AMATO «sdö)) BOEKENWEEK1 Nu Willem Kloos gestorven is MAANDAG 4 APRIL 1938 DE NIEUWE EISCHEN TOT TOELATING AAN DE H.B.S. De nieuwe regeling voor het toelatings examen der H.B.S., waarvan wij Vrijdag jl. den korten inhoud vermeld hebben, zal in de betroken onderwijskringen met gemengde gevoelens zijn ontvangen. Hoewel de invoe ring ervan pas in 1939 zal plaats hebben, is er toch reden, om zich te vergewissen van de beteekenis en mogelijke gevolgen der re geling. Den achtergrond ervan kan men vinden in het destijds meermalen gereleveerde rap port-B o 1 k e s t e i n, dat men echter niet in vollen omvang in de nieuwe eischen zal te rugvinden. Men zou kunnen spreken van een getemperde toepassing der in dat rap port beoogde eischen, gevolg ook van het rekening honden met, o.a. door de Vereen, van Directeuren gegeven adviezen. Het hoofddoel der nieuwe examen-regeling is, kort gezegd, meer ruimte te geven aan den eisoh tot wat het Kon. besluit inzicht noemt (welioht ware het woord doorzicht juister geweest), gevolg waarvan de eenzij digheid der z.g. parate kennis zou worden bestreden. 0 f dit indrdaad gelukken zal, moet de toekomst leeren. Achter ceze doel stelling ligt het streven, invloed te oefenen op het Lager Onderwijs, dat zich uiteraard naar de nieuwe exameneisohen van de H.B.S. zou moeten, althans zou kunnen richten. In de bepaling, dat in de toelatings commissie voortaan ook hoofden van scho len of onderwijzers kunnen zitten (wel te verstaan: kunnen, dus niet moeten zitten), wordt die aanpassing bevorderd. Het ligt echter voor de hand, dat het slechts een zeer klein percentage onderwijzers uit het L. O. (hoogstens vier, zegt de regeling) zal zijn, dat langs dezen weg in nauwere aanraking komt met de atmosfeer van de H. B. S. Dat de nieuwe examenregeling uniform zal worden toegepast voor alle H.B.S., vindt in de letter van de wet (nl. de L.O.- wet art. 21 b) misschien steun, maar laat toch de bedenking toe, dat zij zich niet be perkt tot de examen-e i s c h e n doch zich uitstrekt naar de wijze van exami neeren, Men gevoelt, dat hier een uni formiteit zou opgedrongen warden, die zoo wel schadelijk kan zijn voor de examens zelf als vrijheid-beperkend voor die H.B.S.. welke dusver in dit opzicht neg geheel vrij waren en terecht in de elasticiteit van de examineer-m e t h o d e een groot belang vertegenwoordigd achtten. De vraag rijst, waarom de wetgever deze materie niet zou kunnen overlaten aan gemeentelijke rege lingen. In dit verband verdient ook aandacht de nieuwe figuur van de commissie van advies, welker leden voor vijf jaren door den Mi nister van Onderwijs benoemd worden. Zij toch stelt de opgaven voor het schriftelijk examen vast en heeft derhalve een ver- strekkenden invloed op de examens. De praktijk zal moeten leeren, of en in hoever deze commissie onmisbaar is. Op de stellig bij velen opgekomen vraag, of de nieuwe examen-eischen als geheel de voorwaarde tot toelating tot de H.B.S. ver zwaren, kan geantwoord worden: neen. Eer is sprake van een verschuiving van het zwaartepunt van parate kennis naar in zicht Het doet eenigiszins vreemd aan dat een wettelijke regeling hier wordt opgelegd ta.v. een onderwerp, dat in werkelijkheid reeds volle aandacht had bij zeer vele exa minatoren. Een andere vraag is, of het onderzoek naar geschiktheid, dat nu als een nieuw ele ment in het examen wordt gebracht, wel voldoende rekening houdt met den leeftijd (12 jaar) der examen-candiöaten, èn met het milieu, waaruit zij komen en dat in zoo CC (jancMdijl IS HET WERK GEDAAN MET /mansio^I I POLISH VOOP 'W DONKER HOUT: MANSION DONKER 2 TOT 9 APRIL, EEN BUNDEL NOVELLEN groote mate hun inzicht bepaalt Uniformi teit schijnt hier niet de beste methode. Ontegenzeggelijk heeft de nieuwe examen regeling ook haar goede kanten. Wij denken aan den steeds toenemenden aan voer uit het L. 0. naar de H.B.S., en waarbij menige leerling zich bevindt, wiens parate kennis hem den toegang opent terwijl nu het onderzoek naar zijn geschiktheid een middel kan zijn, om teleurstelling te voorkomen bij het volgen van een cursus, die boven zijn krachten zou gaan. Het terugloopen naar een H.B.S.. waar men eerst strandde, om dan bij een volgende wèl toe gelaten te worden, wordt in art 10 belet. Evenzoo is de bepaling, dat niet tot een on derzoek voor de eene school wordt toegela ten, wie voor een overeenkomstige klasse in een andere school werd afgewezen, eèn toe te juichen maatregel. En voor zoover de leerstof der lagere school zal beïnvloed wor den door het straks te wijzigen programma van het toelatingsexamen der H.B.S., zal de nieuwe regeling stellig goede vrucht kun nen afwerpen. Uit deze voorloopige opmerkingen kon de lezer afleiden, dat de nieuwe examen-r ling, gelijk we reeds zeiden, geen onver deelde toejuiching zal ontvangen. Zij kan dat ook niet verwachten, omdat haar wer kelijke waarde pas binnen eemige jaren te taxeeren zal zijn. In het algemeen verdient elk streven, dat den leerling wil toerusten met de beste voorwaarden, om zijn weg naar een welgeslaagd maatschappelijk leven te effenen, instemming. Een betere selectie en deze zal vermoedelijk door de nieu we regeling bereikt kunnen worden kan niet anders dan èn het onderwijs èn de maatschappij ten goede komen. Of de w daarheen met de nu voorgeschreven exa meneisohen het best geplaveid is, zal niet alleen de toekomst, maar vooral een soe pele, met de realiteit rekening hou dende toepassing, kunnen uitwijzen. De wet telijk geijkte tegenstelling (wil men split sing) tussohen kennis en inzicht vraagt wel een zeer groote en veelzijdige praktijk, om haar werkelijke waarde te bewijzen! BINNENLAND Ned. Bond van J.V. op G.G. Bondsdag te Apeldoorn in 1939 Naar we vernemen heeft het Bondsbestuur van den Ned. Bond van J.V. op G.G. beslo ten te voldoen aan het verzoek van de aan gesloten vereeniging te Apeldoorn om den Bondsdag 1939 aldaar te houden en in dien geest een voorstel doen aan de op Hemel vaartsdag a-s. te Amsterdam te houden Bondsdag. Op den komenden Bondsdag komt o.m, aan de orde de verkiezing van een raads man en van een lid van de commissie van controle. In de eerste vacature heeft het bondsbestuur candidaat gesteld naast den aftredende, het 2e Kamerlid, de heer J. Schouten te Rotterdam, oud-Minister Mr J. Terpstra, lid van de Tweede Kamer. In de vac. in de financieele commissie, ont staan door het aftreden van den heer H. d e Ruig te 'Rotterdam, heeft het bondsbestuur candidaat gesteld de heeren T. v. d. K o o y te 's-Gravenhage en J, Wilschut te Rotterdam. Herinneringen aan het verleden worden opgeroepen nu de Leider der Tachtiger Beweging is heengegaan Hij maakte de kunst weer souverein in eigen kring „Welzalig:, wien uw heiige handen nic.ibcn Den koelen dronk des doods en liefdrük reikend Den donkren kelk tot aan de lippen voeren, ZU voelen 't aanschijn door uw aêm beroeren >0 zacht, die met een stillen lach bezwijkend, 3a laatsten drup als stervensgroet U plengen". De plotselinge dood van den Leider van de Tachtiger Beweging roept herinneringen op aan het verleden, herinneringen aan dichterstrijd en -bezieling en -roem, herin neringen aan de machtige strooming van de hernieuwde kunst in ae tachtiger jaren der vorige eeuw, welke aan Willem Kloos zoo ontzaglijk veel te danken heeft gehad, zonder wien wij ons deze Nederlandsohe re naissance niet kunnen denken. Aan den ingang van de periode der Nieu we Nederlandsche Dichtkunst staat er de figuur van den jongen Kloos in onbetwiste, majesteitelijke grootte. Terwijl Hol la no sliep en sufte en rijmde, werd Willem Kloos gegrepen en vervoerd geest- en zinnenverrukkende schoon heidsaandoeningen, welke het aanzijn heb ben gegeven aan onvergelijkelijk schoone en heerlijke verzen, maar ook ban dichterlijk bezield proza en weloverwogen en leiding gevende kritieken en studies. Kloos was de vriend van Perk, die ter wijl niemand dezen onbegrepen dichter als een groot kunstenaar zag of vermoeode zei, dat hij zijn verzen mooi vond: „Daar heb je nu een Hollandschen dichter!" en die later na Perks doods diens Gedichten heeft uitgegeven, ingeleid door een magis traal en harmonisch stuk proza. Kloos was de oprichter en leider van „De Nieuwe Gids", die in de eerste ne gen jaren van zijn bestaan tot een ge heel e omkeering der letterkundige waar- dien en opvattingen zooveel heeft bijge dragen. alsook tot verzuivering van den poëtischen stijl onzer schrijvers. Door zijn felle, vernietigende kritie ken heeft Kloos. literair Holland van 18851895 wankunst van rhetoriek lee ren onderscheiden. „Dan rijst hij grooter op typeerde eens dr Wielenga en bant en vloekt met es: ijver, die soms de grenzen van het verstan deloos© nadert, met een majesteit, die soms in despotisme ontaardt. Uit de loopgraaf van zijn kunstbeginsel opent hij het mitrail- leurvuur van zijn aesthetischen toom, slin gert hij de handgranaten van zijn kunste- naarsverontwaaraiging naar de valsche profeten der kunst." Kloos' werkzaamheid als kritikus is beslissende beteekenis geweest voor onze literatuur. Onder zijn leiding hebben de mannen van Tachtig afgerekend met de ondeskundige kritiek van hun dagen. Ze hebben hun mee ning, dat de meeste literaire kritici toenter tijd over kunst redeneerden als een blinde over de kleuren, met bewijzen gestaafd. Wie thans na meer dan een halve eeuw de 6te bundels kritieken van Kloos herleest, wordt nog telkens weer verrast door dat felle, intuïtieve, dat plotseling-heldere, dat op eenmaal u volkomen eens doet zijn met zijn aesthetisch oordeel. Kloos' kritiek kenmerkte zich vooral hier door: ze was absoluut. Voor hem stond slechts kunst en niet-kunst, de eerste bejubelde, de tweede vertrapte hij. In één enkelen zin vaak wist hij zijn oordeel over een geheelen bundel samen te vatten. Ik denk bijv. aan den tienden bundel van Pol de Mont, waarover hij schreef: „Er staan regels in, die het aantal goede verzen met het hunne vermeerderen. Hier zijn ze:n Op rijper leeftijd is Kloos' geestelijke blik door veel studie en oefening verscherpt en kwam hij tot het inzicht, dat het wel ge makkelijk, maar daarom nog niet juist is, alle „kleinere dichters" over één kam te scheren. Aan dien verscherpten blik, aan dat ZOETEMOST Fa. H. J. Phaff Winschoten juister inzicht danken we verschillende waardevolle détailstudies; door menige daad eenvoudige rechtvaardigheid heeft Willem Kloos ook de kennis van sommige vroegere literatuurperiodes verdiept en ver rijkt. De Tachtigers en wel bovenal Willem Kloos zijn de vurige en zegevierende strij ders geweest voor de origineele beeldspraak uivere klankexpressie. Kunst moet naar de meening van Kloos niet iets beredenee- rends, iets verstandelijks zijn, maar iets dat met beeldspraak en zegging uit eigen we zen stamt, iets dat dus een individueel, een persoonlijk karakter heeft. Voor Kloos bestond maar één vraag, maar één norm: Is voldaan aan de on geschreven wetten oer schoonheid, waar aan waarachtige kunst voldoet? In een volmaakt goed vers kan geen enkel woord door een ander vervangen, zon der den indruk te schaden, kan ook geen enkel woord van plaats verande ren, zonder dat inbreuk gemaakt wordt op den totaal-indruk. Kloos heeft aan het woord, als hoog ste openbaringsvorm oer schoonheid, schier magische kracht en waarde toe gekend. Van Eeden hekelde deze veraf goding eens aldus: „Kloos heeft het woord meer liefgehad dan God", Was Kloos' invloed als leidende figuur, als bezieler, als initiator, als tijdschriftre dacteur groot, groot was ook zijn beteekenis als dichter. Jacques Perk schreef poëzie, welke ongetwijfeld het eerst het nieuwe ge luid deed hooren, maarmen vindt bij Perk nog veel onzuivere beeldspraak en rhetoriek. Kloos is eigenlijk de eerste dich ter geweest, die volstrekt gave, gebeeld houwde verzen gaf met streng klassieke lijn en gratie. In den bundel „Verzen" van 1894 kwamen reeds een handvol sonnetten voor, gelijk er in ons land sinds do gouden eeuw niet meer geschreven waren. Deze poëzie muntte uit door directheid van zegging, volle klankschoonheid, suggestiviteit en be vallig, volmaakt ritme. Bovenal is Kloos in deze uiterst-gevoelige periode de dichter der individualistische, impressionistische indrukken, vooral veroor zaakt door contact met de natuur. Het sterke reine lied zingt van onvervulbare verlan gens, snikt om bloemen in den knop ge broken, huilt om de felle smart, om wreed gemis of jubelt de verrukking van zoete zaligheid uit. ,,'t Lied is mij alles, op lie deren zweef ik, Daar ieder lied als een wiekslag je luidt, Liederen zijn vogeltje s Dit zijn klanken welke van Gezelle kon den zijn. Er is echter wel een groot verschil tussohen Kloos en Gezelle! De heerlijke na tuurverzen van den laatste leiden ons altijd weer tot den Schepper van alles, wat er zingt en krielt, Gezelle heeft steeds, tot het laatste toe, een onbevangen kijk op het le der natuur en daarmee een harmonieu- sen natuurlijken eenvoud in zijn zang be houden. Bij Kloos is het slechts een kort stondige bloei geweest. De gloed, die zijn hemel kleurde is spoedig tot de kool ge keerd. De felle trots, welke ook reeds bij den jongen Kloos te beluisteren was, is al meer door hem aangekweekt en voor zijn levens houding karakteristiek geworden. En hierin ligt ten diepsten gronde heel de tragiek van dit, eigenlijk reeds lang voorbij gegane, doc-h nu voor goed afgesloten leven. De vreeselijke sterkte en overmoed, de staat'ge woede, die Kloos-in zich heeft ge voeld en waardoor hij zich groot en vrij en heerlijk wist, verteerden, maar de houding kracht en talent heeft Kloos trachten te handhaven. Wij willen bij de groeve van den man, aan wien onze Nederlandsche kunst en taal ont zaglijk veel te danken heeft, zijn jammer lijke terugval als kritikus en als dichter niet in den breede uitmeten, maar temeer in gedachtenis brengen, wat hij aan schoon heid ons schonk en uit welke bron wel elk schoonheidsminnaar in zijn leven met volle teugen heeft gedronken, doch het is wel noodzakelijk, bij het eind van dit kunste naarsleven toch nog deze vraag te stellen: Hoe komt het, dat deze prachtige dichter, dit rijke talent, deze felle organisator als cultuurleider is mislukt? De beantwoording van deze vraag heeft beteekenis voor ieder persoonlijk, of hij dichter zij of niet Cultuurleider kón Kloos niet worden om dat hij leven en maatschappij, individu en menschheid niet gezien heeft in de juiste verhouding, omdat hij ten aanzien van de wezenlijke levenswaarden heeft misgetast Een dichter, ja, dat is Kloos geweest, maar een groot dichter in den zin van „een zie een profeet, een karakter", zooals Carlyle daarover in „Helden en Heldenvereering" schrijft is Kloos niet geweest. Het sterke verband met het leven, de on weerstaanbare stuwing van hooge iaealen voor de menschelijke samenleving in haar verschillende vormen, de strenge tucht en zelfopvoeding, en bovenal het onwankelbare Godsvertrouwen, dat we bij een Vondel von den, het ontbrak bij den Leider van Tachtig ten eenenmale. „Als dichter, als werker, als karakter staat Vondel voor ons als een toonbeeld, die nog onze Gids kan en moet zijn", schreef Simons. Met Willem Kloos daalt eveneens ten gra ve een man van grooten bedrijve, die de kunst weer souverein gemaakt heeft in eigen kring en haar ontslagen heeft uit de boeien van onnatuur en doode conventie, een dichter en kriticus, wiens beste, wel zeer be perkte, werk zal blijven leven zoolang er Ne derlandsche poëzie gelezen zal worden, maar geen cultuur-, geen levensleider, geen Gids. M. J. LEENDERTSE 5 APRIL HILVERSUM I. 1878 en 415.5 M. KRO-nltsen* ding. 8.00—9.15 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Beriohten. 12.15 KRO-orkest (1.00—1.20 Gram.muiz.). 2.00 Vrouwenuur. S.OO Modecursus. 4.00 KRO-K». merorkest. 4.45 Gram.muzlek. 5.00 KRO-Me. lodlsten en solist (5.45—6.05 Felicltatlebe*j zoelc). 6.4C Esperantoles. 7.00 Berichi i KRO-Symphonie-orl lollst. 10.30 Berichten atn±-. iu.«ui Sela Kiss en zijn Hongaarsoh orkest, 11.00| 12.00 Gramofoon; iziek. De heer Landmanaquariumhandel te Den Haagheeft een collectie van 3000 schildpadden ontvangen uit Zuid-Afrika. bestemd voor export en binnenland. De groote verzameling schildpadden. HILVERSUM II. 301.5 M. AVRO-ultzcndlng. 8.00 Gram.muziek. 10.09 Morgenwijding. 10.IS; Gram.muzlek. 10.30 Ilona Palmay's ensemble. 11.00 Huish. wenken. 11.30 Ilona Palmay's en* semble en Gram.muzlek. 12.45 Omroeporkest 1.45 Gram.muzlek. 2.00 Omroeporkest en solist. 2.45 Knlples. 3.45 Zang en planobege- leiding. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Kinder*! uurtje. 5.30 Gram.muzlek. 6.30 Ensemble Rentmeester. 7.00 Voor de kinderen. 7.05 Zang met pianobegeleiding. 7.30 Engelsche les. 8.00 Berichten ANP, Mededeelingen. 8.1fij Bonte Dinsdagavondtrein. 9.15 Gramofoon*: muziek. 9.45 Vervolg bonte Dinsdagavond* trein. 10.30 Schaakles. 11.00 Berichten ANP,, Hierna tot 12.00 „The Jumping Jacks". DROITWICH. 1500 M. 11.20 Orgel. 1.50 Orkest 3.20 Orkest. 4.50 Kwin'et. 6.20 Cello. 6.40 Orgel. 6.45 Sextet. 7.20 Cello en plano. 8.0 RARDIO-PARIS. 1648 M. 1L40 Orkest (om 12.50 zang). 2.05 Plano. 2.20 en 3.20 Zang. 3.35 Plano. 4.29 Orkest. 7.35 Strijktrio. 8.50 Radio* KEULEN. 456 M. 6.30 Orkest 11.20 Orkest I.S0 Concert. 4.30 Militair orkest. 5.20 Concert 7.60 Gevar. concert. BRUSSEL. 322 en 484 M. 222 M.: 11.60 Orkeat 4.20 Salonorkest. 7.20 Orkest. 484 M. 11.50 Orkest. 4.20 Orgel. 6.85 Decltt atie. 7.20 en 8.35 Symphonie-orkeet De Spellingkwestie Een adres aan den Ministerraad Het Gen. van leeraren van Ned. Gymna- ën, heeft aan den Ministerraad een adres gezonden, waarin het bestuur van het Ge nootschap zijn adhaesie aan het adres van er. tot vereenvoudiging van onze spelling betuigt, met betrekking tot de geruchten, dat herstel der oude buigingsuitgangen zou drei gen. Het bestuur deelt volkomen de paeda- gogische, wetenschappelijke, financieele eo algemeen maatschappelijke bezwaren van bedoeld adres, welke trouwens reeds in No vember van het vorig jaar in een eigen adres ter kennis zijn gebracht van den Mi nister van onderwijs. Het bestuur vreest ten zeerste dat door de eventueele terugkeer toj de oude wijze van flexie en pronominal® aanduiding de heilzame rust en orde, die nu gedurende vier jaar bij het onderwijs beeft geheerscht, ernstig zal worden geschaad. De gevaarlijke aanhangwagen Duorijdster gedood Op 'den Rijksstraatweg, ongeveer ter hoog" te van hotel Groeneveld onder B a am, Is Zaterdagmiddag een ernstig ongeluk ge-j beurd, waarbij de 25-jarige mej'. Eggink uH Barchem (lGld.), het leven heeft verloren* Zij zat op de duo van een motorrijwiel, welke door haar broer werd bestuurd. Zij kwamen uit de richting Amsterdam, evenals een vrachtauto met bijwagen, welke het fnotorrijwiel op genoemde plaats wilde (pas* seeren. Het achterste wiel van den volg* wagen raakte daarbij 't motorrijwiel, waar* door de dame van de duo werd geslingerd1* Zwaar gewond werd zij opgenomen en naar het ziekenhuis te Baam vervoerd. Kort na aankomst aldaar is zij overleden. Haar broer bleef ongedeerd, hef motor* rijwiel werd zwaar beschadigd. DOOF? Waarom zoudt U niet weder goed kunnen hooren met een SIEMENS „Phonophoor?" Reeds duizenden kunnen hetI Vraagt gratia brochure P 54 of demonstratie van de nieuwste hoor toestellen met oor- of beenge leiding. 19 verschillende modellen Billijke prijzen. N.V. „ALM A RA" Afdeeling „Phono" ROKIN 86 AMSTERDAM (C.) '<62 „Meester, ik ben hier nïe gekomme om lessies va je. As main jonge et te bove komp, zei dat nie zain door plezier- makerei in een groote stad. Ik zei voor em bidde, daddis beter. Maar waddik jou wou zegge, ja, en de juffrouw ök, t ïs jullie schuld, daddet zoo geloope is. As ie je dochter thuis gehouwe had, dan was ze nou et maissie va me jonge. Ze kan een slechtere kraige. D'r ken nog wel deris een dag komme, da je an me woorde denk. D'r ken nog wel deris een dag komme, da je zeg: wa benne me begonne. Ja, mensche, dan is et te laat. As ie je kind voor de wereld opbreng hè je 't an jezellef te waite, as et mis gaat. Bidt maar of de Heere jullie voor die ramp bewaart. En nou gaan ik. Goeienavond saam". - ,f „Het ergste is, dat hij voor een groot deel gelijk heeft zei de juffrouw, toen de koster vertrokken was. „Hè?" „Dat laatste, bedoel ik. Aan wie de schuld, dat ze met djen Hans Eldering in aanraking kwam?" „Jij zag haar dus liever met Kobus?" „Als ik tusschen die twee kiezen moest, ja, dan koos ik Kobus". „Je hoeft niet te kiezen. En als Hans Eldering ongeloovig is, geven we onze toestemming nooit. Trouwens, dat heeft ze zelf afgewimpeld?" „Ja, dat heeft ze. Maar ik zal geen rustig oogenblik meer hebben, als ze weer in Utrecht is". „Och, kom!" Meester zei het luchtig, maar ook irt zijn hart was vrees. HOOFDSTUK XXXI „Zeg, ben je niet zielsgelukkig, dat Hans heelhuids is te ruggekomen?" Vertrouwelijk haakte Ans Brinkman in bij Willy, die ze „heel toevallig" tegenkwam en met wie ze „een klein eindje" meeging. „Natuurlijk, wie zou daar niet blij om zijn?" „Zondag was hij bij ons", „Zoo". „Wil, geef je nou heusch niks meer om hem?" „Och kind, niks geven, je weet toch de reden". „Ja, zeg, dat is het juist. Meid, wie weet, wat je van hem kon maken. Jongens doen alles voor je, als ze van je houden. Egbert ook. Bij hem thuis hoopten ze altijd, dat hij theologie koos, maar hij moest en zou medicijnen. Nou, en om mij doet hij het nu toch". „Te hopen, dat er een andere reden achter zit". „Hoe bedoel je?" „Dat hij er roeping voor voelt". „O natuurlijk, maar je moet niet alles zoo uitpluizen. Daar mee bederf je de boel. Met jullie ook. Toen het nog goed was met jou, kwam Hans in de kerk en nou zien we er hem nooit meer". „Hij moet daar niet om mij komen"i „Nee, maar het geloof is uit het gehoor. Hoe licht kon hij ïn de kerk getroffen worden". „Ik kan merken, dat jij voor domineesvrouw studeert, zeg!" „Ja, steek er de draak maar mee. Nee maar. Wil, heb ik geen gelijk?" „Och kind, ja, natuurlijk kan dat. Maar vergeet niet, dat Hans vroeger altijd naar de kerk ging. Hij kan moeilijk iets hooren, dat nieuw voor hem is. En dat naar de kerk gaan. hoe mooi ook, is toch niet voldoende". „Nee. dat weet ik. Maar zie je. daar heb je 't weer. Altijd uitpluizen. Wie zou jullie die liefde in je hart gegeven heb ben? God toch zeker. En waartoe?" „Misschien om mij te leeren een offer te brengen". „Of om Hans op het goede pad te brengen". „Daar heeft God mij niet voor noodig". „Nee. Maar Hij wil er je misschien voor gehruiken. Weet je, wat de laatste woorden van Hans' moeder waren?" „Nee!" „Heere, om Christus' wil, laat dit kind uw kind worden. Heere, laat ik hem terug zien voor uw troon". Er schoot Willy een brok in de keel. Te antwoorden was haar onmogelijk. „Geloof jij, dat zoo'n gebed onverhoord blijft?" „Nee, dat kan haast niet". „Juist. Als ik jou was, dan verloofde ik me met hem. Ver loofd is nog niet getróuwd. Zelf heb je nog een jaar of wat voor de boeg, want je studeert natuurlijk eerst af, hij is ook nog niet klaar" „Zou hij wel eens klaar komen?" „Als hij jou heeft vast. Zoo'n jongen, die genoeg geld heeft, hoeft zich nergens voor te haasten, hè? 'k Zou m'n hand maar over m'n hart strijken". Al deed ik dat, dan kreeg ik nog geen kans. Mijn ouders zouden nooit toestemming geven". „Weten ze er van?" .Ja". „Maar waarom vertelde je dadelijk, dat hij dat hij niet bepaald kerksch is?" „Ze vroegen me, of hij geloovig was. Op zoo'n vraag moeï je óf ja óf nee zeggen". „'k Weet niet. Ik had er wel wat op gevonden. Ja, dit maakt het moeilijker. Maar als je nou weer gewoon met hem omging zooals vroeger? Verloven kon je nog wat uitstellen". „Och, Ans, laten we over iets anders praten. Dit is zoo pijnlijk". Diezelfde dag ontmoette Ans haar neef: ook „heel toevalt lig". Bij hem viel ze niet met deur in huis. Ans kende haar menschen. Met hem praatte ze over allerlei, zei ten slotte met haar hand al ten afscheid in de zijne: „zeg. laat je Wil heusch heelemaal niet schieten?" „Ja ,wat moet ik. Ze wil me niet meer zien". „Och kom, zeg jij nooit eens iets, waar je later spijt vafl hebt?" „Zou Willy dan „Dat zèg ik met. Daar weet ik trouwens niets van ook* Wel weet ik, dat ze in de vacantie het aanzoek van eed ander heeft afgeslagen, 't Moet een heel beste jongen zijn* Hilda kent hem. Maar Wil hield niet van hem, zei ze. Nou, ik zou denken, dan houdt ze nog van jou". „Och jijAlle meisjes zijn niet zoo. Jouw hart is gelijk aan een huurhuis. De een er uit, de ander er in". „Dat was het. Net als het jouwe. Nou, daaéég!" (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 8