelezen te wor den, zoodat we het gaarne geheel zouden opnemen (doch daarvoor ontbreekt ons de ruimte) willen we hier in het kort weerge ven. Allereerst wordt er op gewezen hoe veel literatuur er wel niet is verschenen over de salpeierstikstohoeding en over de volkomen verkeerd gestelde vraag: welke vorm werkt beter bij de stikstofvoeding, de nitraat- of de ammoniak-vorm? De inzichten zijn. aanzienlijk verbeterd en de stikstofkwesvie heeft een nieuw aanzien gekregen door de synthetische stikstofmest stoffen. „Juist door de groote vlucht van deze wer kelijke kunstproducten schijnt het noodig de kwestie van de stikstofontbinding m de meststoffen opnieuw aan een critische be schouwing te onderwerpen. Men krijgt nl den indruk, dat door de belangen van de synthetisch industrie de belangen van een rationeele plantenvoeding wel eens te veel uit het oog zijn verloren. Hoe langer hoe meer komen wij tot de conclusie, dat de eerste liulp, die de ..kunst"- mesiindustrie bijna een eeuw geleden aan den landbouw gaf. toevallig een buitenge woon gelukkige is geweest". Gewezen wordt dan op de practische op lossing van de fosfaattoediening. Als twee de zeldzaam gelukkige omstandigheid wordt genoemd de ontdekking van de „guano"- lagen. Materiaal, dat cn fosfaat èn stikstof èn kali b vat en dat in den grond door zijn samenstelling zeer snel wordt omgezet. at men toon niet wiet, maar eerst :iu ervaart, is, dar deze organische massa, aan ureaten zoo rijk, een ideaal middel is om de biolo gische buffer in den grond te versterken en daarmede de structuur van den grond in orde te houden. Guano was een buitenge wone meststof en wij verzuchten thans: „Was er maar genoeg te vinden!" De voor raden zijn helaas uitgeput. Een derde gelukkige vondst was de ont wikkelingsmogelijkheid der Chilisalpeter- lagen. Deze chili, „dit raadselachtig product", resulteerend uit vele biologische pro cessen heeft in den beginne als stikstof- mesustof aan de landbouw zulke groote diensten bewezen". Ze heeft „het stik- stofvraagstuk als wereldprobleem inge leid en is de baanbreekster geweest voor de industrie der synthetische producten. De wereld had immers een stikstofte kort". „Chilisalpeter heeft^dan ook zeer bij zonder eigenschappen en wij betwijfelen of een der thans bruikbare andere stik stofverbindingen ooit in 6taat geweest zou zijn* de werkelijk bizondere ontwik keling van het stikstofverbruik in die mate tot stand te brengen". Ho? anders ware de gang geweest als men zwavelzure ammoniak gehad zou hebben. Men zou direct gestuit zijn op de biologisch zure werking van dit zout op de toen nog zeer kalkarme grondem (direct na de stal- niestperiode). „Zulke ervaringen zouden de kunstmest in discrediet gebracht hebben". Men mag hieruit allerminst opmaken, dat schr. Chilisklpeter „de eenig goede stikstof bron achten, en alle andere van minder waarde. Geenszins, één onzer heeft toch, door Sjollema daartoe aangezet en met de zen onderzoeker samen, juist die gevallen ontsluierd, waar Chilisalpeter een zeer ge schikte meststof was. Er werd toen toch ge vonden, dat. waar de zandgrond een over maat' aan kalk bevatte, juist Chilisalpeter aanleiding gaf tot de zoogenaamde Veen koloniale ziekte, waaraan alle gewassen kunnen lijden en waardoor misoogsten kun nen ontstaan". Daar werkte juist zwavelzure ammoniak genezend, waaruit blijkt, dat elke svikstof- meststof voor bepaalde gevallen slechts liaar hoogste rendement kan g.even en dat alle eenzijdigheid bij de stikstofbemesving èn technisch èn economisch tot zeer onge- wenschte gevolgen leidt. Schr. willen er echter op wijzen „dat de vorm, waarin men de stikstof ge bruikt in diverse landen, te eenzijdig wordt toegepast en meer handelsecono- misch wordt bepaald door den fabrikant dan technisch economisch in het belang van den consument (in den wijdsten zin genomen). Men ziet dit in bijna alle landen, waar grenzen obstakels zijn geworden en eigen industrieën worden voorge trokken. En het' gevolg daarvan is, dat Reuzencalla's op de Prïmavera de synthetische producten nu op den voorgrond staan en de eens zoo algemeen gebruikte Chilisalpeter naar achteren is geschoven. Zeer zeker was de alleen heerschappij vfan de Chilisalpeter vanaf het moment, dat de wetenschap wist dat eenzijdig gebruik ni e t tot economische topprestaties had kunnen voeren evenzeer verwerpelijk. Wanneer men den huidiiren toestand im Nederland beziet, bemerkt men, dat pl.m. 90 pcv. van de stikstof-voorziening in handen is vaDi de synthetische producten en dus pl.m. 10 pet. in dat van het Chilecn- sche product. Wij vragen ons af, of dit voor den plantcnproduoeait wel juist gezien is. O.i. is dar zeker niet het geval. Immers, deze salpetermeststof heeft eigenschappen, welke andere niet hebben en welke ook niet door andere stoffen kunnen vervangen wor den. Men denke ook aan de zeer lugge werking bij overbemes- i n g i n o nz e d ïoet profite ikele egenbuien :u ltuu noeth bepa u d e inde llende kracht op se n arm zijn, en die »og op aardappel- ildelijk basenarm zijn tallooze voorbeelden te cn aan allen, die de litera- diï opzicht kennen, ook bekend. Dat de practicus het weet, wordt bewezen door de ervaringen bij de tarvvecultuur op de zandgronden, die niet basenrijk kunnen vvor den gemaakt. Daar kan Chilisalpeter be paald den oogst redden. Zoo hoorden wij dan ook menig practicus op de lichte-gron- den verzuchten: „Och hadden wij inaar ge noeg Chilisalpeter!" En ten slotte is er de praktijk, die het zelf aantoont door alle Chilisalpeter, die ge ïmporteerd worde zoo vlot op te nemen, dat er op de vrije markt eenvoudig niets is te krijgen en ieder maar een deel krijgt, van hetgeen hij hebben wil". Deze argumenten, die al zwaar wegen, rorden nog vermeerderd met andere, met de z.g. nevenwerkingen, door de nevenele menten, die in Chili voorkomen, niet min der dan 26. Dii' trad het eerst naar voren bij het onderzoek naar het hartrot in de bie ten, dat door boriumgebrek ble*ik te ont staan, en als men weet dat Chili borium be. at is het toenemen van deze „gebrekziek- e" zeer begrijpelijk. „Achteraf bezien, mag het inderdaad als een zegen beschouwd worden, dat de samenleving den gang naar de buiten gewone productievermeerdering onzer landbouwgewassen begonnen is niet met de synthetische hulp-meststoffen, maar met die soorten, die alle produc ten zijn van die stofwisseling, die de evolutie zelf heeft tot stand gebracht de guano en de salpeter uit de merk waardige ophooping in de Chililagen." Sedert de invoering der synthetische meststoffen doken bijna onmiddellijk ge- brekziekten, die men tot dusver niet kende, op. Daardoor is juist zoo noodig geweest, de studie van de w erking der sporenelemen ten, dus van de sporadisch voorkomende stoffen, die beteekenis hebben voor een gezonde groei der gewassen, die in de laat ste tien jaren ter hand genomen werd in verschillende landen. Schr. hebben in den lautsten tijd eveneens onderzoekingen uit gevoerd, waarbij speciaal aandacht gewijd aan hei' Borium, één der 26 nevenelemen ten die in chili voorkomen. Bedoeling der proeven was „de werking an het B in Chilisalpeter vast te stellen, alsook om na te gaan of Chilisalpeter vol doende vQn dit element bevat om een nor male (nlwikkeling der gewassen te ver krijgen. Het zal zeker niet mogelijk zijn epn algemeen antwoord op deze vraag te geven. Dc tallooze onderzoekingen op dit gebied heoben reeds duidelijk gemaakt, dat het probleem zeer ingewikkeld is, dat verschillende factoren hierbij afzonderlijk m.octLu worden beschouwd, waardoor ook gcv.-il \oor geval afzonderlijk moet worden beoordeeld De schrijvers geven daarna uitvoerige mededeelingen over de genomen proeven, waaruit wel blijkt, dat het Borium-gehalte voor chili een beteekenende invloed op gun stige groei heeft. De proef brengt nogmaals (reeds eerder was door anderen hetzelfde onderzocht; „dat het in Chilisalpeter aanwezige Borium werkelijk actief is en verder, dat enkele nitraatbemesting bij onvoldoende B-voor raad van den grond practisch waardeloos wordt, zoowel doordat het verkregen plan tenmateriaal grootendeels ziek is, als door de beperking van het productievermogen." „Onderzoekingen hebben reeds van vel-3 elementen waarschijnlijk gemaakt, dat de plant ze noodig heeft (Jodium. Mangaan, Zink enz.) en hoewel mogelijk de grond er aanvankelijk een voldoende hoeveelheid van kan bevatten, moeten op den duur de beschikbare voorraden uitgeput raken. Wat dus voor B aangetoond' is, kan ook voor vele andere elementen gelden. Wel zal dit nng door nauwkeurig onderzoek uitgemaakt dienen te worden Zoolang wij echter de ver schil le n d e elemen+en, die bij de plantenvoeding een rol kunnen spelen, niet precies kennen en in de practijk niet voldoende gegevens bezitten over de voorraden van deze elementen in den grond, is het zaak zoo weinig mogelijk risico te nemen door bepaal de kwantiteiten der sporen elementen aan den grond toe te voegen, iets, waarbij het gebruik van Chil is alpeter zeker beter te verdedigen is dan de toepassing der syn thetische nitraten, daar hier- bij een absolute wanverhou- van aJdair onuMMst voor /ocu*t£r ding van N tot andere elemen ten wordt bereikt Of bij ge bruik van Chilisalpeter in alle gevallen de tekorten van den grond gedekt zullen worden is de vraag." Zonder ook maar eenigszins in de groot1 waaide van de luchtstikstofraeststoffen te onoeischatten (wat trouwens prof. Hudig ook niet doet), meenden wij op dit belang rijk artikel de aandacht te moeten vestigen. Ei? tevens op het „Landbouwkundig Tijd schrift Dat moeten nog veel meer hoeren die eenige ontwikkeling hebben genoten (en hoevelen zijn dat er niet!) lezen. Wij wezen er reeds meerdere malen op en maken nu nog eens van deze gelegenheid gebruik dit Tijdschrift aan te bevelen. Het adres is Nassau weg 28 te Wageningcn. Vraag eens een proefnummer aan. Hoe moet men wieden ZOETE MOST EN GROENTENSAPPEN Een rijke bron van vitaminen In het jaarverslag over 1937 van het Insti tuut voor onderzoek van de verwerking van fruit en groente constateert prof. Sprenger met voldoening, dat de verwerking van ap pels tot zoeten mo6U thans wel de minste moeilijkheden oplevert. Een bijzonder goed smakend product werd weer verkregen van Brabantsche Bellefleur, terwijl alle ia 1937 verwerkte appelsoorten zoo zoet van smaak bleken ie zijn. dat versnijding met zoete ap pelen overbodig bleeks Druiven De Frankenthaler bleek bijzonder geschikt voor verwerking tot zoeten most. En terwijl men voorheen dacht, dat om een goeden aromatischen zoeven most te verkrijgen een verhouding van 1 gewiclitsdeel Muscaatvan Alexandrie op 3 gewichtsdeelen Franken thaler noodig was, ontdekte men dit jaar door schaarschte aan eerstgeooemde druif, dar 35 gewichtsdeelen Muscaat van Alexan drie op 1000 gewichtsdeelen Frankenthaler voldoende zijn. De- Black Alicanthe bleek veel minder ge schikt dan de Frankenthaler. Wat men ten slotte kreeg was vrij zuur en miDder aan trekkelijk van kleur: het sap werd versne den mer Frankenthaler en gearomatiseerd met Zuidafrikaanscli druivensap. Van koelproeven afkomstige druiven hadden na de .verwerking tot zoeten most een muffein- smaak, doch na tank- bewaring verdween deze geheel en werd toch een vrij goede most verkregen. Er worden in Wageningen al eenige jaren druivensoorten uit de Duivsche wijnstreken beproefd, zoowel in de opera, lucht als in het warenhuis. De cultuurresultaten zijn bemoe digend. Verwerkt tot wijn leveren ze, in te genstelling tot de Nederlandsche tafeldrui ven, die in het algemeen een vrij smakeloo- zen wijn opleveren, een vrij smakelijk pro duct met een uitgesproken Moelzelwijn- karakter. Het C-vitaminegehalte vooral van zwarte bessen blijkt zeer belangwekkend te zijn. Rijpe vruchten bevatten er 2000 mgr. van en er konden in versch geperste vruch ten 1560, na een zeer zorgvuldige behande ling in zoeten most van zwarte bes3en in dit seizoen in de flesch nog 1200 a 1300 mgr. per liter aangetoond worden. Dit .is aanzienlijk meer dan in anderen zoeten most, daar in die van appel 25, druif 10. kers 18, aardbei 125200, boschbes 20 en roode bes 35 mgr. voorkomen. In versche Spaansche peper (paprika) i'reft men 2600 mgr. vitamine-C aan, maar deze is bij de verwerking meer gevoelig voor oxydatie dan andere producten, zoodat het gehalte spoedig verloren gaat. Deze eigenschap maakt de paprika voor- loopig minder geschikt voor verwerking, al doet dit natuurlijk niets af aan de hooge waarde van de vruchten van deze plant als vitamine-C-bron, wanneer ze als versche groente genuttigd wordt. Rozenbottels Van groot belang is echter het buitenge woon hooge vitamine C-gehalte van de bot tels van sommige rosa-variëteiten. Het bleek mogelijk hieruit praeparaten, te bereiden met 130.000 mgr. per kg-product Ook voor het vitaminiseeren van andere sappen en wellicht industrieele producten is dit van srroot. belang. Op de verwerking van rozen- bottels en het gebruik hiervan voor de be reiding van vitamineproducten werd pa tent aangevraagd. Groentensappen Het instituut levert thans ook groenten- sappen, waaraan toegevoegd een nader te bepolen hoeveelheid vitamine C of vitamine A. In samenwerking met medici uit Wage ningcn werden door dr. Schoorl oriënteeren- de proeven genomen over de werkzaamheid der natuurlijke vitamine-C-praeparaten bij patiënten: de werkzaamheid is gunstig ge bleken. Ook dierproeven met Guineeschc biggetjes gaven voorloopig aan, dat het 1-ascorbinezuur, dat in deze preparaten langs chemischen weg werd aangetoond, identiek is met vitamine-C. Het wieden is een karwei dat met de meeste zorg verricht moet worden; men dient er altijd op te letten dat het zoo vlak mogelijk gebeurt om de walerwerking van den grond te bevorderen. Laat ons even nader op het wieden ingaan. Met het wieden beoogt men in het alge meen meer dan een doel. Eenerzijds willen wij den grond losser maken opdat die ge makkelijker toegankelijk is voor de lucht, anderzijds speelt de onkruidvernietiging een belangrijke rol, ofschoon men het uit gesproken geworteld onkruid als distels, kweek, paardestaart, e.a. alleen door wieden niet verwijderen kan, maar wel degelijk met distelhaken en andere hulpmiddelen te lijf moet gaan. Al liet vlakwortelend onkruid wordt ech ter door het afsnijden bij de wórtelhals volkomen vernietigd, waar men dan ook met het gebruik van de schoffel goed op letten moet. Voor een radicale onkruidver delging is wel het allerbeste er naar te streven al het onkruid in den kiem te ver nietigen. Daarom juist verdient het aan beveling dikwijls en met korte tusschen poozen te wieden, omdat daardoor elke schadelijke invloed van het onkruid tegen gegaan wordt. De voornaamste taak bij het wieden ligt ongetwijfeld hierin, dat' het grond oppervlak los gewoeld wordt en het op stijgen van het grondwater naar. de op- - - pervlakte -dientengevolge J wordt verhin derd. -De -eigenschap van denr' grond dat al het water langzaam opstijgt, noemt men de capillariteit, wat men zich zoo moet voorstellen, dat er kleine haarfijne buisjes gevormd worden waardoor her water naar boven komt. Is de grond aan de oppervlakte vast, dan kan de voch tigheid van den grond ongehinderd ver dampen en staat dan dus niet meer ter beschikking van de planten. Door het wieden omstaat echter een onderbre king van het „buisjes-systeem" en het verüa&pen van het water wordt tegen gegaan. Iedereen kan zich van deze niet te onderschatten eigenschap van den grond zelf overtuigen, door met de voe ten de versch gewiede aarde weer vast te trappen. Daardoor kan men de water- werking van den grond weer heel spoe dig waarnemen en na enkele uren vast stellen dat de vastgevrapte plek vochti ger is dan de grond die gewied ls, De waterregelende werking van het wie- deni is van het allergrootste belang. Om de watervoorraad van den grond zoo ver strekkend mogelijk te sparen is het oos van veel belang dat de grond niet te diep gewied wordt, waardoor te veel grond zou uitdrogen. De beste voordeelen hebben wij var het wieden wanneer het dikwijls ge beurt en men er regelmatig op let dat men niet te diep komt DE TOMATENTEELT IN ITALIË Eischen aan den uitvoer gesteld De Italiaansche tomaten zijn niet alleen bestemd voor oen uitvoer, maar dienen ook niet geringe mate als grondstof voor de conservenindustrie, welke tot een aanzien lijke ontwikkeling is gekomen. Volgens de landbouwstatistieken was de totale tomaten-productie in de jaren 1934 tot 1937 (in 100 kg. reep. 8.427.360, 9.616.070, 9.807.840 en 10.621.500. >t voor den uitvoer bestemde tafel pro- duct woidt hoofdzakelijk geteeld in Silicië, Ligurië met de kascultuur in Albenga. Ce- riale, Ospedalesti en in bijna alle streken de Riviera di Ponente tot San Remo, beschikt over opbrengsten buiten het eigen lijke seizoen. Behalve de inheemsche varië teiten, welke dienen voor binnenlandsch verbruik en voor de conservenindustrie, worden de laatste jaren ook verscheidene vreemde variëteiten gekweekt die voor den uitvoer bestemd zijn. Die variëteiten beant- 'oorden volledig aan de eischen van de consumenten der invoerende landen. De meest verspreide van die variëtei ten zijn: „Sunrise", „Best of all", „Ivondine", „Ailsa Craig", „Abundance", „Break o'Day" en do „Nunhem's export" Behalve deze worden echter ook de in heemsche variëteiten „Francaville" an „Ceca" welke om haar hijzondeer eigen schappen hoogelijk gewaardeerd worden naar het buitenland uitgevoerd. De Italiaansche tomaat is rijk aan vita mine en is zeer smakelijk, tengevolge van het hooge gehalte aan zouten, zuren en suiker. Gedurende de periode 1934 tot 1937 is de uitvoer van tomaten resp. als volgt geweest (in 100 kg.): 349.179, 203.606, 292.312. 426.455. De voornaamste markten zijn Duitschland, Zwitserland, Oostenrijk, en Tsjechoslowakiji De uitvoer begint, einde Mei of begin Juni en zet zich in stijgende lijn voort tot einde Augustus om daarna in de volgende twee maanden belangrijk af te nemen. In den laatsten tijd is men in Sicilië begonnen met de verzending van het verlate product in de maanden November en December. Sedert 1932 is de tomatenuitvoer on derworpen aan een wettelijke regeling. De tomaten, die beste md z ij n voor het buitenland, moeten gezond z ij'n," s c h oo n, droog en moeten, overeenkomstig een type, normaal zijn van vorm en uiterlijk. Voorts moeten zij een voor den handel geschikten graad van rijp heid bezitten en zij mogen geen vreemde besi'anddeelen bevatten of andere gebre- Laat U raden en koopt DORDRECHT El Prijscourant ftmr Tuinders, Landbouwer! h of Particnlleren wordt gaarne gezonden. s' ken vertoonen die het weerstandsvermo- gen. de eetbaarheid of het uiterlijk op v merkbare wijze verminderen. Het uitvoerproduct kan onderscheid^ worden volgens twee typen, namelijk glad<Jw en bonkige tomaten. Voor elk dezer typeg zijn voorschriften vastgesteld met betrcl p king tot de grootte der vruchten. Bovendiel j. zijn bepalingen gemaakt in zake de verpal king en de opschriften welke op die vcja pakking moeten voorkomen. id Ótecftti een yedeeCte van een cent bedragen de dage- lijksche Muskator-voeder kosten voor een kuiken nog geen 15 centr voor de eerste 6 weken de weken, waarvan de ontwikkeling en daar mede de latere pres- taties afhangen. Voedert derhalve' het goede voeder salpeterstikstof I }/2' salpeter-, y2' ammoniakstikstof I ammoniakstikstof KALKSALPETER KALKAMMONSALPETER ZWAVELZURE AMMONIAK 15,5 stikstof I 20,5 stikstof 20,6 stikstof Inlichtingen en brochures over deze meststoffen worden op aanvrage gratis verstrekt door het LANDBOUWKUNDIG BUREAU VAN DE STAATSMIJNEN IN LIMBURG en N.V. MEKOG te HEERLEN en hel LAND- EN TUINBOUWBUREAU DER I.G. FARBENINDUSTRIE A.G., Amsteldijk 37, te AMSTERDAM. VOOR BAKKEN EN VOLLEGRONDSCULTUREN de hoog-geconcentreerde volledige Korrelmest. In water oplosbaar. Kali uit Zwavelzure Kali. AL het fosforzuur in den vorm van Ammonium-fosfaten VRAAGT INLICHTINGEN en GRATIS BROCHURES bij de N.V. AMSTERDAMSCHE SUPERFOSFAATFABRIEK UTRECHT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 10