DE VESTIGINGSWET
De toelating tot de H. B. S'
WILLEM KLOOS OVERLEDEN
BOEKENWEEK1
VRIJDAG i APRIL 1938
DERDE BLAD PAG. 0
Mr P. Borst
„Van onderscheiden aard zijn de zorgen,
waaronder de handeldrijvende en de in-
dusirieele middenstand gebukt gaan", aldus
luidde de eerste
zin, die ministe:
Geli6sen in 1936
schreef ter toe
lichting van het
door hem inge
diende ontwerp
van wet betreffen
de het vestigen
van inrichtingen,
waarin eenige tak
ken van detail
handel, ambacht
of kleine nijver
heid zullen wor
den uitgeoefend.
De midden
stand in nood!
Na zeven 'felle
fcrisisjaren werd een der belangrijkste groe
pen van Neerlands bevolking met ondergang
bedreigd. Door conïingenteering en crisis-
eteun waren andere deelen van het bedrijfs
leven reeds in bescheraiing genomen. Ook
de middenstand had er van geprofiteerd,
de welvaart van zijn afnemers is immers
rijn eigen welvaart. Daarnaast echter «noest
de middenstand mede opbrengen de finan-
ïieele lasten, die ten bate van andere volks
groepen waren opgelegd en werd er be
houdens een enkele credietverleening
weinig of niets gedaan, dat rechtstreeks den
middenstand in den strijd om het bestaan
zou kunnen steunen.
De zorgen van den Middenstand
Wat waren dan die zorgen, waaronder de
middenstand gebukt ging? Minister Gelis-
sen beschreef die als volgt: „De vrijheid van
vestiging, welke tot nu toe in detailhan
del, ambacht en kleine nijverheid, in welke
branches her middenstandsbedrijf nog altijd
de overhand heeft, geldt, heeft veelal andere
dan gunstige gevolgen gehad. Zoo is geens
zins nieuw de klacht, dat het aantal derge
nen, die met weinig of g'e e n vak- of
koopmansbekwaamheid als zelf-
Btandig ondernemer een zaak beginnen, alle
perken l'e buiten gaat Mogen al enkelingen
slagen, groot is het aantal dergenen, die bij
gebrek aan kennis en ervaring teleurge
steld uitkomen en zoodoende het weinige
kapitaal, dat zij als inzet in den sïrijd om
©en zelfstandig bestaan konden bijbrengen,
inboeten. Van mededinging, die een heil
zame, selecteerende werking uitoefent, toï
een rationeeler bedrijfsbeheer leidt of de
kosten van voortbrenging op een lager peil
brengt, is hier geen sprake. Veeleer wordt
aldus een ongezonde concurrentie
in de hand ge werkt, kapitaal vernie
tigd en door vermindering van de omzetten
per onderneming daling der kosten belem
merd, wellicht zelfs prijsverhooging teweeg
gebracht".
De beunhazerij ondermijnde de welvaart
van den middenstand. Wie geen werk kon
krijgen in een andere tak van het bedrijfsle.
ven, werd winkelier. Men noemt dat met
een Duitsch woord: „Flucht in die Distribu
tion". De leveranciers zorgden voor een in
stallatie op afbetaling. Vakkennis werd niet
vereischt Een goede finantieele ondergrond
ontbrak ten eenenmale. Men zette een win
kel op, die veelal na eenige maanden weer
moest worden opgeheven wegens faillisse
ment, Ontstellende cijfers zijn door het Eco
nomisch Instituut voor den Middenstand
verzameld: Van 109 kruidenierswinkels, in
Mei 1928 te Tilburg geteld, bestonden er in
Juli 1934 nog slechts 53. In het Hoefkade-
district te 's-Gravenhage werden in 1927 95
kruidenierswinkels aangetroffen, waarvan
er in Juli 1932 nog 36 „in leven" bleken te
zijn. Dat is wel een belangwekkende
„sterfte".
De crisis heeft deze ongunstige ontwikke
ling van het middenetandsbedrijf verscherpt.
Toch is de kwaal zelf geen crisisverschijnsel.
Ook vóór 1929 werd er reeds geklaagd over
de beunhazerij ais gevolg van vrije vesti
ging. De Regeering heeft dan ook bij boven
vermeld wetsontwerp duidelijk te kennen
gegeven, dat zij zocht naar middelen om een
duurzame verbetering tot stand re
brengen.
Hoe moet verbetering bereikt worden?
Langs welken weg nu wordt deze duur
zame verbetering bereikt? Verschillende so
ciaal-economisch deskundigen hadden de
oplossing klaar: geen middenstandsbedrijf
mag worden opgericht zonder vergunning
der Overheid. Deze vergunning wordt alleen
verleend als aan de vestiging b e h o e ft e
bestaat. In de Staten-Generaal is over de
inschakeling van het behoefte-element fel
gestreden. De Regeering wilde er niet van
weten. Toepassing van 't behoefte-element
moet leiden tot feitelijke sluiting van het
bedrijf. Men kan immers niet zeggen, dat er
behoefte is aan nog meer ondernemingen.
Inschakeling van het behoefte-element be-
teekent dus stopzetting van de vestiging.
De meest energieken en de meest bekwamen
zullen dan geen gelegenheid meer hebben,
hun krachven in concurrentie met de reeds
gevestigde ondernemingen te ontplooien
Degenen, die op een toevalligen datum reeds
een zaak hadden, worden bevoorrecht. Zij,
die thans werkloos zijn en geen zaak heb
ben, worden eenvoudig naar den steun ver
wezen. Hoe zou men trouwens dat behoefve-
elemcnt kunnen bcoordeelen? Wie weet pre
cies, hoeveel zaken er noodig zijn? Het is
practisch onmogelijk, de normen aan te ge
ven, die voor de toepassing van het be
hoefte-criterium zouden moeten gelden.
De Regeering heeft een ander systeem
gekozen. Geen k w a n t i t e i t s c o n t r 6 1 e,
geen directe beperking van het aantal mid
denslandszaken, maar kwal i t a t i e v e
controle; het stellen van eischen. waaraan
ieder, die zich vestigen wil, moet voldoen.
Het beginsel van de vrijheid van het be
drijfsleven werd gehandhaafd. Ieder mag
zich vestigen, of er behoefte aan zijn zaak
bestaat of niet, mits hij maar voldoet aan
de eischen, die wettelijk zijn gesteld. Deze
eischen betreffen: de credietwaardig,
heid, de handelskennis en vakbe
kwaamheid. Geen sluiting van het be
drijf dus. Iedere credietwaardige, die toege
rust iï met voldoende handelekennis en vak.
door Mr. P. BORST
bekwaamheid, wordt tot het bedrijf toegela
ten. De beunhaas, d.i. hij, die geen finan-
tieelen ondergrond heeft en niet behoorlijk
is onderlegd, wordt afgewezen.
Ziehier het eerste beginsel van de Vesti
gingswet: kwalitatieve contróle,
Het tweede beginsel, waarop de Vesti
gingswet berust, is: de ordening geschiedt
op initiatief van het bedrijfsle-
ven zelve en niet op initiatief van de Over
heid Artikel 4 der wet zegt het duidelijk:
„Vestigingseischen kunnen ten aanzien van
een tak van detailhandel, ambacht of klei
ne nijverheid alleen worden vastgesteld op
verzoek van een of meer rechtspersoon-
l'jkheid bezittende vereenigingen van onder
nemers in den beti effenden tak, aangesloten
bij een algemeen erkende centrale organisa
tie". De Overheid kan niet uit eigen bewe
ging van bovenaf een vestigingsregeling op
leggen. De betrokken patroonsvereenig'ng
moet den wensch daartoe te kennen geven.
,.De bedrijfsordening moet van onderen op
komen", zeggen wij in onze kringen. Dat be
ginsel huldigt ook de wet. Om ervoor te
zorgen, dat alleen bonafide organisaties zich
met het verzoek tot de Regeering wenden,
werd de eisch gesteld, dat de patroonsver-
eeniging moet zijn aangesloten bij een alge
meen erkende centrale organisatie. In den
regel zuilen dit wel zijn de drie groote mid
denstandsbonden- de Christelijke Midden
standsbond, de Koninklijke Ned. Midden
standsbond en de Ned. R.K. Middenstands
bond. Of er daarnaast nog andere centrales
bestaan? Zeker, men kan zich een vereeni-
ging denken, die is aangesloten bij het Chr.
Werkgeversverbond. Voor het slagcrsbedrijf
werd als centrale erkend de „Centrale Ver-
eeniging tot behartiging van de belangen
van den Vleesch- en Veehandel en aanver
wante branches" te Utrecht
Een derde kenmerk van de Vestigingswet
is, dat de Kamers van Koophandel
zijn belast met de uitvoering. De Kamer van
Koophandel moet een vestigingsvergunning
verleencn, daartoe gemachtigd door een Al-
gemeenen Maatregel van Bestuur, die de
eischen voor credietwaardigheid, handels-
en vakkennis voor de desbetreffende be
drijfstak heeft vastgesteld. Zoodra een be
paalde bedrijfstak onder de Vestigingswet is
gebracht, mag geen nieuwe onderneming
meer worden gevestigd.
De gang van zaken
De gang van zaken is dus als volgt: Win
kelier Jansen is van meening, dat in zijn vak
de beunhazerij moet worden bestreden en
op grond van de Vestigingswet een bedrijfs
ordening dient te worden vastgesteld. Wat
doet hij? Hij begint niet met een request aan
de Regeering. Als individu wordt hij in deze
door de Regeering niet erkend. De wet stelt
zich op *t standpunt van de organische
rechtsvorming. Jansen dient te begrijpen,
dat hij lid moet zijn van zijn eigen vakorga
nisatie. Wij nemen aan, dat Jansen dien
plicht heeft verstaan en lid is van de Chr.
vakvereeniging, waartoe hij krachtens den
aard van zijn arbeid behoort Daar brengt
hij de zaak ter sprake en komt hij met het
voorstel om zich tot de Regeering te wenden
met het verzoekschrift om vestigingseischen
vast te stellen. Als Jansen met zijn voorstel
succes hepft, zal het bureau van de vereeni-
ging ongetwijfeld contact zoeken met het
bureau van den Chr. Middenstandshond.
waarbij Jansens vereenieing is aangesloten.
Deze centrale organisatie werkt vanzelf
sprekend samen met de andere midden-
standscentra'es. Er is gevormd een Commis
sie van Overleg dpr drie middenstandshon
den. Fr moet dus heel wat gepraat en over
leed worden, voordat het verzoekschrift in
orde is. Dp Middenstandscentrales ziin door
het dagelijksoh contact met het Departe
ment precies op de hoogte met de wenschen
der Regeering en kunnen dus hij het samen
stellen van het request nuttige adviezen
verstrekken.
Acht dc Regeering het verzoekschrift van
Jansens vereeniging voor inwilliging vat
baar. dan wordt een Algemeene Maatregel
van Bestuur ontworoen De Regeering wint
advies in bij den Middenstandsraad, als
mede. wanneer voor de betrokken bedrijfs
tak een Bcdrijfsraad is ingesteld, ook van
den Bedrijfsraad.
Chr. M.U.L.O.
Prijsvraag
De beide hoofdbesturen van den Bond van
Chr. Muloscholen en van de Ver. voor Chr.
Mulo noodigen belangstellenden uit, mede
te dingen in de prijsvraag, welke door ge
noemde vereenigingen uitgeschreven wordt
tot liet indienen van schetsen voor een Chris
telijke Mulo-methodiek, betreffende een of
meer der volgende groepen van vakken: a.
De vier talen en Geschiedenis; b. Aardrijks
kunde en Natuurlijke Historie en Physica;
c Rekenen, Algebra, Meetkunde en Handcis-
kennis.
De schetsen moeten gegrond zijn op de
richtlijnen voor een ontwerp van een meLhu-
diek voor de Chr. Muloschool, gepubliceerd
in het orgaan: „Ons M.U.L.O.blad", bl. 355
(jaargang '37).
De schetsen moeten omvatten: a. een theo
retische. inleiding, waarin aangewezen wordt
naar welke beginselen het vak naar zijn
eigen aard onderwegen moet worden; b. de
s^of welke behoort te worden behandeld; c.
de verdeeling der stof, zoowel voor een 3- als
een 4-jarigen cursus; d. vier uitgewerkte,
het beginsel typeerende lessen, voor ieder
leerjaar één, met dien verstande, dat in
deze lessen elk vak waarover de schets han
delt, aan de orde komt, waarbij voor deviir
talen met drie lessen kan worden volstaan.
De prijzen bestaan uit; een hoofdprijs Vdu
f 150 voor de bekroonde inzending uit elk
der drie groepen; *<-n tweede wijs van f 50
voor de beste der niet-bekroonde inzendin
gen uit elk der drie groepen.
De inzending moet geschieden ender mot
to zonder onderteekening vóór 1 April 1939
aan het adres van den heer J. Gorissen,
1 Kraneweg 11 te Groningen. Op het adres
mag de naam van den inzender niet ver
meld worden. De inzender meldt zijn naam
in een schrijden, gesloten in een gezegelde
envelop, waarop het motto is vermeld, welke
envelop gevoegd wordt bij de inzending
De beoordeeling ®al geschieden door een
jury, nader door de beide hoofdbesturen te
benoemen.
Karl Barth en het
nat.-socialisme
Het Christendom
en het hakenkruis
beslist -
Karl Barth
Barth zich nog
uitgelaten over
het nazi-regime in
Duitschland. Hem
was nl. door een
der aanwezigen
verteld, dat de
belijdeniskerk er
alleen moeilijk
heden ondervindt
omdat zij zich be
moeit met dingen
..die buiten haar
terrein liggen".
De vrager zelf
had er een gods
dienstige vergad©
ring van zeven
duizend men-
schen toerespro-
ken en daarbij
niet den minsten last ond' rvonden. Deze
vergadering was op bijzondere uitnoodioing
van den burgemeester belegd in een zaal
van een openbaar stedelijk gebouw, waar
van de wanden met hakenkruisvlaggen wa
ren versierd.
„Ik zou weigeren het Evangelie te verkon
digen in een zaal. waar hakenkruisvlagger
waren opgehangen", antwoordde Barth.
„Dat zou verraad zijn". Hij gaf toe. dat het
in het tegenwoordige Duitschland mogelijk
was, een Godsdienst te preeken en in prak
tijk te brengen, die uitsluitend met het toe
komstige leven zich bezig hield;
doch hij weigerde aan te nemen, dat
zulk een godsdienst Christendom was.
„Dat soort van godsdienst mag gemak
kelijk zijn; doch hij is zonder eenige be-
teekenis".
Deze, voor Barth opmerkelijke uitspraak,
werd gevolgd door de nieï minder besliste,
dat het „onmogelijk is, het Christendom met
het officieele nat. socialisme ve verzoenen"
Toen aan Barth gevraagd werd. of Hitler
persoonlijk eenig belang in den kerkstrijd
stelde, antwoordde hij. dat Hitler's houding
op dit punv een mysterie is. Het staat ech
ter vast. dat hij uitgesproken anti kerkelijk
is en dat hij niet het minste begrip
van het w e r k e 1 ij k e p r o t e s t a ut i s-
me heeft Barth wist dat Hitler eens te
genover een Duiischen r.k. aartsbisschop
zich op zeer minachtende wijze had uitgela
ten over Rosenberg's opvattingen omtrent
de religie van het nieuwe ras.
„Maar" zeide Barth glimlachend
„Hitier kent' zijn Duitschers. Hij weet,
dat zij hun ideologie moeten hebben.
Duitschland, bloed, ras. mein Führer
dit alles moet tot een religie worden
verheven".
Ook werd Barth gevraagd naar het lot
der theol. faculteiten. Hij antwoordde, dat
de groote meerderheid der hoogleeraren
gelijk hij zelf van hun leerstoelen waren
verwijderd en dat hun plaatsen waren inge
nomen door groene, totaal ongeschikte jon-
ee mannen. Aan zijn eigen universiteit te
Bonn was het aantal theologische studenten
van vierhonderd tot zeven en twintig ge
daald. ofschoon er nog altijd acht professo
raten zijn.
Hij acht het zeer waarschijn lijk. dat
de regeering de gunstige gelegenheid
afwacht, om de theologische faculteiten
overbodig te verklaren en ze op te
heffen.
Een nieuw Koninklijk Besluit
stelt nieuwe eischen vast
Behalve kennis zullen candid aten
voortaan ook inzicht in de vakken
moeten bezitten
In de toelatingscommissie zullen Vöortaan
ook onderwijzers zitting hebben met
raadgevende stem
Verschenen zijn de nieuwe toelatings-
eischen voor hoogere burgerscholen.
Volgens de nieuwe regeling zal voort
aan bij het toelatingsexamen een onder
zoek moeten worden ingesteld naar de
geschiktheid van den candidaat tot het
volgen van middelbaar onderwijs.
Voorts zal niet alleen op kennis van
de verschillende vakken, maar ook op
het inzicht, dat de candidaat in di© vak
ken heeft, gelet moeten worden.
„Om als leerling tot de eerste klasse te
worden toegelaten moet de candidaat zich
onderwerpen aan een onderzoek naar zijn
geschiktheid tot het volgen van middelbaar
onderwijs en in het bijzonder naar zijn ken
nis en inzicht in de vakken Nederlandsche
taal, rekenen, aardrijkskunde en geschiede
nis".
Ook in de wijze, waarop het bovenbedoel
de onderzoek wordt ingesteld, is eenige wij
ziging gebracht.
Geschiedde dit dusver door een commissie
uitsluitend uit de leeraren der school, thans
is bepaald, dat aan deze toelatingscommissie
ten hoogste vier hoofden of onderwijzers
van lagere scholen met raadgevende
stem kunnen worden toegevoegd, die
daartoe jaarlijks worden uitgenoodigd
door den minister voor zoover het een
rijks hoogere burgerschool, door B. en
W. voor zoover het een gemeentelijke,
en door het schoolbestuur voor zoover
het een bijzondere hoogere burgerschool
betreft.
DE EISCHEN VOOR DE
VERSCHILLENDE VAKKEN
Nederlandscbe taal
thans de volgende:
1. Een schriftelijk onderzoek naar aanlei
ding van een stuik proza, dat een gesloten
verhaal bevat. Zonder dat hem daarbij hulp
wordt verleend, krijgt de candidaat gelegen-
hei I. dit stuk gedurende een vooraf bepaal
den tijd door te lezen. Het eerste deel van
dit onderzoek, waarbij het stuk ter beschik
king van den candidaat blijft, geschiedt door
middel van opdrachten, die ten doel hebber
vast te stellen:
a. of de candidaat uit den tekst zelfstan
dig gegevens weet te vinden:
b. of hij de daarin voorkomende gegevens
met elkaar In verband weet te brengen en
daaruit juiste gevolgtrekkingen kan maker.;
c. of hij bepaalde woorden en uitdrukkin
gen juist heeft opgevat.
Het tweede deel van dit onderzoek om
vat het zelfstandig weergeven van den
hoofdinhoud van het bij het eerste deel
gelezen en bewerkte stuk, hetwelk dan
niet meer ter beschikking van den can-
c'daat blijft.
2 Een schriftelijk en zoo noodig monde
ling onderzoek naar:
a den woordenschat van den candidaat
waarbij afzonderlijk aandacht wordt ge
schonken aan het gebruik van werkwoorden
zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naam
woorden en voorzetsels;
b. zijn kennis van de zinsverbindingen,
waarbij zoowel een juiste keuze der voeg
woorden ter verbinding van twee eenvoudige
zinnen, als het aanvullen van een same
stelden zin aan de hand vau een gegeven
voegwoord, wordt geëischt;
de zinsdeelen: werkwoordelijk en n"
woordelijk gezegde, lijdend voorwerp, mede
werkend voorwerp, bijvoeglijke en bijwoor
delijke bepaling (zonder nadere onderschei-
ding):
de woordsoorten: zelfstandige naamwoor
den (zonder nadere onderscheiding), bijvoeg
lijke naamwoorden, werkwoorden (sterke er
zwakke, overgankelijke en onoverganke
lijke), hulpwerkwoorden (zonder nadere on
derscheiding). koppelwerkwoorden, bijwoor
den (zonder nadere onderscheiding), lidwcor-
de voornaamwoorden (persoonlijke, bezit
telijke, aanwijzende, vragende, betrekkelijke)
telwoorden, voorzetsels, voegwoorden; de
spelling.
Rekenen
De nieuwe omschrijving voor dit vak luidt
als volgt:
a. de toepassing der vier hoofdbewerkin
gen met geheele getallen, gewone en tien-
deelige breuken;
b. de kennis van wettelijke lengte-, oppei
vlakte-, inhoudsmaten, munten, gewichter. e
vai de procentrekening;
c. de toepassing van getalbewerklngeo i
niet te ingewikkelde vormen en van eenvou
dig* kenmerken van deelbaarheid mede U
bepaling van kleinste gemeene veelvoud e
den grootsten gemeenen deeler;
d. het juist zien van de be*rekking°n
tusschen de gegevens Ln eenvoudige
denkvraagstukken, blijkende uit de toe
passing der voor de oplossing vcvischte
bewerkingen waarbij het gebru'k van de
in de wiskunde gangbare verko.te schrijf
wijze is toegestaan.
Aardrijkskunde
Ingesteld wordt een schriftelijk en zc
noodig mondeling onderzoek naar de kennis
der hoofdzaken van Nederland, Nederlandsch
Indië, Suriname en Curaqao en van Europa
en naar eenige kennis van de vreemde we-
relddeelen en wereldzeeën.
Geschiedenis
Hiervoor wordt geëischt kennis van de
'oornaamste feiten, personen en jaartallen
der vaderlandsche geschiedenis.
Wanneer de uitslag van het schriftelijk
onderzoek niet in overeenstemming is
met het oordeel over den candidaat van
het hoofd zijner school (aan wien te
voren een vragenlijst is toegezonden)
^Dk. uitkomst is Koffie Hag, wan-!
neer U hart en zenuwen de prikke-j
lende werking der coffeïne wilEj
besparen, want Hag is coffeine-
vrijHet gedurende 30 jaren be-
pwefcie Hag-procédé waarborgt'
bovendien de volle 100% van heti
kostelijke aroma, het kenmerk van
uitgezochte hooglandkoffie
Ook de tweede soort, „Sanka", ic.
heel goed en kost slechts 44 ctsj
per pakje.
Kunst en Letteren
Een der allergrootsten op het
gebied der schoone letteren
is gestorven
Zeer onverwacht is Willem
K 1 o o s, als oprichter van de Nieu
we Gids, dichter en letterkundig
criticus een der allergrootsten op het
gebied der schoone letteren in ons
land, gisteren te 's-G raven hage
op den leeftijd van bijna 79 jaar ge
storven. Hij was wel wat ongesteld,
doch plotseling is de dood ingetreden,
toen hij zich gistermiddag te rusten
gelegd had.
geschiedenis der Nederlandsche taal- en
letterkunde in de herinnering op, doch zal
ook buiten den engeren kring der literato
ren en auteurs diepen indruk maken. Hoe
ook gesteld ten opzichte van de geestes
richting, waarin Kloos dacht en waaruit
hij leefde, men zal niet kunnen ontkennen,
dat de invloed van dezen denker en woord
kunstenaar op gansch het cultuurleven van
zijn tijd buitengewoon groot is geweest.
Ook al vergeten wij niet de namen van
zijn medestrijders Jacques Perk, Lode-
wijk van Deyssel, Albert Verwey,
Frederik van Eeden, Alberdingk
Thy m, Hein Boeken en Jac. van
Loov, aan den top van de in deze namen
bevatte phase der geschiedenis van de
Ned. letterkunde staat toch de naam van
den man. die in 1885 met de Nieuwe
Gids als vaandel, den aanval tegen de
rhetoriek van proza en poëzie inzette.
Daarbij ging Kloos allerminst louter afbre
kend critisch te werk, doch heeft hij een
gansch oeuvre van letterkundige schoon
heid geschapen, dat èn als bewijs van zeld
zaam rijk talent èn als stuwkracht voor
velen het beeld der letterkunde heeft om
gezet.
Hoezeer de grootheid van den gestorven
dichter boven twijfel slaat zij is niet te
vroeg ook van de zijde der officieele we
tenschap gehonoreerd met zijn eere-promo-
tie aan de Amsterdamsche Universiteit in
1935 er mag evenmin geaarzeld worden
met het beoordeelen van zijn levenswerk
onder het eenige absolute licht, dat ons
menschen ten dienste staal: Gods Woord.
En in dat licht hem ziende, missen wij
zoowel in Kloos' eigen werk als in zijn cri-
tieken de erkenning van zijn Schepper als
de bron van het doel van zijn stre
ven. Kloos heeft in dit opzicht een zeer
heldor geluid doen hooren, waarin zeker
óók de schoonheid der nieuwe lente, maar
niet minder de felheid der oude vijand
schap doorstraalde, welke den mensch zich
doet plaatsen op een voetstuk, dat hem
nimmer toekomt. In zooverre heeft de
Nieuwe Gids beweging in haar geheel
zich niet gesteld in- dienst der hoogste
schoonheid, waarvan genade het geheim
is, on waarvan Christus alleen inhoud en
doel is.
Geborer. op 6 Mei 1859 te Amsterdam, ge
noot Willem Kloos zijn H.B.S-opleiding
daar ter stede, om vervolgens aan de uni
versiteit van Amsterdam in de klassieke
letteren te studeeren. IT ij verliet de univer
siteit na het candidaatsexamen in dien lak
van wetenschap met succes te hebben af
gelegd
In 1885 werd Willem Kloos hoofdredac
teur van de Nieuwe Gids, het destijds zeer
bekende tijdschrift van ..De Tachtigers", die
onze literatuur in nieuwe banen hebben
leid en wier garde thans op een enkele uit
zondering na is uitgestorven.
Zijn voornaamste werken waren: „Verzen"
(1894), Nieuwe Verzen (1895, herdrukt en
vermeerderd als „Verzen" in drie deelen,
welke in de jaren 1902—1913 het licht za
gen). een nieuwe uitgave in 1933, voorts
Willem Kloos (rechts) en Lodewijk van J
hij de eerepromotie, 27 Mei 1935.
TEE*" ,aren litteratuurgeschiedenis'
f ..1 "Nteuwere litteratuurgeschiedenis en
letterkundige inzichten en vergezichten" (23
deelen, 1916—'34), zoomede „Studies over
onze 18e ecuwsche dichters, in 1909 ver
schenen onder den hoofdtitel ..Een daad van
eenvoudige rechtvaardigheid" cn een af
zonderlijke studie over Jacques Perk even
eens in 1900
Zijn huwelijk met Jrrnne Rcynoke van
Stuwe werd op 4 Januari 1900 voltrokken
en zoowel bij die gc|Pprnheid als bij ver
schillende jubilea mocht het echtpaar Kloos
van tsllooze zijden hlijken van sympathie en
vercerin? ondervinden.
Voor vele Hngennnrs zal dit huwelijk, nu
de dood het hrak, de herinnering oproepen
aap het echtpaar, dat zij in de omgeving
der Regentesselaan zoo vaak zagen wande
len en dat steeds meer de gedachte aan
innige samenleving opriep. Zoo is hef ook
geweest; voor Jeanne Revneke van Stuwe
valt nu do man weg, met wien zij in ge
heel eenigen zin één was.
Het Is Klons gegeven geweest, tot op
hoogen leeftijd !e kunnen arbeiden. Wie
hem het laatste tientnl jaren zag loopen
zou niet venvacht hebben dat hij de grens
der zeer sterken naderen zou. Een zachte
dood heeft een groot cn rijk. ook een zwaar
en eenzaam leven, afgesloten. Het volk
waaraan zulke grooten ontvallen, wordt
iets armer.
En het onze gedenkt met eerbied een zóó
fieren strijd voor een ideëel doel, als Kloos
heeft aangebonden, toen de hof van Neêr-
lands letterkunde duf was geworden.
Kloos heeft dezen hof doorzui-
verd en als zoodanig zal niemand
hem de eer van een herschepper
mogen onthouden.
Eens schreef Willem Kloos:
„Men moet niet van het lieve
Dood-zijn ijzen:
„De doode bloemen keeren
niet weèrom
„Maar Ik zal heerlijk in mijn
Vers herrijzen!"
In zekeren zin zal dit geschie
den. Hoe gaarne zouden we, nu de
Paaschmorgen nadert, iets anders
van hem bewaren als schoonste
herinnering!
Dr. Willem Kloos. wiens voor
namen waren: Willem Johan
Theodoor, was ridder in de orde
van den Ned. Leeuw, officier in
de Huisorde van Oranje, comman
deur in de Kroonorde van België
en eerelid van de Kon. Vlaamsche
Academie te Gent, van de Kon.
Academie van schoone kunsten te
Antwerpen en van de Engelsche
P.E.N. club.
Het stoffelijk overschot zal
Maandag a.s. te kwart over twee
te 's-Gravenhage op Nieuw
Eik en Duinen worden teraarde
besteld. De rouwstoet vertrekt te
half twee van het sterfhuis, Re
gentesselaan 176.
Commissie van advies
Voorts wordt in het leven geroepen eert
commissie van advies, waarvan de leden
voor den tijd van vijf jaar benoemd worden
door den Minister van Onderwijs. Deze com
missie stelt opgaven samen voor het schrif
telijk onderzoek, van welke opgaven de toe
latingscommissies kunnen gebruik maken.
Overgang van de eene naar
de andere school
Bepaald is verder in artikel 10, zooaljt
zulks ook thans reeds geldt, dal een candi-
drat, toegelaten tot de eerste klasse eener
hoogere burgerschool, waarvoor dit besluit
geldt, indien voor hem toelating wordt ge
vraagd tot de eerste klasse eener andere
hoogere burgerschool, vallende onder dit be
sluit, zonder nader onderzoek door den
directeur mag worden toegelaten.
Nieuw is daaraan toegevoegd de bepa
ling, dat een candidaat, afgewezen voor
de eerste klasse eener hoogere burger
school. doch voor hetzelfde schooljaar
toegela'.en tol eer. andere hoogere burger
school, gedurende dit schooljaar slechts
mag worden toegelaten tot de laatstbe
doelde school.
Deze beide bepalingen zullen voortaan ooi:
van toepassing zijn op leerlingen, komende
van hoogere burgerscholen met vijfjarigen
cursus in Nederlandsch Indië.
In artikel 12 is overgenomen de bepaling
uit het oude besluit, dat leerlingen komende
van een andere hoogere burgerschool, oplei
dende voor hetzelfde eindexamen, door den
directeur der hoogere burgerschool, voor
welke zij zich aanmelden, zonder nader on
derzoek worden toegelaten tot dezelfde klas
se. waarin zij. gens een schriftelijke ver
klaring van den directeur der school, die zij
verlieten, hadden kunnen plaats vinden, in
dien zij daar gebleven waren.
Als nieuwe bepa'ing is in dit art. opgenomen
dat het bovenstaande slechts voor de
laagste drie klassen geldt voor leerlin
gen, komende van een andere hoogere
burgerschool, die niet voor hetzelfde
eindexamen opleidt.
Ook de bepalingen van artikel 12 zijn in
den vervolge toepasselijk verklaard voor
leerlingen, komende van hoogere'burgerscho
len met vijfjarigen cursus in Ned.-Indië.
Regelen bij biet-bevordering
Ten slotte is als nieuwe bepaling voorge
schreven, dat degene, die op een onder het
besluit vallende hoogere burgerschool aan
het einde van het schooljaar niet tot een
hoogere klasse is bevorderd en zich daarna
aan een andere hoogere burgerschool, d:e
voor hetzelfde eindexamen opleidt, aanmeldt
om zich aan het toelatingsonderzoek voor de
overeenkomstige klasse van deze school tc
onderwerpen niet tot dit onderzoek
mag worden toegelaten, tenzij
in b ij z o n d e r e gevallen, ter beoor
deeling van den inspecteur, die met het toe
zicht op de school, tot welke toelating wordt
gevraagd, is belast. Meldt hij zich aan voor
een andere hoogere burgerschool, welke niet
voor hetzelfde eindexamen opleidt, dan
geldt het voorgaande verbod slechts, indien
de gevraagde toelating een van de laagste
'drie klassen betreft.
_J1 TOT 9 APRILS
DE NIEUWE GEZANGENBUNDEL
De verschijning van den nieuwen Gezan
genbundel der Ned. Herv. Kerk, in het r.a-
jaar compleet te verwachten, wordt vooraf
gegaan door een proefbundeltje. bevattend
eenige psalmen en gezangen. Tien psalmen
zijn opgenomen. De bedoeLing hiervan ls, dat
men zich thans reeds kan oefenen deze
rhythmisch te zingen, zoodat het straks ge
makkelijker zal wezen ook de andere psal
men met heele en halve noten te laten klin»
ken. Bij de gezangen, die nen heeft opgeno
men heeft men rekening gehouden met den
verschijningsdatum van dit bundeltje: kort
voor Paschen. Het zijn dus in hoofdzaak
lijdens- en Paaschzangen, die men er in aan
treft.