)e luchtverbin Nederland ding tusschen en Zuid-Afrika MET DE PH-KOK NAAR KAAPSTAD BOERT .ANDSUID-AFRIKA-NUMMER van 'de Vijf Samenwerkende Christelijke Dagbladen 31 MAART 1938 BLZ. 23 eden en morgen normale verhouding tusschen twee landen met levenskrachtige bevolking en produc- ire bodem, vraagt vanzelfsprekend om de beste «•waarden tot het scheppen en onderhouden van idelsrelaties. Passen wij deze stelling toe op id-Afrika en Nederland, dan zien we haar naar kanten versterkt, eenerzij ds door een oude en ien loop der tijden gestaalde stamverwantschap, lerzijds door bepaalde gemeenschappelijke, in- iderheid cultureele belangen. Toch mogen we t uit het oog verliezen, dat er ook zeer belang- verschillen zijn: Zuid-Afrika is, vooral na een land-in-opkomst, Nederland een „geves- de" natie. Bovendien is er het verschil in be king: in Zuid-Afrika is de blanke bevolking de aderheid, die de economische ontwikkeling leidt; derland kent een dergelijke tweeheid niet. Wij onen ons dan ook zeer goed begrijpen, dat de »nt van Z.-Afrika aan het Nederlandsche Hof, H. D. van Broekhuizen, toen wij het genoegen Iden met hem te spreken kort na de aanvaar- g van zijn hooge ambt in de Residentie, bijzon en nadruk legde op het groote belang van uit deling van academisch gevormde personen, niet »en om de cultureele, maar ook om de commer ce relaties door wederzijdsch begrijpen te inen dienen en versterken, hier kort geschetste verhouding nu wordt in nemende mate geaccentueerd door de sterke ilutie welke het moderne verkeer doormaakt, scheepvaartverbindingen tusschen Nederland Zuid-Afrika hebben in snelheid en accomodatie afstand reeds aanzienlijk bekort en het lucht- keer is bezig, dezen weg nog veel meer in te rten. De afstand AmsterdamDurban is 11.500 M. (reisduur 7 dagen), doch het is niet gewaagd voorspellen, dat in den loop der jaren deze ar aanmerkelijk ingekort zal worden. De ver ding AmsterdamBatavia is daar om te be zen, hoe de vliegtechniek geleidelijk den reis- nr verkort. De afstand tusschen Nederland en is 14.000 K.M. en de reisduur, welke bij de rste vliegtochten nog betrekkelijk lang was 10 dagen) is thans verminderd tot 6 dagen, itgeen voldoende aantoont, dat ook op andere pote trajecten verkortingen van den reisduur gelijk zijn. ligt voor de hand, dat, evenals destijds ten richte van de scheepvaart, ook aan de lucht- irt de vraag gesteld is, of een regelmatige lucht- binding tusschen Nederland (Engeland) en id-Afrika rendeerend zou zijn. Het antwoord is in zooverre, als de Imperial Airways reeds eeni- tijd zulk een verbinding tusschen Londen en rban onderhoudt. De nauwe relatie tusschen Britsche moederland en het Dominion Zuid- ■■frika, was daartoe een gereede aanleiding. Het in aansluiting op deze luchtlijn, dat het verkeer schen Nederland en Zuid-Afrika thans een be- edigende voorziening heeft. Wij zullen dit nader nwijzen. reis van Amsterdam naar Durban is het snelst maken door per K.L.M. naar Alexandrië te iegen, wat 2 dagen duurt, en vandaar per Imp. rways naar Durban, wat 4y2 dag vraagt. Het aject AmsterdamAlexandrië is, gelijk be nd, een onderdeel van de lijn Amsterdam— itavia, zoodat men 3 keer per week naar Alexan- kan komen. De aansluiting hier met de lijn indenDurban, welke 2 maal per week gevlogen ardt, is gunstig. Immers, iederen Maandag en underdag te 13.20 vertrekt het vliegtuig (juister: iegboot, waarmee de I. A. haar diensten op Z.- frika onderhoudt) uit Alexandrië, en de K.L.M.- estellen, die Zaterdags en Dinsdags van Amster- im vertrekken, geven hierop aansluiting. Gedu nde den winterdienst heeft men den ochtend in den derden dag ter beschikking om bijv. lexandrië te bezichtigen, terwijl gedurende den merdienst voor het verblijf te Alexandrië 24 en beschikbaar zijn. Van dit oponthoud kan ge- uikt gemaakt worden om bijv. per Misr Airlines Igyptische Luchtvaart Mpij) naar Caïro te vlie- en deze bijzonder mooie stad en de pyramiden bezoeken, terwijl den volgenden dag de reis Imperial Airways van Caïro uit kan worden lortgezet. reisgerief doen de Empire-vliegbooten der I. A. et onder voor de Douglas DC 3-machines van de L.M. (die een accomodatie voor 11 passagiers ibben). Beide maatschappijen hebben een hof- eester aan boord. 'at de tarieven betreft, moeten wij ons beperken >t de voornaamste trajecten. Van Amsterdam naar urban kost een enkele reis 1146.een retour 2063.Van Amsterdam naar Johannesburg 1200.en 2160.Van Amsterdam naar Kaap- ad 1265.en 2275.De verbindingen tus- ihen Durban en Johannesburg resp. Kaapstad ïhooren tot het luchtnet van de South-African irways, die alle belangrijke centra in Z.-Afrika erbindt en zelfs de grootste afstanden in één dag liegt. Zoo zijn er, behalve de reeds genoemde )urbanJohannesburg dagelijks en Durban aapstad 4 x per week) verbindingen van Johan- sburg via Kimberleij, Keetmanshoop en Marien- lal naar Windhoek (2 x per week); van Johan- esburg via Kimberley naar Kaapstad (3 x per eek); van Johannesburg via Bloemfontein naar ort Elisabeth (1 x per week). De S.A.A. vliegt eze trajecten voornamelijk met Junker 52-toe- stellen. De bovengenoemde tarieven zijn inclusief hotel-accomodatie in de overnachtings-stations, en voorts alle maaltijden gedurende de reis, met uit zondering van hotel en maaltijden in Alexandrië en Zuid-Afrika zelf. Wat het postvervoer betreft, dit volgt vanzelfspre kend denzelfden weg. Er is een extra-luchtrecht boven het gewone buitenlandsche tarief verschul digd van 20 cent per 5 gram. Het dusver meegedeelde zal den lezer aanstonds doen inzien, dat de luchtverbinding tusschen Ne derland en Zuid-Afrika reeds nu heel wat meer beteekent dan het reiswonder van in een week tijds van Amsterdam in Durban te kunnen komen. Beide eindpunten immers zijn weer de uitgangs punten voor zeer uitgestrekte handels- en bedrijfs- gebieden: het „oude" Europa en het Jonge Zuid- Afrika. De bijvoegingen oud en jong bepalen te vens het karakter van dit luchtverkeer het zal vooral georiënteerd zijn naar Zuid-Afrika. Dat wil echter niet zeggen, dat de terugreis meestal „in ballast" zou geschieden, want ook de belangen van Zuid-Afrika bij een sterke handelsrelatie met West-Europa zijn groot. In de eerste jaren echter is rekening te houden met een beduidende aanwas der blanke bevolking in Zuid-Afrika, die op 't oogenblik 2 millioen zielen telt. Die aanwas kan in hooge mate bevor derd worden door snelle en efficiente luchtverbin- dingen, en dat bij de ontwikkeling hiervan voor ons land een belangrijke rol te spelen is, zal in het licht der stamverwantschap geen tegenspraak ont moeten. Wij kunnen ons dan ook zeer wel de vraag indenken, die in handelskringen meermalen op komt: of er voor de K.L.M. geen aanleiding is, het terrein te verkennen en al was het maar bij wijze van proefvluchten aan te toonen, dat en hoe een luchtverbinding tusschen ons land en Zuid-Afrika mogelijk is. Bij de beantwoording van die vraag verlieze men echter niet uit het oog, dat stamverwantschap nog iets anders is dan Rijkseenheid. Bovendien be denke men, dat tusschen Amsterdam en Batavia luchtverbinding als geheel ontbrak, terwijl tus schen Amsterdam en Durban door combinatie reeds een bevredigende correspondentie bestaat. Niettemin heeft de K.L.M. er wellicht reden toe, om zich bij de ongetwijfeld komende uitbreiding van het luchtverkeer tusschen Europa en Zuid- Afrika te interesseeren. Wij zijn nu genaderd tot de vraag, die als gevolg der laatste overweging als vanzèlf opkomt: heeft de K.L.M. redelijke uitzichten op een eigen verbinding met Z.-Afrika, en zoo ja, hoe zou zij die moeten (willen) maken? Stellen we de laatste vraag eerst, dan ligt het voor de hand, dat er alle aanleiding zou zijn, om een verbinding naast de reeds bestaande van de Imp. Airways, die haar koers neemt over het Oosten van Afrika (Egypte, Soedan, Uganda, Kenya, Tanganyaka, Mozambique, Portug. Afrika) te pro jecteeren over het Westen van Afrika, m.a.w. over Algiers, de Sahara, Nigeria, de Belg. Congo, Angola, (voorheen Duitsch-) West-Afrika, Johan nesburg. Dat wil dus zeggen, dat allereerst noodig zouden zijn de toestemmingen van Frankrijk, Engeland, België en Portugal, om hun grondge bied in Afrika te mogen overvliegen. Daartoe zou een krachtige medewerking van de Zuid-Afrikaan sche Regeering noodig zijn, m.a.w. zij zou te ken nen moeten geven, dat zij zeer veel prijs stelt op een directe luchtlijn tusschen Amsterdam en Jo hannesburg. Hoewel er bij de betrokken instanties in Zuid- Afrika nog veel sympathie met zulk een plan groeien moet, althans nog niet openbaar geworden is staat het buiten twijfel, dat er in deze richting nog heel wat bereikt kan worden naarmate de be langhebbenden inzien, dat aan de ontwikkeling van de luchtvaart niets in den weg wordt gelegd. Dat de K.L.M. hierbij een op veel ervaring be rustende rol kan spelen, zal niemand ontkennen. Zy heeft èn door het scheppen der verbinding AmsterdamBatavia èn door de samenwerking met andere luchtvaartmaatschappijen in Euro- peesch verkeer bewezen, een exploitatie van we relddeel tot werelddeel aan te kunnen. Rekening houdende met den stand der huidige vliegtechniek is met modern materiaal de afstand AmsterdamJohannesburg in 5 dagen te over bruggen, en in aviatische kringen is men ervan overtuigd, dat deze tijdsduur binnen vijf jaar zal gehalveerd zijn. Men denke zich in dat Johannes burg op 2 a 3 dagen van het centrum van Europa zou liggen en het is duidelijk, welk een invloed ten goede dit zou hebben op de economische en industrieele ontwikkeling van Zuid-Afrika. De weg naar dit ideaal lóópt niet over bevoorrech ting door andere Regeeringen, doch over de vrij heid van exploitatie en toegang tot de luchthavens, welke langs de geprojecteerde luchtlijn liggen en waarvoor normale havengelden betaald moeten worden. Evenals de lijn Amsterdam-Batavia, langs dien weg tot stand gekomen, economisch verant woord is gebleken, kan ook een verbinding met Zuid-Afrika te zijner tijd blijken, geen fata mor gana, doch een zeer reëele stap verder te zijn ge weest op den weg naar de meest doelmatige luchtverbindingen tusschen Zuid-Afrika en Europa. Dat de K.L.M. daarbij samenwerking met andere luchtvaartmaatschappijen zou zoeken en vinden, laat geen twijfel. En evenals de scheepvaartver bindingen met Zuid-Afrika de ontwikkeling van land en volk hebben bevorderd, zal ook de toene ming der luchtverbindingen een voorname factor blijken in het uitbouwen van een jong en krachtig land door middel van een toenemende blanke be volking. door H. M. Schmidt Crans Kaaimansiwaterval ALLE begin is moeilijk. Niet 't minst moeilijk is dan ook voor mij 't begin van dit artikel over de mooie vlucht die ik verleden jaar met den heer J. E. F. de Kok, de directeur-generaal van de „Ko ninklijke", naar Zuid-Afrika en terug mocht mede maken. Zoo was ook het begin van onze tocht. Na het vertrek van Ypenburg op 15 September '37 om 8 uur Greenwichtijd leek het of ons pad over rozen zou gaan want de weerberichten vermeldden dat wij tot Rome prachtig weer hadden te verwach ten. Boven België echter begon de tegenslag al. Lage wolken pakten zich samen en ongeveer een uur na ons vertrek werden wij gedwongen om, wilden wij grondzicht houden, zeer laag te vliegen. Op Bourget was het QBI en bleef het, zoodat wij dien avond maar ons heil in de Lichtstad hebben gezocht. Het heeft tot den volgenden middag dria uur geduurd, voordat het weerbericht van dien aard was, dat wij het er op konden wagen. Nu, dat stukje tot Lyon heeft men ons ook niet ca deau gedaan, want we hebben er een stormpje en slagregen te venverken gekregen, die er zijn mochten. Met veel moeite slaagden wij er in langs het Canal du Centre naar Lyon te komen, waar wij veilig en wel op het vliegveld Bron neerstre ken. Zoo vroeg mogelijk ging het den volgenden dag naar Marseille, vandaar met een grooten om weg, om het slechte gebied te omzeilen, tusschen Sardinië en Corsica naar Rome. Eindelijk begon het weer zich goed te laten aanzien en welgemoed deden wij er dan ook nog even een schepje op om Brindisi te halen. Met de betere weersomstan digheden konden wij ook beter opschieten en zoo maakten wij met een enkele tusschenlanding in Rhodos den vierden dag het heele Middellandsche Zee-traject van Brindisi naar Caïro.... Aldus trokken wij het Zwarte Werelddeel binnen! LANGS DE NIJL. Caïro is een wonderlijke stad, een wereldstad van rond twee millioen inwoners. Het was er gloeiend warm ondansk het vroege ochtenduur, toen we gin gen vertrekken. Terwijl de laatste sterren zich verstrooiden en de contouren der pyramiden zich in de eerste schemering begonnen af te teekenen, startten we vrijwel tegelijk met een tweetal Jun kers Ju-52 toestellen, die besteld waren door de South African Airways en zich ook op weg be vonden naar de Kaapkolonie. De Junkers-toestel- len waren natuurlijk veel sneller dan de PH-KOK en bij aankomst in Wadi-Halfa stonden beide Duit- sche machines ons reeds op het vliegveld op te wachten. Aangezien ons vliegtuig een actieradius bezit van circa 1200 km. en de afstand van Caïro naar Wadi Haifa slechts 1000 km. bedraagt, kon dit stuk in èèn ruk genomen worden. De daarbij te volgen route leidt langs den Nijl, die zich als een lichtgroene streep afteekent in het kalkdroge woestijnlandschap. Maar de Nijl was ditmaal buiten zijn oevers getreden en had de Nijlvlakte veranderd in een waterplas van grillige afmetin gen. Toch was de loop van de rivier nog duidelijk; te volgen, terwijl scherp de bootjes te onderschei den vielen op dit druk bevaren gedeelte tot As- suan. Vanaf deze plaats wordt de Nijl smaller en legt de trage stroom zich in een groote, wijde lus, zoodat de vliegdiensten, die de rechte luchtlijn volgen, den Nijl hier tijdelijk adieu zeggen. Tn Cairo was het gloeiend, maar in Wadi Haifa brand de de zon zoo treiterend door je hoed en tropen- kleeding heen, dat wij het gevoel kregen levend geroosterd te worden. Wij maakten dan ook, dat we wegkwamen en zochten met een zucht van ver- lichting de hoogere regionen en de koelte op. Het stuk tot Khartoem leidde over een dood stuk woestijn, troosteloos en dor. Het vliegveld aldaar :s half militair en half civiel. De eenige sensatie was hier te vernemen, dat de beide Junkers vlieg tuigen niet doorgekomen waren. Een der machines had pech en een beschadigd landingsgestel gekre gen. Hiermede verdwenen de Duitsche machines van ons tooneel en we zagen ze tot Kaapstad niet meer terug. In de plaats daarvoor hadden we het genoegen heel even in Khartoem in gezelschap te mogen vertoeven van een Short-vliegboot der Im perial Airways. Het stuk van Khartoem naar Malakal zullen wij niet licht vergeten. Hier overkwam ons op den terugweg een onaangenaam incident. Dat kwam door een kraanvogel. Geweldige zwermen van deze dieren vliegen hier rond en ze komen nog vrij hoog ook. De voorzichtige vlieger gaat er met een grooten boog omheen, want een forsche vogel, die bijv. in den propeller terecht komt, le vert de grootste gevaren op. Bij het ontwijken van zoo'n zwerm kraanvogels kregen wij het ech ter plotseling te kwaad met een van den troep verdwaald exemplaar. We trachtten het dier nog met een scherpe bocht te ontwijken, doch het vol gende moment voelden wij een harden klap tegen den linkervleugelstijl. De stijl hield zich geluk kig goed en kwam er met een deukje af, het had ernstiger kunnen zijn. Malakal bezit een vrij slecht vliegveld, waarvan alleen de runways te gebruiken zijn (asfalt); voor de rest is het terrein bedekt met gras van ruim twee meter hoogte. Enfin, we zijn er niet lang ge bleven en togen op zoek naar Juba. Van Khar toem tot Juba wordt de Nijl bevaren door hek- wielers, die over het traject ruim 14 dagen doen. Vanaf Juba wordt het heuvelachtig, om daarna over te gaan in bergachtig terrein na het Victoria- meer (circa 1500 tot 2000 meter hoog). Een sensa tie werd het voor ons te ervaren hoe men nabij Juba in het gebied der wilde dieren terecht komt, de echte Afrikaansche jungle met haar welig tie rende dierenwereld. Eerst zagen we giraffen, daar na een kudde van ongeveer 200 olifanten aan den rand van een bosch. Met opgeheven slurf ging de heele kudde er van door .We draaiden een bocht je en joegen de olifantenfamilie weer het bosch in, zoodat het struikgewas en de boomen er van kraakten.^ DE LEEUWEN LIETEN ZICH NIET ZIEN. In Juba zijn we een heelen middag gebleven, om dat het reeds te laat was de volgende étappe naar Nairobi (rond 1000 km. is plm. 5y2 uur vliegen) te ondernemen. Het vliegveld van Nairobi grenst aan een wildreservaat, zoodat men niet verwon derd moet wezen zebra's op de grasmat tegen te komen. We lieten ons vertellen, dat zoo'n zebra des nachts wel eens door een hongerigen leeuw wordt weggehaald, maar in heel Afrika hebben we zelfs geen leeuw .gezien. Het volgende plaatsje is Arusha, met prachtig uitzicht op den Kiliman- djaro, maar een dorpje waar overigens niets te beleven valt. Van hier trokken we naar M'Beya, waarbij hoog gevlogen werd en we derhalve niets bijzonders konden zien. Het stuk naar Broken Hill was vrij lastig, omdat de oriëntatie hier, in een streek met hoegenaamd geen landmerken, boven dien nog bemoeilijkt werd uoor groote rookwol ken, afkomstig van grasveldbranden. Men vliegt hier over een woest land met tientallen rivieren, die op de kaart niet nauwkeurig staan aangegeven, en dus ook niet uit elkaar te houden zijn. Het werd zuiver een kompasvliegen.. En dat bleef zoo tot vlak bij Kaapstad, waar de woestenij plotseling vriendelijker werd. Trouwens langs de beele kust is de natuur hier mild en mooi. We maakten van Kaapstad verschillende uitstapjes, o.a. naar Geor ge, een vacantie-oord voor de Zuid-Afrikaanders, dat ze de merkwaardige bijnaam van de „wilder nis" hebben gegeven Op vliegveld M'Beya Een vijftal dagen bleven we in de Kaapkolonie. Op den terugweg maakten we een ommetje naar Livingstone, teneinde de Victoria Falls eens van uit de lucht te bekijken. En een week later zaten we weer op Ypenburg na een vlucht over een totaal afstand van rond 26.000 km. Nederlandsche Zuid-Afrikaansche Vereeniging door H. Bloem, Bureauleider der Vereeniging OP 12 Mei 1881 werd gesticht de Nederland sche Zuid-Afrikaansche Vereeniging met het doel om de betrekkingen tusschen Nederland en de stamverwanten in Zuid-Afrika nauwer aan te halen. De stichting der Vereeniging had haar aan leiding in een het vorige jaar ondernomen poging, om hulp te verleenen aan de strijdende stamver wanten in Transvaal, die bezig waren om het Engelsche bestuur van zich af te schudden. Maar nog voor die hulp kon worden geboden was zy overbodig. In Maart 1881 was de strijd voorbij. In den beginne stuitte de uitvoering van die plan nen nogal op moeilijkheden. Maar geleidelijk aan werd dit beter. Belangstellende mannen over en weer begonnen elkaar te begrijpen. Een drietal beginselen stonden opeenvolgende besturen der Vereeniging bij hun doen en laten steeds voor oogen: „Ons streven zal zijn nooit onze hulp, veel minder onze inzichten op te dringen, maar alleen te helpen, als en in zooverre van Afrikaansche zijde hulp gevraagd wordt". „Geen weldoen van de Boeren met onze bescha ving". „Geen filantropie; wie hier mislukt, mag het in Zuid-Afrika niet probeeren". Verbetering kwam er ook door het oprichten van enkele Nederlandsche maatschappijen, waaronder wij in de eerste plaats noemen de Nederlandsch Zuid-Afrikaansche Spoorweg Maatschappij, de Nederlandsche Bank en Credietmaatschappij (thans Nederlandsche Bank voor Zuid-Afrika) alsmede de Maatschappij tot bevordering van Handelsbetrekkingen tusschen Nederland en Zuid- Afrika. In 1895 werd opnieuw Nederland wakker geschud door den Jameson inval en wordt een Taalfonds gesticht. Later komt tot stand een Schoolfonds. Aan de goede verwachtingen voor de toekomst werd helaas de bodem ingeslagen door het uit breken van de vijandelijkheden tusschen Engeland en de Zuidafrikaansche republiek (18991902). Op dat oogenblik leeft er slechts één gedachte bij het bestuur: wat kunnen wij doen om onze stam verwanten te helpen? Het Nederlandsche volk werd opgewekt om geldelijken steun te verleenen. Het geld stroomde binnen. Op 12 Mei 1910 was reeds 1.160.471 ontvangen en later kwam er nog meer in. De voor de Boeren ongelukkig afgeloopen oorlog veroorzaakte een natuurlijke inzinking. In de vol gende jaren kon de N.Z.A.V. niet veel anders doen dan vasthouden, bijeenhouden, wat dreigde ver loren te gaan. In 1903 kon zij de pas opgerichte Vereeniging „Zuid-Afrikaansche Voorschotkas" het garantiekapitaal van twee ton fourneeren. Met behulp van dit en uit schuldbrieven verkregen kapitaal verstrekte de nieuwe vereeniging aan tal van Nederlanders voorschotten voor vestiging in Zuid-Afrika. 1910 luidt een nieuw tijdperk in. Het Vereenigde Zuid-Afrika zag kans op eigen beenen te staan. Het Hollandsche element was niet ten onder ge bracht, de grondwet van de nieuwe staat bevatte waarborgen voor het behoud daarvan. In dat jaar verscheen voor de eerste maal het maandblad „Hollandsch Zuid-Afrika", dat in 1924 door het tegenwoordige „Zuid-Afrika" is vervan gen. (Gratis voor de leden der Vereeniging.) Op initiatief der Vereeniging wordt in 1926 een commissie van landbouwdeskundigen naar Zuid- Afrika gezonden om de mogelijkheden van groeps- emigratie van Nederlandsche landbouwers te be- studeeren. Het uitvoerige rapport der Commissie is langen tijd de leidraad geweest bij de beharti ging van de belangen van landbouwemigranten. Na dien tyd legt de Vereeniging zich meer en meer toe op het geven van voorlichting over Zuid- Afrika. Door haar toedoen werd elk jaar een groot aantal lezingen met filmvertooningen georgani seerd. Daardoor bleef de gedachte aan Zuid-Afrika levendig. De inmiddels ingetreden economische depressie bracht met zich mede, dat vele Nederlanders trachtten elders een bestaan te vinden. Toen dan ook na 1933, dus nog temidden van de wereld crisis, de Unie van Zuid-Afrika een plotselinge opleving vertoonde, ongeëvenaard in haar geschie denis, werden veler gedachten in Nederland bijna automatisch gewend naar Zuid-Afrika, het goud land, dat geen crisis kende. De Vereeniging rekent het zich tot een verdienste dat z(J, dank zij den arbeid in vroeger jaren, klaar stond om aan deze belangstelling en vragen naar arbeidsmogelijk heden. naar kans van slagen en toekomst voor de kinderen in het jonge opkomende land ten zuiden van den evenaar, kon voorzien. De ervaringen van de eerste emigranten waren zoo gunstig dat velen zelfs telegrafeerden aan vrienden en kennissen om over te komen. Weldra bereikte sen stroom van aanvragen het kantoor en het getal Nederlanders dat naar Zuid-Afrika emi greerde sprong in één jaar van 133 tot 647. In 1936 heeft de N.Z.A.V. een groote uitbreiding aan haar werk kunnen geven en mede daardoor jvas zy in staat om onder haar avjspisiSjj iigm 1650 Nederlanders naar Zuid-Afrika te zien vertrekken. Deze immigranten waren in hoofdzaak vaklieden, waarvan de bouwvakarbeiders de grootste groep vormden. Zij bestond ook reeds voor een deel uit vrouwen en kinderen, die hun man en vader volgden. Voor de Vereeniging ontstonden allerlei proble men, maar zij heeft in deze een weg weten te vin den en huldigt nog steeds het beginsel dat reeds in 1881 gold: „Geen filantropie; wie hier mislukt, mag het in Zuid-Afrika niet probeeren". Zoo konden en kunnen alleen emigreeren zij, die over voldoende middelen beschikken om zelf de reiskosten en eenige maanden levensonderhoud te betalen. Dit is een bedrag van 6 a 700. Om te kunnen voldoen aan den financieelen eisch welke de Immigratie-autoriteiten aan de Kaap stellen aan eiken emigrant moet hij in het bezit zijn van voldoende geld (f 100.Het is de Ver eeniging in sommige gevallen mogelijk, om hierbij de helpende hand te bieden. Zy kan dit echter alleen doen wanneer zij op haar beurt gedekt wordt tegen de aansprakelijkheid die zij in dat geval tegenover de regeering van de Unie van Zuid-Afrika op zich neemt. Particulieren en instellingen, die in de emigratie naar Zuid-Afrika voor Nederland een belang zien en die kapitaalkrachtig genoeg zijn om een garan tie van 100.of zooveel meer als voor een gezin noodig is, op zich te nemen kunnen hier op pas sende wijze de Vereeniging in haar werk steunen. Het ware te wenschen dat meer particulieren zich beschikbaar stelden om hetzij personen uit hun omgeving, hetzij vaklieden die zich bij de Ver eeniging aanmelden, op deze wijze de emigratie naar Zuid-Afrika mogelijk te maken. Dat de emigratie van zoovele Nederlanders, die in Zuid-Afrika een nieuw bestaan kunnen vinden, een belang voor ons land is, behoeft geen betoog. Vele landgenooten zyn door de beslissende stap te doen van een maatschappelijke ondergang gered. Vele jongelui hebben in Zuid-Afrika een toekomst gevonden welke hier te lande aller- donkerst leek. Nog zijn er vele gegadigden in ons land, welke zich in de Unie zouden willen vestigen. In het af geloopen jaar zijn de toelatingseischen echter ver zwaard.' Er is ten aanzien van de toelating van niet-Britten, dus ook Nederlanders, een princi- pieele verandering gekomen. Was het vóór 1 Febr. 1937 aan eiken Nederlander mogelijk om zich, zoodra hij voldoende geld had en overigens aan de voorschriften dacht te kunnen voldoen, naar Zuid-Afrika te begeven, thans moeten zoodanige personen eerst wachten tot zij daartoe toestem ming hebben verkregenvan een door de regeering ingestelde Immigratie-Keurraad. Een daartoe strek kende applicatie met vele bescheiden moet wor den ingeleverd en de ervaring heeft geleerd dat het geruimen tijd kan duren eer het antwoord op deze applicatie inkomt. Dit neemt niet weg dat de Vereeniging overtuigd is dat ook in de toekomst nog vele Nederlanders in Zuid-Afrika zullen kunnen worden toegelaten en dat „Zuid-Afrika nog altijd is het aangewezen immigratiegebied voor vele Nederlanders", die voor zich zelf een ruimer arbeidsveld willen ver overen of voor hun kinderen een betere toekomst wenschen, dan in het vaderland mogelijk schijnt. Emigratie naar Zuid-Afrika wordt echter ontraden Personen met een sterk ontwikkeld familiezwak. In een vreemd land onder vreemde menschen, die Zij niet kennen, gevoelen zij zich al heel spoedig ongelukkig en krijgen licht heimwee. Dit geldt voor jong en oud. Mopperaars en in het algemeen menschen, die niet opgewekt van aard zijn. Personen, die uit een of andere oorzaak het vader land moeten verlaten. Personen, die meenen met weinig arbeid en moeite in den vreemde heel spoedig rijk te zullen worden. Personen, die geneigd zijn tot misbruik maken van sterken drank. Personen, die geen bepaald vak verstaan (onge schoolde arbeiders) en daarom in mededinging zouden moeten treden met de kleurlingen en kaf ferarbeiders van Zuid-Afrika. Zij die meer over Zuid-Afrika willen weten en nadere inlichtingen omtrent de emigratie daarheen wenschen, kunnen zich daartoe rechtstreeks mon deling of schriftelijk wenden tot het secretariaat van de Nederlandsch Zuid-Afrikaansche Vereeni ging, Keizersgracht 141, Amsterdam-C. (spreek uur eiken dag van 111 uur). De Vereeniging werkt op het gebied van emigratie samen met de Stichting Landverhuizing „Nederland", Bezuiden- TOutSQheweg 37 te 's-Gwvenhage.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1938 | | pagina 33