DE VESTIGINGSWET De toelating tot de H. B. S' WILLEM KLOOS OVERLEDEN BOEKENWEEK1 VRIJDAG i APRIL 1938 DERDE BLAD PAG. 0 Mr P. Borst „Van onderscheiden aard zijn de zorgen, waaronder de handeldrijvende en de in- dusirieele middenstand gebukt gaan", aldus luidde de eerste zin, die ministe: Geli6sen in 1936 schreef ter toe lichting van het door hem inge diende ontwerp van wet betreffen de het vestigen van inrichtingen, waarin eenige tak ken van detail handel, ambacht of kleine nijver heid zullen wor den uitgeoefend. De midden stand in nood! Na zeven 'felle fcrisisjaren werd een der belangrijkste groe pen van Neerlands bevolking met ondergang bedreigd. Door conïingenteering en crisis- eteun waren andere deelen van het bedrijfs leven reeds in bescheraiing genomen. Ook de middenstand had er van geprofiteerd, de welvaart van zijn afnemers is immers rijn eigen welvaart. Daarnaast echter «noest de middenstand mede opbrengen de finan- ïieele lasten, die ten bate van andere volks groepen waren opgelegd en werd er be houdens een enkele credietverleening weinig of niets gedaan, dat rechtstreeks den middenstand in den strijd om het bestaan zou kunnen steunen. De zorgen van den Middenstand Wat waren dan die zorgen, waaronder de middenstand gebukt ging? Minister Gelis- sen beschreef die als volgt: „De vrijheid van vestiging, welke tot nu toe in detailhan del, ambacht en kleine nijverheid, in welke branches her middenstandsbedrijf nog altijd de overhand heeft, geldt, heeft veelal andere dan gunstige gevolgen gehad. Zoo is geens zins nieuw de klacht, dat het aantal derge nen, die met weinig of g'e e n vak- of koopmansbekwaamheid als zelf- Btandig ondernemer een zaak beginnen, alle perken l'e buiten gaat Mogen al enkelingen slagen, groot is het aantal dergenen, die bij gebrek aan kennis en ervaring teleurge steld uitkomen en zoodoende het weinige kapitaal, dat zij als inzet in den sïrijd om ©en zelfstandig bestaan konden bijbrengen, inboeten. Van mededinging, die een heil zame, selecteerende werking uitoefent, toï een rationeeler bedrijfsbeheer leidt of de kosten van voortbrenging op een lager peil brengt, is hier geen sprake. Veeleer wordt aldus een ongezonde concurrentie in de hand ge werkt, kapitaal vernie tigd en door vermindering van de omzetten per onderneming daling der kosten belem merd, wellicht zelfs prijsverhooging teweeg gebracht". De beunhazerij ondermijnde de welvaart van den middenstand. Wie geen werk kon krijgen in een andere tak van het bedrijfsle. ven, werd winkelier. Men noemt dat met een Duitsch woord: „Flucht in die Distribu tion". De leveranciers zorgden voor een in stallatie op afbetaling. Vakkennis werd niet vereischt Een goede finantieele ondergrond ontbrak ten eenenmale. Men zette een win kel op, die veelal na eenige maanden weer moest worden opgeheven wegens faillisse ment, Ontstellende cijfers zijn door het Eco nomisch Instituut voor den Middenstand verzameld: Van 109 kruidenierswinkels, in Mei 1928 te Tilburg geteld, bestonden er in Juli 1934 nog slechts 53. In het Hoefkade- district te 's-Gravenhage werden in 1927 95 kruidenierswinkels aangetroffen, waarvan er in Juli 1932 nog 36 „in leven" bleken te zijn. Dat is wel een belangwekkende „sterfte". De crisis heeft deze ongunstige ontwikke ling van het middenetandsbedrijf verscherpt. Toch is de kwaal zelf geen crisisverschijnsel. Ook vóór 1929 werd er reeds geklaagd over de beunhazerij ais gevolg van vrije vesti ging. De Regeering heeft dan ook bij boven vermeld wetsontwerp duidelijk te kennen gegeven, dat zij zocht naar middelen om een duurzame verbetering tot stand re brengen. Hoe moet verbetering bereikt worden? Langs welken weg nu wordt deze duur zame verbetering bereikt? Verschillende so ciaal-economisch deskundigen hadden de oplossing klaar: geen middenstandsbedrijf mag worden opgericht zonder vergunning der Overheid. Deze vergunning wordt alleen verleend als aan de vestiging b e h o e ft e bestaat. In de Staten-Generaal is over de inschakeling van het behoefte-element fel gestreden. De Regeering wilde er niet van weten. Toepassing van 't behoefte-element moet leiden tot feitelijke sluiting van het bedrijf. Men kan immers niet zeggen, dat er behoefte is aan nog meer ondernemingen. Inschakeling van het behoefte-element be- teekent dus stopzetting van de vestiging. De meest energieken en de meest bekwamen zullen dan geen gelegenheid meer hebben, hun krachven in concurrentie met de reeds gevestigde ondernemingen te ontplooien Degenen, die op een toevalligen datum reeds een zaak hadden, worden bevoorrecht. Zij, die thans werkloos zijn en geen zaak heb ben, worden eenvoudig naar den steun ver wezen. Hoe zou men trouwens dat behoefve- elemcnt kunnen bcoordeelen? Wie weet pre cies, hoeveel zaken er noodig zijn? Het is practisch onmogelijk, de normen aan te ge ven, die voor de toepassing van het be hoefte-criterium zouden moeten gelden. De Regeering heeft een ander systeem gekozen. Geen k w a n t i t e i t s c o n t r 6 1 e, geen directe beperking van het aantal mid denslandszaken, maar kwal i t a t i e v e controle; het stellen van eischen. waaraan ieder, die zich vestigen wil, moet voldoen. Het beginsel van de vrijheid van het be drijfsleven werd gehandhaafd. Ieder mag zich vestigen, of er behoefte aan zijn zaak bestaat of niet, mits hij maar voldoet aan de eischen, die wettelijk zijn gesteld. Deze eischen betreffen: de credietwaardig, heid, de handelskennis en vakbe kwaamheid. Geen sluiting van het be drijf dus. Iedere credietwaardige, die toege rust iï met voldoende handelekennis en vak. door Mr. P. BORST bekwaamheid, wordt tot het bedrijf toegela ten. De beunhaas, d.i. hij, die geen finan- tieelen ondergrond heeft en niet behoorlijk is onderlegd, wordt afgewezen. Ziehier het eerste beginsel van de Vesti gingswet: kwalitatieve contróle, Het tweede beginsel, waarop de Vesti gingswet berust, is: de ordening geschiedt op initiatief van het bedrijfsle- ven zelve en niet op initiatief van de Over heid Artikel 4 der wet zegt het duidelijk: „Vestigingseischen kunnen ten aanzien van een tak van detailhandel, ambacht of klei ne nijverheid alleen worden vastgesteld op verzoek van een of meer rechtspersoon- l'jkheid bezittende vereenigingen van onder nemers in den beti effenden tak, aangesloten bij een algemeen erkende centrale organisa tie". De Overheid kan niet uit eigen bewe ging van bovenaf een vestigingsregeling op leggen. De betrokken patroonsvereenig'ng moet den wensch daartoe te kennen geven. ,.De bedrijfsordening moet van onderen op komen", zeggen wij in onze kringen. Dat be ginsel huldigt ook de wet. Om ervoor te zorgen, dat alleen bonafide organisaties zich met het verzoek tot de Regeering wenden, werd de eisch gesteld, dat de patroonsver- eeniging moet zijn aangesloten bij een alge meen erkende centrale organisatie. In den regel zuilen dit wel zijn de drie groote mid denstandsbonden- de Christelijke Midden standsbond, de Koninklijke Ned. Midden standsbond en de Ned. R.K. Middenstands bond. Of er daarnaast nog andere centrales bestaan? Zeker, men kan zich een vereeni- ging denken, die is aangesloten bij het Chr. Werkgeversverbond. Voor het slagcrsbedrijf werd als centrale erkend de „Centrale Ver- eeniging tot behartiging van de belangen van den Vleesch- en Veehandel en aanver wante branches" te Utrecht Een derde kenmerk van de Vestigingswet is, dat de Kamers van Koophandel zijn belast met de uitvoering. De Kamer van Koophandel moet een vestigingsvergunning verleencn, daartoe gemachtigd door een Al- gemeenen Maatregel van Bestuur, die de eischen voor credietwaardigheid, handels- en vakkennis voor de desbetreffende be drijfstak heeft vastgesteld. Zoodra een be paalde bedrijfstak onder de Vestigingswet is gebracht, mag geen nieuwe onderneming meer worden gevestigd. De gang van zaken De gang van zaken is dus als volgt: Win kelier Jansen is van meening, dat in zijn vak de beunhazerij moet worden bestreden en op grond van de Vestigingswet een bedrijfs ordening dient te worden vastgesteld. Wat doet hij? Hij begint niet met een request aan de Regeering. Als individu wordt hij in deze door de Regeering niet erkend. De wet stelt zich op *t standpunt van de organische rechtsvorming. Jansen dient te begrijpen, dat hij lid moet zijn van zijn eigen vakorga nisatie. Wij nemen aan, dat Jansen dien plicht heeft verstaan en lid is van de Chr. vakvereeniging, waartoe hij krachtens den aard van zijn arbeid behoort Daar brengt hij de zaak ter sprake en komt hij met het voorstel om zich tot de Regeering te wenden met het verzoekschrift om vestigingseischen vast te stellen. Als Jansen met zijn voorstel succes hepft, zal het bureau van de vereeni- ging ongetwijfeld contact zoeken met het bureau van den Chr. Middenstandshond. waarbij Jansens vereenieing is aangesloten. Deze centrale organisatie werkt vanzelf sprekend samen met de andere midden- standscentra'es. Er is gevormd een Commis sie van Overleg dpr drie middenstandshon den. Fr moet dus heel wat gepraat en over leed worden, voordat het verzoekschrift in orde is. Dp Middenstandscentrales ziin door het dagelijksoh contact met het Departe ment precies op de hoogte met de wenschen der Regeering en kunnen dus hij het samen stellen van het request nuttige adviezen verstrekken. Acht dc Regeering het verzoekschrift van Jansens vereeniging voor inwilliging vat baar. dan wordt een Algemeene Maatregel van Bestuur ontworoen De Regeering wint advies in bij den Middenstandsraad, als mede. wanneer voor de betrokken bedrijfs tak een Bcdrijfsraad is ingesteld, ook van den Bedrijfsraad. Chr. M.U.L.O. Prijsvraag De beide hoofdbesturen van den Bond van Chr. Muloscholen en van de Ver. voor Chr. Mulo noodigen belangstellenden uit, mede te dingen in de prijsvraag, welke door ge noemde vereenigingen uitgeschreven wordt tot liet indienen van schetsen voor een Chris telijke Mulo-methodiek, betreffende een of meer der volgende groepen van vakken: a. De vier talen en Geschiedenis; b. Aardrijks kunde en Natuurlijke Historie en Physica; c Rekenen, Algebra, Meetkunde en Handcis- kennis. De schetsen moeten gegrond zijn op de richtlijnen voor een ontwerp van een meLhu- diek voor de Chr. Muloschool, gepubliceerd in het orgaan: „Ons M.U.L.O.blad", bl. 355 (jaargang '37). De schetsen moeten omvatten: a. een theo retische. inleiding, waarin aangewezen wordt naar welke beginselen het vak naar zijn eigen aard onderwegen moet worden; b. de s^of welke behoort te worden behandeld; c. de verdeeling der stof, zoowel voor een 3- als een 4-jarigen cursus; d. vier uitgewerkte, het beginsel typeerende lessen, voor ieder leerjaar één, met dien verstande, dat in deze lessen elk vak waarover de schets han delt, aan de orde komt, waarbij voor deviir talen met drie lessen kan worden volstaan. De prijzen bestaan uit; een hoofdprijs Vdu f 150 voor de bekroonde inzending uit elk der drie groepen; *<-n tweede wijs van f 50 voor de beste der niet-bekroonde inzendin gen uit elk der drie groepen. De inzending moet geschieden ender mot to zonder onderteekening vóór 1 April 1939 aan het adres van den heer J. Gorissen, 1 Kraneweg 11 te Groningen. Op het adres mag de naam van den inzender niet ver meld worden. De inzender meldt zijn naam in een schrijden, gesloten in een gezegelde envelop, waarop het motto is vermeld, welke envelop gevoegd wordt bij de inzending De beoordeeling ®al geschieden door een jury, nader door de beide hoofdbesturen te benoemen. Karl Barth en het nat.-socialisme Het Christendom en het hakenkruis beslist - Karl Barth Barth zich nog uitgelaten over het nazi-regime in Duitschland. Hem was nl. door een der aanwezigen verteld, dat de belijdeniskerk er alleen moeilijk heden ondervindt omdat zij zich be moeit met dingen ..die buiten haar terrein liggen". De vrager zelf had er een gods dienstige vergad© ring van zeven duizend men- schen toerespro- ken en daarbij niet den minsten last ond' rvonden. Deze vergadering was op bijzondere uitnoodioing van den burgemeester belegd in een zaal van een openbaar stedelijk gebouw, waar van de wanden met hakenkruisvlaggen wa ren versierd. „Ik zou weigeren het Evangelie te verkon digen in een zaal. waar hakenkruisvlagger waren opgehangen", antwoordde Barth. „Dat zou verraad zijn". Hij gaf toe. dat het in het tegenwoordige Duitschland mogelijk was, een Godsdienst te preeken en in prak tijk te brengen, die uitsluitend met het toe komstige leven zich bezig hield; doch hij weigerde aan te nemen, dat zulk een godsdienst Christendom was. „Dat soort van godsdienst mag gemak kelijk zijn; doch hij is zonder eenige be- teekenis". Deze, voor Barth opmerkelijke uitspraak, werd gevolgd door de nieï minder besliste, dat het „onmogelijk is, het Christendom met het officieele nat. socialisme ve verzoenen" Toen aan Barth gevraagd werd. of Hitler persoonlijk eenig belang in den kerkstrijd stelde, antwoordde hij. dat Hitler's houding op dit punv een mysterie is. Het staat ech ter vast. dat hij uitgesproken anti kerkelijk is en dat hij niet het minste begrip van het w e r k e 1 ij k e p r o t e s t a ut i s- me heeft Barth wist dat Hitler eens te genover een Duiischen r.k. aartsbisschop zich op zeer minachtende wijze had uitgela ten over Rosenberg's opvattingen omtrent de religie van het nieuwe ras. „Maar" zeide Barth glimlachend „Hitier kent' zijn Duitschers. Hij weet, dat zij hun ideologie moeten hebben. Duitschland, bloed, ras. mein Führer dit alles moet tot een religie worden verheven". Ook werd Barth gevraagd naar het lot der theol. faculteiten. Hij antwoordde, dat de groote meerderheid der hoogleeraren gelijk hij zelf van hun leerstoelen waren verwijderd en dat hun plaatsen waren inge nomen door groene, totaal ongeschikte jon- ee mannen. Aan zijn eigen universiteit te Bonn was het aantal theologische studenten van vierhonderd tot zeven en twintig ge daald. ofschoon er nog altijd acht professo raten zijn. Hij acht het zeer waarschijn lijk. dat de regeering de gunstige gelegenheid afwacht, om de theologische faculteiten overbodig te verklaren en ze op te heffen. Een nieuw Koninklijk Besluit stelt nieuwe eischen vast Behalve kennis zullen candid aten voortaan ook inzicht in de vakken moeten bezitten In de toelatingscommissie zullen Vöortaan ook onderwijzers zitting hebben met raadgevende stem Verschenen zijn de nieuwe toelatings- eischen voor hoogere burgerscholen. Volgens de nieuwe regeling zal voort aan bij het toelatingsexamen een onder zoek moeten worden ingesteld naar de geschiktheid van den candidaat tot het volgen van middelbaar onderwijs. Voorts zal niet alleen op kennis van de verschillende vakken, maar ook op het inzicht, dat de candidaat in di© vak ken heeft, gelet moeten worden. „Om als leerling tot de eerste klasse te worden toegelaten moet de candidaat zich onderwerpen aan een onderzoek naar zijn geschiktheid tot het volgen van middelbaar onderwijs en in het bijzonder naar zijn ken nis en inzicht in de vakken Nederlandsche taal, rekenen, aardrijkskunde en geschiede nis". Ook in de wijze, waarop het bovenbedoel de onderzoek wordt ingesteld, is eenige wij ziging gebracht. Geschiedde dit dusver door een commissie uitsluitend uit de leeraren der school, thans is bepaald, dat aan deze toelatingscommissie ten hoogste vier hoofden of onderwijzers van lagere scholen met raadgevende stem kunnen worden toegevoegd, die daartoe jaarlijks worden uitgenoodigd door den minister voor zoover het een rijks hoogere burgerschool, door B. en W. voor zoover het een gemeentelijke, en door het schoolbestuur voor zoover het een bijzondere hoogere burgerschool betreft. DE EISCHEN VOOR DE VERSCHILLENDE VAKKEN Nederlandscbe taal thans de volgende: 1. Een schriftelijk onderzoek naar aanlei ding van een stuik proza, dat een gesloten verhaal bevat. Zonder dat hem daarbij hulp wordt verleend, krijgt de candidaat gelegen- hei I. dit stuk gedurende een vooraf bepaal den tijd door te lezen. Het eerste deel van dit onderzoek, waarbij het stuk ter beschik king van den candidaat blijft, geschiedt door middel van opdrachten, die ten doel hebber vast te stellen: a. of de candidaat uit den tekst zelfstan dig gegevens weet te vinden: b. of hij de daarin voorkomende gegevens met elkaar In verband weet te brengen en daaruit juiste gevolgtrekkingen kan maker.; c. of hij bepaalde woorden en uitdrukkin gen juist heeft opgevat. Het tweede deel van dit onderzoek om vat het zelfstandig weergeven van den hoofdinhoud van het bij het eerste deel gelezen en bewerkte stuk, hetwelk dan niet meer ter beschikking van den can- c'daat blijft. 2 Een schriftelijk en zoo noodig monde ling onderzoek naar: a den woordenschat van den candidaat waarbij afzonderlijk aandacht wordt ge schonken aan het gebruik van werkwoorden zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naam woorden en voorzetsels; b. zijn kennis van de zinsverbindingen, waarbij zoowel een juiste keuze der voeg woorden ter verbinding van twee eenvoudige zinnen, als het aanvullen van een same stelden zin aan de hand vau een gegeven voegwoord, wordt geëischt; de zinsdeelen: werkwoordelijk en n" woordelijk gezegde, lijdend voorwerp, mede werkend voorwerp, bijvoeglijke en bijwoor delijke bepaling (zonder nadere onderschei- ding): de woordsoorten: zelfstandige naamwoor den (zonder nadere onderscheiding), bijvoeg lijke naamwoorden, werkwoorden (sterke er zwakke, overgankelijke en onoverganke lijke), hulpwerkwoorden (zonder nadere on derscheiding). koppelwerkwoorden, bijwoor den (zonder nadere onderscheiding), lidwcor- de voornaamwoorden (persoonlijke, bezit telijke, aanwijzende, vragende, betrekkelijke) telwoorden, voorzetsels, voegwoorden; de spelling. Rekenen De nieuwe omschrijving voor dit vak luidt als volgt: a. de toepassing der vier hoofdbewerkin gen met geheele getallen, gewone en tien- deelige breuken; b. de kennis van wettelijke lengte-, oppei vlakte-, inhoudsmaten, munten, gewichter. e vai de procentrekening; c. de toepassing van getalbewerklngeo i niet te ingewikkelde vormen en van eenvou dig* kenmerken van deelbaarheid mede U bepaling van kleinste gemeene veelvoud e den grootsten gemeenen deeler; d. het juist zien van de be*rekking°n tusschen de gegevens Ln eenvoudige denkvraagstukken, blijkende uit de toe passing der voor de oplossing vcvischte bewerkingen waarbij het gebru'k van de in de wiskunde gangbare verko.te schrijf wijze is toegestaan. Aardrijkskunde Ingesteld wordt een schriftelijk en zc noodig mondeling onderzoek naar de kennis der hoofdzaken van Nederland, Nederlandsch Indië, Suriname en Curaqao en van Europa en naar eenige kennis van de vreemde we- relddeelen en wereldzeeën. Geschiedenis Hiervoor wordt geëischt kennis van de 'oornaamste feiten, personen en jaartallen der vaderlandsche geschiedenis. Wanneer de uitslag van het schriftelijk onderzoek niet in overeenstemming is met het oordeel over den candidaat van het hoofd zijner school (aan wien te voren een vragenlijst is toegezonden) ^Dk. uitkomst is Koffie Hag, wan-! neer U hart en zenuwen de prikke-j lende werking der coffeïne wilEj besparen, want Hag is coffeine- vrijHet gedurende 30 jaren be- pwefcie Hag-procédé waarborgt' bovendien de volle 100% van heti kostelijke aroma, het kenmerk van uitgezochte hooglandkoffie Ook de tweede soort, „Sanka", ic. heel goed en kost slechts 44 ctsj per pakje. Kunst en Letteren Een der allergrootsten op het gebied der schoone letteren is gestorven Zeer onverwacht is Willem K 1 o o s, als oprichter van de Nieu we Gids, dichter en letterkundig criticus een der allergrootsten op het gebied der schoone letteren in ons land, gisteren te 's-G raven hage op den leeftijd van bijna 79 jaar ge storven. Hij was wel wat ongesteld, doch plotseling is de dood ingetreden, toen hij zich gistermiddag te rusten gelegd had. geschiedenis der Nederlandsche taal- en letterkunde in de herinnering op, doch zal ook buiten den engeren kring der literato ren en auteurs diepen indruk maken. Hoe ook gesteld ten opzichte van de geestes richting, waarin Kloos dacht en waaruit hij leefde, men zal niet kunnen ontkennen, dat de invloed van dezen denker en woord kunstenaar op gansch het cultuurleven van zijn tijd buitengewoon groot is geweest. Ook al vergeten wij niet de namen van zijn medestrijders Jacques Perk, Lode- wijk van Deyssel, Albert Verwey, Frederik van Eeden, Alberdingk Thy m, Hein Boeken en Jac. van Loov, aan den top van de in deze namen bevatte phase der geschiedenis van de Ned. letterkunde staat toch de naam van den man. die in 1885 met de Nieuwe Gids als vaandel, den aanval tegen de rhetoriek van proza en poëzie inzette. Daarbij ging Kloos allerminst louter afbre kend critisch te werk, doch heeft hij een gansch oeuvre van letterkundige schoon heid geschapen, dat èn als bewijs van zeld zaam rijk talent èn als stuwkracht voor velen het beeld der letterkunde heeft om gezet. Hoezeer de grootheid van den gestorven dichter boven twijfel slaat zij is niet te vroeg ook van de zijde der officieele we tenschap gehonoreerd met zijn eere-promo- tie aan de Amsterdamsche Universiteit in 1935 er mag evenmin geaarzeld worden met het beoordeelen van zijn levenswerk onder het eenige absolute licht, dat ons menschen ten dienste staal: Gods Woord. En in dat licht hem ziende, missen wij zoowel in Kloos' eigen werk als in zijn cri- tieken de erkenning van zijn Schepper als de bron van het doel van zijn stre ven. Kloos heeft in dit opzicht een zeer heldor geluid doen hooren, waarin zeker óók de schoonheid der nieuwe lente, maar niet minder de felheid der oude vijand schap doorstraalde, welke den mensch zich doet plaatsen op een voetstuk, dat hem nimmer toekomt. In zooverre heeft de Nieuwe Gids beweging in haar geheel zich niet gesteld in- dienst der hoogste schoonheid, waarvan genade het geheim is, on waarvan Christus alleen inhoud en doel is. Geborer. op 6 Mei 1859 te Amsterdam, ge noot Willem Kloos zijn H.B.S-opleiding daar ter stede, om vervolgens aan de uni versiteit van Amsterdam in de klassieke letteren te studeeren. IT ij verliet de univer siteit na het candidaatsexamen in dien lak van wetenschap met succes te hebben af gelegd In 1885 werd Willem Kloos hoofdredac teur van de Nieuwe Gids, het destijds zeer bekende tijdschrift van ..De Tachtigers", die onze literatuur in nieuwe banen hebben leid en wier garde thans op een enkele uit zondering na is uitgestorven. Zijn voornaamste werken waren: „Verzen" (1894), Nieuwe Verzen (1895, herdrukt en vermeerderd als „Verzen" in drie deelen, welke in de jaren 1902—1913 het licht za gen). een nieuwe uitgave in 1933, voorts Willem Kloos (rechts) en Lodewijk van J hij de eerepromotie, 27 Mei 1935. TEE*" ,aren litteratuurgeschiedenis' f ..1 "Nteuwere litteratuurgeschiedenis en letterkundige inzichten en vergezichten" (23 deelen, 1916—'34), zoomede „Studies over onze 18e ecuwsche dichters, in 1909 ver schenen onder den hoofdtitel ..Een daad van eenvoudige rechtvaardigheid" cn een af zonderlijke studie over Jacques Perk even eens in 1900 Zijn huwelijk met Jrrnne Rcynoke van Stuwe werd op 4 Januari 1900 voltrokken en zoowel bij die gc|Pprnheid als bij ver schillende jubilea mocht het echtpaar Kloos van tsllooze zijden hlijken van sympathie en vercerin? ondervinden. Voor vele Hngennnrs zal dit huwelijk, nu de dood het hrak, de herinnering oproepen aap het echtpaar, dat zij in de omgeving der Regentesselaan zoo vaak zagen wande len en dat steeds meer de gedachte aan innige samenleving opriep. Zoo is hef ook geweest; voor Jeanne Revneke van Stuwe valt nu do man weg, met wien zij in ge heel eenigen zin één was. Het Is Klons gegeven geweest, tot op hoogen leeftijd !e kunnen arbeiden. Wie hem het laatste tientnl jaren zag loopen zou niet venvacht hebben dat hij de grens der zeer sterken naderen zou. Een zachte dood heeft een groot cn rijk. ook een zwaar en eenzaam leven, afgesloten. Het volk waaraan zulke grooten ontvallen, wordt iets armer. En het onze gedenkt met eerbied een zóó fieren strijd voor een ideëel doel, als Kloos heeft aangebonden, toen de hof van Neêr- lands letterkunde duf was geworden. Kloos heeft dezen hof doorzui- verd en als zoodanig zal niemand hem de eer van een herschepper mogen onthouden. Eens schreef Willem Kloos: „Men moet niet van het lieve Dood-zijn ijzen: „De doode bloemen keeren niet weèrom „Maar Ik zal heerlijk in mijn Vers herrijzen!" In zekeren zin zal dit geschie den. Hoe gaarne zouden we, nu de Paaschmorgen nadert, iets anders van hem bewaren als schoonste herinnering! Dr. Willem Kloos. wiens voor namen waren: Willem Johan Theodoor, was ridder in de orde van den Ned. Leeuw, officier in de Huisorde van Oranje, comman deur in de Kroonorde van België en eerelid van de Kon. Vlaamsche Academie te Gent, van de Kon. Academie van schoone kunsten te Antwerpen en van de Engelsche P.E.N. club. Het stoffelijk overschot zal Maandag a.s. te kwart over twee te 's-Gravenhage op Nieuw Eik en Duinen worden teraarde besteld. De rouwstoet vertrekt te half twee van het sterfhuis, Re gentesselaan 176. Commissie van advies Voorts wordt in het leven geroepen eert commissie van advies, waarvan de leden voor den tijd van vijf jaar benoemd worden door den Minister van Onderwijs. Deze com missie stelt opgaven samen voor het schrif telijk onderzoek, van welke opgaven de toe latingscommissies kunnen gebruik maken. Overgang van de eene naar de andere school Bepaald is verder in artikel 10, zooaljt zulks ook thans reeds geldt, dal een candi- drat, toegelaten tot de eerste klasse eener hoogere burgerschool, waarvoor dit besluit geldt, indien voor hem toelating wordt ge vraagd tot de eerste klasse eener andere hoogere burgerschool, vallende onder dit be sluit, zonder nader onderzoek door den directeur mag worden toegelaten. Nieuw is daaraan toegevoegd de bepa ling, dat een candidaat, afgewezen voor de eerste klasse eener hoogere burger school. doch voor hetzelfde schooljaar toegela'.en tol eer. andere hoogere burger school, gedurende dit schooljaar slechts mag worden toegelaten tot de laatstbe doelde school. Deze beide bepalingen zullen voortaan ooi: van toepassing zijn op leerlingen, komende van hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus in Nederlandsch Indië. In artikel 12 is overgenomen de bepaling uit het oude besluit, dat leerlingen komende van een andere hoogere burgerschool, oplei dende voor hetzelfde eindexamen, door den directeur der hoogere burgerschool, voor welke zij zich aanmelden, zonder nader on derzoek worden toegelaten tot dezelfde klas se. waarin zij. gens een schriftelijke ver klaring van den directeur der school, die zij verlieten, hadden kunnen plaats vinden, in dien zij daar gebleven waren. Als nieuwe bepa'ing is in dit art. opgenomen dat het bovenstaande slechts voor de laagste drie klassen geldt voor leerlin gen, komende van een andere hoogere burgerschool, die niet voor hetzelfde eindexamen opleidt. Ook de bepalingen van artikel 12 zijn in den vervolge toepasselijk verklaard voor leerlingen, komende van hoogere'burgerscho len met vijfjarigen cursus in Ned.-Indië. Regelen bij biet-bevordering Ten slotte is als nieuwe bepaling voorge schreven, dat degene, die op een onder het besluit vallende hoogere burgerschool aan het einde van het schooljaar niet tot een hoogere klasse is bevorderd en zich daarna aan een andere hoogere burgerschool, d:e voor hetzelfde eindexamen opleidt, aanmeldt om zich aan het toelatingsonderzoek voor de overeenkomstige klasse van deze school tc onderwerpen niet tot dit onderzoek mag worden toegelaten, tenzij in b ij z o n d e r e gevallen, ter beoor deeling van den inspecteur, die met het toe zicht op de school, tot welke toelating wordt gevraagd, is belast. Meldt hij zich aan voor een andere hoogere burgerschool, welke niet voor hetzelfde eindexamen opleidt, dan geldt het voorgaande verbod slechts, indien de gevraagde toelating een van de laagste 'drie klassen betreft. _J1 TOT 9 APRILS DE NIEUWE GEZANGENBUNDEL De verschijning van den nieuwen Gezan genbundel der Ned. Herv. Kerk, in het r.a- jaar compleet te verwachten, wordt vooraf gegaan door een proefbundeltje. bevattend eenige psalmen en gezangen. Tien psalmen zijn opgenomen. De bedoeLing hiervan ls, dat men zich thans reeds kan oefenen deze rhythmisch te zingen, zoodat het straks ge makkelijker zal wezen ook de andere psal men met heele en halve noten te laten klin» ken. Bij de gezangen, die nen heeft opgeno men heeft men rekening gehouden met den verschijningsdatum van dit bundeltje: kort voor Paschen. Het zijn dus in hoofdzaak lijdens- en Paaschzangen, die men er in aan treft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9