De Nederland sche textiel-industrie Zeven jaren Indië-Afrika vaart NEDERLANDSUID-AFRIKA-NUMMER van cJe Vijf Samenwerkende Christelijke Dagbladen 51 MAART 1938 - BLZ. 35 Verdient de volle belangstelling van Zuid-Afrika door Prof. Dr J. Wisselink DE textielindustrie in Nederland behoort tot de belangrijkste takken van nijverheid. Zij is hier te lande een zeer veelzijdige industrie en omvat practisch alle voorkomende bewerkingen. De katoenindustrie ctaat vooraan in dezen bedrijfs tak, maar ook de wolindustrie en de kunstzijde industrie zijn van zeer veel belang. De katoenindustrie is vooral gevestigd in Twente en de Geldersche Achterhoek, een gebied in het midden-oosten des lands, grenzend aan Duitsch- land. Enschedé. Hengelo, Almelo en Oldenzaal lijn hier de belangrijkste vestigings-plaatsen. Behalve in dit district, zyn ook katoenfabrieken gevestigd in het tweede belangrijke textiel-dis- trict, namelijk Oostelijk Noord-Brabant, een ge- jied in het Zuid-oosten des lands, grenzend aan België. In dit zuidelijke district voert de wol- ndustrie echter den boventoon. Tilburg, Eind- loven en Helmond zijn hier de belangrijke cen- xa. kunstzijde wordt vooral buiten deze beide hoofd districten geproduceerd en wel voornamelijk in Ie plaatsen Arnhem, Nijmegen en Ede. Eenig idee van den omvang van de Nederland- ehe textielindustrie wordt gegeven door de vol- [ende cijfers van het aantal machines (N.B. slechts 'an de belangrijkste takken der industrie): Aantal spin- Aantal weef- spoelen (1936) getouwen (1936) katoenindustrie 1.260.000 50.800 (Tol- en kamgaren- ndustrie 250.000 5.760 )e Nederlandsche textielindustrie voorziet in on- eveer 80 pet. van de binnenlandsche behoefte an textielgoederen. Bovendien worden, vooral oor de katoenindustrie en in mindere mate ook oor de kunstzijde-industrie, belangrijke hoeveel eden geëxporteerd. leeds sinds 1830 legde de Nederlandsche katoen- idustrie zich in steeds toenemende mate toe op et vervaardigen van weefsels voor de Neder- indsch-Indische markt. Nog in de jaren volgende p den wereldoorlog beleefde de nijverheid een lerke groeiperiode, welke culmineerde in het Jar 1929. Een uitstekende organisatie en samen- lelling der industrie en zeer rationeele produc- e-methoden, door jarenlange ervaring geperfec- lonneerd, stelden de industrie in staat om niet lleen zonder eenige bescherming de eigen markt t domineeren, doch ook op exportgebied zeer oede resultaten te bereiken. Meer dan de helft an de vervaardigde katoenen weefsels werd in 929 uitgevoerd, en hiervan weer omstreeks 50 ct. naar de Oost-Aziatische markten, in het bij- jnder Nederlandsch-Indië. inds het jaar 1929 hebben echter groote struc- jreele omwentelingen de wereld-textielindustrie eroerd en niet nagelaten ook de Nederlandsche atoenindustrie in sterke mate te beïnvloeden, leze structuur-veranderingen betreffen vooral •n verschuiving van het economisch evenwichts- unt tusschen Europa en de Vereen igde Staten ïnerzijds en de nieuwe Oost-Aziatische indus- ie-landen, vooral Japan, anderzijds. Het klas- eke evenwicht tusschen het industrieele Westen i het agrarische Oosten is verbroken door de in- jstrialiseering van de Oost-Aziatische landen. Bij »n industrialiseering van deze landen begint men leestal met de (arbeids-intensieve) katoenindus- ie en de Europeesche katoen-nijverheid is dus >k een van de eerste, welke de gevolgen van de ructuur-verandering aan den lijve ondervindt, aast de gevolgen van de in 1929 ingezette con- nctuurdaling, had de, vooral in Nederland zoo trk op Oost-Azië georiënteerde katoenindustrie ook nog de gevolgen van het grootendeels weg- raJlen van de Oost-Aziatische export te verwer en. In feite zijn zelfs vrijwel alle moeilijkheden jre| 'aarvoor de Nederlandsche katoen-industrie zich 'ge a 1929 geplaatst zag, terug te voeren tot boven- aa enoemde structuur-veranderingen. Weliswaar onormde de Japansche concurrentie reeds voor dat aar een bedreiging, maar pas sindsdien heeft de fzetdaling, welke er een gevolg van was, een kei itastrophale omvang aangenomen, ren et groote probleem voor de industrie is sinds- 3^en het vinden van compensatie voor de waar- neithijnlijk grootendeels blijvende daling van de eiltport naar Oost-Azië. De moeilijkheid is daarbij ge at de export-industrie voor 1929 vooral gespe- eei aliseerd was op het vervaardigen van goed- locl oope massa-artikelen, tertvijl de voor compen- tiji itie in aanmerking komende markten juist arti- *e elen verlangen met eenige meerdere variatie, al- ei lans artikelen, die aan de industrie geheel an ti Ere eischen stellen dan goedkoope massa-artike- e n. Tot de markten waarheen de Nederlandsche r 0 idustrie na het wegvallen der Oost-Aziatische icport haar blikken richtte, behoort natuurlijk du et resteerende deel der binnenlandsche markt en ien jarnaast ook andere dan Oost-Aziatische export- j00 larkten, waaronder uit den aard der zaak ook ie uid-Afrika een belangrijke plaats inneemt, j, ederland had reeds een niet onbelangrijke weef- n d-uitvoer naar Zuid-Amerika, Oost-Afrika, t candinavië enz. v anzelfsprekend ontstond op de binnenlandsche ógiarkt, waarop de industrie zich in eerste instantie an( chtte, een hevig gedrang. Zelfs nadat een deel /erEr capaciteit was stilgelegd was deze markt im kers nog veel te beperkt om het geheele elders eleden verlies te absorbeeren. Een chaotische Jestand was hiervan gedurende de eerste jaren H a 1925 weieel- echni: 1929 hit gevolg, zoowel technisch als commer- hnisch, doordat vele export-bedrijven met hun goedkoope massa-productie ingestelde installa- •ijs K' voor de nieuwe markten producten moesten se «vaardigen, die niet in hun lyn lagen. Het was n0 'el mogelijk deze producten te vervaardigen, va chter waren de moeilijkheden, die dat mede- racht, veel talrijker en de kostprijs hooger dan et geval zou zijn geweest indien de installaties top waren ingestelcf. Deze ontwikkeling dwong Et betreffende deel der katoenindustrie echter ch om te stellen van eenzijdige gespecialiseerde roductie van goedkoope massa-artikelen voor Harkten met geringe koopkracht,op een tamelyk veelzijdige gedifferentieerde productie van arti kelen voor meer ontwikkelde en koopkrachtiger markten. Zij is hierin, hoewel deze ontwik keling nog niet voltooid is, zeer goed geslaagd en is tegenwoordig veel meer dan vroeger in staat om artikelen te maken, die aan de meest uiteenloo- pende eischen van kwaliteit en samenstelling kunnen voldoen. Wat de organisatie der produc tie en wat kostprijzen betreft, kan zij in deze genres nu ook zeer goed concurreeren. De industrie maakte hiervoor een weliswaar harde en moeilijke, maar een voor haar efficiency zeer gunstige ontwikkeling door. In plaats n.l., dat de fabrieken van kleinbedrijf langzamerhand uit groeien tot het semi-variabele bedrijfstype, zag men in Nederland juist de omgekeerde volgorde. Groote en uiterst rationeel georganiseerde serie- bedrijven gingen zich, zij het noodgedwongen, toeleggen op de productie van semi-variabele producten. Welke voordeelen een industrie biedt, die in staat is een betrekkelijk gevarieerd aanbod van artikelen van een behoorlijke kwaliteits klasse te leveren en toch deze artikelen maakt in bedrijven die vanouds toegespitst zijn op het be halen van hooge bedrijfsrendementen en lage kostprijzen, behoeft wel geen verder betoog. Voor al markten als de Zuid-Afrikaansche en ook de Zuid-Amerikaansche landen, waar vooral artike len van het semi-variabele type worden gevraagd, kunnen daarvan profiteeren. Bovendien is de monetaire politiek van Nederland, welke overigens haar voor maar ook haar tegen had voor de industrie, een spoorslag geweest om de productie te rationaliseeren als bijna nergens ter wereld, een extra-factor nog naast de hier boven geschetste ontwikkeling. De periode van aanpassing heeft de industrie groote offers gekost, maar het is verheugend te zien, dat zij, hoe zwaar ook getroffen, steeds de kracht had zelf die maatregelen te nemen die in verband met de omstandigheden voor een gezon de verdere ontwikkeling noodig waren. Niet al leen op technisch gebied waren deze maatregelen noodig, teneinde de installaties om te stellen van vrij grove massaal-serie doek op meer semi-varia bele productie, maar ook was noodig in te grijpen teneinde verbetering te brengen in den chaotischen toestand, welke, door de overgroote concurrentie, allengs in den binnenlandschen handel in textiel goederen ontstaan was. Het streven naar com pensatie op de binnenlandsche markt voor het afzetverlies in Oost-Azië ontketende hier een con currentiestrijd haast zonder weerga met als ge volg een sterk prijsbederf en steeds verdere in burgering van misbruiken in den handel. In te genstelling met de technische aanpassing, konden deze commercieele misstanden niet door ieder der fabrieken afzonderlijk worden bestreden. Slechts door samenwerking kan daarin verbetering wor den gebracht. De katoenen garen-industrie heeft zich georgani seerd in de „Garen-Centrale", een productie- en prijskartel, dat de indirect door de afname der weefselexport en vooral door de buitenlandsche concurrentie zwaar getroffen spinnerijen een zoo gunstig mogelijke benutting tracht te verschaffen van de door geen enkele handelspolitieke maat regel beschermde binnenlandsche markt. In de katoen- en linnenweefselindustrie werd reeds drie jaar geleden door het conditie-kartel de „Nederlandsche Textiel-Conventie" een einde ge maakt aan de ergste misbruiken, welke in de Nederlandsche textielhandel bestonden, wat be treft verkoops- en betalingscondities. Er werden maatregelen getroffen, welke zoowel een rationeele distributie als «en rationeele pro ductie bevorderen. Algemeene prijs- of produc tie-overeenkomsten zijn voor de weefindustrie, welke een zoo groot aantal heterogene producten vervaardigt, haast ondenkbaar. Zij bestaan dan ook nog niet. Ook in de wol-industrie leidde de samenwerking der fabrikanten tot bevredigende resultaten wat betreft het brengen van orde in de chaos op de binnenlandsche markt. De „Nederlandsche Wol- lenstoffen-Conventie" heeft hier aan de ergste conditie-misbruiken een einde gemaakt. Naast deze organisaties, wier doel het is de ge volgen van de toegenomen druk op de binnen landsche markt zooveel mogelijk te beperken, ont stonden ook eenige overeenkomsten met betrek king tot den exporthandel, speciaal den export naar Nederlandsch-Indië. Ook daar bestond namelijk het gevaar, dat de fabrikanten, geleid door het streven naar volle bezetting, in sterke onderlinge concurrentie het weliswaar door con- tingenteering gereserveerde, maar toch zeer kleine restant van de markt zouden verknoeien. Door samenwerking der export-bedrijven werd dit ge vaar echter bezworen door het scheppen van or ganisaties ter regeling van den export naar Indië, welke niet alleen onnoodig prijsbederf voorkwa men, doch ook een rationeele productie en afzet bevorderden en zoodoende de kosten drukten. Niet alleen echter door regeling in eigen boezem trachtte de Nederlandsche katoen-industrie aan de gevolgen van de structuur-verandering het hoofd te bieden. Zich aanpassend bij de structuur-ver anderingen, heeft de Nederlandsche katoen-indus trie het initiatief genomen voor de voorbereiding van de vestiging van een industrie voor grove katoenen artikelen op Java. Thans is daar reeds een proefbedrijf werkzaam, dat wellicht in de toekomst, steunend op de lagere productie-kosten aldaar, uit zal kunnen groeien tot een industrie, die op de Nederlandsch-Indische markt eenzelfde belangrijke plaats zal innemen als de Nederland sche industrie voorheen. Het blijkt dus wel, dat de Nederlandsche textiel industrie, hoewel zwaar getroffen, niet de kracht heeft verloren om zelf te zoeken naar de oplossing van haar problemen en zich met energie heeft toe gelegd op het voldoen aan de nieuwe eischen die in verband met de veranderde omstandigheden aan haar gesteld werden. Het is daarom te hopen, dat ook op de Zuid-Afrikaansche markt de belangstel ling voor het Nederlandsche textielproduct zal groeien daar de industrie deze belangstelling alleen reeds op grond van haar rationeele productie ten yolle verdient. Onder de bloe mendie het Hol- landsche bollen land zijn wijdver breide vermaard heid hebben ge geven, nemen de tulpen met hun elegante stelen, jraaie bloemvor men en groote kleurenrijkdom, een voorname plaats in. De roem van Hol lands bollenvel den: hyacinthen, die het oog beko ren door buiten gewone kleuren pracht en de lucht vervullen met zoete geuren. De export van bloembollen naar Zuid-Afrika Een echt Nederlandsch nationaal product ONZE bloembollen worden naar vele streken der aarde verzonden. De opbrengst van deze export, welko in de beste jaren een top van 46.000.000 heeft bereikt, is door de wereld-crisis belangrijk lager geworden, maar begint toch in het laatste jaar de 30.000.000 weer te naderen. Het ligt voor de hand, dat er naar wordt gestreefd deze export te stimuleeren, wat we trachten te bereiken niet alleen door de gezondheid en kwa liteit van onze producten hoog op te voeren, maar vooral ook door ze vóór de verzending zoodanig te behandelen, dat ze voor het klimaat, waarin ze moeten bloeien zoo goed mogelijk zijn aangepast. Ze worden zoowel naar landen met zeer koude winters, zooals Canada, Noorwegen en Zweden, verzonden, als naar gebieden, waar integendeel de gemiddelde temperatuur veel hooger ligt dan bij ons. Ten deele moeten ze in den winter in kassen in bloei worden getrokken om de buiten landsche markten van bloemen te voorzien en voor een ander deel in de lente en voorzomer de tuinen versieren. Met dit alles moet reeds bij de behandeling vóór de verzending rekening worden gehouden en dit stelt de kweekers en exporteurs voor groote moeilijkheden, die ze in samenwer king met het wetenschappelijke onderzoek hebben leeren overwinnen. Zeer bijzonder echter worden de moeilijkheden, wanneer de bloembollen de evenaar moeten pas- seeren. Voor deze verzending naar het Zuidelijk- Halfrond moet men rekening er mee houden, dat b.v. in Zuid-Afrika de winter, wanneer men de bloembollen in bloei wenscht te hebben, valt in onze zomermaanden. Bloembollen in ons land in September-October geplant, bloeien hier in de daarop volgende maan den April/Mei, terwyl men in b.v. Pretoria dezen bloei in Aug.-Sept. wenscht. Zonder een speciale voorbehandeling der bloem bollen is dit niet mogelijk en er zijn zeer uitge breide onderzoekingen noodig geweest om tot een bevredigende oplossing vaft dit probleem te ge raken. Reeds lange jaren geleden hebben enkele pioniers onder onze kweekers getracht, door het warm en droog bewaren der bloembollen tot in het voorjaar, het beoogde doel te bereiken. Al werden er wel eenige resultaten bereikt, voor een loonende export waren deze toch niet voldoende. Prof. Blaauw gelukte het door toepassing van koude terstond na het rooien de bloemvorming in de bollen te remmen, en door de bloemvorming daar na bij hooger temperatuur te doen plaats hebben, een sterk verlate bloei te verkrijgen. Hiermee was het probleem een belangrijke stap verder ge bracht, maar al spoedig bleek, dat er een groot verschil bestaat tusschen het in bloei verkrijgen van een aantal bloembollen onder laboratorium condities en de mogelijkheid van de export van het artikel op groote schaal. Het percentage van de bloembollen, voor deze export bestemd, dat ook uiteindelijk een bevredigende bloem levert, is hier van alles overheerschende beteekenis. De uitval gedurende de preparatie hier te lande vóór de verzending, gedurende het transport en daarna nog eens bij de verbruikers tusschen het opplanten en het tijdstip van het in bloei komen, was zoo groot en het eindresultaat stelde zoowel den af nemer als den exporteur zoodanig teleur, dat de export onder deze omstandigheden uit een com mercieel oogpunt niet mogelijk bleek. De noodzakelijkheid om een verruiming van onze bloembollenexport te verkrijgen en een compen satie te zoeken tegenover de beperkingen van onzen uitvoer naar andere landen door contingenteering van den invoer en betalingsmoeilijkheden, deed zich echter zoodanig gelden, dat wij het verzoek van den Bond van Bloembollenhandelaren ontvin gen om dit probleem nader te bestudeeren. Sedert eenige jaren zijn wij hiermee bezig en ik meen wel te kunnen verklaren, dat we voor Hya cinthen en Narcissen tot een bevredigende oplos sing zijn gekomen, mits men rekening houdt met de bijzondere eigenschappen van de verschillende variëteiten en zich uitsluitend beperkt tot die variëteiten, welke hiervoor geschikt zijn. Voor de Hyacinthen is het vooral het bederf ge durende de zgn. „preparatie" vóór de verzending en gedurende de reis sterk afhankelijk van de vat baarheid voor het zgn. „huidziek". Door bepaalde door ons uitgewerkte ontsmettingsmethoden, ge paard gaande met een nauwkeurige selectie van de voor dit doel bestemde partijen, is het ons ge- lukt de hierdoor veroorzaakte uitval en ander secundair bederf praktisch geheel uit te schake len. Door de toepassing van verschillende be handelingsmethoden hebben we ook andere be zwaren, die dikwijls minder goede bloemkwaliteit veroorzaakten kunnen ondervangen. Voor de Narcissen spelen de eigenschappen der variëteiten ook een belangrijke rol en variëteiten vatbaar vo^r „bolrot" mogen hiervoor niet worden gebruikt. Helaas is het resultaat met tulpen tot nu toe be reikt nog verre van bevredigend. Wel hebben we in enkele gevallen een goede bloei van onze proef zendingen mogen vaststellen, maar de risico is nog te groot om hierop zelfs een poging tot export te mogen baseeren. Zoolang we niet zeker zijn van redelijke kansen van succes, mogen we den naam van ons exportproduct niet wagen aan een mislukking. Het is dubbel moeilijk om een een maal bestaande tegenzin tegen een artikel te overwinnen. We hebben dit persoonlijk ervaren, toen het ons eerst moeilijk bleek eenige verbruikers, door vroe gere mislukkingen teleurgesteld, over te halen onze eerste proefzendingen gratis te aanvaarden met uitsluitend de beloften om het bloeiresultaat te berichten. Al geven we de moed niet op en zullen we trach ten 09k voor de, tulpen een bevredigende behan deling te vinden," voorloopTg zyn we daarmee nog niet gereed. Ik meen hier nog in het bijzonder te moeten vermelden, dat de heer J. C. van Baaien, vroeger Superintendent van de Gouvernements- tuinen in Pretoria, nu directeur van de Stadstui nen te Johannesburg, ons belangrijke steun heeft verleend door in Zuid-Afrika zeer groote zorgen aan de door hem van ons ontvangen bollen te be steden en ons zeer uitgebreide rapporten over de resultaten te zenden. Het groote succes, dat we in 1936 bereikten door het volmaakt bloeien van een zending van 10.000 Hyacinthen in de parken van de regeeringsge- bouwen te Pretoria, is ook voor een groot deel aan hem te danken. Dit geschenk van ons, door tusschenkomst van het gezantschap te 's-Gravenhage aan de regeering te Pretoria aangeboden, gaf juist op de verjaardag der Koningin op 31 Aug. 1936 een beeld van bloeiende bollenvelden, dat niet alleen in de Zuid- Afrikaansche pers zeer werd geprezen, maar vooral de vele Hollanders in Zuid-Afrika bijzonder Leeft getroffen. Zoo trachten we door innige samenwerking tus schen kweekers en exporteurs hier èn met het we tenschappelijk onderzoek èn met de afnemers in Zuid-Afrika, te bereiken, dat onze bloembollen aldaar de populariteit verkrijgen, die ze verdie nen. Behalve dat deze export van economische beteekenis is voor onzen Tuinbouw, is dit zoo bij uitstek nationaal product, onze bloembollen, bijzonder geschikt om de banden van sympathie, welke tusschen Nederland en Zuid-Afrika be staan, nader aan te halen. Lissse, Lab. Bloembollen Onderz. Prof. Dr E. VAN SLOGTEREN. „Ofschoon de tijdsomstandigheden tot groote voorzichtigheid manen, hebben wij gemeend, ondanks den teleurstellenden gang van zaken 1931, niet bij de pakken te mogen neerzitten en waar het pas. gaf het risico van nieuwe ondernemingen te aanvaarden. Zoo is de Australië Lyn uitgebreid tot Ade laide en wordt onze Saigon-Java-Noumea Lijn uitgebreid tot Sydney. Verder hebben wij met onze s.s. „Houtman" en „Tasman", die beide in het verkeer met Australië reeds een goede reputatie in het internationale passagiersverkeer verworven hadden en die wy tijdelijk zouden hebben op te leggen, een nieuwe rechtstreeksche ver binding naar Zuid- en Oost-Afrika, via Mau ritius, tot stand gebracht in den vorm van de Java-Mauritus-Afrika Lijn (J. A. M. A. L.). Zooals elke nieuwe lijn, zal ook deze onge twijfeld in de eerste jaren financieele offers van ons vergen, maar wij meenen toch, in het belang van den benarden Indischen ex port en met het oog op onze eigen toekom stige belangen, een voortgezette poging te moeten wagen tot herstel van deze histori sche verbinding tusschen Indië en de Kaap." DE bovenstaande passage is gelicht uit het jaar verslag van de N.V. Koninklijke Paketvaart- Maatschappij over het jaar 1931. Sindsdien zijn 7 jaren verloopen, waarin heeft moeten blijken of het vertrouwen waarmede de K.P.M. de vaart op Afrika opende al dan niet mis plaatst is geweest. Het antwoord op die vraag ligt opgesloten in de indienststelling, in de komende maanden, van drie speciaal voor deze vaart gebouwde snelle 15000 tons motorschepen, elk met een laadvermogen van circa 9000 tons en verder ingericht voor het ver voer van 82 eerste klasse, 82 tusschenklasse en 500 tusschendeks-passagiers. In 1931 ingesteld, min of meer als uitvloeisel van de toen heerschende economische depressie, welke de noodige scheepsruimte voor zulk een experi ment ter beschikking bracht, is, eenmaal zoover, de zaak met echt Nederlandsche energie en onder nemingsgeest aangepakt en niet meer losgelaten, ondanks de belangrijke offers en de énorme in spanning die in de afgeloopen jaren noodwendig gepaard moesten gaan met de ontwikkeling van geheel nieuw verkeer. Teneinde den handel gelegenheid te geven zich te ontwikkelen, was ~en eerste vereischte, dat gere kend zou kunnen worden op regelmatige en fre quente afvaarten. Dit inziende, heeft de K.P.M. van den aanvang af aan dezen eisch voldaan. Daar geleidelijk bleek, dat uitbreiding van het vaarplan noodig was om vervoer aan te trekken, was het tevens noodzakelijk om meer schepen op de Afri ka lijn in de vaart te brengen, teneinde de aldus uitgebreide dienstregeling met eenzelfde, d.i. maan- delijksche, frequentie te kunnen volhouden. Thans worden, als resultaat van een en ander, twee maandelijksche diensten onderhouden, een van Shanghai via Mani'.la .Saigon, Bangkok, Sin gapore, Batavia naar Zuid-Afrika en een van Hongkong via Bangkok, Singapore, Batavia naar Oost-Afrika. In het vaarplan van beide diensten worden bovendien Mauritius, Reunion en Mada gascar bediend. In deze diensten, die met den naam Oriënt-Java- Afrika Lijn worden aangeduid, vinden nu vyf schepen emplooi, nl. de „Houtman", „Tasman", „Roggeveen", „Bontekoe" en „Barentz". Bij de indienststelling van de nieuwe motorschepen „Boissevain", „Ruys" en „Tegelberg", waardoor dan Gezondheidsredenen noopten dr. W. Leyds, oud-gezant van de Zuid-Afrikaan sche Republiek, zijn medewerking aan dit nummer te onthouden. Als de man naast de wereldfiguur van pres. Kruger, als de rechterhand in de administratie van Transvaal, in de meest moeilijke en hachelijke oogenblikken van zijn bestaan, zien we ons dr. Leyds voor oogen gesteld en met hem de Nederland sche gemeenschap van Zuid-Afrika waarvan dr. Leyds genoemd werd een van de meest uitblinkende vertegenwoor digers. Zijn werk heeft een onuitwisch- baar merk gemaakt in de Transvaal. Hij heeft zich met hart en ziel vereenzel vigd met de Transvalers en droeg de be langen van dat volk op het hart. Zijn geschriften zullen eens behooren tot de kostelijkste bronnen van Z.A. ge schiedenis. Wij weten dat het hart van dr. Leyds nog steeds voor Zuid-Afrika klopt en dat hij nog altijd een levendig belang in dat land stelt. Daarom is het alleszins recht, dat ook in dit extra-nummer het licht valt op de persoon van dr. Leyds. de vijf eerder genoemde schepen voor ander em plooi beschikbaar komen, zullen 'e diensten weer gecombineerd worden bevaren volgens onderstaan de maandelijksche dienstregeling: Hongkong Manilla Saigon Bangkok Sin gapore Batavia Rodriguez Mauritius Reunion Madagascar Lourengo Marques Durban East London Port Elisabeth Mos- selbay Kaapstad Durban Mauritius Reu nion Madagascar Zanzibar Mombasa Seychellen Belawan Deli Singapore Hong kong Shanghai. De nieuwe motorschepen beteekenen een groote verbetering ten opzichte van de bediening der lijn. Speciaal aan de passagiersaccommodatie is veel zorg besteed. De zich op het tentdek bevindende 20 tweepersoons- en 20 éénpersoonshutten eerste klasse hebben alle een privé badkamer en toilet Op dit hek zijn bovendien twee luxe hutten, be staande uit slaapkamer, zitkamer, badkamer, toi let, kofferkamer en een afgesloten privé dekruimte. Op het hoofddek zyn 9 tweepersoonshutten eerste klasse, waarbij een complex badkamers en toilets voor gemeenschappelijk gebruik behoort. Alle hutten hebben stroomend koud en warm wa ter en zijn buitengewoon ruim. Den passagiers staan ruime wandel- en sportdek- ken, een openlucht zwembad met stroomend water, een gymnastieklokaal, verder een dames- en hee renkapsalon, winkel, donkere kamer en strijkka- mer ter beschikking. Op het promenadedek bevindt zich de groote salon met in het midden een. dansvloer, een lees- en schrijfkamer met bibliotheek, een rooksalon met bar en een veranda-café grenzende aan het zwem bad. De royale eetzaal bevindt zich op het hoofd dek. De salons en vestibule trekken de aandacht door de zeer fraaie betimmering en versiering, alsmede door de effectvolle indirecte verlichting. Behalve voor de eerste klasse passagiers zyn de schepen ook ingericht voor het vervoer van 32 pasagiers in een tusschenklasse, welke 21 hutten omvat voor 2 tot 8 personen. Bij deze passagiers- accomodatie behoort een op het tentdek gelegen aparte eetzaal en daarachter een ruim sport- en wandeldek. Het toegepaste ventilatie-systeem in alle woon ruimten maakte het mogelijk naar believen ver warmde of onverwarmde lucht toe te voeren. De buitengewoon aantrekkelijke route van de Orient-Java-Afrika Lyn en de voortaan daarin varende superieur schepen bieden voor het inter nationale passagiersverkeer tal van ongekende mogelijkheden, eventueel door combinatie met de andere lijnen van de K.P.M., zooals naar Nieuw Zeeland en Australië. Ook voor de reis naar of van Ned.-Indië komt de O.J.A.L., in combinatie met de Holland-Afrika Lijn, in aanmerking, ter afwisse ling van de traditioneele reis door het SuezkanaaL Een wel zeer aantrekkelijke rondreis vol afwisse ling is ook: 'uitgaande per Holland-Afrika Lijn naar Zuid Afrika doorgaande per O.J.A.L. naar Java via onbekend terrein als Mauritius, Reunion, Madagascar, Oost-Afrika en Seychellen terug- keerende per Stoomvaart Mij Nederland of Rotter- damsche Lloyd via het SuezkanaaL Zulk een reis, geheel onder Nederlandsche vla^ en in de meest comfortabele schepen van de Nederlandsche koop vaardijvloot, kan niet anders dan de grootste vol doening geven. En daarbij zal bovendien nog blij ken, dat de passagekosten heel erg meevallen. Laten wij hopen, dat vele Nederlanders en Afri- kaanders gebruik zullen maken van de kostelijke gelegenheid voor groot-toerisme welke in de nu geheel gemoderniseerde Oriënt-Java-Afrika Lijn der K.P.M. belichaamd is. Hollandsch Zuid Afrika Siet ende considereert doch wat een goede couragie vermag. (Coen). Tousjours aurons eest honneur d'avoir faict ceque nulle autre nation na faict devant (avdnt) nous, assavoir de nous estre diffendus et maintenus en ung si petit pays contre si grands et horribles efforts de si puissans ennemis. sans assis tance quelconque. (Prins Willem 1). Geen Staat deed ooit voor een anderen, wat de Vrijstaat deed voor Transvaal. Ex Africa Semper aliquid novi. (Scipio). HENDRIK MULLER. Piet Retief Piet Retief! Jou naam sal voortleef Deur ons ganse volksbestaan; Trots is Afrikase kinders Op die pad deur jou gebaan; Met die bloed van martelare Het ons erfreg hier verkry, En jou bloed pols in ons are, Jy sal ewig by ons bly. Dis ons dapper voorgeslag Wat ons in ons lied vereer, Nasieleiers, helde stryers, Trou aan Volk en Christen leer. Vreeslik was die gruweldade Deur die heidenvors begaan, Maar met vrome moed gewapen, Het jy dapper palgestaan; Dingaan kon aan jou ontrowe Lewensbloed, Maar heldetrou bly onsterflik; Ons belowe, Piet Retief, ons sal onthou! J. D. DU PLESSIS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 45