m
De Raad van State 350 jaar
DE VESTIGINGSWET
DONDERDAG 7 APRIL 1938
TWEEDE BLAD PAG. R
De kundige adviseur der Ned. Regeering
Stil werk, maar van de hoogste beteekenis
Wa ardeering van H.M. de Koningin
"1~ER gelegenheid van de 350-jarige
herdenking van den datum, waarop
de Raad van State Zfjn nationale taak
in het Nederlandsche staatsbestel heeft
aanvaard, zal H.M. de Koningin heden
aan de leden van dit College een maal
tijd aanbieden.
Het bericht daarover hebben we dezer
dagen in de bladen kunnen lezen. Het ge
tuigt niet alleen van den historischen zin
onzer Vorstin, Die krachtens de. wet Eet pre
sidium van genoemd College bekleedt, maar
vestigt tevens in het bijzonder de aandacht
op deze instelling, die wel eeuwenoud is,
maar niettemin en ondanks haar gewich
tige positie in ons staatsbestel, min of meer
op den achtergrond onzer staatkundige in
stellingen haar taak vervult.
Hoe is de Raad van State ontstaan en wat
is zijn taak?
Op deze beide vragen willen we een zeer
summier antwoord geven.
Reeds de eerste graven, die over ons ge-
1 bied den scepter zwaaiden, omringden zich
door vertrouwde personen uit de edelen,
later ook (wegens hun kennis en weten
schap) uit de geestelijken, ten einde hen
over de belangrijkste bestuursaangelegen
heden te raadplegen. Aanvankelijk golden
die adviezen vooral zaken van oorlog en
.vrede, later werden ook rechtsgeschillen in
den kring betrokken.
Ziedaar eigenlijk het proto-type van den
lateren Raad van State. Het was het oer
begin van het college, dat den vorst advi
seerde in zaken van staat.
Later, in 1531, verkreeg wat toen reeds
Raad van State genoemd werd, zoodanige
inrichting, dat dit lichaam tot mederegeeren
geroepen werd.
Meer concreten vorm ontving in onze lan
den de Raad van State in 1588.
Na den dood van Prins Willem I verkeer
den de zeven gewesten in groote moeilijk-
Iheden. Staatkundige verwarring en ver
deeldheid vierden hoogt;j. Met de buiten-
landsche landvoogden vlotte het niet. Ten
slotte ontdeden de Staten zich er van.
Leicester sloot de rij.
In het reeds genoemde jaar maakten de
Staten zich souverein en ontstond de repu
bliek der Zeven Vcreenigde Provinciën, fn
3588 begint de Staatsregeering.
Sterk werd gevoeld, dat de bestaande
igrenzenlooze verwarring niet kon doorgaan.
Meer eenheid was noodzakelijk, zoo werd
erkend, maar van een nieuw eenhoofdig be
wind wenschte men zich verre te houden.
Prins Maurits behoorde tot degenen, die
met den Raad van State weinig op hadden;
hij d,uchtte er bemoeilijking van zijn krijgs-
liedrijven van.
Door verschillende omstandigheden de
Staten der Provincies wilden hun eigen
macht zoo groot mogelijk houden en men
vreesde bovendien den invloed van de En-
gelsche vertegenwoordigers in den Raad van
- State kon de Raad van State bezwaarlijk
Ui tot, een krachtige positie komen, maar ge
raakte geleidelijk in verval. Op den duur
'werden de vroedschappen de souvereinen,
de koningen in de Republiek.
De Raad van State heeft zijn verschrom-
t^peld bestaan door de jaren heen voortgezet.
Q De eerste grondslag voor het lichaam in
;nzijn tegenwoordigen vorm werd gelegd in
-H1805. Ook de ministers kregen er toen zit-
N ting in „met delibereerende stem,"^
■E De wet houdende regeling der samen-
stelling en bevoegdheid van den Raad
van State, dateert van 21 Dec. 1861, maar
ht- is laatstelijk bij de wet van 31 Mei 1934
lan herzien. Het aantal leden is toen terug-
JJj gebracht van 14 op 10.
De Koningin bekleedt het voorzitter-
schap van den Raad van State. De Kroon
benoemt den vice-president en de leden.
Van rechtswege krijgt de Prins van
Oranje, nadat zijn ISo jaar is vervuld,
in zitting in den Raad.
est Het karakter van den Raad is dat van
uk^dviseur der Regeering. Voor het vragen van
advies is de medewerking van een Minister
Adviezen worden steeds schriftelijk
ig. Het aantal afdeelingen van den Raad van
InejState is gelijk aan het aantal departemen-
fcgten van algemeen bestuur. Bovendien is in-
;ergesteld een afdeeling voor de Geschillen van
[a_ bestuur. Haar adviezen gaan rechtstreeks
kjiiaar den Koning. Wordt bij een bepaalde
rsjbeslissing daarvan afgeweken, dan wordt
,endie afwijkende beslissing in de Staatscou
rant geplaatst met het rapport van den be
trokken Minister.
iig De Raad van State moet gehoord worden
let'0ver alle voorstellen van wet, welke aan de
Staten-Generaal worden gedaan en ook over
voorstellen, welke door de Staten-Generaal
aan den "Koning worden gedaan. Voorts over
alle algemeene maatregelen van bestuur
voor het Rijk en voor de overzeesche deelen
des Rijks. De vernietiging van besluiten
u,van Prov. Staten, van Gedep. Staten en van
Gemeenteraden, kan slechts geschieden na
dat de Raad van State er over is gehoord.
De Raad wordt wijders door de Kroon ge
hoord in de gevallen, waarin de wet het be
veelt, mitsgaders over alle zaken van alge
meen belang, waaromtrent de Kroon zulks
noodig oordeelt.
De Raad heeft ook réchten. Zoo is hjj be
voegd aan de Kroon voordrachten te doen
omtrent onderwerpen van wetgeving of be
stuur, waaromtrent hij het doen van voor
stellen aan de Staten-Generaal of het uit
vaardigen van algemeene maatregelen van
bestuur wenschelijk acht.
De afdeelingen van den Raad dienen de
hoofden der ministerieele departementen in
zaken van bestuur of wetgeving, desge
vraagd van voorlichting.
De Grondwet heeft echter voor den Raad
van State nog een andere zeer bijzondere
taak gereserveerd.
Is de Ministerraad van oordeel, dat de
Koning buiten staat is geraakt de Regee
ring waar te nemen, dan moet daarover de
Raad van State gehoord worden, zulks in
verband met de eventueele benoeming van
een Regent. Ook mag de Raad van State
zelf het Koninklijk gezag waarnemen bij
het overlijden des Konings, zoolang niet in
de troonopvolging is voorzien, voor den min
derjarigen troonopvolger geen Regent is
benoemd of de Troonopvolger of Regent
afwezig is. Er zijn in de Grondwet op dit
punt nog enkele andere mogelijkheden voor
zien. maar in ieder geval houdt de waarne
ming van rechtswege op, zoodra de be
voegde Troonopvolger of Regent zijn waar
digheid heeft aanvaard.
Indien in het regentschap moet worden
voorzien dient de Raad van State het daar
toe strekkend wetsontwerp in.
Het zou natuurlijk mogelijk zijn over den
Raad van State nog heel wat te zeggen. Er
zijn nog allerlei belangrijke details. Voor
ons doel achten we het echter voldoende om
ons tot de groote trekken te bepalen. Zij
kunnen volstaan om een indruk te krijgen
van positie en taak van den Raad van State
in ons huidig staatsbestel. Het is een positie
van groot gewicht en belangrijken invloed.
Het stille werk van dit college kan op de
rechtsvorming en wetgeving in het land van
groote beteekenis zijn.
Dat we over zulk een onafhankelijk
lichaam beschikken, waar Kroon en uitvoe
rend gezag bij ervaren en wijze mai
waardevolle adviezen kunnen inwinnen,
mag naar onze bescheiden meening zeer op
prijs worden gesteld.
Daaraan in deze herdenkingsdagen de
juiste datum is, meenen we 12 April te
herinneren, kan niet alleen nuttig zijn
maar de Raad van State heeft er ook wel
eenig recht op om bij deze gelegenheid eens
even te worden besproken.
II (Slot)
Er moet dus heel wat gebeuren, vóór de
Algemeene Maatregel van Bestuur wordt af
gekondigd! Bestaat er nu geen gevaar, dat
hangende deze voorbereidingen allerlei lief
hebbers opdagen, die nog net vóór de poort
sluiting het vak binnen willen stappen? Dit
gevaar is niet denkbeeldig. We hebben er ii
de laatste maanden het een en ander van
gezien. Allerlei personen lieten zich ijlings
in het Handelsregister inschrijven. Men
meende «zoodoende nog tijdig aan de Vesti
gingswet te ontkomen. Dit is echter ver-
geefsche moeite. De Algemeene Maatregel
van Bestuur kan zóó worden opgesteld, dat
degenen, die vóór een bepaalden datum nog
niet waren gevestigd, alsnog onder de
tigingswet worden gebracht. Achteraf wordt
men dan nog aan de kwalitatieve controle
onderworpen. Daarnaast kent de wet een
speciaal middel om dergelijke ontduiking te
weren, n.l. het vaststellen van een z.g.
„spert ij d".
Op voorstel van den Middenstandsraad
kan de Minister een spertijd invoeren ge
durende een half jaar (met mogelijkheid
van verlenging tot één jaar). Gedurende de
zen spertijd mag geen nieuwe onderneming
worden gevestigd zonder vergunning van
den Minister. Tijdelijk heeft men dan wer
kelijk „sluiting* van het bedrijf. De bedoe
ling is, dat in dit half jaar rustig de vesti
gingsregeling wordt voorbereid en allerlei
overhaaste nieuwe vestigingen worden ge
keerd-
Zoo staat dan eindelijk de Algemeene
Maatregel van Bestuur, waarbij voor een be
paalde bedrijfstak vestigingseischen worden
gesteld, in het Staatsblad. Nieuwe zaken
mogen dap niet worden gevestigd zonder
vergunning van de Kamer van Koophandel.
De K. v. K. verleent vergunning, indien ten
haren genoege is aangetoond, dat aan de in
den Algemeenen Maatregel van Bestuur ge
noemde eischen wordt voldaan. Ter bestrij
ding van kosten kan de K. v K. voor elke
bij haar ingediende aanvrage een vergoe
ding heffen van ten hoogste f 10. Weigert
de K. v. K. de vergunning, dan kan de aan
vrager binnen twee weken in beroep komen
bij den Minister van Economische Zaken,
die in laatste instantie beslist. Wordt de
vergunning wél verleend, dan vervalt deze
niettemin, indien de vestiging van de be
treffende inrichting niet heeft plaats gehad
I stond in ons blad van 1 April.
door Mr. P. BORST
binnen drie maanden nadat de vergunning
werd verleend.
De Vestigingswet geldt voor niet
ondernemingen. Wil dit zeggen, dat
de bestaande zaken steeds vrij
van de wet blijven? Heeft de kooper
van de zaak een vergunning noodig? Hoe
staat het bij erf-opvolging? Kunnen de kin
deren van den winkelier vrijelijk hun vader
opvolgen? Het zijn belangrijke vragen, die
hier worden gesteld. Dit betreft immers de
belangen van alle bedrijfsgenooten, niet al
leen van de nieuwe, maar ook van de be
staande.
Te dezen opzichte late men zich niet in
slaap wiegen. De wet zegt uitdrukkelijk-,
dat zij ook toepasselijk is ten aanzien van de
voortzetting van een in een inrichting uitge
oefend bedrijf, ingeval van de wijziging van
de personen van ondernemers of beheerders
Uw toekomstige opvolger vall
dus onder de Vestigingswet, zoo
dra Uw bedrijfstak valt onder deze wet. Er
is slechts één belangrijke uitzondering, n.l.
indien bij overlijden van den ondernemer
diens eigendom op zijn weduwe en/of wet
tige minderjarige kinderen overgaat. Niet
zoodra echter worden die kinderen meerder
jarig of zij zullen aan de wet moeten vol
doen.
Het bovenstaande moge iederen midden
stander overtuigen van het groote belang
van de vestigingseischen. die wettelijk zijn
gesteld of zullen worden gesteld.
Met de slagers, de bakkers, de schoenma
kers en de kantoorboekhandelaren is reeds
een begin gemaakt Ongetwijfeld zullen ver
schillende andere bedrijfstakken spoedig
volgen.
De aard van de vestigingseischen en de
gelegenheid, die er bestaat om zich daar
voor te bekwamen, kan reeds in groote
lijnen worden aangegeven.
Eischen betreffende handelskennis
De opleiding voor handelskennis Is
hoofdzakelijk in handen van de drie mid
denstandscentrales. Te dezer zake kan men
zich wenden tot de Onderwijs-Commissie
(van den Christelijken Middenstandsbond),
Dr. Kuyperstraat 3, Den Haag.
De bedoeling is, dat het diploma a 1-
gemeene handelskennis voor alle
vakken gelijk is. Onlangs is een beschrij
ving gepubliceerd van wat men voor dit
diploma moet weten:
De deze week gehouden vergadering van den Raad van State, die werd bijgewoond door H.K.H. Prinses Juliana Zittend v l n.r
J. J. Rambonnet, C .J. Hasselman, Prinses Juliana en Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blokland. Staande v.l.n.r Jhr Mr Dr j' dé
Beaufort, Mr. J. R. Stellenga, Mr. Dr. D. Kooien, Mr. P. Boele van Hensbroek, Mr. J. Scholten, Mr. J Kan Mr J Limbura
Dr. A. Rutgers, Jhr. Mr. L. van Bronkhorst Sandberg, Gen. F. Muller. Massis, Mr. J. Schokking en Mr P, Aalberse
a. boekhouden.
Vaardigheid in het opzetten en voeren
van een eenvoudige administratie volgens
de methode van het uitgebreid enkel boek
houden;
b. techniek van den handel.
1. eenige kennis omtrent de gebruiken
bij in- en verkoop van goederen, alsmede
omtrent de organisatie van den handel in
het algemeeil;
2. eenige kennis omtrent het bank- en
credietwezen, in het bijzonder omtrent het
middenstandsbankwezen, alsmede omtrent
het binnenlandsch betalingsverkeer;
3. eenige kennis omtrent het transport
en verkeerswezen;
4. eenige kennis omtrent verzekeringen,
welke voor het bedrijfsleven van belang
zijn;
5. kennis van de op middenstandsgebied
bestaande organisaties, instellingen
officieele lichamen;
c. handelsrekenen.
Kennis van en vaardigheid in eenvou
dige verrichtingen, welke met de onder
en b genoemde onderwerpen samenhangen
met name:
1. berekeningen in den goederenhandel;
2. kostprijsberekening;
3. het lezen van een rekening-courant;
4. het omrekenen van buitenlandsch geld;
5. enkelvoudige interestberekening;
d. rechts- en wetskennis.
1. eenige kennis omtrent het wezen der
overeenkomst in het algemeen en omtrent
de meest voorkomende overeenkomsten in
het bijzonder;
2. eenige kennis omtrent de voor het
middenstandsbedrijf van belang zijnde be
lastingwetten;
3. eenige kennis omtrent de vennoot
schapsvormen en omtrent het wezen van
coöperatieve- en andere vereenigingen;
4. eenige kennis omtrent het eigendoms
recht en omtrent pand en hypotheek, pre
ferentie en het recht van terugvordering;
5. eenige kennis omtrent de wettelijke
bepalingen inzake faillissement en sur
séance van betaling en omtrent de ver
schillende soorten van handelspapier;
d. eenige kennis omtrent de voornaamste
wettelijke bepalingen en regelingen, welke
voor den detailhandel en het ambacht in
het algemeen van beteekenis zijn;
7. kennis van de wettelijke bepalingen en
regelingen, welke meer in het bijzonder be
trekking hebben op den detailhandel en
het ambacht;
e. Nederlandsche taal en handelscorres
pondentie.
1. eenige vaardigheid in het stellen van
eenvoudige handelsbrieven;
2. kennis van de Nederlandsche taal, blij
kende uit het zonder grove fouten opne
men van dictée.
f. grondbeginselen van de moderne be
drijfsleer.
1. eenige kennis omtrent de algemeene
begrippen.
2. eenige kennis omtrent reclame en ver
koopkunde.
Het voldoen aan de bedoelde eischen kan
blijken uit het bezit van: hetzij het Midden
standsdiploma Algemeene Handelskennis,
afgegeven door één der Nederlandsche
Middenstandsbonden met name den Ko
ninklijken Nederlandschen Middenstands
bond, den Nederlandschen Roomsch-Katho
lieken Middenstandsbond en den Christe
lijken Middenstandshond in Nederland,
voorzoover dit de handteekening draagt
van den gecommitteerde van den Minister
van Economische Zaken.
Diploma voor vakbekwaamheid
Voor het diploma-v a k bekwaamheid zor
gen niet de Middenstandscentrales. Dat is
een taak, dip logisch behoort bij de eigen
vak organisatie. Deze stelt met medewer
king en onder toezicht van de Regeering
een vak examen in, en zorgt, dat er
overal in het land een voldoende aantal
cursussen wordt opgericht. De kosten mo
gen niet te hoog zijn. Het moet ook voor
den kleinen man mogelijk zijn, aan deze
cursussen deel te nemen.
Eischen voor de credietwaardigheid
Het Departement heeft bij de bedrijfs
takken, welke tot dusver krachtens de Ves
tigingswet geordend werden, de volgende
richtlijnen voor de credietwaardigheid
vastgesteld:
a. het beschikken over voldoende geld
middelen om:
1. gedurende een jaar de inrichting te
kunnen exploiteeren zulks te beoordeelen
in verband met plaatselijke toestanden en
verhoudingen;
2. daarenboven van de totale kosten
het installeeren der inrichting tenminste
de helft contant te kunnen betalen;
b. indien het bedrijfskapitaal geheel of
gedeeltelijk uit geleende gelden bestaat,
het beschikken over een bewijs, dat deze
niet binnen twee jaar opeischbaar zijn.
Tenslotte de
overgangsbepalingen.
Voor wie zal de wet nu gelden? Alleen
voor nieuwe ondernemers, of ook voor de
bestaande? Te dezen opzichte zijn de over
gangsbepalingen, welke voor het slagers-
bedrijf zijn vastgesteld, van groot belang.
Waarschijnlijk zullen zij ook voor andere
bedrijfstakken in dezen geest worden vast
gesteld.
Vrijgesteld van het examen alge
meene handelskennis werden bij
het Vestigingsbesluit der slagers degenen,
die op 1 Juli 1938 minstens 32 jaar zijn
en op 1 Januari 1938 gevestigd waren als
zelfstandig ondernemer en mits
zij 5 jaar in detailhandel, ambacht of klei
ne nijverheid werkzaam zijn geweest, (het
hoefde niet als slager, elke andere tak
van detailhandel etc. was voldoende).
Hetzelfde is het geval met zoons of
dochters van een geivestigden onderne
mer, die op 1 Juli 1938 minstens 32 jaar zijn
ten aanzien van de opvolging van hun va
der, mits zij 5 jaar in detailhandel, ambacht
of kleine nijverheid werkzaam zijn geweest
Degenen, die op 1 Juli 1938 den 25-jarigen
leeftijd hadden bereikt, kunnen volstaan
met een eenvoudiger examen, dat alleen
mondeling kan worden afgenomen, mits ook
CRÈME
een 'weldaad
i/nor Uw huid
zij minstens 5 jaar in detailhandel, am
bacht of kleine nijverheid werkzaam zijn
geweest. Het schriftelijk gedeelte van dit
eenvoudiger examen handelskennis wordi
vervangen door een bijzondere toetsing
van de reeds door hen in de practijk opge
dane ervaring.
Wat de vakbekwaamheid betreft,
zijn vrijgesteld de bovenvermelde perso
nen, die op 1 Juli 1938 minstens 32 jaar
oud zijn en gedurende de laatste tien
jaar minstens zeven jaar in vol
ledige werkkring of betrekking in het sla-
gersbedrijf werkzaam zijn geweest. Hier
geldt dus wel, dat men speciaal in het
vak moet zijn werkzaam geweest.
De voornaamste bepalingen der wet zijn
hiermede opgesomd. Wie ze aandachtig
heeft nagelezen, zal bemerken, dat de Ves
tigingswet dieper ingrijpt in het midden
standsleven dan aanvankelijk door velen
werd gedacht. Men moge een grapje maken
over den „volslagen slager", den „volleerden
bakker", daarmede is men er niet af. De
zoons van onze winkeliers zullen moeten
studeeren. Zonder het middenstandsdiploma
handelskennis en het organisatiediploma-
vakkennis zullen zij eerlang hun vader niet
kunnen opvolgen. Op dit oogenblik gelden
de bepalingen slechts voor slagers, bakkers,
schoenmakers, kantoorboekhandelaren. Te
verwachten is, dat binnenkort andere be
drijfstakken zullen volgen.
De groote les van deze wettelijke midden
standsordening is: De middenstander-alléén
staat radeloos tegenover al deze nieuwe
vormen en nieuwe eisehen; hij kan niets
doen zonder den steun en de medewerking
van zijn organisatie, aan wie door de Re
geering de taak werd opgelegd, aan deze
ernstige poging tot saneering van den mid
denstand haar krachtdadige medewerking
te verleenen.
Mond- en Klauwzeer
Een nieuwe epidemie in Engeland
De laatste paar dagen heeft in Engeland
het mond- en klauwzeer zich ernstig uitge
breid. Door middel van de radio is thans
vanwege de regeering tot alle veehouders
het dringend verzoek gericht om nauwkeu
rig acht te geven op hun vee en dadelijk,
als er iets verdachts voorkomt, rapport uit
te brengen bij do politie.
ROFFELRIJMEN
DAT IS HOLLAND
's-GRAVENHAGE, 5 April. De
minister van Financiën brengt ten
vervolge op f'e mededeeling in de
Nederlandsche Staatscourant van
1 Maart 1934 ter kennis van belang
eenden. dat bi] den verkoop i~
lucifers ook een gewone onverglaasde
Goudsche pijp zonder mondstuk ala
toegift mag worden verstrekt.
Tenvijl de wereld staat in brand
Op onderscheiden plaatsen,
Terwijl de volksleiders de bal
Elkander tegen kaatsen,
Terwijl de Spanjaarden elkaar
Probeeren af te slachten.
En élke Rus van standing op
De kogel staat te wachten,
Gaat Nederland gezapig voort
In kleine stijl te werken
En wijdt zich de Regeering aan
Het kaas- en biggenmerken.
Ik zeg niet dat dit alles is
Wat de Regeering uitvoert;
Ik weet dat zij een sterk gezag
Op Hollands vrije schuit voert,
Dat zij voor kléine dingen en
Voor gróóte weet te zorgen;
Zij heeft, al leeft ze bij-de-dag,
Een open oog voor morgen.
Maar als je ziet het groot lawaai,
De daverende dingen
Waarmee de groote mannen zich
In 't buitenland omringen,
En opmerkt wat in Nederland
In 't Staatsblad staat te lezen
Dan zeg je: dat is Holland, echt
Zooals het pleegt te wezen!
Het staat daar als gewichtig feit
Dat vreugde schept in 't leven:
De mondstuklooze Goudsche pijp
Mag weer cadeau gegeven
Minister van Financiën!
Veel dank! Tusschen twee halen:
Tevreden rookers zullen graag
Wat zwaarder cijns betalen!
(Nadruk verboden) LEO LENl
Er is een algeheel vervoerverbod van vee
uitgevaardigd voor bijna geheel het land.
Alleen enkele graafschappen en Wales zijn
Deze plotseling optredende uitbreiding
van het mond- en klauwzeer heeft veel zorg
gewekt. Nog maar enkele maanden geleden
werd een deel van Engeland bezocht door
de gevreesde ziekte en voor millioenen aan
vee afgeslacht.
Een drietal opnamen
betrekking hebbend
op Franco's op-
marsch in Catalonië.
Boven: de eerste
soldaten van het
Spaansche nationale
leger rukken Lerida
binnen na de inne
ming van deze stad:
daaronder: de bevol
king van T ortosa
verbrandt in afwach
ting van de spoedige
komst van 't Franco-
leger de propaganda-
biljetten van de roo-
den: hiernaast: een
tooneeltje te Luchon:
een liefdezuster geeft
voedsel aan de kleine
Spaansche vluchte
lingen.