Het Bankwezen in Zuid-Afrika Neerlands Radio-verbinding met Zuid-Afrika NEDERLANDSLTID-AFRIKA-NLTMMER van de Vijf Samenwerkende Christelijke Dagbladen 31 MAART 1938 BLZ. 28 DE eerste Zuid-Afrikaansche Bank werd op gericht in 1793 door de Oost-Indische Com pagnie. Na de bezetting van de Kaap-Provincie door Engeland, werd deze bank door het Engel - sche gouvernement overgenomen. In 1808 werd in de Kaap-Provincie een nieuwe bank gesticht en wel de „Disconto Bank". De ontwikkeling van de Kaap-Kolonie was in het begin van de vorige eeuw bijzonder gunstig en reeds spoedig bleek, dat er een groote behoefte bestond aan meer bankinstellingen. In 1831 werd deze behoefte, althans ten deele, bevredigd door de oprichting van de „Cape of Good Hope Savings Bank Society". Doch ook dit bleek nog niet vol doende en wij zien na 1836 een groot aantal nieuwe banken op het tooneel verschijnen, zij het dan ook van een geheel ander karakter. Haar activiteit was geographisch sterk beperkt, vandaar de naam van DISTRICTSBANKEN Haar kapitaal varieerde in hooge mate. De groot ste was de Cape of Good Hope Bank, in 1836 opgericht, met een kapitaal van 175.000. De tweede helft van de 19de eeuw bracht op nieuw geweldige opbloei voor Zuid-Afrika, dank zij de aan'eg van spoorwegen en door de ver dere toepassing van betere communicatiemiddelen, waardoor er een leemte ontstond op het gebied van het bankwezen, aangezien de bestaande banken, zich beperkte tot de activiteit in het district waar zij gevestigd waren. De mogelijkheden, die in Zuid-Afrika waren ge schapen door de betere communicatiemiddelen ook buiten dit gebied, trokken de aandacht spe ciaal van Engeland. Zoo zien we dan ook, dat omstreeks 1860 twee Engelsche banken zich m Afrika vestigen, nl. in 1861 de London and South Africa Bank, met een kapital van 500.000 en in 1862 de Standard Bank of South Africa; eenige jaren later, namelijk in 1868, kwam daar nog bij de Oriental Banking- Corporation. De komst van deze banken beteekende een NIEUW HOOFDSTUK in de geschiedenis van het Zuid-Afrikaansche Bankwezen. Immers de wijze waarop deze banken haar bedrijf uitoefenden verschilde hemelsbreed van die welke tot dusverre bij de districtsbanken gebruikelijk was geweest. Zoo vergoedden deze banken 4 pet. over het laagste saldo gedurende de maand, terwijl op vaste déposito's zelfs 6 pet. werd uitgekeerd. Van veel belang was ook, dat door de vestiging van deze banken het crediet in Zuid-Afrika nu veel gemakkelijker te krijgen was, zelfs te gemak kelijk. Deze factor, gevoegd bij de ernstge droogte en de inboorlingen-oorlogen,' leidde er toe, dat er kort na de komst van de Imperiale Banken in Zuid-Afrika, nl. in 1865, een hevige crisis uit barstte, die tot 1870 zou duren, Men weet deze ongelukkige toestand geheel aan de verkeerde tendenzen in het bankwezen. De noodige maat regelen bleven dan ook niet uit: de directie van de Standard Bank besloot zelfs de competentie van haar agenten in Zuid-Afrika aanmerkelijk in te perken; Een uitermate belangrijk gevolg van de komst van de Imperiale Banken, was de enorme stimu lans, die de concentratiebeweging in het Bank wezen hierdoor ontving. Vóór de komst van deze banken was de toestand zoo, dat elke bank haar EIGEN BANKBILJETTEN uitgaf, die slechts betaaibaar waren bij het kan toor van uitgifte. In aanmerkinggenomen het gemakkelijk en daardoor frequenter yërkeer was deze veelheid van bankbiljetten buitengewoon on- practisch. De Imperiale Banken brachten op dit terrein een revolutie te weeg door te bepalen, dat alle filialen zonder eenige extra vergoeding eikaars biljetten in ontvangst zouden nemen. Hierdoor kregen deze banken zooals te begrijpen valt een groote voorsprong op de districtsbanken en het behoeft dan ook niet te verbazen, dat na 1870 de eene districtsbank na de andere van het tooneel verdween. Na een groot aantal moeilijke jaren vertoonde 'de Transvaal in 1886 voor het eerst weer teeke- nen van opleving en wel dank zij de ontdekking van de goudvelden, terwijl ook de diamant industrie een beter aspect begon te vertoonen. Niet alleen de Transvaal maar ook andere ge bieden profiteerden van de ontdekking van de goudvelden, zooals Natal, door welk gebied de beste toegangswegen naar Transvaal voerde. Voor ons, Nederlanders, van groot belang is de bprichting in 1888 van de gevestigd te Amsterdam, een instelling, die zich sindsdien op voorspoedige wijze heeft ont wikkeld en juist een dezer dagen (6 April) haar gouden jubileum viert. De Bank, die toentertijd haar activiteit voornamelijk op het platteland richtte, stichtte zelf ook een hypotheekbank, de Pretoria Hypotheek Maatschappij genaamd. Niet lang daarna werd de Africa Banking Corpo ration opgericht, die de laatste drie districtsban ken opslokte. De concentratiebeweging, ingeluid door de komst van de Imperiale Banken, was hiermede in een beslissend stadium getreden. Omstreeks 1890 viel er in Zuid-Afrika een be langrijke depressie in, een reactie op de geweldige „boom", die een gevolg was van de ontdekking van de goudvelden. De onvoorzichtige bankpoli- tiek en de vele liquidaties van sommige banken hadden overheidsingrijpen ten gevolge, dat zich o.m. uitte in de Kaapsche Bankwet van 1891. Deze wet had een zegenrijke werking, want het faillissement van eenige banken had een zware slag toegebracht aan het verrouwen dat het publiek stelde in de biljeten van andere instel lingen. De wijziging in de wetgeving was te meer noodzakelijk, daar de bestaande wetten in de Kaap-kolonie de bankbiljetten wel aan een be lasting onderwierp, maar deze bevatte geen be palingen omtrent de dekking van de biljetten van instellingen, die haar zetel buitenslands hadden.. De nieuwe wet eischte nu, dat de bankbiljetten- uitgifte voortaan gedekt zou zijn door staatsfond sen, die b{j den minister van Financiën gedepo neerd moesten worden. De biljetten zelf werden nu als nuttig betaalmiddel erkend en door net gouvernement gegarandeerd. In het zelfde jaar, dat de Kaapsche Bankwet werd uitgevaardigd, verkreeg in de Transvaal de Na tionale Bank van de Zuid-Afrikaansche Repu bliek een concessie. De Bank had een kapitaal van 500.000, waarin door de Regeering voor 100.000 was geparticipeerd. Deze Instelling werd aangesteld als bankier yan den Staat. Was in het begin van de jaren '90 de situatie van het bankwezen in geheel Zuid-Afrika nie' ongunstig te noemen, de Jameson-raid in 1896, bracht in deze situatie een grondige wijziging en het spreekt vanzelf, dat het bankwezen terdege de 'gevolgen ondervond. De vrede van Vereeni- ging, die een einde maake aan de vijandelijk heden, werd gevolgd door een vrij langdurige economische crisis. De' banken volgden in de de pressie-periode een conservatieve credietpolitiek. die weliswaar niet altijd door de handel geappre cieerd werd, maar dat de politiek juist was, bleek wel uit het feit, dat geen enkele bank gedurende de depressie in moeilijkheden raakte. De concentratiebeweging in het bankwezen zette zich intusschen nog steeds voort. In 1910 fusio neerde de Nationale Bank van de Oranje-kolonie met de Nationale Bank van de Zuid-Afrikaansche Republiek, die na de oorlog haar naam veran derde in Nationale Bank van Zuid-Afrika. Laatstgenoemde Bank nam in 1912 de Bank of Africa over en in 1915 de Natal Bank. De Stan dard Bank nam in 1920 de African Banking Corporation over. Een fusie, die vooral yoor Ne derland van belang mag worden genoemd, was die tusschen de Nederlandsch-> Bank voor Zuid- Afrika en de Transvaalsche Handelsbank. Beide instellingen hadden in de jaren in en na de Boerenoorlog een moeilijke tijd doorgemaakt, die ten slotte tot een afschrijving van kapitaal had genoopt. De Nederlandsche Bank voor Zuid- Afrika echter was sinds het einde van de wereld oorlog begonnen met zich geleidelijk uit te brei den. Van een bank, die aanvankelijk haar werk had gemaakt van het verleenen van landbouw- crediet, was zij er geleidelijk in geslaagd zich in wendig te realiseeren tot een zuivere deposito- en handelsbank met een groote zichzelf regelmatig liquideerende wisselportefeuille en regelmatig rouleerende handelscredieten. Door het openen van EEN AANTAL FILIALEN aan de kust werd zij meer en meer betrokken in de financiering van de overzeesche handel van de Unie. Na de fusie werd dit proces doelbewust en krachtig voortgezet, waartoe ook het bij de fusie met de Transvaalsche Handelsbank en Handelsvereeniging verkregen filiaal te Hamburg in niet geringe mate heeft bijgedragen. In 1926 vond de laatste en zeker niet minst belangrijke samensmelting in Zuid-Afrika plaats, toen de National Bank of South-Africa fusionneerde met de Anglo-Egyptian Bank en de Colonial Bank, welke combinatie de naam aan nam van Barclays Bank (Dominion, Colonial and Indien we ondertusschen de lijn van de historie weer opvatten dan zien we, dat de wereldoorlog uiteraard belangrijke gevolgen had voor het Zuid-Afrikaansche bankwezen. Door de sterke inkrimping van de handel nam de activiteit in het bankwezen aanzienlijk in om vang af. Pas tegen het einde van 1915 had er een opleving plaats, waardoor ook in het Bankwezen de activiteit toenam en de al te groote liquiditeit tot normale proporties terugkeerde. In 1917 werd in de Unie een nieuwe WET OP HET BANKWEZEN uitgevaardigd, die de banken verplichtte drie maandelijks een balans te publiceeren, waarvan de inrichting bij de wet geregeld was. Ook moes ten de banken voortaan een jaarverslag toesturen aan den Minister van Financiën, dat op kosten van deze instellingen zou worden gepubliceerd. Waren de moeilijkheden, die de banken gedu rende den oorlog hadden ondervonden tot op zekere hoogte beperkt gebleven, vlak na de oorlog ontstond er voor deze instellingen een buiten gewoon moeilijke tijd. De Zuid-Afrikaansche munteenheid was toen nl. nog steeds aan het Engelsche Pond gekoppeld. Laatstgenoemde valuta vertoonde een belangrijke Het hoofdkantoor van de Neder landsche Bank voor Zuid-Afrika N.V. te Amsterdam depreciatie t.o.v. het goud, maar in de wissel koers op Londen werd er met deze depreciatie geen rekening gehouden. Daarbij kwam, da de bankbiljeten in de Unie nog steeds inwisselbaar waren tegen goud. De moeilijkheid was dus, dat het publiek bij de Zuid-Afrikaansche Banken zijn biljetten kwam inwisselen tegen goud, dit heime lijk want het was verboden naar Londen stuurde, en er daar een nominaal veel grooter bedrag aan bankbiljetten voor kreeg dan waarmee het in Zuid-Afrika gekochte goud was betaald. De positie van de banken werd daardoor heel moeilijk, te meer waar de voornaamste banken door de financiering van de sterk toegenomen export belangrijke saldi naar het buitenland hadden overgebracht. De banken zagen zich dan ook niet alleen genoodzaakt tot inkrimping van haar crediet geving, maar tevens waren zij ten gevolge van bovenvermelde goudopvragingen door het publiek genoopt goud in Londen aan te koopen tegen een prijs, die veel hooger was dan zij aan het publiek in rekening mochten brengen. Tenslotte vond het Gouvernement aanleiding om in grijpen. Er werd een z.g. GOUD-CONFERENTIE gehouden, die echter geen daadwerkelijke resul taten opleverde, maar leidde tot het bijeenroepen van een Commissie, die twee ontwerpen van wet indiende, één tot het bewaren van de goudvoor raad en één tot het oprichten van een Centrale Reserve Bank. Zoo kwam de Betaalmidde'en- en Bankwet van 1920 tot stand. De inwisselbaarheid van bank biljetten tegen goud werd voorloopig opgeheven. De banken moesten haar goudvoorraad afstaan doch ontvingen daartegenover goudcertificaten, die tijdelijk niet inwisselbaar waren. De Thesaurie werd gemachtigd goud te koopen tegen de prijs van 77 s. 10^ d. per ons en daartegenover goud certificaten af te geven. Deze certificaten waren wettig betaalmiddel. Verder moesten de banken een tegoed van ten minste 10 pCt. van haar onmiddel lijk opeischbare verplichtingen bij de Reserve Bank aanhouden. De wet van 1920 voorzag n.l. in de oprichting van een Centrale Bank, de Suid-Afrikaanse Reserwe- bank genaamd. Hoewel de naam associaties op wekt met het in de Ver. Staten bestaande Federal Reserve System, komt het karakter van deze bank toch veel overeen met dat van de in Europa be staande Centrale Banken. Zij kreeg het monopolie van de bankbiljettenuit- gifte. De particuliere banken moesten dus haar bankbiljetten intrekken, waartoe zij des te meer geneigd waren, aangezien op haar circulatie een vrij zware belasting drukte. Desondanks was de komst van deze Centrale Bank ook voor de particuliere banken van veel belang. Reeds herhaaldelijk waren er stemmen op gegaan van personen, die de oprichting van een Centrale Bank in Zuid-Afrika noodzakelijk acht ten. Zoo werd dit denkbeeld reeds in 1913 gepro pageerd door den heer Joh. Postmus, die toen tertijd verbonden was aan de Nederlandsche Bank voor Zuid-Afrika en thans aan het hoofd van de Centrale Bank staat. Na den oorlog was er zooals uit het boven staande blijkt in de Unie nog steeds geen sprake van een GOUDEN STANDAARD, Nochtans was men er algemeen van overtuigd, dat een terugkeer tot den gouden standaard op den duur noodzakelijk was. Hiervoor was een politiek van deflatie de aangewezen weg. Met welk een energie deze politiek gevoerd werd moge blijken uit het feit, dat de verhouding bij de particuliere banken tusschen voorschotten en wissels eenerzij ds en deposito's anderzijds daalde van 89 pCt in 1920 tot 82 pCt. in 1921 en tot 69 pCt. eind 1924. Op laatst genoemd tijdstip was het doel van de defla- tiepolitiek bereikt: het agio van het goud t.o.v. het papier was verdwenen. Naar men weet keerde Zuid-Afrika in 1925 terug tot den gouden stan daard. Leek het aanvankelijk of er op monetair gebied een langdurige periode van rust zou intreden, in 1931 ontstond een nieuw tijdvak van onrust, toen Engeland nl. op 21 September den gouden stan daard verliet. De Unie-Regeering was van oordeel dat dit feit geen verandering mocht brengen in haar monetaire politiek: zij bleef trouw aan het goud. Het ontbrak echter niet aan stemmen van hen, die Engeland wenschten te volgen en ook in Zuid-Afrika tot devalutatie wilden overgaan. De goudproducenten steunden aanvankelijk de Re geering, maar later verklaarden zij zich voor devaluatie en ook de producenten, die hoofdzake lijk voor den export werkten propageerden een devaluatie. De Regeering kwam intusschen de exporteurs te hulp door het verstrekken van een uitvoerpremie van 25 pCt. op verschillende artikelen, die gedeel telijk werd bestreden uit een extra invoerrecht van 25 pCt. En aangezien zij van oordeel was, dat nu elke aanleiding voor een devaluatie was verdwe nen diende zij bij het Parlement een voorstel in tot het instellen van een nieuwe, los van de En gelsche staande Afrikaansche munteenheid, „Rand" genaamd, welk voorstel in zooverre een symboli sche beteekenis had, dat er nog eens de nadruk op werd gelegd, dat Zuid-Afrika's munteenheid niets meer met de Engelsche uitstaande had. KAPITAALSVLUCHT De ontwikkeling, die het Zuid-Afrikaansche bank wezen toonde, gaf een groote mate van overeen stemming te zien met die in Nederland vóór het verlaten van den gouden standaard. De in bree- den kring heerschende verwachting, dat het er toch wel van moest komen dreef tal van menschen er toe hun geld naar Londen over te brengen, waardoor zij bij een eventueele devaluatie van de Zuid-Afrikaansche munteenheid een groot voor deel zouden genieten Gedurende het jaar 1932 viel de beslissing. Her haaldelijk werd op devaluatie aangedrongen, maar even vaak kwam de mededeeling var de Regee ring, dat zij er niet aan dacht. In de tweede helft van het jaar werd de positie onhoudbaar. De mijnhuizen voerden hun actie voor DEVALUATIE met een ongekende intensiteit. Toen tegen het einde van het jaar plotseling bleek, dat ook een gedeelte van de Regeeringspartij de devaluatie gunstig gezind was, moest de Regeering capitu- leeren en zij onthief de Reserve Bank met ingang van 28 December 1932 van de verplichting haar bankbiljetten in te wisselen tegen goud. Na korten tijd keerde het Zuid-Afrikaansche Pond terug tot de vóór 1931 bestaande pariteit met het Engelsche Pond. Hetzelfde verschijnsel, dat wij hier in Nederland hebben kunnen waarnemen na de devaluatie van den gulden heeft Zuid-Afrika reeds begin 1933 te zien gegeven: een terugkeer van het uitgevoerde kapitaal. De deposito's bij de particuliere banken die vlak vóór de devaluatie 55.000.000 bedroegen, waren drie maanden daar na gestegen tot 68.000.000. De deposito's bij de Reserve Bank stegen in denzelfden tijd van 5.000.000 tot 22.000.000. Deze groote geldruimte is in Zuid-Afrika .blijven bestaan tot op den dag van heden, ondanks de sterke aflossing van buitenlandsche leeningen (waardoor Zuid-Afrika's buitenlandsche schuld voor het eerst lager werd dan de binnenlandsche). Echter valt er in de laatste jaren een vermindering van de liquiditeit in het particulire bankwezen waar te nemen. De verhouding tusschen voorschot ten en disconto's eenerzijds en deposito's ander zijds is toegenomen van 54 pCt. eind 1935 tot 56 pCt. eind 1936 en 63 pCt. eind 1937. De kas- voorraden zijn vrij belangrijk verminderd maar deze zijn nog aanzienlijk hooger dan door de wet is voorgeschreven. Phohi-P.C.J. zendmasten-complex. Links: de draaibare torens. De Phohi, een hechte band door den aether In Holland staat een huis, In Huizen staat dat huis, Dat huis zendt uit van Huizen uit De wereld zegt: „Komaan,, vooruit, Ik haal dat huis in huis". DIT liedje, dat aan alle Phohi-luisteraars, zij het dan met een kleine wijziging, wel bekend is, geeft in al zijn eenvoud zoo goed weer, wat de Phohi voor allen, die een nauwer contact met Nederland op prijs stellen, beteekent. De Phohi is het Hol- landsche huis, voor geheel de wereld toeganke lijk. Tot versteviging van den band, die historie, cultuur, taal, traditie en oorsprong, Nederland met tal van overzeesche landen verbindt, is geen sneller en inniger contact mogelijk dan dat door den aether, waar tijd noch af stand bestaat. De geboorte van de Phohi had plaats onder zeer bijzondere omstandigheden. Nergens ter wereld was men er tot dan toe nog in geslaagd door mid del van de korte golven de continenten regelma tig in een voor omroep bruikbaar telefonisch con tact te brengen. De primeur van deze vérstrekken de mogelijkheid was het kleine Holland voorbe houden. Het was in 1927, dat de experimenteele zender P.C.J.J. voor het eerst den afstand, die Nederland en zijn koloniën scheidt, overbrugde. Het energie ke pogen der Philips laboratoria werd, eerder dan iemand had durven denken, met succes bekroond. In enkele maanden tijds werd de P.C.J.J. van een onbekende laboratorium-installatie tot een wereldvermaard station met ontvangstrapporten uit alle deelen der aarde en het is ook uit dezen tijd, dat het eerste aethercontact met Zuid-Afrika een feit werd. Op luisterrijke wijze werd de cultu- reele waarde van dezen technischen triomf beves tigd, toen nog in Juni van hetzelfde jaar H.M. Ko ningin Wilhelmina, vergezeld van H.K.H. Prinses Juliana, voor de microfoon van den eersten we reldzender Haar onderdanen toesprak. Uit het enthousiasme van luisteraars over geheel de we reld werd de Phohi geboren. Aan de hand van de ervaringen met den P.C.J.J. zender opgedaan, werd een zend-installatie ge bouwd, die door het kortegolf-zendwezen van die dagen en vele jaren daarna als een unicum werd beschouwd. In het najaar van 1929 werd met de proefuitzendingen begonnen. De gebezigde golf lengte was 16.88 meter en later ook 25.57 m. Van meet af aan. werden goede resultaten bereikt. Reeds met Kerstmis van hetzelfde jaar namen ver schillende Amerikaansche zenders het Phohi-pro- gramma over. Er zijn bewijzen uit dézen tijd te over, die bevestigen, hoe de Phohi èèn geheel ge worden was met de Nederlanders in den vreemde en allen, die zich daarmede verwant gevoelen. Het experimenteele karakter der uitzendingen was bij de luisteraars welhaast vergeten. Van dien tijd af is de Phohi met korte onderbreking onafge broken werkzaam geweest. Van Maart 1933 af als officieel geconcessioneerde omroep voor de Neder landsche overzeesche gewesten en niet langer als experimenteele zender. Zoo kan men zich voor stellen, dat een 'Indische luisteraar schreef: „De Phohi is het symbool voor Holland, de Phohi is Holland". Naast den Phohi-zender op 16 en 25 m., kwam al spoedig, zij het dan ook experimenteel, een tweede zender, op een golflengte van 19,71 meter, bekend geworden onder de roepletters P.C.J., „The Happy Station", in de lucht, die zoowel door eigen uit zendingen als door het relayeeren van de Phohi- programma's, evenzeer zeer populair is geworden en vooral ook technisch de taak van de Phohi on dersteunde, omdat het hierdoor mogelijk was, te gelijkertijd op 2 golflengten uit te zenden en voor bereidend werk voor een Nederlandschen wereld omroep te doen Onvermoeid werd aan de tech nische verbetering van de beide zenders gewerkt. Naast het Phohi zendergebouw te Huizen verrees inmiddels een ander, waarin een nieuwe P.C.J.- installatie werd ondergebracht. Aan den rand van de Zuiderzeekust rezen nieuwe torens omhoog en weldra werd met de proefuitzendingen van den 60 kW sterken nieuwen experimenteelen P.C.J.- zender een aanvang gemaakt. Doch dit was eerst een begin. Ten einde den P.C.J.-zender in nog ruimere mate dienstbaar te maken aan de groeien de omvang der werelduitzendingen, welke ook Zuid-Afrika ten goede zouden komen, werd tot een technische uitvoering besloten, die opnieuw een unicum ter wereld werd. Men ging over tot de constructie van twee 60 meter hooge antenne torens, die, gemonteerd op 8 zware wielstellen, over een ronde railbaan draaibaar zijn. Op het einde van het vorig jaar waren deze draaibare zendmasten gereed. Het effect van deze construc tie is, dat de energie zich in één richting samen bundelt, waardoor het geheel als een reusachtige schijnwerper van electrische golven werkt, en deze „beam" op alle deelen van de wereld gericht kan worden. Het is juist dit nieuwe zender- en an tennesysteem, dat voor Zuid-Afrika van groote be teekenis zal zijn. Wanneer straks de experimenten zijn afgeloopen, zal op de baan der draaiende masten ook de stand voor Zuid-Afrika een vast merkteeken krijgen. Het eenvoudigste sijmbool van een hechten en waardevollen vriendschaps band. Het !f merkwaardig en verblijdend tevens, dat men zich in Zuid-Afrika steeds meer gaat interes seeren voor cultureele uitingen van Nederland schen stam. Telkens weer blijkt, dat er ginds een groote behoefte bestaat aan Nederlandsch leven en denken. In de bevrediging van deze behoeften zullen de Phohi-P.C.J. zenders in de toekomst mede een belangrijke rol spelen. Zij zullen er voor kunnen zorgen, dat de cultureele band tusschen twee vol keren van gelijken stam in stand blijft, zij zullen door het uitzenden van hoorspelen, causerieën, muziek en andere kunstuitingen onzen stamgenoo- ten daarginds doen gevoelen, dat er vele onver brekelijke banden tusschen Zuid-Afrika en Neder land bestaan! Afgezien van de experimenteele uitzendingen van den P.C.J.-zender en de wekelijksche uitzendin gen van de K.R.O. en V.P.R.O. zijn er op het oogenblik nog geen regelmatige uitzendingen voor Zuid-Afrika. Doch een zeer waardevol contact, dat onlangs tot stand is gekomen tusschen de Phohi-P.C.J.-leiding eenerzijds en de South Afri can Broadcasting Corporation en vooraanstaan de personen uit de Zuid-Afrikaansche samenleving anderzijds, doet het beste verwachten voor de toe komst. Dat de noodige voorwaarden voor het welslagen aanwezig zijn, blijkt wel uit het voortreffelijke re sultaat van de feestprogrammas, die door de Pho- hi-PC.J.-zenders speciaal voor Zuid-Afrika werden uitgezonden ter gelegenheid van de geboorte van Prinses Beatrix. Deze uitzendingen werden ginds uitnemend ontvangen en door zeer velen met groot enthousiasme beluisterd. Op vele manieren en van vele zijden is reeds ge bleken, dat men zich in Zuid-Afrika voor speci fiek Nederlandsche radio-uitzendingen ten zeer ste interesseert. Daarom kan men zeggen, dat er voor den komenden Nederlandschen wereldom roep nog een groot terrein braak ligt, een terrein, waarop door gemeenschappelijke samenwerking tusschen Nederland en Zuid-Afrika nog veel waardevolle arbeid valt te verrichten.... Die eerste dag Deur J. H. Gootö Vol moed het hy op pad gegaan om te probeer stof- suiers te verkoop. Hy is goed bewus dit is tog reg- tig 'n baie mooi ding in die huis, en hy het gedink dat hy maar net by drie huise moet aanklop om twee bestellings te kry. Sy ervarings egter is 'n bietj ie anderster Mevrouw Coetsee se vir hom sy het al jare lank so'n ding in die huis en kan nie meer sonder een klaar kom nie, maar dit is tog nie noodig om i te 1 Mevouw Pienaar vertel hom: „Ons is nie meer vandag se kinders nie", en hy kan sommer sien, dat dit onmoontlik is om daar die ouma 'n elek- triese apparaat te verkoop. Mevrouw Nel kla, dat haar man al 'n hele paar maande siek is en hulle geen geld kan uitgee vir enige ekstra ding nie. Mevrouw Hattingh het net gister 'n yskas gekoop en kan dit nie bekostig om nog 'n stofsuier boöp te neem nie voordat sy die yskas afbetaal het nie. Die nuutgebakte reisiger sien al baie duidelik dat dit moeilik sal wees om vanaand nog 'n demon- strasie te kry, maar hy gee nie moed op nie en klop aan de vyfde deur. En waarlik Mevrouw Prinsloo sal die eerste wees waarop hy sy verkoop talente kan botvier. Sy is baie vriendelik en luis- ter vol belangstellend na alles wat hy mooi en goed van sy pragtige masjien vertel. Ja, nou dit is dan goed, hij kan in die agtermid- dag maar met sy „ERRES" aankom as die man by die huis is en Mevrouw Prinsloo sal bly wees om 'n demonstrasie te sien. Hy glo nou seker hierdie Mevrouw Prinsloo gaan die begin van sy sukses word en hy verbeel hom al dat dié order in sy sak is. Hy is so bly, hy vergeet heeltemaal verder te gaan om nog 'n de- i monstrasie daarby te vind. Hy het ook al dors gekry van al die ongewone geselsery en hy stap gou-gou 'n teekamer binne. Hy neem 'n ekstra stuk koek, want hy voel baie honger. Mastig, die eerste dag al 'n order kry! Hy sal op die kantoor wys, dat hy dan tog maar 'n eersteklas verkoper is. Maar hij sal eers by die huis nog eens voor die spiegel in sy eie kamer 'n volledige demonstrasie gee, so dat hy daar seker van is dat alles goed sal gaan as hy die klant sal oortuig van die vele voor dele van 'n „ERRES". Om vier uur is hy heeltemaal klaar vir die eerste stryd en om half vy'f vol moed klop hy aan, seker van die oorwinning. Mevrouw Prinsloo nooi hom in die eetkamer. Daar kry hy vir Tant Sannie, wat oorgekom het om ook die ding te sien werk. Die man is net 'n bietjie laat, maar ons verwag hom enige oomblik. Skaars het sy dit gese daar kom Meneer Prinsloo juis by die agterdeur in en word voorgestel aan die reisiger Wat? roep hy uit, 'n stofsuier? Maar my ou vrouw, hoe ter wereld kon jy nou daardie man laat kom, het iv dan verpppt. Hnt: one niet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 38